«AALST IS EEN FABRIEKSSTAD
GEBLEVEN IN DE SLECHTE
BETEKENIS VAN HET WOORD»
Onder de
Belforttoren
Rein D'Haese
6 Nieuwe Gazet van Aalst 8 juni 1984
Het is nog steeds té weinig bekend dat deze stad een Daensmuseum
bezit. Waarnemend konservator ervan is Rein D'Haese, die met een
minimum aan middelen en steun reeds heel wat presteerde. In 1982
werd hij trouwens, niet zonder reden, door de Aalsterse persmede
werkers uitgeroepen tot figuur van het jaar.
Rein D'Haese.
Ongeveer een maand geleden, op 5 mei,
organiseerde U in Aalst een studiedag
over industriële archeologie. Kan U die
kort evalueren
Rein D'Haese: Het aantal deelnemers
bleef beperkt, er waren er hooguit een
dozijn. Dat wordt verklaard door het feit
dat er voordien al soortgelijke studieda
gen georganiseerd waren in diverse
andere steden. Aalstenaars, die geïnteres
seerd zijn in de materie, hadden dus
reeds zo'n studiedag meegemaakt en het
had voor hen dan ook weinig zin om nog
eens deel te nemen aan onze studiedag.
De besproken problematiek bleef toch
dezelfde.
Ten einde aan de zaak meer bekendheid
te geven, was ik zinnens om over de stu
diedag een verslag klaar te stomen dat
dan naar de pers doorgespeeld zou wor
den. Aangezien ik evenwel overlast ben
met werk is daar niks van in huis geko
men. Maar ik loop wel met plannen rond
om hier in Aalst een werkgroep Indus
triële Archeologie te stichten.
Richtte de studiedag zich uitsluitend tol
specialisten
Rein D'Haese: Neen. Iedereen met inte
resse voor industriële archeologie was
welkom. In de praktijk kennen de meeste
mensen daar niks van. Dat is wel eigen
aardig, want dit land was toch het tweede
geïndustrialiseerde ter wereld en het
eerste op het kontinent. En toch staan
we, industrieel archeologisch gezien, 20
tot 30 jaar achter op Groot-Brittannië en
veel van de ons omringende buurlanden.
En Aalst heeft toch een aantal boeiende
dingen. Deze streek vormde a.h.w. een
overgangsgebied dat de verbinding legde
tussen het Waals industrieel bekken en de
Antwerpse haven.
Een tweede element. Ten gevolge van de
industriële krisis is Aalst al lang geen tex
tielstad meer. Ooit is het dat wel geweest,
maar veel van die bedrijven zijn over de
kop gegaan of vestigden zich ergens
anders. Binnen dit en twintig jaar zal er
waarschijnlijk ook niet veel meer over
schieten van de oude fabrieken. In het
beste geval zal hier en daar een gebouw
overgenomen worden, waarin dan een
andere industriële aktiviteit plaatsvind.
Langs de Dender, ter hoogte van het sta
tion, vindt men anders ook een heel
industrieel kerkhof.
D'Haese: Ik wens het niet alleen te heb
ben over fabrieken. Ook over bebouwing
valt veel te zeggen. Neem nu de huizen.
Wanneer men die vergelijkt met wat er in
andere streken is, dan moet men konklu-
deren dat wij hier op een puinhoop leven.
De kwaliteit van de huizen is schandalig
U bedoelt de verkrotte arbeiderswijken
in de omgeving van Annlum
D'Haese Neen, ik heb hel over de door
snee woning die men in Aalst vindt. De
kwaliteit van de arbeiderswoningen is
gewoon een klasse slechter dan in andere
steden. Aalst is een fabrieksstad geble
ven, in de slechte betekenis van het
woord.
Waaraan wijt U die slechte kwaliteit
D'HaeseIk zie 2 redenen. Ten eerste de
relatief vroege industrialisatie van Aalst
en ten tweede het feit dat Aalst een pen-
delstad is geworden. Heel wat mensen uit
zuid-Vlaanderen komen zich hier vesti
gen en zo krijgt men al snel te maken met
opgedreven prijzen. En die zijn allesbe
halve een stimulans om aan vernieuw
bouw te doen.
Men laat de huizen bew ust verkrotten om
ze daarna plat te gooien
D'Haese: Het gaat hand in hand. Het
inwijkingsproces is overigens geen
typisch Aalsters fenomeen. Kijk maar
naar Lede. Gedurende de voorbije 20
jaar heeft Lede zich enorm uitgebreid.
Alleen komen er ginds steeds nieuwe wij
ken bij die geen verkrottingsproble-
men geven terwijl Aalst blijft zitten
met zijn woningen uit de jaren 20 en
vroeger.
Ik neem aan dat men in Aalst, op indus
trieel archeologisch vlak, weinig kon-
kreets presteert en dit ondanks het rijk
industrieel verleden van de stad.
D'Haese: Dat is, jammer genoeg, niet
alleen in Aalst het geval. Zelfs nationaal
is de problematiek nog niet tot op be
leidsniveau doorgedrongen. Hopelijk
kunnen we daar in Aalst iets aan doen
van zodra we met de werkgroep van start
gaan. En dan is het eerste werk het op
stellen van een inventaris. Zodat men
weet waar men aan toe is en kan begin
nen valoriseren. Wat is de moeite waard
om te behouden en wat niet Persoon
lijk vind ik dat we er eerst moéten toe
komen een analyse te maken zodat we
weten wat er in het verleden belangrijk
geweest is voor Aalst, zowel op politiek
als sociaal-ekonomisch vlak. Dan kan
men kijken welke soortgelijke projekten
reeds in andere steden werden gereali
seerd, zodat we e|kaar niet overlappen.
Een gebouw restaureren is natuurlijk 1
zaak, het daarna een zinvolle be
stemming geven een andere.
Inderdaad. Kan men er eigenlijk méér
van maken dan een openluchtmuseum
Ken soort industrieel Bokrijk
D'Haese: Het hangt ervan af wat men
wil en in hoeverre het beleid meehelpt.
Om te beginnen heeft het weinig zin dat
•we in Aalst 20 oude textielfabrieken gaan
behouden. Eén volstaat en dan liefst nog
met een zinvolle bestemming, zodat het
gemeenschapsgeld dat men eraan besteed
heeft niet weggegooid is. De overige 19
textielfabrieken kan men bewaren door
ze te fotograferen, uitvoerig te beschrij
ven, er plannen van te maken...
En hoe men zo'n openluchtmuseum
dient in te richten In Groot-Brittannië
heeft men...
Ironbridge-Coalbrookdale. Hél
schoolvoorbeeld van hoe het moet.
D'Haese: Inderdaad. Daar wordt het
openluchtmuseum kommercieel geëx
ploiteerd. Niet in de zin van Bokrijk,
want dat heeft men verkeerd aangepakt.
Bokrijk lééft niet. Nochtans moet het
mogelijk zijn om in een kunstmatig dorp
zoals Bokrijk een aantal oude ambachten
effektief te laten uitoefenen, en niet
zomaar wat te demonstreren wanneer er
toeristen langs komen. De ambachtelijk
vervaardigde produkten kan men toeris
tisch exploiteren door a's soevenirs te
verkopen. Dat heeft men gedaan in Iron-
bridge en met zeer goede resultaten. De
grote Britse musea zijn in feite razend
kwaad of jaloers. Hun bezoekersaantal
kan gewoon niet tippen aan dat van Iron-
bridge.
Maar zoals het ginds draait zal het hier
nooit worden. Men heeft in Engeland een
systeem dat meer bewegingsvrijheid biedt
dan ons vzw-stelsel.
Het probleem is evenwel dat het ons
schort aan een museumtraditie. We heb
ben wel een theoretische kulturele auto
nomie, maar daar wordt niet bijster veel
mee gepresteerd. Kuituur is iets dat men
kumuleert, van generatie op generatie.
De scholen zijn daarin erg belangrijk. Zij
vormen het publiek dat binnen 20 jaar al
dan niet interesse zal hebben voor musea.
Is industriële archeologie geen verschijn
sel dat verbonden is aan periodes \an
hoogkonjunktuur
D'Haese Dat denk ik niet. Toen indus
triële archeologie tijdens de vijftiger
jaren in Engeland van de grond kwam
viel dat wel samen met een periode van
ekonomische hoogkonjunktuur, maar
dat was eerder toevallig. Op dat ogenblik
werd men er zich immers van bewust dat,
een groot stuk van het industrieel verle
den verloren dreigde te gaan. Maar het is
natuurlijk wel juist dat men in tijden van
recessie moeilijker geld kan losweken ten
behoeve van industriële archeologie.
Mocht men in Aalst ooit tot een koherent
beleid komen, zijn er dan prioriteiten,
die absoluut dienen behouden Je blij
ven
D'Haese: Er zijn er natuurlijk een aan
tal. Ik denk dat bvb. aan het hoekge-
bouw van de SULBB aan de Oude Vis
markt. Het is het laatste gebouw dat refe-
reeert naar de hopkultuur, die in de
negentiende eeuw erg belangrijk was
voor Aalst. In de FFR zijn er ook nog
een aantal interessante stukken, er is ook
nog de inkom van de Keizershallen...
Eigenlijk is het moeilijk om prioriteiten
te stellen, zolang men geen serieuze
inventaris bezit.
Laten we het dan nu even hebben over
hel Daensmuseum, waarvan IJ de kon
servator bent. Ik las in een krantenartikel
dat men privé-verzamelingen oude doku-
menten op mikrofilm gaat zetten. Hoe
ver staat het daarmee momenteel
D'Haese: Dat is nog niet gedaan. Op
korte termijn lijkt het ook niet meer
haalbaar, zodat het voorlopig toekomst
muziek blijft. Het is vooral een kwestie
van financiën, personeel en tijd.
Ik ben op dit ogenblik wel bezig met een
fototheek. Die zal bestaan uit 2 delen.
Ten eerste een stuk industrieel archeolo
gische inventarisatie en ten tweede een
deel dat toegespitst is op het daensisme,
de sociale omstandigheden van die
tijd,... Ik poog momenteel zoveel moge
lijk materiaal dat nog in privé-bezit is op
foto vast te leggen.
Veel van de stukken en kollekties die het
Daensmuseum heeft, zijn in bruikleen
gegeven door partikulieren. Dat moet
wel ergens een struikelsteen zijn.
D'Haese: Het spijtige van de zaak is dat
ofwel de mensen er enorm aan gehecht
zijn en je het niet loskrijgt ofwel dat ze
gewoon niet beseffen dat ze het bezitten
en wat de historische waarde ervan is.
Voor een derde kategorie wordt het een
verzamelobjekt dat een overroepen
financiële waarde krijgt. Het is een
dilemma voor alle bronnen uit de nieuw
ste geschiedenis. Het is een beetje als
reaktie daartegen dat men op een ander
vlak uitpakt met 'mondelinge geschiede
nis'. Ik bedoel daarmee het afnemen van
interviews om op die manier materiaal te
bewaren dat niet op schrift staat. Maar
voor het ogenblik pogen we zoveel moge
lijk dokumenten te fotograferen. Gaat de
verzameling daarna verloren, dan heb
ben we toch nog iets.
Over het beperkte budget waarmee L! het
Daensmuseum dient uit te bouwen heeft
L in het verleden meermaals uw beklag
gemaakt. Nu nog
D'Haese: Natuurlijk. Het is een publiek
geheim dat de stad er financieel niet erg
rooskleurig voorzit. Maar Aalst staat
daarin niet alleen. Wanneer er moet
bezuinigd worden dan komt de sektor
kuituur daar het eerst voor in aanmer
king. Dat is natuurlijk jammer, want er
zijn zo van die verzamelingen en voor
werpen die men maar 1 keer kan kopen.
Doet men dat dan niet, dan is de kans
verkeken.
Is het Daensmuseum een initiatief van de
stad of van de provincie
D'HaeseVan de stad. Het is wel zo dat
we samenwerken daar waar het het
museum van de Vlaamse sociale strijd
betreft dat men in Gent wil uitbou
wen. We zouden dat museum eventueel
later een aantal stukken in bruikleen
geven. In ruil daarvoor subsidieert de
provincie een aantal konkrete projekten
van de instellingen die meewerken aan
het museum van de Vlaamse sociale
strijd. Maar het moet daarmee dus wel
verband houden. Ik kan dus niet doen
wat ik wil met het geld dat ik van de pro
vincie krijg. In dat kader ben ik nu bezig
met de uitbouw van een fototheek.
Met hoeveel mensen werkt U in het
Daensmuseum
D'Haese Ik heb er lange tijd alleen voor
gestaan, maar dat is nu gelukkig niet
meer het geval. Er is momenteel ook nog
een vrijgestelde van stempelkontrole die
een aantal werkschriften klaarmaakt
voor de leerlingen van het lager en het
hoger middelbaar. Sinds kort hebben we
er ook nog een BTK-ster bij. Zij inventa
riseert momenteel onze bibliotheek,
zodat die later kan ingepast worden in de
centrale katalogus van de hoofdbiblio
theek. Zo zullen we in staat zijn een gro
ter publiek te bereiken.
Het Daensmuseum is een initiatief van de
stad. Maar men heeft er zich to'ch nooit
veel van aangetrokken. Is het geen
proeve van visieloos provincialisme
Men wil een Daensmuseum zonder echter
te weten wat men er achteraf zal mee
aanvangen.
D'Haese: Daar antwoord ik liever niet
op. Ik heb al genoeg 'vodden' gehad met
het stadsbestuur.
Is het Daensisme voldoende bekend
D'HaeseIn Aalst niet, nee. Dat was ook
de reden waarom ik meegewerkt heb aan
de studiedag over industriële archeolo
gie. En daarom ook de werkschriften die
naar de scholen zullen toegespeeld wor
den. In het najaar organiseren wij het
Daensmuseum, de toeristische dienst van
Aalst, de stadsbeiaardier en de verant
woordelijke van het Belfort opendeur
dagen, die zullen doorgaan in de eerste
helft van september. Het doel daarvan
zal zijn het Daensmuseum beter bekend
maken en promotie voeren voor de Aal
sterse toeristische bezienswaardigheden.
Er zullen dan een aantal aktiviteiten
georganiseerd worden. Twee beiaard-
koncerten die, i.s.m. de firma Scala op
,video opgenomen en in een zaal afge
draaid zullen worden. Een voordracht
over de geschiedenis van het belfort, een
namiddagkoncert en ook nog een reeks
rondleidingen door de stad. Deze aktivi
teiten zijn vooral naar buiten Aalst
gericht.
Zou het kunnen dat het Daensmuseum
beter bekend is buiten Aalst dan in Aalst
zelf
D'Haese: Alvast bekender in Nederland
dan in Vlaanderen. Ik krijg veel Neder
landers over de vloer. Dat komt natuur
lijk door Boons boek. Het is dan wel
geen echt historisch boek, maar het heeft
de verdienste de problematiek van het
daensisme naar buiten te hebben
gebracht. En ik vrees dat de Nederlan
ders op.dat vlak een stukje verder staan
dan wij. We hebben hier een figuur als
Boon, maar wat doet Aalst om die per
soon die de stad toch bekendheid gaf
kultureel en toeristisch te valorise
ren
William De Geyter.
Het Daensmuseum bevindt zich op het
tweede verdiep van het belfort. Het is
geopend op woensdag en zaterdag van 9
tot 12 en van 14 tot 17 uur. Afspraken
voor een bezoek kunnen steeds gemaakt
worden
Jan Caudron, elfde eurokandidaat voor de VU, vindt de verwarring die de
kommunisten trachten te stichten door ene Roger Caudron eveneens als
elfde kandidaat bij de K.P. te plaatsen onfatsoenlijk. Daar de lijsten 3 en 5
naast mekaar op de kiesbrief gedrukt staan, rekenen de kommunisten erop
dat oudere of zwakziende kiezers die voor Jan Caudron w illen stemmen
zich zouden vergissen ten voordele van zijn Moskougezinde naamgenoot.
De partij die in dezelfde rubriek van vorige week de PVV-jongeren de
moraalles las. is blijkbaar op haar beurt niet minder vies gevallen. Jan
Caudron vindt dit unfair.
In het kader van de Europese verkiezingen werd in de Nieuwe Madeion
door de Socialistische gemeenschappelijke aktie een kwis georganiseerd.
(J.S.)
Onder het thema Werkloosheidbracht de M.JyA. sociafrt theater