Briefwisseling van prissier Daens, 1892-1933 VAN OER WAEROEN BIEDT MEER SjtïMce m t KUNSTPARADIJS 12 Nieuwe Gazet van Aalst 6 juli 1984 Boekbespreking INTERIEURVERZORGING vat DE LEEUW ~i Enkele weken terug verscheen de «Briefwisseling van priester Daens, 1892-1933» (1). Het is een bronnenuitgave van dat gedeelte van het archief A. Daens dat vorig jaar in de dekenij werd gevonden en waarom heen in de pers nogal wat te doen geweest is. Het boek is inhoudelijk een merkwaardig, ik zou haast zeggen een tra gisch tijdsdocument. Niet omdat het nieuwe feiten aanbrengt, maar omdat het de lezer confronteert met de rauwe werkelijkheid en het neerhalend karakter van de politieke strijd van die jaren. Omdat het hem laat kennis maken met de intriges van de politiek, de mentaliteit van de 19de-eeuwse Kerken, de verwevenheid van Kerk en Katholieke Partij. Omdat de lezer tenslotte geconfronteerd wordt met de tragische geschie denis van de priester die tevergeefs naar een evenwicht zoekt tussen zijn priesterschap als Kerkelijke functie/maatschappelijk symbool en het engagement dat hier voor hem logisch uit voortvloeit. Studies over het Daensisme behandelen steevast het politiek optreden van Adolf Daens en zijn conflict met de Kerk. De achtergronden van dit conflict komen gewoonlijk veel minder aan bod In deze briefwisseling vinden we voor het eerst duidelijke aanwijzingen over A. Daens' religieuze opvattingen (brieven 2-4). De publicatie van zijn vertaling van het boek Job (dat het probleem behandelt van de onschuldige, lijdende mens) wordt hem door het bisdom geweigerd. Volgens het bisdom zou het de gelovigen schokken te vernemen dat de heilige, wiens reli kwieën op verschillende plaatsen ver eerd worden, waarschijnlijk nooit be staan heeft; het geeft trouwens geen pas dat een priester tegenspreekt wat aan het seminarie onderwezen wordt. Zoals G. Van Bockstaele terecht ver meldt is het niet onwaarschijnlijk dat A. Daens zich niet tevreden stelde met een vertaling in de traditionele trant (de lijden de Job), maar ook kritisch de his torische en protesterende Job wilde be lichten. Hoe dan ook, het is zeker een aspect van het drama-Daens dat nadere studie verdient. Sommige brieven (3, 7, 47 enz...) geven een goed beeld van het karakter van de mens A. Daens. Hij was ongetwijfeld één van die mannen die in élke tijd, in élke maatschappij «moeilijkheden» zouden krijgen (2). Gewoonweg omdat hij een non-conformist was met een eigen soms scherpe visie op de maatschap pij. Een man ook voor wie woord en daad één waren. Kortom, een revolutionair type. Neem daarbij zijn heftige preek- en schrijftrant, zijn koppigheid, zijn open heid en zijn totaal gebrek aan politieke feeling en tactisch inzicht, en dan zijn ongeveer alle factoren aanwezig die tot een dramatische ontknoping konden leiden. Dat A. Daens zich goed bewust was van de problemen die zijn politieke actie kon den veroorzaken blijkt uit vele brieven. Van bij de aanvang zocht hij naar de juis te verhouding tussen zijn priesterschap (als laagste functie in de kerkelijke hiër archie) enerzijds en zijn sociaal, politiek en Vlaamsgezind engagement ander zijds. Hij vatte de problematiek zelf sa men in de driedubbele vraagstelling 1 Staat Monseigneur gunstig tegenover de sociaal-politieke actie van de Christene Volkspartij of niet 2. Kan het bestuur van de Christene Volkspartij een audiën tie krijgen 3. Mag ik, priester Daens meeting geven voor de propaganda van onze Christene Volkspartij Geen van de over deze problematiek geraadpleeg de professoren en kerkelijke hoogwaar digheidsbekleders, noch het bisdom, hebben aanvankelijk een duidelijk ant woord verstrekt op de eerste en de derde vraag. Integendeel. Het blijkt dat jaren lang de grootste dubbelzinnigheid heer ste over de te volgen lijn (cfr. o.a. noot 22). Theologisch kon tegen A. Daens' 'opvattingen niets ingebracht worden het onderzoek door de Romeinse Con gregatie van het H. Concilie (mei 1895) was op dat punt negatief. Tot dan bevatte ook het Kerkelijk Recht geen enkel artikel dat uitdrukkelijk bepaalde of geestelijken zich al dan niet met politiek mochten be zighouden. Alles werd integendeel over gelaten aan het persoonlijk inzicht van de bisschoppen. Veel van de onduidelijkheid in de hou ding van de Kerk tegenover de Daensis- tische beweging kan verklaard worden vanuit de dubbelzinnigheid van de pau selijke encycliek «Rerum Novarum». Méér dan de afkondiging van nieuwe denkbeelden was deze encycliek in feite een poging om de verschillende stromin gen binnen de katholieke opinie te con troleren en te verzoenen. «Rerum nova rum» was niet dé progressieve encycliek, die men er later van gemaakt heeft. Maar ze was wel voldoende vaag om zowel progressieve als conservatieve katholie ken de mogelijkheid te bieden er zich op te beroepen en ernaar te verwijzen, zon der zich uit het katholieke kamp gesloten te voelen. Ook de algemene politieke toestand in dit land en de verhoudingen binnen de Ka tholieke Partij hebben een rol gespeeld. De scherpe tegenstellingen tussen kleri- kalen en antiklerikalen, die in 1879 tot de schoolstrijd geleid hadden, waren na de katholieke overwinning van 1884 nauwe lijks verminderd. De Belgische Werkliedenpartij won im mers steeds méér aanhangers onder de werkende stand en werd daardoor een steeds grotere bedreiging voor de hege monie van de Katholieke Partij. Die soci alistische dreiging wakkerde anderzijds ook de tegenstellingen tussen progres sieven en conservatieven binnen de Ka tholieke Partij aan. Nu was het bovendien zo dat het bisdom nauw betrokken was bij de financiering en de organisatie van de Gentse groep rond «Het Volk», die ge creëerd werd als een tegengewicht tegen de groeiende macht van de socialisten in het Gentse. Slechts het persoonlijk op treden van A. Verhaeghen, voorzitter van de Belgische Volksbond, kon deze sterk georganiseerde groep er in 1894 van weerhouden de kant te kiezen van pries ter Daens en de Christene Volkspartij. In die kontekst bekeken is het niet te ver wonderen dat Mgr. Stillemans niet wist op welk paard hij moest wedden om de katholieke belangen zo goed mogelijk (vanuit zijn standpunt) te dienen. En daarmee zijn we aanbeland bij hét tere punt van het hele drama-Daens. De actie van priester Daens werd nooit in houdelijk afgekeurd. Maar zijn werking paste niet in de strategie van de 19de- eeuwse Katholieke Kerk. Ongetwijfeld kwamen een deel van de moeilijkheden met de Kerkelijke overheid gewoon voort uit het feit dat priester Daens in de strijd voor de verwezenlijking van zijn opvattin gen deels tegen zijn wil in gesteund werd door de toenmalige linkerzijde van socialisten en liberalen (cfr. brief 47). De druk die als gevolg daarvan op de Ker kelijke overheid werd uitgeoefend - en via de Kerkelijke hiërarchie op A. Daens - kwam zoals men weet niet uitsluitend van een aantal conservatieven. Dhr. F.-J. Verdoodt wees er in diverse studies op dat C. Woeste zijn persoonlijk rol in de zaak Daens achteraf opgeschroefd heeft om zijn verdiensten voor de katholieke zaak in de verf te zetten, toen zijn positie binnen de Katholieke Partij na de eeuw wisseling meer en meer aangevochten werd. Waar kwam de pressie dan wél vandaan Verschillende elementen doen de vraag rijzen naar de rol van «de clerus» en de katholieke organisaties in het anti-Daensisme. Wellicht zullen de resultaten van het doctoraat dat Dhr. Verdoodt op dit ogenblik voorbereidt - «De houding van de Rooms-Katholieke clerus tegenover de christen-democra- ten» - hierover uitsluitsel bréngen. Duidelijk blijkt in ieder geval de druk van het instituut Kerk op de lagere clerus (noot 59, brief 27, 30, noot 90 enz.). Bekende katholieke geestelijken zoals Mgr. Abbeloos (KUL), priester Pottier, priester A. Cuppens, pastoor H. Verriest, Prof. de Harlez e.a. ondervonden moei lijkheden als gevolg van hun demokra- tische gezindheid. Een laatste element dat in deze corres pondentie opvallend naar voor komt is het totaal gebrek aan politieke visie en tactisch doorzicht van de meeste Daen- sistische leiders (brief 47, 48, 52, 55 enz Het aantal brieven waarin priester Daens opgeroepen wordt tot een meer tactische benadering en een soepeler opstelling is, bij wijze van spreken, legio. «Beaucoup vous regardent comme un ennemi des catholiques, du ministère On n'avait jamais vu un catholique dé- voilant les fautes du parti et les stigma- tisant en public. La méthode était de tout cacher et de tout excuser.» schrijft Prof. de Harlez priester Daens in 1896. Het aanhouden van Priester Daens als partij voorzitter na de verschillende kerkelijke straffen die hem opgelegd werden, de tactiek van kartels met socialisten en li beralen en het zich vastpinnen op een soms extreem-radikaal standpunt zijn evenveel tactische flaters die de massa van de partij moesten vervreemden. De conservatieve katholieken hebben deze fouten telkens handig tot eigen voordeel uitgebuit. Het is opmerkelijk hoe weinig ook dit as- pekt van de Daensistische beweging - het uiteindelijk mislukken van de Christe ne Volkspartij - tot heden in de literatuur aan bod gekomen is. En toch is het geen nieuw verschijnsel Het is blijkbaar een typisch fenomeen dat telkens weer op duikt waar nieuwe en jonge bewegingen zich tot partijen gaan profileren. Het so cialisme kende vroeger in de 19de eeuw gelijkaardige problemen vooraleer in 1885 de Belgische Werkliedenpartij op gericht werd als een versmelting van di verse partijtjes, groeperingen en maat schappelijke organisaties met één pro gramma en een gezamenlijke strategie. En in de tussen-oorlogse periode had het Vlaams-nationalisme met dezelfde moeilijkheden af te rekenen Dat de Christene Volkspartij uiteindelijk niet ge slaagd is ligt vooral aan twee factoren 1In de jaren na de schoolstrijd was er nog geen plaats voor een niet-klerikale, kristelijk-geïnspireerde partij tussen het klerikale en het antiklerikale politieke blok. 2. De Eerste-Wereldoorlog heeft een stroomversnelling op gang gebracht in de mentale evolutie van de Westeuro- pese mens. Deze evolutie is vooral het socialisme ten goede gekomen. De wij ziging van het kiesstelsel, waardoor de Steenweg op Ninove 6 - B 9470 DENDERLEEUW - Tel 053 66 86 45 MEUBEL- KEUKEN- BADARCHITECTUUR Internationale Wohneinnchtungen Vrij in en uit elke weekdag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 20 uur, zaterdag en zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 18 uur maandag gesloten ;\V\\\\\\\\\V (J C 3 yWWWWAWy'» imn lyiimifiTTTTUX Gentsestraat 155, Aalst Tel. 053/21 19 21 Mechelsestraat 52, Vilvoorde Tel. 02/251 81 66 De grootste keus in schilderijen, etsen, litho, spiegels consoles, modern en klassiek. R. Bekaert, N. Verheyden, J. Verulpen, M. Helebaut. Demonseau, e.a. Alle inlijslingen op maat, hout, alu, enz. machtsverhoudingen totaal verander den, maakte de Christene Volkspartij overbodig. Haar programma werd door de Katholieke Partij en door de B.W.P stelselmatig gerealiseerd. Wat van de Christene Volkspartij overgebleven was zou grotendeels in het Vlaams-nationa lisme geïntegreerd worden. Hoe interessant de briefwisseling uit het archief-Daens inhoudelijk ook is, bij de verwerking ervan tot bronnenpublicatie kunnen toch enkele bedenkingen gefor muleerd worden. Waarom b.v. slechts 119 van de 125 originelen gepubli ceerd En waarom werden de minuten van A. Daens' brieven buiten beschou wing gelaten Ze zouden ongetwijfeld op sommige punten meer duidelijkheid gebracht hebben en de lezer het histo- risch verloop beter laten begrijpen. De wijze waarop oorspronkelijk niet-ge- dateerde brieven een datum krijgen lijkt ons niet altijd gelukkig. Beter ware ge weest bovenaan de afkortingen s.l., s.d. (zonder plaats, zonder datum) te gebrui ken en in voetnoot de waarschijnlijke pjaats en datum aan te geven. Wil men hiervoor geen gebruik maken van voet noten, dan kan men beter de vermoede lijke plaats en datum tussen rechte haak jes plaatsen. Een volledige bibliografie van de geraadpleegde werken had niet mogen ontbreken, terwijl een verklaren de lijst van gebruikte termen en begrip pen uit o.a. het kerkelijk jargon vooral voor de leek handig ware geweest. Storend vinden we persoonlijk de vele drukfouten. Wanneer het om data gaat (brief 1 1982 moet 1892 zijn; noot 3 P. Daens was volksvertegenwoordiger van 1904 tot 1918) wordt het voor de buitenstaander zeer moeilijk. Verwar rend is ook de term Daensfonds in plaats van archief-Daens.-(Er is al een Priester Daensfonds en een Daensactiefonds). Het gebruik van afkortingen (zoals K. V.P. voor Christene Volkspartij) is ons inziens te verwerpen (o.a. p. 12). In die tijd wer den partijen niet met afkortingen of ken- letters aangeduid. Het gebruik van een term als C.O.O. (o.a. p. 82) is zelfs fou tief. De Commissies van Openbare On derstand (C.O.O.) werden pas opgericht bij Wet van 10 maart 1925. In de tijd van A. Daens was het werkingsterrein van de C.O.O. nog opgesplitst over 2 verschil lende organismen de «Commissie der Burgerlijke Godshuizen» en het «Bureel van Weldadigheid» In het gebruik van sommige termen be staat blijkbaar nog altijd enige verwar ring. Zo spreekt de auteur in noot 10 over «christen-democratie» en «Daensisme» in de kontekst van het jaar 1889. Dat kan natuurlijk niet. De linker vleugel binnen de Katholieke Partij - voor zover die toen al bestond - noemde zich in die tijd nog niet «christen-democraat». Nog in 1900 zou A. Verhaegen, voorzitter van de Bel gische Volksbond (de voorloper van het A.C.W., als men wil), scherp repliceren wanneer hij zo genoemd werd. Het ge bruik van die term door de katholieke ar- beidsbeweging was vooral een politiek- tactische zet en dateert in zijn beginfase van omstreeks 1904. De term zou vooral na WO I ingeburgerd raken. In de tijd van priester Daens waren zij «katholieken». De «Daensisten» daarentegen hebben zich altijd «christen-democraten» en, la ter, «vrije democraten» genoemd. In de omgang werd dat gewoonlijk afgekort tot «demokraat» (3). In noot 135 vinden we een gelijkaardige fout, eveneens geba seerd op wat ik mythe-vorming binnen de historiografie van de katholieke bewe ging zou willen noemen. De katholieke maatschappelijke organisaties zouden pas na het gedwongen ontslag van J. Helleputte, de eerste voorzitter van de Belgische Volksbond, definitief in demo cratische richting evolueren. Het oprich ten van de Belgische Volksbond in 1891 was niet het beginpunt van die evolutie; het heeft ze hoogstens bespoedigd. Tenslotte komen ook in de verkorte in houdelijke beschrijvingen van de brieven voorafgaand aan de volledige tekst in de oorspronkelijke taal, heel wat fouten voor als gevolg van onnauwkeurigheden (o.a. brief 24,29,3134,38,54...). In het geval van brief 31 bv. krijgt men zelfs een ver keerd beeld van de inhoud van de brief. Aan A. Daens wordt niet meegedeeld dat hij de Nuntius kan bezoeken. Hij wordt gewoonweg zo snel mogelijk bij de Nuntius ontboden. Heel wat situaties en gegevens uit de briefwisseling zullen voor de leek zeer moeilijk te vatten zijn of zelfs tot verkeer de conclusies leiden. B.v. in het geval van de brieven 59, 60 en 61Wat was er gebeurd Priester Daens had bericht gekregen dat hij geen mis kan lezen bij de Theresianen. Onder het voorwendsel van «eeuwigdurende aanbidding» werd hij in feite aan de deur gezet. Daens schrijft aan Mgr. Stillemans wat hi] moei doen en vraagt om in de hoofdkerk mis te mogen lezen. Om dat te vermijden staat Mgr. Stillemans hem toe mis te lezen in de kapel van de Zwarte Zusters in de Kapellestraat (brief 59). Wanneer pries ter Daens zich daar aanbiedt met de brief van Mgr Stillemanfs wordt hij echter aan de deur gezet. Daarop beklaagt priester Daens zich bij de kardinaal over de gang van zaken. Als reactie krijgt hij van Mgr. Stillemans voor 1 maand verbod om mis te lezen, (brief 60). Wanneer priester Daens dan vraagt of dat verbod voor het hele grondgebied geldt of alléén voor het bisdom Gent, dreigt Mgr. Stillemans hem opnieuw voor 1 maand te schorsen wan neer hij in het bisdom Brugge meeting geeft (brief 61Het verband tussen de brieven ligt dus heel anders dan men op het eerste gezicht zou denken. Het ware wellicht beter geweest de korte inhoudelijke beschrijving te laten vooraf gaan door enkele regels uitleg over de gebeurtenissen die aanleiding gegeven hebben tot het schrijven van de brief, over de verhoudingen binnen de Katho lieke Partij, de Kerk of de Christene Volkspartij enz,. Ondanks deze bemerkingen blijft het werk waardevol. Er is heel wat informatie in te vinden omtrent de vele personen, krantetitels, verenigingen enz... die in de brieven vernoemd worden. (Dat alleen al moet ongetwijfeld heel wat opzoe- kingswerk gevergd hebben). We kunnen ons echter niet van de indruk ontdoen dat het werk geleden heeft onder druk van of de wil tot (te) snelle publicatie. Reinoud D'Haese (1) G. VAN BOCKSTAELE. Briefwisse ling van priester Daens 1892-1933. Bronnenuitgave van het verloren ge waand archief, gevonden in de dekenij van Aalst. Zottegem, bij de auteur, 1984. 192 blz. 395 fr. (2) Vgl. ter zake ook L. COLLIN. De acti viteiten van priester Adolf Daens vóór 1893 en de Daensistische beweging. In Collationes. Vlaamse Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal, jrg. 14 (1984), nr. 1Het artikel geeft een verhelderend beeld van de achtergronden van het late re conflict van A. Daens met de Kerk. Zo vroeg A. Daens niet minder dan 4 maal om in de orde van de Jezuïeten opgenomen te worden. (3) Meer daarover in F.-J. VERDOODT. Omtrent de Daensisten achtergronden en wortels van de mythe-vorming. In Vlaanderen Morgen, jrg. 1982 nr. 4

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1984 | | pagina 12