FRANCIS SMET
'iJiüjm-isuLxm
Romain John Van De Maele
de literaire tijdschriften zijn heilige huisjes
-/■I.T.'/Ctl.'H
10 Nieuwe Gazet van Aalst 10 augustus 1984
Immer zee ld reef 3 1 AALST - Tel. (053)21.66.79
Dealer DELMAC
PVC en ALU-ramen - dubbel glas
Op 1 juni jl. was Romain John Van de Maele gastspreker in het kul-
tureel centrum te Affligem, ter gelegenheid van de voorstelling van
het speciaal Louis Paul Boonnummer uitgegeven door Raakpunt-
Kruispunt.
Dit was een prima gelegenheid om onze uitgeweken stadsgenoot voor
de volgende dag op de koffie uit te nodigen.
Deze dichter-essayist (Aalst, 29.9.1948), woont, inderdaad, reeds
jaar en dag in Heverlee, maar dat neemt niet weg dat hij nog vaak
zijn «roots» opzoekt in zijn geboortestad.
Wie Romain beter kent zal kunnen beamen dat zijn eerder stuurs
uiterlijk een vals beeld weergeeft van zijn toch vlotte persoonlijkheid
en goedhartig karakter, en, naar mijn mening althans, is hij zelfs iets
te bescheiden wanneer wij het hebben over zijn kapaciteiten en ver
diensten.
Maar, zoals je overal «paradepaardjes» vindt, zo zijn er ook en
vooral mensen zoals Romain nodig om als stille, nuchtere werker
of man achter de schermen bepaalde realisaties tot een goed einde te
brengen.
Zo was hij redakteur van de tijdschriften Dimensie en Mandragora,
ondertussen reeds «ter ziele» gegaan, en is hij nog steeds medewerker
van Appel en Kruispunt, dat niet langer «Summier» is.
Bundels van zijn hand zijn: «Vruchtbare haat», «Dagboek van een
paria», «De grauwe straat», «Zakelijk», «Vincent, Katri en ik»,
«Primum non nocere», «Breendonkse liederen», «Leie lief en
leed» en samen met de Nederlandse dichteres, Johanna Kruit, gaf hij
«Tussen water en droom» uit.
Tot 1980 was hij meermaals te
gast op de «Poëzie Nee, dank
U»-avonden, waarmee onderge
tekende sinds 1975 het poëzie-
arm Vlaanderen teistert.
De laatste jaren, echter, kwam
de muze nog amper op bezoek
bij Romain. Een stilte die mis
schien zal resulteren in opnieuw
een schitterend lyrisch epos
Wat niet betekent dat hij literair
op non-aktief zou staan, maar
hierover meer in ons interview
Je hebt ook veel Deense poëzie
vertaald. Heb jij misschien
«Germaanse» gestudeerd
Nee, ik heb sekretariaat-talen
gevolgd in de Handelsschool,
hier in Aalst.
Vanwaar dan die interesse voor
het Deens
Ik ben, indertijd, gewoon voor
mezelf Deens gaan studeren.
Waarom Deens Ik weet het
niet, het had evengoed Zweeds
of Noors kunnen zijn. Ik heb
dan een studiebeurs gekregen
waarmee ik zes maanden kon
studeren aan een Volkshoge
school in Denemarken. Ik was
natuurlijk, reeds voordien geïn
teresseerd in de Skandinavische
literatuur. En voor vertalingen
uit het Duits, Engels, Frans en
Spaans, zijn er meer dan vol
doende kandidaten...
Wanneer je nu Deens kent, ver
sta je dan ook voldoende Zweeds
en Noors
Ja, dat gaat. Het Noors is wel
gemakkelijker om lezen dan het
Zweeds omdat het schriftbeeld
van het Zweeds sterker afwijkt.
Maar uit een gesprek kun je toch
60 a 70 meepikken.
Nu, in verband met die naam
Raakpunt-Kruispuntis Raak
punt ook alweer een literair tijd
schrift
Nee, dat wil gewoon zeggen dat
het hier om een privé-uitgave
gaat van een bepaalde groep
mensen. Raakpunt is enkel een
deknaam. Die is trouwens al eer
der gebruikt bij de publikatie
van gezamenlijke bundels.
Nu Mandragora en Dimensie de
fles op zijn, in welke tijdschrif
ten verschijnt er nog werk van
jou
In Kruispunt en in Appel, maar
voornamelijk essays of bespre
kingen. Ik schrijf nog heel wei
nig omdat het opstellen van die
besprekingen veel tijd vergt, niet
om ze te schrijven maar wel om
de nodige dokumentatie bij
mekaar te brengen en het opzoe-
kingswerk te doen. Over de
•samenstelling van één artikel,
verloopt er dus gemakkelijk zes
maanden. In Kruispunt publi
ceer ik hooguit twee artikels per
jaar, in Appel verschijnt dan een
beetje proza in de tijdschriften
rubriek en hier in Aalst neemt de
Voor Allen af en toe een kur-
siefje op.
Dat is gewoon een kwestie van
onregelmatig te zijn in het schrij
ven. Ik kan dat niet; elke week
een stukje schrijven. Het gebeurt
gewoon in «vlagen», dan schrijf
ik veel in één keer en hou daar
van wat in reserve.
Je kunt je trouwens vragen stel
len over de kwaliteit van de stuk
jes van wat men noemt«de
broodschrijvers».
Ja, je hebt natuurlijk mensen die
dat wél kunnen, elke week hun
stukje schrijven maar zoveel zul
len er zo niet zijn. Ik weet niet
hoe dat gaat bij de anderen,
maar bij mij kan dat werkelijk
maanden duren vooraleer ik iets
op papier krijg. En dan, plots,
na een gesprek waaruit bepaalde
woorden zijn blijven hangen, is
er dat futiel iets dat een proces in
gang zet... Dan kan ik dagen na
mekaar schrijven. Niet té lang,
natuurlijk, ik kap doelbewust af
om niet in herhaling te vallen.
Denk je dat veel lezen of films
bekijken, iets te maken heeft met
inspiratie opdoen
Voor mij niet, film alleszins niet.
De schriftuur van anderen zet
mij ook niet bepaald aan tot
schrijven omdat ik meestal niet-
fiktief werk lees, meer weten
schappelijke literatuur. Met uit
zondering dan van de enkele
keren dat ik een fiktie-schrijver
wil bespreken, dan ben je, uite
raard, verplicht om zijn werken
te lezen
Maar de laatste tijd produceer ik
nog heel weinig kreatief proza of
poëzie, niet omdat ik daar tegen
ben maar gewoonweg omdat ik
vroeger zoveel gelezen heb dat ik
kreatief werk gewoon moe ben,
bij uitzondering van enkele
schrijvers misschien.
In je essays ga je ook heel weten
schappelijk te werk
Ja, psychologie, sociologie en
filozofie boeien mij enorm. Niet
dat ik filosofie een wetenschap
wil noemen, ik vind het eerder
een soort estetisch genot.
Psychologie en sociologie zijn
ook geen exakte wetenschappen
maar hierin werkt men toch vol
gens bepaalde wetenschappelijke
metodes. Vooral die metodiek
komt tot uiting in wat ik doe en
schrijf.
Zijn dat ook disciplines die je
door zelfstudie eigen hebt
gemaakt
Ja, het is allemaal zelfstudie. Het
is ongeveer acht jaar geleden dat
ik daar serieus mee begonnen
ben en de invloed van die weten
schappelijke metode is sedert
drie, vier jaar tot uiting gekomen
in mijn essayistisch werk.
Ik doe bijna een vivisektie van de
literatuur, dus werkelijk niet lan
ger vanuit de gevoelssfeer maar
vanuit een verklarende en diep-
borende metodiek.
Of dat zoiets goed of slecht is,
dat laat ik in het midden. Het
hangt ervan af voor wie je
schrijft. Ik stel het mij altijd
voor ogen dat ik bepaalde men
sen kan ontgoochelen. In Kruis
punt is dat nu ook de huidige
tendensnog weinig kreatief
werk, ergens is dat wel spijtig.
Een evolutie die zich blijkbaar in
alle tijdschriften manifesteert
Ja, er is overal minder plaats
voor debutanten. Dat is nu de
trend. Maar ik betwijfel of dit
perse gezond is. Het niveau
moest inderdaad iets naar
omhoog, maar ik vind dat je
toch altijd een zeker percentage
moet vrij laten voor debuterend
kreatief werk. Gewoon om die
mensen een kans te geven. Er is
niemand, tenzij hij een genie is,
die blijft schrijven als hij geen
aanmoediging krijgt. Als die
ruggesteun van de tijdschriften
er niet meer is, vrees ik dat er
toch bepaalde talenten teloor
zullen gaan.
En dat is zeker niet alleen bij
Kruispunt. Het is ook jammer
dat er meer tijdschriften verdwij
nen dan er ontstaan, al zijn er
veel nieuwe.
Ergens heeft dat wel zijn nut om
de oude, gevestigde waarden te
bespreken, bibliografieën op te
maken enzomeer, maar persoon
lijk ben ik toch voorstander van
nieuw kreatief werk. Juist door
aan debutanten alle mogelijkhe
den tot publikatie te ontzeggen,
maakt dat het moeilijk wordt om
nog nieuwe talenten te ontdek
ken.
Welja, dat is het juist. Een plus
punt voor Kruispunt is evenwel
dat het regelmatig op meer dan
honderd pagina's verschijnt,
tegen 60 blz. vroeger, zodat er
toch nog enkelen kunnen aan
bod komen.
Kruispunt was indertijd ook
spotgoedkoop en 350 fr. voor
een abonnement is vandaag de
dag nog niet duur, alhoewel die
prijs toch reeds heel wat mensen
afschrikt en dan ligt het aantal
abonnees nog rond de duizend,
wat vrij goed is.
Enerzijds gaan de mensen op
dergelijke uitgaven besnoeien
maar anderzijds kan ik me toch
ook niet van de indruk ontdoen
dat de impakt van al die literaire
tijdschriften eigenlijk toch héél
klein is en dat zij dat daar zelf
voor verantwoordelijk zijn door
zich té elitair op te stellen.
Ja, dat is ook inteelt Je komt
altijd dezelfde mensen tegen in
dezelfde kringetjes en daarbij
zijn zij dan nog sektair. Het
opentrekken naar iets anders
naar muziek of plastische kun
sten dat kun je met de mees
ten gewoon niet. Zij denken in
veel te enge literaire termen.
Daardoor kunnen zij ook nooit
het grote publiek bereiken. Ook
bij die poëzie-happenings onder
vind ik dat.
Er zijn wel tijdschriften die dat
sektair karakter willen doortrek
ken, in Antwerpen heb je het
Muzetje, die hebben de litera-
tuurstroom ergens doorbroken
en iets meer opengetrokken naar
muziek, film, etc.
Okee, het is dan niet langer een
zuiver literair tijdschrift en mis
schien komt dat aspekt dan wel
in de verdrukking, maar het kan
alleszins ook veel ruimer en rij
ker zijn. De onderlinge beïnvloe
ding van muziek, visuele kunst
en literatuur, kan toch tot
boeiende en verrijkende resulta
ten leiden
In mijn laatste poëzie is die beïn
vloeding van de muziek ook
merkbaar, vooral de jazz boeit
mij enorm.
laai me wolkjes
in je grot spuien
een nest bouwen
in je lenden
de leie opnieuw bevaren
in woorden uilbarsten
in kleuren verdrinken
heviger dan artistiek geweld
op zoek naar de absolute liefde
al mijn vezels gerekt
in een poging om onze tweezaamheid
te verbreken
alleen dan
na het uitputtend spel
zullen de roep van de merel
de lach van het kind
en de jladderbeweging van de vlinder
ballet worden
oneindig ballet der dingen
vrede en vreugde
na een heel klein beetje pijn
Met «Poëzie Nee, dank U»
hebben wij trouwens altijd geëx
perimenteerd met dat idee van
poëzie te laten samengaan met
muziek, visuele kunst en zelfs
teater. In dat verband ook, heb
ik ooit een voorstel gedaan aan
alle literaire tijdschriften om
samen iets te doen, ik heb daar
nooit respons op gekregen. Is dat
die domme konkurrentiestrijd
onderling of wat precies houdt
hen tegen
De literaire tijdschriften zijn hei
lige huisjes Ja, ik heb het nog
al gehoord «Waarom niet meer
samenwerken
Maar dan zie je dat zelfs binnen
de redaktie van zo een tijd
schrift, er sowieso al wrijvingen
en onenigheid bestaan. En ook
de angst voor hun eigen abon
neebestand speelt hier natuurlijk
een grote rol.
Elk tijdschrift zou, bijvoorbeeld,
op zijn beurt de andere kunnen
uitnodigen om tezamen een poë-
ziehappening op te bouwen. Op
dat ogenblik moet je natuurlijk
het grote publiek kunnen mee
trekken, moet je sponsors zoe
ken en reklame durven voeren.
Ja, ik loop zelf al een tijdje rond
met het idee om met Kruispunt
zoiets te doen... De meeste tijd
schriften staan natuurlijk vrij
negatief tegenover die kommer-
cialisatie. Zij zijn daarin niet erg
realistisch. Maar ik zei het reeds,
dat sektaire, die heilige huisjes.
Die zullen moeilijk te doorbre
ken zijn. Maar met Kruispunt
wil ik alleszins iets organiseren,
ik zal er zeker met onze hoofdre-
dakteur over praten en ik denk
dat hij er wel zal voor te vinden
zijn.
Tot zover ons kort gesprek met
Romain John Van de Maele, die
op de bewuste dag van het inter
view niet zo heel veel tijd had,
ook omdat zijn dochtertje ziek
was.
Ik hoop alleszins dat hij zijn
vage belofte zal waarmaken,
misschien kunnen wij dan met
Kruispunt en de ploeg van Poë
zie Nee, dank U» opnieuw een
poëziehappening in Aalst organi
seren CL
(Uit "Leie-Lief en leed..)