«MEN MOET DURVEN BREKEN MET VERSTARDE GEWOONTES» Opera Strijkkwartet Nationale zachte pastelkleuren Interieur Nieuwe Gazet van Aalst 5 oktober 1984 15 Festival van Vlaanderen (3) Volgens een goede vriend van mij, de dikke Van Daele, is binnen- huisarchitektuur «de kunst der ruimteverdeling, vormgeving en aan kleding van interieurs (zowel in huizen, als op schepen en in vliegtui gen)», Dat is een hele mondvol voor een begrip dat, ondanks alles, toch nog tamelijk wazig blijft. En aangezien ondergetekende het voordien nooit eerder aan de stok had met een binnenhuisarchitekt, was dit nu het moment. Afspraken werden gemaakt met niet X, maar 2 binnenhuisarchitekten. Te weten het echtpaar Marc Supply en Anneli Lahtua. Beroepshalve is Supply verbonden aan de stedelijke akademie waar hij vormgeving doceert, terwijl Lahtua studio Linja (Posthoornstraat 61) runt. De lezer die geneigd is te veronderstellen dat Anneli Lahtua geen inheemse is, heeft het bij het rechte eind. Ze is van Finse komaf en ontmoette haar latere echtgenoot aan de University of Industriel Arts te Helsinki, waar Supply in 1977 met een studiebeurs studeerde. De referenties die de nog jonge studio Linja tot dusver kan voorleggen, omvat ten, naast talrijke opdrachten van parti- kulieren, onder andere de inrichting van een inkomhall en een direktiebureau van de Brusselse hoofdzetel van het immobi- liënkantoor Jones Lang Wootton, het ontwerp en de inrichting van de hoofdze tel van de farmaceutische firma Bee- cham, het ontwerp van de tentoonstelling «Kunstfotografie rond 1900» (i.s.m. Pieter Cherhout), het geven van kleurad vies voor een Eindhovens bioskoopkom- plex... Hoe vat een binnenhuisarchitekt de inrichting van zijn eigen woonst op Als de uitwerking van zijn eigen ideaalbeeld of als een staalkaart van zijn kapacitei- ten, ten behoeve van zijn klanten. Dat was de eerste vraag waarmee we onze ge spreksgenoten konfronteerden. Supply-LahtuaBeide facetten zijn be langrijk. Probleem is echter dat het ideaalbleeld van iemand die kreatief bezig is, steeds evolueert. Daardoor is hier nooit iets echt definitief, wat uiter aard niet wil zeggen dat we onze kliënten zouden dwingen ons daarin te volgen. Kliënten willen we eerder aantrekken door middel van referenties. Het ligt zeker niet in onze bedoeling om onze woning om te vormen tot een showroom, al zal het niet ongeloofwaardig klinken als we beweren dat er wel mensen zijn die beïnvloed worden door onze woonstijl. We zijn bewust niet begonnen met een z-aak, omdat je dan een winkelier dreigt te worden in plaats van een binnenhuis architekt. Wie een winkel heeft ligt gebonden aan zijn stock. Hij heeft een aantal dingen in huis die moéten ver kocht worden. Als je een winkel hebt, ben je praktisch genoodzaakt je te rich ten naar 1 bepaald publiek. Wij veroor loven ons liever een grotere verscheiden heid van publiek. Als binnenhuisarchitekt ben je veelal sterk beperkt in je bewegingsruimte. De manier waarop een huis gebouwd werd, bepaalt de interieurinrichting. Die gebeurt steeds in funktie van het gebouw. Zou de ideale situatie er niet uit bestaan dat architekt en binnenhuisarchitekt met elkaar nauw samenwerken Supply-LahtuaInderdaad, maar spijtig genoeg komt daar in de praktijk weinig van in huis. Méér en méér architekten gaan zich toespitsen op de binnenhuisin richting mede doordat de bouwsektor zo slabakt. Een bijkomend probleem is dat ons beroep nog niet altijd voor vol aanzien wprdt. Veel architekten denken dat ze ons werk ook én beter kunnen. Voor velen is een interieurexpert waar schijnlijk slechts een mislukte architekt Supply-LahtuaDaar komt het niet zel den op neer. En soms is het gewoon moeilijk om een strikte scheidingslijn te trekken tussen het werk van beiden. Des ondanks is de situatie in Skandinavië beter. Ginds is het beroep méér geëman cipeerd. De kontakten tussen beide beroepen zijn er ook veel nauwer. In Fin land werken architekten immers door de regel in groep en in ieder bureau bevindt zich ook een binnenhuisarchitekt. In Bel gië beseft men nog onvoldoende dat een binnenhuisarchitekt een specialist op zijn terrein is. Kan men uit de wijze waafop iemand zijn interieur inrichtte diens karaktertrekken afleiden Supply-LahtuaIk denk van wel. Het is trouwens iets wat men de binnenhuisar chitekt soms aanwrijft. Men stelt hetvoor alsof wij klanten dwingen in een bepaald keurslijf te kruipen. Wanneer wij een opdracht aanvaarden gaan we eerst met de klant praten om te achterhalen waar aan hij nood heeft. Indien U een opdracht aanvaardt van een klant met een heel strikt idee, werkt U dat dan klakkeloos uit of poogt U zijn opvattingen te wijzigen daar waar hij, volgens U, fout zit Supply-LahtuaVooreerst moet duide lijk worden gezegd wat een idee van een klant voor ons betekent. Het antwoord op deze vraag zit al enigszins in de vorige vervat. De kliënt zal het best zijn noden en behoeften opsommen. Dat is een be langrijke inbreng, die we altijd pogen te volgen. De talrijke dialogen die daarna komen, zullen uiteindelijk leiden tot een ontwerp. Vertrouwen kreeëren is in ons beroep zeer belangrijk. We stellen onze kliënten steeds een hedendaagse oplos sing voor, aangepast aan hun persoon lijkheid. Wat de 'instapgesprekken' met onze klanten betreft hebben we uitslui tend goede ervaringen. Ze hebben over het algemeen minstens enige feeling met de hedendaagse interieuropvattingen. Zelfs al zitten ze niet voor de volle 100 op de golflengte van studio Linja, het maakt het er veel gemakkelijker op om tot een zinvol gesprek te komen. Architekt Renaat Braem zei ooit dat Bel gië het lelijkste land ter wereld is. Hoe is het gesteld met de interieurs van dit land Supply-LahtuaOver interieurs kan je natuurlijk niet zo gemakkelijk een oor deel vellen. Je kan niet ieder huis binnen stappen en je kan al evenmin, zoals in Nederland, vanop straat iedere living beloeren. Maar ik vrees dat het interieur onze niet altijd oogstrelende architektuur volgt. Er is op dat vlak waarschijnlijk ook nog heel veel werk te verrichten. Hoe is de situatie in Finland Supply-Lahtua: Tot voor 20 jaar was Finland een sterk geïsoleerde natie. Het had weinig kontakt met de rest van Europa en het gevolg daarvan was dat een geheel eigen stijl ontwikkeld werd. Vooral rond de periode van de Jugendstil zijn de Finnen zich sterk bewust gewor den van hun eigenheid. Je moet dat ook zien in historisch perspektief. Men heeft in de persoon van Rusland steeds een grote buur gehad die hen lang bedreigde. Toen in 1917 het tsarenrijk ten val kwam, slaagde Finland erin zich los te weken van Rusland. Van dan af heeft men gepoogd een soort nationalisme in het leven te roepen en dat heeft zich ook doorgezet in de kunst en de architektuur. Het land is trouwens altijd al wereldver maard geweest voor zijn architektuur. Denk maar aan mensen zoals Saarinen en Aalto. Zij vormden mikpunten waaraan mindere goden en de toegepaste kunsten zich wisten aan op te trekken. Zij hebben vooral de funktionele, sobere lijn in hun ontwerpen gebracht, dit gekoppeld aan een perfekte kennis van de materialen, zowel natuurlijke als artificiële. Deze kennis is voor een groot deel voortge sproten uit hun tradities. Doordat Fin land nog een echt natuurland is, heeft men er nog een grotere gebondenheid met de omgeving dan wij. De konfronta- tie met het materiaal is voor vele ontwer pers de aanzet, de inspiratiebron tot kreatief werk. Hier gaan we dikwijls een vorm zoeken en dan pas zien in welk materiaal we dat kunnen maken. Het is een verschil in de benadering van het pro bleem. Er wordt wel eens gezegd dat kitsch de aanpassing in optima forma is. Hoe snel ler de maatschappij veranderd, hoe gro ter de behoefte aan vertrouwdheid. En die vindt men terug in kitsch, namaak en onechte antiek. Supply-LahtuaOnze maatschappij evo lueert inderdaad zeer snel, zodat velen voeling verliezen. In die zin kunnen we zeggen dat we terug op zoek zijn naar onze wortels. Dat is natuurlijk goed te noemen, doch de tragedie is, dat we het verband niet kunnen leggen tussen verle den en heden. We willen ons yerleden terug gaan nabootsen, zonder het in de kontekst te plaatsen van ons heden. Van daar de verwarring op alle gebied. Iedereen weet dat wij een- pioniersrol hebben gespeeld in de ontwikkeling van talrijke ambachten. Weinigen hebben momenteel nog enige kennis aangaande weven, glasblazen, etc. Als men dan toch terug méér en méér ambachten begint te beoefenen, zien we dat de resultaten in mineur blijven. Getuige daarvan de tal loze ambachtsmarkten, die een ode bren gen aan de kitsch. In die zin maakt Aalst spijtig genoeg geen uitzondering. Een tweede oorzaak van het moedig blij ven hunkeren naar stijlloosheid en imita tie is de esthetische opvoeding die in ons kleuter-, basis- en sekundair onderwijs sterk in gebreke blijft. Ik heb hier nog een citaat «het zijn niet zozeer de behoeftes waarin de mensen verschillen, maar de manier waarop zij hun behoeftes bevredigen. Wanneer ont werpers dit zouden inzien, zou er veel gewonnen zijn. Ontwerpers zouden het dan als hun taak kunnen gaan zien om de bij de konsument bestaande behoeftes (op adekwate manier) te vertalen, terwijl ze nu weinig anders doen dan hun eigen specifieke behoeftes vertalen in de veron derstelling aan de behoeftes van de kon sument te voldoen». Supply-Lahtua Deze beschouwing slaat alleen op goederen die verkocht worden aan onbekende konsumenten. Dat is na tuurlijk een verschil met de inrichting van een interieur voor een bepaalde groep mensen. Toch zijn we het niet direkt eens met deze bewering. Het is al gedurende dit gesprek gebleken dat de behoeftes van de mensen niet noodzake lijk moeten voorgesteld worden als zijnde konkrete plastische vormen. Het zijn eerder abstrakte definiëringen, welke door de fabrikant zullen bestudeerd wor den in een marktonderzoek. Dat markt onderzoek moet een beetje de dialoog kliënt-binnenhuisarchitekt vervangen. Het is de taak van de ontwerper om de uitslagen van het marktonderzoek in tastbare vormen om te zetten. Het is ui teraard verkeerd als de ontwerper uitslui tend zijn specifieke behoeftes in vorm zou vertalen. Tot slot nog dithet is de publiciteit die de konsument beïnvloedt. Het is name lijk zo dat het duo fabrikant-ontwerper richting geven aan hun produktontwik- keling. Spijtig genoeg is in dit land de Enkele solisten van het orkest van de Munt speelden donderdag jl. in de zaal van het belfort een niet direct populair maar heerlijk impressionistisch getint pro gramma. Tomik Shida en Zygmunt Kowalski (viool), Georges Longrée (altviool), Gil bert Zanlonhi (cello), Susanna Mildonian (harp), Carlos Bru- neel (fluit) en Hans Vanneste (klarinet) zijn op mekaar inge speeld. Was het niet zo, dan zou de akoestiek van de belfortzaal de kleinste hapering verraden. Bovendien hebben ze in de charme van deze Franse muziek een verfijning en een benadering gevonden die bijna ideaal klinkt. De zaal van het Belfort is een aanwinst. Kader en sfeer ruiken naar een rijk verleden. Het impressionisme bindt schilder kunst en muziek. Het tere, wazige, vluchtige karakter vin den we zowel in de kleine toetsen van Monet als in het ragfijne ge spin van Debussy. Heftige emoties vallen deze avond niet te rapen. Wat je krijgt is een uiterst subtiel noten beeld, vaak zo rijk aan zachte schakeringen dat alleen een bij zonder evenwichtig opgebouwde vertolking deze muziek tot haar recht laat komen. Geen instru ment verheft de stem boven de Marc Supply en echtgenote. ontwerper afwezig op de afspraak. Voor de fabrikant is de uiteindelijke vorm van zijn produkt een klus die hijzelf wel kan klaren. Wanneer men een nieuw design- ontwerp gaat aanbieden, dan is de fabri kant zelden geïnteresseerd «want dat ver koopt toch niet». Men kan slechts dingen verkopen die al jaren verkocht worden. De publieke smaak is al veel te lang bepaald. Een omschakeling zal minstens enkele decennia in beslag nemen. Supply-LahtuaMinstens. Men moet durven breken met de verstarde gewoon tes. En dat durft men niet. «De mensen willen niets anders» is het eeuwige alibi. Maar zolang je niets poogt te vernieu wen, blijft alles bij het oude. We zitten in een vicieuze cirkel. Toch blijft het een feit dat veel designers 'museummeubels' ontwerpen. De zaken die ze produceren worden nooit op grote schaal verspreid. Supply-LahtuaDat veel designontwer pers niet verder raken dan tentoonstellin gen komt door het feit dat de fabrikanten er niet opspringen. Designers zijn dan ook veelal gedwongen om 'artiest te blij ven'. Ze zouden veel liever hebben dat hun meubels gebruiksvoorwerpen wer den. Meubels die in musea staan, zijn geen meubels omdat ze geen 'meubelie- anderen, geen zit zwijgzaam in een hoek gedrongen. Alles ver vloeit zacht ineen. En toch heeft elk instrument zijn eigen aard, die nooit opdringerig wordt, die zich integendeel integreert in een boeiend geheel. Debussy's «Danse sacrée et pro fane» doet me aan de gesloten wereld van Couperus denken. De vingers van Susanna Mildonian laten uit de harp een stroom van klanken vloeien, op het eerste gehoor wazig, bij scherp luiste ren doorzichtig, onbestemde lichtvlekken met een onderhuid se structuur. Zijn sonate voor fluit, harp en altviool lijkt een droom van een faun die voor zijn ogen bekoor lijke feeën ziet dansen. Het oer- geweld van Wagner heeft plaats gemaakt voor een wemeling van tere klanken. Pierné's «Parcours du tendre» hoeft geen commentaar. Die zit in de titel verscholen. Teer als een verre geliefde zijn de trage gedeelten, dartel vlindert de homo ludens in de snelle bewe gingen. Roussel is een totaal ander type, te begrijpen vanuit zijn Noord franse afkomst, te begrijpen ook vanuit zijn liefde voor de zee. ven' kunnen leiden. Zij worden niet gebruikt. Buiten de evolutie in de vor mentaal en de technische benadering doet de ontwerper er weinig ervaring aan op, gezien de konsument hem niet van repliek kan dienen. Spijts alle inspanningen hebben manifes taties zoals «Interieur Kortrijk», «Linea Gent» en hu ook nog «Design in Bel gium, Antwerpen» nog niet zoveel gehol pen voor talent van eigen bodem. Onze ontwerpers verdienen beter, doch alleen een betere verstandhouding met de fabri kanten kan daartoe helpen. In dit opzicht mogen we ook niet alle schuld afschuiven op de fabrikant. Er zijn inderdaad ontwerpers, die éénmaal met een producent in kontakt gekomen, geen enkel alternatief toelaten. Uiteraard is het juist dat een ontwerp staat of valt als men ingaat op de essentiële bedoeling ervan. Toch geloven we dat de uiterst zeldzame fabrikant, mits de nodige fee ling daarvoor begrip kan opbrengen. Zijn verlangens aangaande een bepaald produkt moeten dan voor de binnenhuis architekt, meubelontwerper de uitdaging vormen, waarop deze bij middel van zijn kreativiteit kan inspelen. Dergelijk ideaalbeeld behoort hier spijtig genoeg veelal nog tot de toekomstdro men. William DE GEYTER Hier geen afronden van de scherpe hoeken. Deze serenade op. 30 is eerder viriel, leunt eer der aan bij het vlammende fau- visme van een De Vlaeminck dan bij de zachte penseeltrek van Renoir. Alleen het andante klinkt minder mannelijk. Viool en fluit roepen omfloerste, voor bijglijdende indrukken op. Tenslotte is er Ravel, voor mij het hoogtepunt van deze avond. Het aanvangsthema doet denken aan zijn «Pavane pour une infante défunte», aan zijn «Bar que sur l'océan». Maar de melo die, die we bij Debussy al tastend moeten zoeken, is hier duidelijk omlijnd. En hoe intens Ravel zich ook tegen de romantiek heeft opgesteld, deze muziek ontroert. De onrust in de strij kers, de verrassende dialogen wijzen op een aparte, sterke per soonlijkheid. Het Part pour l'art gaat gepaard met een mildheid en een zachte ironie die het hart raakt. Er is geen storm van applaus in de belfortzaal, wel een warme waardering die helemaal in de lijn ligt van deze verstilde muziek. Geen betere illustratie van dit concert als de woorden van de Nederlandse dichter Hans Lodei- zen«Daar-loopt op een witte landweg de jongen die ik geweest ben, toen ik met niets dan dromen van huis wegliep». W.D.B Toen de onvolprezen Gerard Mortier directeur werd van de Munt had hij een aantal doelstellingen voor ogen. Een ervan bestond erin een orkest te vormen dat niet alleen vlekkeloos speelde maar de muziek tot leven bracht. Waar vroeger het accent lag op traditie die wel eens routine werd, waar vroeger het licht vooral Béjart en zijn ballet bestraalde, heeft Mortier klaar en duidelijk geopteerd voor mensen die voor de drempel van de wereldroem staan met dirigenten zoals Sylvain Cambreling die, hoe jong nog ook, probleemloos spe len met Mozart en Wagner.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1984 | | pagina 15