Het rendez-vous Pt AXJÜKTTWtW VAN) Nieuwe Gazet van Aalst 30 november 1984 7 Carine slaat aan de deur te wachten. De warme lucht danst op het trillend asfalt, onder de hoge middagzon. Het is de eerste, werkelijk hete dag van het seizoen. Die goed gelegen komt, overigens, want vandaag heeft hij haar eerste afspraak met Lode. Hij komt haar om twee uur af halen met dewagen om er tesamen eens op uit te trekken. Het was in het stadspark dat zij Lode voor de eerste maal zag. Hij kwam daar dikwijls wandelen en zij sloeg hem tel kens gade. Het was liefde op het eerste zicht voor haar: een knappe, donkere man. Eigenlijk vond zij hem toen al een eigenaardig typenog tamelijk jong van uiterlijk maar te oordelen naar de ernst en de bezadigdheid in zijn gedrag en bewegingen, schatte zij hem toch veel ouder. Dat zij zich onweerstaanbaar tot hem aangetrokken voelde, leek haar astrologisch volkomen normaalzij is immers een weegschaal en deze vallen gemakkelijk op oudere types. Maar het had nog een eeuwigheid geduurd zij had tenslotte het geduld van een achttienjarige vooraleer zij het aandurfde om hem daar, in het park, te volgen, en, toen hij een week geleden, even een bank opzocht, was zij prompt naast hem gaan zitten. Er moet toen iets magisch in de lucht gehangen hebben want het ijs was dade lijk gebroken, al was hel die dag bijlange niet zo warm als nu Zij waren arm in arm het bos ingewandeld, zij druk pra tend over alles en nog wat en hij... Ja, haar slipje moet daar nog ergens tussen de struiken liggen... «Maar», bedenkt zij opeens, «behalve zijn naam, weet ik helemaal niets over hem...». Tijd om hierover te dubben had zij niet. Klokslag 14 uur ziet zij Lode in zijn «Morgan» om de hoek van de straat verschijnen. Zij roept nog snel «Tot van avond» naar binnen en wipt galant in de wachtende «cabrio», met vooraan onder de kap een zoemende achtcylinder- motor. «Dag schat», slaat zij er opgewekt uit en zoent hem daarbij op de weg. Lode heeft blijkbaar een zurige smaak in de mond want zijn glimlach gelijkt eerder op een grimas... Carine slaat hier geen acht op, zij is immers veel te blij met haar eerste «rendez-vous» met een «echte man» en te nieuwsgierig naar al de pret die haar zeker te wachten staat, niet in het minst happig om zijn «jongeheer» nog eens diep in haar te voelen... Na een kwartje rijden heeft Lode nog geen woord gesproken. De cassette speelt muziek van «Black Sabbath», een groep die bijna uitsluitend zingt over heksen, magie, tovenaars en dies meer. «Wat een akelige muziek op zo een zonnige dag», bedenkt Carine en zij begint zich stilaan ongemakkelijk te voelen, vooral door het stilzwijgen van Lode. «Wat scheelt er aan, schat, je zegt zo wei nig brengt zij er poeslief uit. Lode schrikt op, als was hij in gedachten mij len ver van haar verwijderd en antwoordt met een gemaakte vriendelijkheid: «Maar niets, lieveling, ik voel me prima... binnen enkele minuutjes zijn w'er». Zij wil nog vragen «waar of wat», maar Lode gebaart haar te zwijgen met een samenzweerderige vinger op de mond... En, inderdaad, na een poosje rijden zij in een kasteeldreef, temidden van een totaal verwilderde plantengroei. Carine ziet nu pas de kontoeren van een vervallen kas teel dat vanop de weg niet zichtbaar was. Lode parkeert de wagen aan de rand van wat eens een mooie vijver moet geweest zijn. Nu ligt de poel er glansloos bij met water als zwarte inkt en deels overwoe kerd door lis en bladeren. «Kijk», wijst Lode, «zie je die reuzen eik Het is aan die boom dat de vroegere kasteelvrouw zich verhangen heeft. Zij was volledig paranoïde geworden na een hele reeks gebeurtenissen. Zij had haar minnaar zo ver gekregen dat hij haar man vermoordde. De misdaad bleef lange tijd verholen maar men beweerde dat de geest van haar man was blijven rondzwerven in het kasteel. Al het perso neel vluchtte weg uit het kasteel omdat er zogenaamd «rare» dingen gebeurden. Toen ook haar minnaar plots verdween, maakte zij er een eind aan... Het lijk van haar man heeft men nooit teruggevon den, wel vermoedde men dat het in de vijver was gegooid. Men heeft naderhand nog geprobeerd om het op te vissen, maar het kadaver is waarschijnlijk voor eeuwig opgeslokt door de moerassige bodem. Negen kansen op tien heeft de minnaar zich in dezelfde vijver verdron ken want ook van hem is nooit geen spoor teruggevonden...». Carine vindt dit alles maar een makabere grap en pruilt«Lode, ik dacht dat we een gezellig dag tegemoet gingen, waar om breng je mij hierheen «Kom», zegt Lode meer tot zichzelf dan tot haar, «enkele kilometers verder is er meer te beleven». «Ik hoop het voor jou», beslist zij kordaat en stapt ostentatief in de wagen, er nog aan toevoegend: «anders mag j'er alleen op uit trekken Lode loopt rood aan en slikt blijkbaar een woede-aanval door want verlegen is ie niet, dat- had ze reeds vorige week ondervonden maar het kan haar niet van haar besluit afbrengen. Terug in de wagen is de bui gelukkig over en lacht hij haar toe en omhelst haar zelfs vurig. Carine voelt zich terstond opgelucht en kreunt wellustig maar «den triestigaard» duwt haar zachtjes terug terwijl het bij haar juist lekker vochtig werd, maar wel met de belofte: «Straks, lieveling, we hebben nog al de tijd van de wereld». «Ja, wat gek, er zijn geschikter plaatsen om te vrijen», mijmert ze, «Lode heeft gelijk...». Ondertussen slaat de warmte ongenadig toe, vooral nu zij terug de open weg oprijden, uit hel lommer van de bomen. Carine voelt zich loom wor den en begint te soezen met het hoofd tegen Lode's schouder aan. «Wat is hel hier kalm en vredig», praat zij voor zich uit om niet in slaap te dommelen. «Ik wist niet dat er nog zo'n onbewoonde streken bestonden, toch niet zo dicht bij ons». Lode heel wat meer in zijn sas, kan het haar uitleggen «Ja, de streek is hier vrijwel onbewoond, de grond is veel te moerassig». «Hoe komt het dat jij deze streek zo goed kent plaagt zij en knijpt hem in de dij. «Och, ik kom hier wel meer», komt het er achteloos uit, «zeg, maar heb jij geen dorst Een beetje verder is er een oud cafeetje met een terras», verandert Lode plots van onderwerp. Inderdaad, het café ziet er verschrikke lijk uit en oudde gevel is zeker in geen twintig jaar herschilderd. De stoelen en tafels van hel geïmproviseerde terras in de boomgaard zijn gammel en stoffig. Een overjarige bazin bestelt met duide lijke tegenzin en sloffend de pils en de cola. Haar gebreide kousen slobberen aan het been wat aan Carine de smalende opmerking ontlokt«Van panties heb ben ze hier zeker nog nooit gehoord Lode is al even sarkastisch «Nee, in dit dorp heeft de lijd stilgestaan... het zijn nog altijd dezelfde achterlijke boeren pummels.. als toen «Als toen je hier woonde, bedoel je kan Carine raden. «Ja, lang geleden...». Carine kan haar nieuwsgierigheid nauwe lijks bedwingen «Wonen je ouders hier nog Lode negeert haar vraag en ver volgt op dezelfde trieste toon «De nota ris was de enige in het dorp die wat opvoeding had, die tenminste intelligent was. Ik leerde zijn dochter kennen. Zij was een prachtig van een vrouw: ...beeldmooi, verstandig, passioneel...» Carine is één en al oor, blij dat Lode ein delijk iets over zichzelf vertelt«Je bent toen met haar getrouwd, is het niet Lode staart verbeten voor zich uit, de aders in zijn handen slaan strak gespan nen. «Is zij misschien... overleden fluistert Carine zachtjes. Lode bekijkt haar opeens verrast en schiet in een cynis che lach «Ja, ondertussen wel Ze werd schildersmodel en vertrok naar Parijs... Ik was veel te ernstig voor haar... veel te druk bezig met mijn werk... mijn studies...». «Zij voelde zich misschien een beetje ver waarloosd flapt Canine er vergoelij kend uit, een beetje bang voor Lode's reaktie. Maar Lode is blijkbaar terug in gedachten verzonken «Jaja, dat ook. Ze nam mijn werk niet au sérieux... ze lachtte mij soms uit... op het laatst stond ik nochtans heel ver, héél, héél ver...» Maar terug op een besliste toon«Maar ik heb al te veel gezegd. Praten lost niets op «Maar... we hebben nu juist een goed ge sprek. Er over praten lucht toch op smeekt Carine bijna. «Je zult me wel gauw genoeg beter leren kennen. Kom, we stappen op. «Lode staat reeds klaar, er zit voor Carine niets anders op dan hem te volgen en het restje cola die overigens lauw was achter te laten. Maar Carine houdt niet af«Waarom doe je altijd zo mysterieus met mij «Het leven is één mysterie, meisje, of wist je dat niet houdt Lode haar voor de gek om haar de mond te snoeren. Zij rijden nu door het dorp en komen terug uit temidden van velden en weiden met in de verte een tamelijk groot bos. Lode geeft vol gas en giert aan honderd per uur over de smalle asfaltbaan. Geluk kig is er geen verkeer op de weg. Na enkele minuten zijn zij blijkbaar ter be stemming aangekomen, Lode vertraagt en loodst de wagen een boswegel in waar hij parkeert in de schaduw van de loof bomen. Carine wipt uit de wagen, valt Lode vurig om de hals en na een korte maar heftige zoen, zet zij het op een lopen, met haar blouse uitdagend open. Lode volgt haar hoofdschuddend langs hel onduidelijke spoor van een oud bos pad, door varens en over kreupelhout. Carine komt plots uil op een open plek en zoekt verwoed naar een andere door gang naar het bos heeft haar in de val gelokt. Lode komt hijgend achteraan en Carine draait dansen en lachend rond hem heen. «Niet hier», sist Lode, «hou je nu eens kalm, dom wicht Carine houdt stil en pareert verongelijkt «Komaan, Lode, doe nu niet flauw of voelt ons baasje zich misschien te oud om met meisjes te spe len «Heb je dan nog niets speciaals opgemerkt schudt hij meewarig het hoofd. «Mallerd War is er nu zo spe ciaal aan een open plek in het bos «Zie je dan niet dat de grond hier zwart geblakerd is en dat er hier ooit een huis heeft gestaan, het ligt hier nochtans vol met stenen «Tsja, nu jc't zegt», probeert Carine ern stig te doen, maar schiet alras terug in een lach. «Maar wie bouwt er nu een huis midden in het bos, of waren het mis schien de kaboutertjes proest zij het uii. «Je moet niet lachen», vervolgt Lode ijzig, «in het dorp gelooft men nog altijd dat het een discipel van satan was die hier heeft gewoond. Maar de waarheid was veel triestiger: het was de dokter die na een ongelukkige liefde aan de drank was geraakt en zo één na één al zijn patiënten verloor. Hij verkocht zijn herenhuis en kwam hier in een bouwvallige hoeve wonen. Het bos kwam toen nog niet zo ver als nu. Hij liet zich nimmer in het dorp zien en leefde als een kluizenaar. Hij leefde van het wild dat hij in het bos kon siropen en van wat hij zelf ver bouwde. Zijn huis werd stilaan gemeden door de dorpelingen. De enige vriend die hem overbleed was de notaris die hem hel nodige uit de stad meebracht. In een dronken roes heeft deze notaris op een bepaald ogenblik zijn mond voorbij gepraat. Hel was in het enige dorpscafé, het stomme volkje heeft hem toen gretig uitgehoord over de dokter, dat hij al jaren met zwarte magie bezig was en het eeuwige leven zocht... De notaris hebben zij nooit meer teruggezien, maar het was telaat... de roddel ging reeds rond in het dorp. Naderhand vond men in deze buurt een jongeman en meisjehij dood geslagen en zij verkracht en gewurgd. In het dorp verdacht men dadelijk de dokter van deze misdaden. Toen zijn een paar heetgeblakerde. boeren hierheen getrok ken en in hun wraaklust staken zij de boel in brand. Maar de dokter hebben zij nooit, gelukkig nooit, gevonden, zij heb ben hem nooit meer te zien gekregen»... «Waarom zeg je datgelukkig. Heeft men de ware dader dan uiteindelijk gevonden vraagt Carine bedenkelijk. «Nee», antwoordt Lode onwillig en bekijkt haar stuurs. «En hoelang is dit geleden Ik zou niet graag die maniak tegen het lijf lopen», vervolgt zij angstig in hel rond loerend. «Het moet precies honderd jaar geleden zijn...». «Hoezo Honderd jaar geleden Jc houdt mij opnieuw voor de gek, is het niet Maar Carine is er niet meer zo zeker van, «is Lode wel normaal Lode grinnikt en pas nu ontdekt zij de dolk die hij dreigend in de hand houdt. «Lode, stop het nu met die morbide grapjes, ik vind het niet meer leuk... stamelt zij, ondertussen achteruit dein zend. Als hij zich met een akelige lach op haar wil storten, kan Carine nog net op tijd achteruit springen en ziet Lode strui kelen over een hoop stenen. Bij de val is de dolk blijkbaar ongelukkig in het lichaam van de eigenaar terechtgekomen want zijn kreunen liegt er niet om. Carine slaat haar handen tegen de slapen en gilt er hartig op los, terwijl Lode zich kreunend wil oprichten en daarbij een onvergetelijk gelaat toont. Carine vlucht daarop jammerend weg, weg van het vre selijke gelaat dat er plots had uitgezien als meer dan honderd jaar oud Enkele dagen nadien verschijnt volgend artikel in de kranten MOERHEIDE: GRUWELIJKE MOORD ln het Harenbos werd donderdag het ver minkte lijk van Carine H. uit Groeningen gevonden. Het slachtoffer werd klaar blijkelijk eerst verkracht en naderhand met verscheidene messteken om het leven gebracht. De misdaad zou vermoedelijk op dinsdagnamiddag plaatsgevonden hebben. Aan de rand van het bos werd een verlaten sportwagen teruggevonden. Na onderzoek bleek het hier om een ge stolen auto te gaan. Er werd nog geen spoor teruggevonden van de vermoede lijke moordenaar. De enige getuige, de bejaarde caféhoudster Simonne V. uit Moerheide bevestigt het slachtoffer die bewuste namiddag bediend te hebben op. het terras. Het meisje was vergezeld van een nel uitziende heer van om en bij de dertig die de sportwagen bestuurde..Deze Simonne V. die familie blijkt te zijn van van de vroegere notaris, beweert dat de verdachte veel gelijkenis vertoont met de vroegere dorpsdokter waarrond indertijd heel wat mysterieuse zaken werden 'ver teld. Zij toonde aan de leden van het par ket een oud getekend portret waarop de notaris en zijn dochter, samen met haar man, de bewuste dokter, afgebeeld slaan. Aan de hand van deze tekening poogt men nu de vermoedelijke dader op te sporen. Chris Latour De woeste achtervolging eindigt met een al even woeste crash. Arseen zegt zijn Tien Geboden op... q DCüR BERnJAUW DAAR minister BOirgNUANDSé AMBU UMCEZ-SNeU KKAK WAAlü MO&5T OfcF. GeUOBG Tg - £EK| VAN MJJN ^ITTUAA IN A...AU?5T|A M... MAKK£(2. U/-.WAAR b,..BbN MET HUN ^TPMME WA GZN klTDD. 'öfUN££MENT Of DtCoQ.": PUI2£NDêN KIUDMETECS" DAM2VANDAAN: WA$HlN£' T(2N MAAR MIDDELEN

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1984 | | pagina 7