ELLEBEE sigaaren zen te ver-
kroijgen in de beste kaffeis van 't stad
Sussen's ^demelvaapt.
Wie kaan dad oiileggen
S E f? M O E H
DE DUlVEüItf.
Olsjterschen Tiger
Maar man zei Trees, tegen Sussen de Champetter,
Ge staat daar nu te vloeken gelijk 'n oude ketter.
Denkt ge dat met al uw sakkeren en verdommen
Er zoo opeens een einde zal aan komen
Zwijg, potver, zei Sus, trek het u niet aan
Ik zal om raad bij Sinte Pieter gaan.
En zoo trok Sus met pak en zak,
Naar den Hemel op zijn gemak.
Hij was al mijmerend en al droomen
Aan s'hemels poorten aangekomen.
Maar nu Was hij geen spier op zijn gemak
Want hij kreeg opeens zoo'n geweldigen kak
Dat hij verplicht was zich te hurken in een hoek
t Was tijd anders lag het in zijn broek,
Een donderslag, een fijn geruisch van spattend nat
En op de grond iets bruin, iets dampend, iets plat,
Sinte Pieter had zoo iets vreemd gehoord
En, heel nieuwsgierig, opende hij de poort.
Onze Sus als uit een droom ontwaakt,
Stond daar nu met gat en beide billen naakt.
Als Sinte Pieter dat spektakel zag.
Schoot hij in eenen schaterlach,
En sprak wel Sussen, dat zijn toeren
Sussen, de Champetter van Oeren
Wat een geluk van u hier te ontmoeten
Doe uw broek aan, krabt den bost van uw voeten
En kom binnen, zet u neer zonder fatsoen
En zeg mij wat ik voor u kan doen
Sus had zich aan zulk onthaal niet verwacht.
En zijn schrik Was opeens heel veel verzacht.
Pieterken lief sprak hij, ik wou hier komen bellen
Om u een aardige geschiedenis te vertellen
Gij weet, ik ben nu al dertig jaar champetter
Ik ken mijn plicht, en doe mijn dienst op de letter
Mijn heerlijk geweien komt mij te dicteer en,
Dal ik dat zoo niet mag laten passeeren'
Luister goed, Pieterken liefOns dorpken heet Oeren
En al de inwoners zijn zeer deftige boeren,
Maar onzen menheer de pastoor is stif kwaad
Omdat de naam van ons dorp hem niet aan en staat
Met de koster maakte hij ruzie alle dagen
En zoo konden zij malkander niet meer verdragen.
Opeens was onzen pastoor verhuisd,
Het kosterken ook was er uil gemuisd...
Ons dorpje staat nu met revolutie bedreigt
Als het uit den hemel geen onderstand krijgt.
Ik heb beloofd aan burgemeester en al de vrienden
Dal ik daar wel een middel zou voor vinden.
En daarom Pieter jongen heb ik het durven wagen
Van tot bij u te komen om u raad te vragen.
'k Zou willen dat gij met mij medekwaamt
Om alles te schikken gelijk het betaamt.
u Wat! zei Pieter, met u nederdalen dat ware te
[beest,
Hoe komen zulke gedachten u toch door den geest
Weete gij dan niet dat ik mijn post niet mag verlaten
'k Zou zelf met u hier niet mogen staan praten.
Gë ziet van hier wat er zou gebeuren
Moest ik mij verwijderen van mijne deuren,
Gij zoudt de zeepbarons zien komen aangeloopen
Markepikkers, comiteitsdieven, smokkelaars met heele
Kwamen binnegevlogen gelijk ne wind. hoopen
Neen, Sussen, neen jongen onmogelijk beste vriend.
En nog iets, maar dit onder ons ik ken dat volkje daar
t Is nu al negentienhonderd en negenentwintig jaar.
(vervolgt).
Jeï traadegen meh ehn vraa
Die vraa da was ehn wei!
Ze was mor es ooit heere raa,
En 't was bogoi ehn felle t
Z'hoi van heeren ieste maan
Ehn dochter ïlink en foijn
Jef zeh voir, ne schooinen aan,
Die zoij, Dad es de moijn
Denne weiveneer traaden agaa
Meh Jef zehn dochter, dennen aa kapoen
Jef wirt de schooivoïr van zenne paa
En Paa wirt dus Jef zenne schooizoen.
Jef zehn dochter wirt zehn mama
Zen schooimeiken, wel te verstoon
En, van ne jongen, wirt Jef papaa
Zenne wensj die was voldoon.
Denne jongen wirt dus den broer
Van de dochter van Jef zehn vraa
1 wirt ten ooik zen nonkel wa' nen toer
Want 't was de schoonbroer van zenne paa.
'T vraaken van Jef zenne peê,
Die wel zen oijgen dochter was,
Kreig ooik ne zoen 't gink heer mêe
Ne felle kledden, goed te pas.
'T wirt Jef zenne kleinzoen, dad es kleer
Moor wa gebeird er naa
't Wirt ooik zehn broer, potver hier en geer!
Want 't es de zoen van zenne paa.
Jef zehn dochter heere zoen
Wirt dus kleinzoen van zen vraa. [ondoen.
't Was ooik Jef zen broer wa wie er
Zen vraa, wirt dus zen bomamaa.
Jef wirt dus de kleinzoen van zehn vraa
Mor 't es toch ooik heere maan
A zooi wert'hen zehn oigen bon papaa
Wa dad ehn aawelek allemool kaan
Er was eens een Pater een echte goei vent,
Hij kon spreken met een wondervol talent,
En deed menig traantje uit d'ougen rollen,
t Zij door droeve historie's'tzij door schalksche lollen
Nu t was op een Zondag achternoen
Honderden geloovigen luisterden naar zijn sermoen
Beminde Parochianen,, sprak hij Verschooning
['i ben wat heesch,
Heden wil ik u onderhandelen over een stukje vleesch
Een klein stukje vleesch langwerpig en fijn,
Dat het beste van ons lichaam zou moeien zijn
Waarmede een mensch zooveel goeds kan verrichten
Helaas, velen hier tegenwoordig moet ik betichten,
Misbruik te maken van dal wonderding
Ja..,, k zal u zeggen tot ieders verwondering,
Eenmaal slecht gebruikt is't 't verderf van man en
Menig huishouden brengt het in den rouw [vrouai
t Is den ondergang van Vele liefdeparen,
't Is 't vernietigen van 't geluk dat men zoovele jaren.
Heeft genoten...., Ja, mijne welbeminde parochianen,
't Is een vreeselijk ding, wist gij wat al tranen,
Er zijn gestort, wat al bloed er is vergoten,
Wat al ongelukken, uit dat stukje vleesch gesproten,
Het sterkste schepsel moet er zich voor bukken,
Genoeg... I met geweld moest men het afrukken
Van al die slechterikken, ja voorwaar,
Afrukken of afsnijden met een schaar
Lacht niet beste broeders, zusters lief weest zonder
Ik verklaar mij, dat karig stukje vleesch, [vrees,
Langwerpig en fijn, het koddigste van ons lijf,
IS DE TONG VAN EEN VENIJNIG WIJF.
Ellebee.
Den Drikker-Oitgeiver, es ni respon
soabel ver d'ertiekeis die in deis' gaz
verschoijnen.
Aria C'est la valse tendre
t Is een jaar geleden met carnaval
Mijn vrouw was uit de stad,
Ik was nu toch eens vrij
Ik ging naar een gemaskerd bal
'k Zag een duivelin,
En ging er aanstonds bij.
Refrein.
Kom mijn liefste popje,
Met uw duivels kopje,
En uw rozenknopje
Laat ons samen dansen heel den nacht
Kom mijn liefste popje mijn liefste vrien
Kom en schenk mij uw rozenknopj
Mijne kleine duivelin.
Zonder tegenspreken en zeer tevrêe
Nam zij mij bij de hand
V ij deden menigen dans
Mon chéri sprak zij viens m'embrasser
Ik gaf haar een kusje
En zei haar dan in 't fransch.
Refr. Kom mijn liefste popje
Met uw duivels kopje,
En uw rozenknopje
Laat ons blijven dansen heel den nacht
enz.
3
V hebben t bal verlaten rond midderna
Qu'est ce que ta femme va dire,
Sprak zij zeer aangedaan
ees niel bang mijn schat zei ik haar za(
Ma femme c'est rien savoir
Kom laat mij maar begaan.
Refrein.
Maar nu komt schoonste van 't avontuur
t VV as op eene kamer van een zeer gro
Mijn schoon mama,vol vlam en vuur [ho
Stond daar razend voor mij en vloog nn
[op het
Slot-Refrein.
Pak vast liefste popje
Hier is 't duivels kopje
Daar is 't rozenknopje
'k Zal u leeren dansen heel den nacht,
Daar mijn liefste popje, gij vuilen bar.J
Daar dat is nu mijn rozenknopje
En vergeet die les maar niet.
d<
Proyskamp van den
IESTEN BON.
Drukkerij Henri Van den Broeck-Jacobs i
St. Janstraat, 36, Aalst Tel 404
kei
nu
sig
WO
I
C
A
L
1)
II