Mononkel Kwinten
De
Volksgazel van
hel Arrondissement Aalst
In eene pastorij....
Klerikalism en
Een goede stiel.
over de hoedanigheid! der koopwaar.
Wat dan te doen
Al zon de wet ook de weerbarstigheid
en kwaadaardigheid, niet uitdrukkelijk
rangschikken bij de koopvernietigende
gebreken, toch zijn deze ondeugden be
langrijk genoeg om het gebruiken der
paarden die er mede behebt zijn, zoo
niet gevaarlijk, dan toch moeilijk te
maken en dus aanleiding te geven tot
koopverbreking.
Artikel 1625 van het burgerlijk wet
boek zegt De waarborg welke de ver-
kooper jegens den kooper verplicht,
geldt twee punten: ten eerste het vreed
zaam bezit van het verkochte voor
werp, ten tweede de verborgen gebre
ken van het voorwerp, of de koopver
nietigende ondeugden
Wanneer nu iemand een weerbarstig
of kwaadaardig paard koopt en de ver-
kooper hem daarover niet heeft ingelicht
mag men niet zeggen dat deze het
vreedzaam beziet van het verkochte
paard heeft gewaarborgd want de
nieuwe eigenaar als hij zelve het
paard behandelt, is steeds in gevaar of
als hij 't paard aan knechten moet toe
vertrouwen is hij volgens de wet aan
sprakelijk voor al wat dien knecht door
het weerspannig of kwaadaardig beest
zou overkomen.
Dus de eigenaar van een kwaadaardig
paard, mag het dier niet verkoopen dan
onder voorwaarde den kooper te ver
wittigen. Om alle mogelijke betwistin
gen en moeilijkheden te vermijden, zal
de verkooper weldoen van de kooper de
schriftelijke verklaring te vragen dat hij
op de hoogte is gesteld der ondeugend
heid van het paard, en hij dus 't weer
spannig of kwaadaardig beest gekocht
heeft met voorkennis der gebreken.
Indien de verkooper den kooper niet
verwittigd heeft, stelt hij zich bloot aan
gerechterlijke vervolgingen, en niet
alleen kan hij verwezen worden tot het
betalen eener billijke schadevergoe
ding, maar zelfs tot gevang en boet,
door toepassing van art. 498 van straf
wetboek dat luidt als volgt Art. 498.
Zal gestraft worden met een maand tot
een jaar gevang en eene boet 50 tot
1000 franken of tot eene dezer straffen,
degene die den kooper zal bedrogen
hebbenover de natuur van het
verkochte voorwerp.
H. Valleé.
(Vervolg in het eerstkomend nummer
Wij zouden aan onze lezers niet ken
baar gemaakt hebben de vuile zaak van
pastoor Cassan te Faugére (Frankrijk)
daar wij wekelijks ons blad niet willen
vullen met al de ontstichtende zaken
die er tegenwoordig in de klerikale
wereld gebeuren.
Enkel om plezier te doen aan De
Volksstem, die verleden week schreef
dat al die vuile zaken maar uitvindsels
zijn van de liberale pers, geven wij hier
met namen en plaats een kort verslag
over die wreede moord die zooveel op
hef maakt.
Onlangs stierf in de woning van
pastoor Cassan te Faugéres (Frankrijk)
op geheimzinnige wijze een jong meis
je, zekere Augustine Langé.
Allerlei tegenstrijdige geruchten lie
pen over dien geheimzinnigen dood,
tot dat het parket zich met de zaak be
moeide en de lijkschouwing beval.
Deze bracht aan het licht dat het jon
ge meisje was bezweken aan op haar
toegepaste vruchtafdrijving.
Waar was echter het lijkje gebleven
Opzoekingen werden gedaan welke
tot uitslag hadden dat, achter in den
tuin der pastorij, een leefbaar kind
Mengelwerk van den 9 September 1906.
EENE KAROTTE
door
II. De Cock-Creten.
V.
Hoe Mononkel Kiointen bij den gouver
neur vernacht en zijn logist betaalt.
Maar spoedig uwe beste spillen aan en
met my henen daar is iets op handen En
hierop was alles in het kort geklonken, Ja,
ja, zei de guit, ik zal mijne rol wel spelen,
zorg maar voor de anderen ik heet dart,
onthoud dat goed, de baron Jelle, en blyft
hier aan den ingang der statie met de muzie
kanten wachten, ik zal deze mijne bevelen
geven.
De Sint-Truidenaar naar deze afspraak
ging recht het bureel der statie in tot bij den
overste wiens vriend hij was. Mononkel dio
nog in zynen hoek stond met den stoel in de
klemmende vuist, riep hem toe dat volk
durft mij naar mijne papieren vragen gij
hebt gelijk, heer burgemeester van Rom-
broek, sla ze maar aftrekt dat ergens op
Dat zij ze maar komen halen, de plat-
broeken en die daar Uyzonder met zijnen
helschen 1 tokken baard gij zoudt, er pod-
werd opgegraven van omstreeks acht
maanden dracht.
Duidelijk bleek uit dit alles, dat men
hier te doen had met eene misdaad. Het
vermoeden viel weldra op den pastoor
Cassan, die sedert langen tijd door de
bevolking werd aangewezen als de
minnaar van Augustine Langé, en op
zijn dienstknecht Mazet.
Beiden werden derhalve onder
vraagd
Na de ondervraging toonde doctor
Sicard opnieuw aan dat het kind, een
vrucht van acht maanden, leefbaar ge
boren werd.
Het lijkje draagt kneuzingen aan de
armen, beenen en den hals.
Pastoor en dienstknecht werden aan
gehouden en in 't gevang opgesloten.
In de pastorij werden eene menigte
brieven ontdekt,onder andere van apo
thekers en vroed vrouwen, die een zon
derling licht werpen op de levenswijze
van den pastoor.Deze heeft volle be
kentenissen afgelegd.
Wij zijn zeker dat De Volksstem
zich wel zal wachten nu aan hare lezers
deze zaak te doen kennen, daar het haar
zeer moeilijk zal vallen, hen wijs te
maken dat die pastoor een framasson,
liberaal of socialist is. Maar zonder
twijfel zal zij binnen een jaar of twee
met de zaak te voorschijn komen, en
alsdan schrijven dat die vruchtafdrij
ving een uitvindsel was van de framas-
sonslogie en dat pastoor Cassan nooit
bestaan heeft.
Wij dagen De Volksstem uit te
bewijzen dat gansch deze smerige zaak
niet juist weergegeven is.
Nu, indien het mijnheer de Direk-
teur (fetterlet goed opdat gij de hoofd
letter van Direkteur niet vergeet) van
't pastoorblad je belieft, zullen wij ten
naaste week eens de geschiedenis geven
van de zoogezegde nicht van kardinaal
Rampolla, die met de medehulp van
paters Dominikanen zoovele aftrog-
gelarijen gepleegd heeft.
Geene week zoo voorbijgaan of we
zouden dergelijke walgelijke geschiede
nissen kunnen mededeelen van paters,
broederkens, priesters enz. maar dat
stuit ons tegen de borst.
We laten die specialiteit aan blaad
jes als de Volksstemdoch telkens dit
blaadje beweren zal, dat al de geschie
denissen ten laste van pastoors enz.
maar uitvindsels zijn, zullen wij hem
het tegenovergestelde bewijzen.
Vervolg.
Negentien eeuwen is 'Lgeleden en
Christus predikte zijn godsdienst van
vrede, liefde en waarheid
Negentien honderd jaren is 't gele
den en hij zegde tot den mensch
Bemin uwen evennaaste gelijk u zeiven
Doe aan anderen het kwaad niet
dat ge vreest u te worden aangedaan
Doe het goede dat ge begeert u zeiven
te zien aandoen.
In die enkele woorden, en met de
aanbidding van God het Opperste We
zen, vatte Christus zijne nieuwe leer
samen.
We komen aan de XXe Eeuw en de
menschen haten en wantrouwen elkaar
meer en meer, de menschen wapenen
zich meer en meer de eenen tegenover
de andereh en de natiën onderhouden
ontzaglijker legers dan ooit, en de mid
delen van verdelging en vernietiging
worden steeds schrikwekkender dan
vroeger men overlaadt het volk met
ongehoorde belastingen, het wordt
vernederd, ontzenuwd, verwoest en
bedorven, naar hart en ziel, en wel
zoodanig dat de bloedige, onverbidde-
dorie bruggen en kepers uit kappen voor
eene gemeenteschool.
Mijnheer, sprak de Sint-Truidenaar tot den
overste der statie, ik zal zijn biljet betalen
gij ziet wel dat gij eenen eigenaardigen kadé
voor hebt.
Kent gy hem vroeg de onderkommis-
saris Zeer wel, ik sta voor hem in En
hiermede trokken zij allen henen en lieten
Mononkel vry. Het doet mij leed, heer bur
gemeester van Rombroek, hernam de Sint-
Truidenaar, dat u zulks moet overkomen.
Zij meenen zeker dat zy met eenen boer
te doen hebben, sprak Mononkel Kwinten
en trad met zynen vriend de statie uit. Het
konvooi was onder het geschil vertrokken
naar Landen.
Baron Jelle, eene medalie van de eerste
tentoonstelling van Landen op den boezem,
komt aan den uitgang der statie plechtig op
Mononkel aan tusschen de spelende muzie
kanten. Op eenen wenk zijner hand houden
dezen stil en tot bij den Sint-Truidenaar die
een weinig vooruit trad Is dat nu eene
manier van doen P had ik u niet bevolen den
heer burgemeester van Rombroek naar onze
sociëteit te brengen neem dadelijk eenen
exprestrein, en ryd hem na tot Landen.
Stommerik die daar staat, wist gy dan niet
dat de gouverneur mij dezen morgen nog
eet» brief geschreven heeftHeer baron Jelle,
sprak de Truidenaar zoo haastig nietik
heb de eer u, wees hij met den arm, den ge-
strengen heer burgemeester van Rombroek
aan te bieden. Mononkel stond verslagen
en trad nieuwsgierig bij.
De baron vliegt op deze woorden Monon
kel Kwinten 0111 den hals schudt hem den
lijke, broedermoordende oorlog, mis
schien eerder dan men gewoonlijk
schijnt te gelooven, gansch Europa,
de heele kristene wereld met millioe-
nen lijken zal bedekken.
We komen aan de XXe Eeuw en de
godsdienst van vrede en broederlijk
heid, van liefde en waarheid door
Christus vóórgepredikt is in de handen
der klerikale priesters, scriben en pha-
rizeërs een godsdienst geworden van
haat, eerzucht en meineed, een gods
dienst van pijn en moord. Uit het
Goede Woord van Jezus van Naza
reth hebben ze het Evangelie van het
goud en het bloed doen ontstaan.
Volgens overlevering moest Chris
tus het menschdom verlossen van eene
aangeborene, oorspronkelijke zonde
hij moest de menschen verbeteren en
volmaken, ze nader brengen tot God.
E11 hoe zijn ze dan slechter en onver
draagzamer geworden, fanatieker zelfs
dan 't joodsch gepeupel dat hem aan
het kruis nagelde, woester, bitsiger
en bloeddorstiger in hunnen haat, en
monsterachtiger
We komen aan de XXe Eeuw en die
godsdienst van vrede, liefde en broe
derlijkheid, die in zóó uitgestrekt tijd
verloop, de gansche wereld had moe
ten troosten en verlichten, om zijne
groote menschlievendheid; zijne god
delijke ideale strekking, die godsdienst
is nog onbekend en onbegrepen door
meer dan een milliard menschen, op
veertien a vijftien honderd millioen
wezens die ons werelddeel bevolken
Is Christus zijn woord niet getrouw
gebleven ik zal bij u zijn tot aan
't einde der eeuwen of hebben
zijne apostelen hem verlaten en ver
loochend om arglistig soevereinen en
volkeren te bedwingen, om driften te
verzadigen, 0111 uit woekerzucht meer
macht en heerschappij op te koopen,
om meer goud op te stapelen
De belofte van Christus kon echter
slechts voorwaardelijk zijn, want voor
zeker is hem nooit in 't gedacht geko
men zich medeplichtig te maken aan
de ontelbare moorden en afgrijselijke
folteringen, in zijn naam gepleegd,
door hen die zich zijne apostelen noe
men.
Hij zegde tot zijne apostelen
stapelt geene schatten op aarde waar
roest en worm ze zal vernietigen
God kan met het goud niet gediend
worden. En negentien honderd jaren
hebben zijne volgelingen hunne beste
krachten besteed aan het vergaren van
schatten en rijkdommen ze bouwden
prachtige, oogverblinde paleizen ont
zaglijke kloosters met ongehoorde
weelde en overvloed ze kleedden zich
met vorstelijke mantels bedekt met
goud en zijde.
Gaat en predikt zegde hij
Hebt noch goud, noch geld, en als
ge God wilt bidden, bidt in stilte en
geheim dringt in uwe kamer en sluit
de deur, want God weet wat ge noodig
hebt. Oordeelt niemand om niet geoor
deeld te worden, want ge zult geoor
deeld worden zoo als ge anderen hebt
geoordeeld
En de apostelen hebben lange gebe
den en litaniën opgesteld, ze hebben
tempels opgericht grootscher en kost
baarder dan de rijkste tempels van
Jerusalem, dan de schitterendste too-
neelen ze hebben vertooningen inge
richt, processien samengesteld waaraan
de pracht en luister nooit door de afgo
derij werd nabij gekomen, en geven
nog heden sermoenen, conferenciën,
betaalde missen en concerten met
groote aankondiging van reklaam en
klokken. De apostelen hebben bui
tengewone rechtbanken ingesteld waar
voor koningen, keizers en volkeren
werden gedaagd om hen te doen bui-
arm dat de gelederen kraken dat verheugt
mij.... Maar maar stamelde Mononkel
en rukt zich uit de hand los. God heer
burgemeester, wat ziin wij gelukkig eenen
staatsman van het holïandsch gouvernement
op onze tentoonstelling te hebben Eene
tentoonstelling vroeg Mononkel Kwinten.
Ja, eene tentoonstelling van den akker
bouw gij weet heer burgemeester, hoe
Limburg en bijzonder St. Truiden den akker
bouw beijvert... kom, wij zullen maar heèn
trekken... En hiermede neemt hij Mononkel
Kwinten aan den arm, en zoo stappen zij
tusschen de muziekanten, die de oraban-
Qonne ophaalden, feestig de stad in.
De kermisdagen joegen de burgers aan
deur en vensters en óp tie woelige straat. Ziet
dan ziet dart wat heeft Jelle weer aan de
hand? Een hoop straatjongens volgden de
muziekanten, en riepen op den drijtöot van
Mononkeloch God oclt God wat een hoed
van het oud verbond de hoed van Mozes 1
neen toch niet, de hoed van Abraham als
ik u zeg dat het de hoed van Abdel- Kader is
hoed hoed begonnen zij te zingen op de
stem der brabangonne. Maar op eene wenk
van Jelle dien zij allen kenden hielden zij op.
Mononkel en zijn leidsman trokken zoo een
der voornaamste herbergen binnen. Alles
was daar al klaar.
Een der gasten komt Mononkel op den
drempel onthalen «Mijnheer baron met zijn
gezelschap, wij zijn ten hoogste verheugd dat
gy u gewaardigt onze tentoonstelling te ko
men bijwonen, destemeer daar gij dezelve
komt vereeren met de tegenwoordigheid van
den bnrgemeester van Rombroek. Eene
flesch champagne gaf de baron ten antwoord
gen voor de priesterlijke almacht ze
hebben geheime rechtbanken ingevoerd
waar de wreedste en onmenschelijkste
gruwelen werden uitgedacht en dade
lijk toegepast. Niets was te monster
achtig Hunne bloeddorstigheid gaf
aanleiding tot dan toe ongekende folte
ringen, waarvan de afgrijselijkste bloed
honden der oudheid en eeuwen van
barbarism geen denkbeeld hebben ge
had. Ze hebben geoordeeld al wat hun
hoogmoed, hunne schraap- en hebzucht,
hun dorst naar weelde, ontucht, wel
lust en opperheerschappij kon ontvein
zen of belemmeren.
Waren zulke daden echter de fout
van Christus en zijne profeten
Geenszins! Want dezen waren groot,
zé waren oprechtze hadden ernstig
het welzijn van het menschdom voor
oogen ze hadden eene toenadering
gezocht, tusschen den mensch en het
Opperste Wezen ze hadden de enge
banden gevat en nauwer toegehaald,
om de natuurwetten in samenstem-
ming te brengen met het onstoffelijk
de banden die de eeuwigdurende veran-
ringen van de stof onderworpen aan de
eeuwige kracht, welke men overal
voelt en welke zich alom openbaart.
Maar de apostelen hebben de leer
van Christus en zijne apostelen aan
hunne baatzuchtigheid prijsgegeven.
Ze hebben zijne gedachten en denkbeel
den, uit hebzucht, onkennelijk gemaakt,
ze hebben zijn woord ontaard en op
schandelijke wijze voordeel getrokken,
uit de eerste geestdrift die uit alle har
ten, dorstig naar licht en waarheid,
opging bij de verschijning van 't Nieu
we geloof. Ze hebben winstgevende
stelsels en gebeden ingevoerd, nieuwe
heiligen geschapen, de menschen ver
deeld in plaats van nader bijeenge
bracht, om ze beter te onderdrukken
en te berooven, om de wetenschap te
versmachten, om alle opwelling van
denken te versmooren en den pas te
snijden aan vrije gedachte, vrij onder
zoek en vrije beraadslaging.
In het Katholicism zijn slechts eeni-
ge zeldzame apostelen getrouwer ge
bleven aan Christus dan aan de Kerk
Sint Francicus van Assisen, de stichter
van het franciscaner orde in de XII Ic
Eeuw de monnik Savonarole in de
XVe Eeuw de dominikaan Giordano
Bruno in de XVII0. Deze twee laatsten
werden door de ijzingwekkende Inkwi-
sitie, door klerikale fanatiekers gefol
terd en levend verbrandde eerste
meer bezadigd en min gevaarlijk werd
heiligd verklaard, hetgeen het gemak
kelijkste middel scheen om de uitbrei
ding van zijne zuivere menschelijke,
democratische en socialistische leer te
keer te gaan. Heden prijkt zijn plaaste
ren of houten beeld in alle kerken, ten
spot en tot laster van zijn diep-sociaal
en menschelijk gevoel.
De onwetendheid van't volk is ten allen
tijde de groote macht geweest der pries
ters en geestelijken. Ook hebben apos
telen en godsgeleerden steeds getracht
en geijverd om haar te onderhouden
Hun werk is een werk geweest van
dwaling en duisternis.
De. massas onbekwaam zich te onder
richten, bij gebrek aan tijd en bewijs
stukken, bij gebrek aan rechtzinnige
en waarheidslievende leeraars, bleven
bijgeloovig, fanatiek, arm en ellendig.
Een onzeggelijke schrik had de onwe
tenden aangetast en blootgesteld aan
de schreeuwendste geestelijke en
stoffelijke uitbating. Zoo denken op
dit uur nog velen dat de godsdienst,
van goddelijke instelling, waarlijk door
Christus is gesticht geworden zooals
hij nu werkelijk bestaat. Het grootste
getal is overtuigd dat Christus zelf het
Evangelie heeft voorgelezen of ten
minste den HGeest dat de vier
en zet zich met Mononkel aan tafel. Toen de
glazen vol geschonken waren en bruischten,
sprak de baron gisteren heeft de heer gou
verneur den gestrengen heer burgemeester
van Itombroeck plechtig in de stad Hasselt
onthaald en het verbond aangelegd dat de
twintigste eeuw geroepen is tusschen Hol
land en Belgie, tusschen de twee Lim burgen
eeuwig te slaan en te behouden. Zouden wy
de stad Hasselt in die verheven gevoelens
niet nakomen, en zijne Gestrengheid, den
heer burgemeester van Rombroek,op onze
tentoonstelling van akkerbouw niet onthalen
en verwelkomen
Al de leden klapten in de handen en riepen
bravo Jelle is toch een kadé lachten zij
zich in het oor. De muziekanten trokken na.
deze redevoering nogmaals de brabanQonne
af. Mononkel die al eene halve flesch in zij
nen kraag had, staat plechtig op, met het
glas in de handen en spreektvan jongs af
aan heb ik in den akkerbouw gespeeld de
akkerbouw is de groote slagader tier ny-
verheidvolgaarne wil ik het verschil tus
schen den hoilandschen en belgische akker
bouw eens bestatigen onze melkkoeien zijn
vermaard onze ossen hebben veelmaals de
kroon gespannen onze varkens het oude
inlandsch ras van varkens is schier verdwe
nen maar het verken is slechts eene bijzon
derheid in Holland.
Ik wil de belgische verkens wel eens zien
eene lekkere ham is poddorie niet te ver
smaden... Hier schoot Mononkel in eenen
hoestde champagne knevelde hem in de
keel. Ert allen klapten zij in de handen en rie-
penbravo bravissimo niets zoo lekker
als een verken Daar is van alles aan een
grootste Evangelisten, door God be
zield, niet eenig verschil opleveren en
slechts weinig, door vorm en inhoud,
van elkaar afwijken.
Dit is echter eene grove leugen Er
bestaat oneenigheid De schriftverkla
ring en de geschiedenis hebben de god
delijke ingeving in haar ware, zuivere
licht gesteld En 'tis juist om deze
reden dat het volk dient de waarhei l
gezegd te worden 't is ook daarom
dat studie en onderwijs de godsdiens
tige leugens of liever de leugens van
bijgeloof moeten doen verdwijnen.
Immers onwetendheid is de bron van
alle kwaad, en maakt allen vooruitgang
onmogelijk.
Onwetendheid levert de massas over
aan wereldlijke en priesterlijke uitba
ting. Ze drijft het volk tot bijgeloof,
fanatism, domheid en verstomping.
Onwetendheid is in tegenstrijd met
de wetten van God en de natuur die
den mensch met een verstand begaafd
hebben, opdat hij zich zou onderwijzen
en geestelijk ontwikkelen.
Hij die dus het godsdienstig of we
reldlijk onderwijs van zijnen even-
mensch belemmert, of hij die hem be
driegt begaat eene sociale misdaad.
Hij die hem onderricht en den weg
opent tot de waarheid doet een nuttig
menschlievend en maatschappelijk werk
('t VervolgtDirk Martens.
En^elaail Van Dover naar
Cales. Donderdag morgènd heeft de zwem
mer Burgess nogmaals gepoogd het Kanaal
over te zwemmen tusschen Dover en Cales.
Gisteren om 1 ure 23 's morgens, heeft hij het
moeten opgeven.
De zwemmer Burgess, die zich gevoed had
met warmen Bovril en kieken, heeft eene
wonderbare krachtinspanning gedaan. Hij is
tot 4 mijlen van de Fransche kusten geraakt
na meer dan achttien uren in eenen aanhou
denden mist gezwommen te hebben en na
de gevaarlijke diepten van Goodwin over
schrijden te hebben. Hij was gansch afge
mat wanneer hij het opgegeven heeft. Doch
heeft hij verklaard dat hij ten naaste week
zijne poging zal herbeginnen.
Tegenwoordig, hoort men dikwijls
onze neringsdoeners en stielmans kla
gen,en met rede,over den slechten tijd,
dat de zaken niet meer draaien en dat
in 't algemeen al de stielen te niet gaan.
De concurrentie die zóo groot is,zwarte
bazars gelijk die van de Achterstraat,
te Aalst, die een hoog percent aan zijne
actionnairen uitdeelt, 't mechanismus
zijn alle plagen die de stielen bederven.
Men weet hedendaags bijna niet meer
wat te beginnen en het zijn waarlijk
ongelukkige ouders die veel kinderen
hebben en die trachten hun een deftig
bestaart te bezorgen.
Ook zal menige neringdoener wa
tertanden en verstompd staan, wan
neer hij zal zien dat er nog een stiel is
die niet bevreesd is van de concurentie,
de zwarte bazars en het mechanismus.
Deze stiel, die aan het bereik niet is.
van eenieder, bestaat in het verkoopen
van decora tien en titels en wordt thans
uitgeoefend voor den paus Pius X.
Wil men ridder worden van het or
der St. Sylvester, Gregorius XVI, Pius
IX men betaalt comptant elf-honderd
vijf-en-twintig frank. Men wordt com
mandeur voor het dubbel en groot of-
fier voor vier-duizend-acht-honderd
frank. Dan hangen er nog eenige kleine
aan hangels aan die de profijten nog
komen vermeerderen.
De adellijke titels kosten wat meer.
Men moet twee-duizend-negen-hon-
der frank geven voor een titel van ba
ron, ridder, graaf en markgraaf, wan
neer de titel persoonlijk is, en negen
duizend frank wanneer hij erfelijk is.
Voor vier-duizend frank kan eene
verken zei Mononkel. En de muziekanten
weèr aan het spelen.
De groote kunst om de poets voluit te spe
len, was van Mononkel Kwinten tot 's ander
daags te St.-Truiden te houden. Heer burge
meester van Rombroek, hernam de baron, ik
ben de voorzitter van de tentoonstelling zie
hier hoe de werkzaamheden der sociteit gere
geld zijn dezen nanoen, keuring van bees
ten en prijsgeving. Uwe beoordeeling kan
van groot gewicht zijn gij weet hoe hatelijk
het is den eenen iets toe en den anderen iets
af te wijzen.
Recht is recht, zei Mononkel, daar zou ik
poddorie mijn hoofd niet mee breken. In
den avond, ging de baron voort, hebben wij
hier een klein gastmaal, waar wij u hartelijk
op verzoeken. Wel, zei Mononkel, het zal
mij op een dag niet steken, De baron springt
van vreugde op, vliegt Mononkel om den
hals, drukt hem de hand heer burgemeester
van Rombroek, gij zijtde deftigste vent van
Europa eene flesch champagne Neen,
zei Mononkel, twee flesschen champagne, en
dat op mijne rekening
Maar, heer burgemeester, het holïandsch
gouvernement is toch ondankbaar ten uwen
opzichte reeds vyf-en-twintig jaar burge
meester en nog geen kruisje, geen enkel
lintje dat begrijp ik niet. Waart gij hier in
België, dan hadt gij reeds den ganschen boe-
ze nï vol hangen. Hebt gij den gouverneur
daar niet van gesproken Mononkel wist
niet meer waar hij zat en zei bedrukt wel
poddorie daar heb ik niet aangedacht. De
gouverneur zal er wel aandenken ik wed
aat het geen dry dag-en aanloopt of gij zyt
gedekoreerd.
(Wordt voortgezet.)