Mononkel Kwinten De Volksgazel van hel Arrondissement Aalst In eene pastorij.... Klerikalism en Een goede stiel. over de hoedanigheid! der koopwaar. Wat dan te doen Al zon de wet ook de weerbarstigheid en kwaadaardigheid, niet uitdrukkelijk rangschikken bij de koopvernietigende gebreken, toch zijn deze ondeugden be langrijk genoeg om het gebruiken der paarden die er mede behebt zijn, zoo niet gevaarlijk, dan toch moeilijk te maken en dus aanleiding te geven tot koopverbreking. Artikel 1625 van het burgerlijk wet boek zegt De waarborg welke de ver- kooper jegens den kooper verplicht, geldt twee punten: ten eerste het vreed zaam bezit van het verkochte voor werp, ten tweede de verborgen gebre ken van het voorwerp, of de koopver nietigende ondeugden Wanneer nu iemand een weerbarstig of kwaadaardig paard koopt en de ver- kooper hem daarover niet heeft ingelicht mag men niet zeggen dat deze het vreedzaam beziet van het verkochte paard heeft gewaarborgd want de nieuwe eigenaar als hij zelve het paard behandelt, is steeds in gevaar of als hij 't paard aan knechten moet toe vertrouwen is hij volgens de wet aan sprakelijk voor al wat dien knecht door het weerspannig of kwaadaardig beest zou overkomen. Dus de eigenaar van een kwaadaardig paard, mag het dier niet verkoopen dan onder voorwaarde den kooper te ver wittigen. Om alle mogelijke betwistin gen en moeilijkheden te vermijden, zal de verkooper weldoen van de kooper de schriftelijke verklaring te vragen dat hij op de hoogte is gesteld der ondeugend heid van het paard, en hij dus 't weer spannig of kwaadaardig beest gekocht heeft met voorkennis der gebreken. Indien de verkooper den kooper niet verwittigd heeft, stelt hij zich bloot aan gerechterlijke vervolgingen, en niet alleen kan hij verwezen worden tot het betalen eener billijke schadevergoe ding, maar zelfs tot gevang en boet, door toepassing van art. 498 van straf wetboek dat luidt als volgt Art. 498. Zal gestraft worden met een maand tot een jaar gevang en eene boet 50 tot 1000 franken of tot eene dezer straffen, degene die den kooper zal bedrogen hebbenover de natuur van het verkochte voorwerp. H. Valleé. (Vervolg in het eerstkomend nummer Wij zouden aan onze lezers niet ken baar gemaakt hebben de vuile zaak van pastoor Cassan te Faugére (Frankrijk) daar wij wekelijks ons blad niet willen vullen met al de ontstichtende zaken die er tegenwoordig in de klerikale wereld gebeuren. Enkel om plezier te doen aan De Volksstem, die verleden week schreef dat al die vuile zaken maar uitvindsels zijn van de liberale pers, geven wij hier met namen en plaats een kort verslag over die wreede moord die zooveel op hef maakt. Onlangs stierf in de woning van pastoor Cassan te Faugéres (Frankrijk) op geheimzinnige wijze een jong meis je, zekere Augustine Langé. Allerlei tegenstrijdige geruchten lie pen over dien geheimzinnigen dood, tot dat het parket zich met de zaak be moeide en de lijkschouwing beval. Deze bracht aan het licht dat het jon ge meisje was bezweken aan op haar toegepaste vruchtafdrijving. Waar was echter het lijkje gebleven Opzoekingen werden gedaan welke tot uitslag hadden dat, achter in den tuin der pastorij, een leefbaar kind Mengelwerk van den 9 September 1906. EENE KAROTTE door II. De Cock-Creten. V. Hoe Mononkel Kiointen bij den gouver neur vernacht en zijn logist betaalt. Maar spoedig uwe beste spillen aan en met my henen daar is iets op handen En hierop was alles in het kort geklonken, Ja, ja, zei de guit, ik zal mijne rol wel spelen, zorg maar voor de anderen ik heet dart, onthoud dat goed, de baron Jelle, en blyft hier aan den ingang der statie met de muzie kanten wachten, ik zal deze mijne bevelen geven. De Sint-Truidenaar naar deze afspraak ging recht het bureel der statie in tot bij den overste wiens vriend hij was. Mononkel dio nog in zynen hoek stond met den stoel in de klemmende vuist, riep hem toe dat volk durft mij naar mijne papieren vragen gij hebt gelijk, heer burgemeester van Rom- broek, sla ze maar aftrekt dat ergens op Dat zij ze maar komen halen, de plat- broeken en die daar Uyzonder met zijnen helschen 1 tokken baard gij zoudt, er pod- werd opgegraven van omstreeks acht maanden dracht. Duidelijk bleek uit dit alles, dat men hier te doen had met eene misdaad. Het vermoeden viel weldra op den pastoor Cassan, die sedert langen tijd door de bevolking werd aangewezen als de minnaar van Augustine Langé, en op zijn dienstknecht Mazet. Beiden werden derhalve onder vraagd Na de ondervraging toonde doctor Sicard opnieuw aan dat het kind, een vrucht van acht maanden, leefbaar ge boren werd. Het lijkje draagt kneuzingen aan de armen, beenen en den hals. Pastoor en dienstknecht werden aan gehouden en in 't gevang opgesloten. In de pastorij werden eene menigte brieven ontdekt,onder andere van apo thekers en vroed vrouwen, die een zon derling licht werpen op de levenswijze van den pastoor.Deze heeft volle be kentenissen afgelegd. Wij zijn zeker dat De Volksstem zich wel zal wachten nu aan hare lezers deze zaak te doen kennen, daar het haar zeer moeilijk zal vallen, hen wijs te maken dat die pastoor een framasson, liberaal of socialist is. Maar zonder twijfel zal zij binnen een jaar of twee met de zaak te voorschijn komen, en alsdan schrijven dat die vruchtafdrij ving een uitvindsel was van de framas- sonslogie en dat pastoor Cassan nooit bestaan heeft. Wij dagen De Volksstem uit te bewijzen dat gansch deze smerige zaak niet juist weergegeven is. Nu, indien het mijnheer de Direk- teur (fetterlet goed opdat gij de hoofd letter van Direkteur niet vergeet) van 't pastoorblad je belieft, zullen wij ten naaste week eens de geschiedenis geven van de zoogezegde nicht van kardinaal Rampolla, die met de medehulp van paters Dominikanen zoovele aftrog- gelarijen gepleegd heeft. Geene week zoo voorbijgaan of we zouden dergelijke walgelijke geschiede nissen kunnen mededeelen van paters, broederkens, priesters enz. maar dat stuit ons tegen de borst. We laten die specialiteit aan blaad jes als de Volksstemdoch telkens dit blaadje beweren zal, dat al de geschie denissen ten laste van pastoors enz. maar uitvindsels zijn, zullen wij hem het tegenovergestelde bewijzen. Vervolg. Negentien eeuwen is 'Lgeleden en Christus predikte zijn godsdienst van vrede, liefde en waarheid Negentien honderd jaren is 't gele den en hij zegde tot den mensch Bemin uwen evennaaste gelijk u zeiven Doe aan anderen het kwaad niet dat ge vreest u te worden aangedaan Doe het goede dat ge begeert u zeiven te zien aandoen. In die enkele woorden, en met de aanbidding van God het Opperste We zen, vatte Christus zijne nieuwe leer samen. We komen aan de XXe Eeuw en de menschen haten en wantrouwen elkaar meer en meer, de menschen wapenen zich meer en meer de eenen tegenover de andereh en de natiën onderhouden ontzaglijker legers dan ooit, en de mid delen van verdelging en vernietiging worden steeds schrikwekkender dan vroeger men overlaadt het volk met ongehoorde belastingen, het wordt vernederd, ontzenuwd, verwoest en bedorven, naar hart en ziel, en wel zoodanig dat de bloedige, onverbidde- dorie bruggen en kepers uit kappen voor eene gemeenteschool. Mijnheer, sprak de Sint-Truidenaar tot den overste der statie, ik zal zijn biljet betalen gij ziet wel dat gij eenen eigenaardigen kadé voor hebt. Kent gy hem vroeg de onderkommis- saris Zeer wel, ik sta voor hem in En hiermede trokken zij allen henen en lieten Mononkel vry. Het doet mij leed, heer bur gemeester van Rombroek, hernam de Sint- Truidenaar, dat u zulks moet overkomen. Zij meenen zeker dat zy met eenen boer te doen hebben, sprak Mononkel Kwinten en trad met zynen vriend de statie uit. Het konvooi was onder het geschil vertrokken naar Landen. Baron Jelle, eene medalie van de eerste tentoonstelling van Landen op den boezem, komt aan den uitgang der statie plechtig op Mononkel aan tusschen de spelende muzie kanten. Op eenen wenk zijner hand houden dezen stil en tot bij den Sint-Truidenaar die een weinig vooruit trad Is dat nu eene manier van doen P had ik u niet bevolen den heer burgemeester van Rombroek naar onze sociëteit te brengen neem dadelijk eenen exprestrein, en ryd hem na tot Landen. Stommerik die daar staat, wist gy dan niet dat de gouverneur mij dezen morgen nog eet» brief geschreven heeftHeer baron Jelle, sprak de Truidenaar zoo haastig nietik heb de eer u, wees hij met den arm, den ge- strengen heer burgemeester van Rombroek aan te bieden. Mononkel stond verslagen en trad nieuwsgierig bij. De baron vliegt op deze woorden Monon kel Kwinten 0111 den hals schudt hem den lijke, broedermoordende oorlog, mis schien eerder dan men gewoonlijk schijnt te gelooven, gansch Europa, de heele kristene wereld met millioe- nen lijken zal bedekken. We komen aan de XXe Eeuw en de godsdienst van vrede en broederlijk heid, van liefde en waarheid door Christus vóórgepredikt is in de handen der klerikale priesters, scriben en pha- rizeërs een godsdienst geworden van haat, eerzucht en meineed, een gods dienst van pijn en moord. Uit het Goede Woord van Jezus van Naza reth hebben ze het Evangelie van het goud en het bloed doen ontstaan. Volgens overlevering moest Chris tus het menschdom verlossen van eene aangeborene, oorspronkelijke zonde hij moest de menschen verbeteren en volmaken, ze nader brengen tot God. E11 hoe zijn ze dan slechter en onver draagzamer geworden, fanatieker zelfs dan 't joodsch gepeupel dat hem aan het kruis nagelde, woester, bitsiger en bloeddorstiger in hunnen haat, en monsterachtiger We komen aan de XXe Eeuw en die godsdienst van vrede, liefde en broe derlijkheid, die in zóó uitgestrekt tijd verloop, de gansche wereld had moe ten troosten en verlichten, om zijne groote menschlievendheid; zijne god delijke ideale strekking, die godsdienst is nog onbekend en onbegrepen door meer dan een milliard menschen, op veertien a vijftien honderd millioen wezens die ons werelddeel bevolken Is Christus zijn woord niet getrouw gebleven ik zal bij u zijn tot aan 't einde der eeuwen of hebben zijne apostelen hem verlaten en ver loochend om arglistig soevereinen en volkeren te bedwingen, om driften te verzadigen, 0111 uit woekerzucht meer macht en heerschappij op te koopen, om meer goud op te stapelen De belofte van Christus kon echter slechts voorwaardelijk zijn, want voor zeker is hem nooit in 't gedacht geko men zich medeplichtig te maken aan de ontelbare moorden en afgrijselijke folteringen, in zijn naam gepleegd, door hen die zich zijne apostelen noe men. Hij zegde tot zijne apostelen stapelt geene schatten op aarde waar roest en worm ze zal vernietigen God kan met het goud niet gediend worden. En negentien honderd jaren hebben zijne volgelingen hunne beste krachten besteed aan het vergaren van schatten en rijkdommen ze bouwden prachtige, oogverblinde paleizen ont zaglijke kloosters met ongehoorde weelde en overvloed ze kleedden zich met vorstelijke mantels bedekt met goud en zijde. Gaat en predikt zegde hij Hebt noch goud, noch geld, en als ge God wilt bidden, bidt in stilte en geheim dringt in uwe kamer en sluit de deur, want God weet wat ge noodig hebt. Oordeelt niemand om niet geoor deeld te worden, want ge zult geoor deeld worden zoo als ge anderen hebt geoordeeld En de apostelen hebben lange gebe den en litaniën opgesteld, ze hebben tempels opgericht grootscher en kost baarder dan de rijkste tempels van Jerusalem, dan de schitterendste too- neelen ze hebben vertooningen inge richt, processien samengesteld waaraan de pracht en luister nooit door de afgo derij werd nabij gekomen, en geven nog heden sermoenen, conferenciën, betaalde missen en concerten met groote aankondiging van reklaam en klokken. De apostelen hebben bui tengewone rechtbanken ingesteld waar voor koningen, keizers en volkeren werden gedaagd om hen te doen bui- arm dat de gelederen kraken dat verheugt mij.... Maar maar stamelde Mononkel en rukt zich uit de hand los. God heer burgemeester, wat ziin wij gelukkig eenen staatsman van het holïandsch gouvernement op onze tentoonstelling te hebben Eene tentoonstelling vroeg Mononkel Kwinten. Ja, eene tentoonstelling van den akker bouw gij weet heer burgemeester, hoe Limburg en bijzonder St. Truiden den akker bouw beijvert... kom, wij zullen maar heèn trekken... En hiermede neemt hij Mononkel Kwinten aan den arm, en zoo stappen zij tusschen de muziekanten, die de oraban- Qonne ophaalden, feestig de stad in. De kermisdagen joegen de burgers aan deur en vensters en óp tie woelige straat. Ziet dan ziet dart wat heeft Jelle weer aan de hand? Een hoop straatjongens volgden de muziekanten, en riepen op den drijtöot van Mononkeloch God oclt God wat een hoed van het oud verbond de hoed van Mozes 1 neen toch niet, de hoed van Abraham als ik u zeg dat het de hoed van Abdel- Kader is hoed hoed begonnen zij te zingen op de stem der brabangonne. Maar op eene wenk van Jelle dien zij allen kenden hielden zij op. Mononkel en zijn leidsman trokken zoo een der voornaamste herbergen binnen. Alles was daar al klaar. Een der gasten komt Mononkel op den drempel onthalen «Mijnheer baron met zijn gezelschap, wij zijn ten hoogste verheugd dat gy u gewaardigt onze tentoonstelling te ko men bijwonen, destemeer daar gij dezelve komt vereeren met de tegenwoordigheid van den bnrgemeester van Rombroek. Eene flesch champagne gaf de baron ten antwoord gen voor de priesterlijke almacht ze hebben geheime rechtbanken ingevoerd waar de wreedste en onmenschelijkste gruwelen werden uitgedacht en dade lijk toegepast. Niets was te monster achtig Hunne bloeddorstigheid gaf aanleiding tot dan toe ongekende folte ringen, waarvan de afgrijselijkste bloed honden der oudheid en eeuwen van barbarism geen denkbeeld hebben ge had. Ze hebben geoordeeld al wat hun hoogmoed, hunne schraap- en hebzucht, hun dorst naar weelde, ontucht, wel lust en opperheerschappij kon ontvein zen of belemmeren. Waren zulke daden echter de fout van Christus en zijne profeten Geenszins! Want dezen waren groot, zé waren oprechtze hadden ernstig het welzijn van het menschdom voor oogen ze hadden eene toenadering gezocht, tusschen den mensch en het Opperste Wezen ze hadden de enge banden gevat en nauwer toegehaald, om de natuurwetten in samenstem- ming te brengen met het onstoffelijk de banden die de eeuwigdurende veran- ringen van de stof onderworpen aan de eeuwige kracht, welke men overal voelt en welke zich alom openbaart. Maar de apostelen hebben de leer van Christus en zijne apostelen aan hunne baatzuchtigheid prijsgegeven. Ze hebben zijne gedachten en denkbeel den, uit hebzucht, onkennelijk gemaakt, ze hebben zijn woord ontaard en op schandelijke wijze voordeel getrokken, uit de eerste geestdrift die uit alle har ten, dorstig naar licht en waarheid, opging bij de verschijning van 't Nieu we geloof. Ze hebben winstgevende stelsels en gebeden ingevoerd, nieuwe heiligen geschapen, de menschen ver deeld in plaats van nader bijeenge bracht, om ze beter te onderdrukken en te berooven, om de wetenschap te versmachten, om alle opwelling van denken te versmooren en den pas te snijden aan vrije gedachte, vrij onder zoek en vrije beraadslaging. In het Katholicism zijn slechts eeni- ge zeldzame apostelen getrouwer ge bleven aan Christus dan aan de Kerk Sint Francicus van Assisen, de stichter van het franciscaner orde in de XII Ic Eeuw de monnik Savonarole in de XVe Eeuw de dominikaan Giordano Bruno in de XVII0. Deze twee laatsten werden door de ijzingwekkende Inkwi- sitie, door klerikale fanatiekers gefol terd en levend verbrandde eerste meer bezadigd en min gevaarlijk werd heiligd verklaard, hetgeen het gemak kelijkste middel scheen om de uitbrei ding van zijne zuivere menschelijke, democratische en socialistische leer te keer te gaan. Heden prijkt zijn plaaste ren of houten beeld in alle kerken, ten spot en tot laster van zijn diep-sociaal en menschelijk gevoel. De onwetendheid van't volk is ten allen tijde de groote macht geweest der pries ters en geestelijken. Ook hebben apos telen en godsgeleerden steeds getracht en geijverd om haar te onderhouden Hun werk is een werk geweest van dwaling en duisternis. De. massas onbekwaam zich te onder richten, bij gebrek aan tijd en bewijs stukken, bij gebrek aan rechtzinnige en waarheidslievende leeraars, bleven bijgeloovig, fanatiek, arm en ellendig. Een onzeggelijke schrik had de onwe tenden aangetast en blootgesteld aan de schreeuwendste geestelijke en stoffelijke uitbating. Zoo denken op dit uur nog velen dat de godsdienst, van goddelijke instelling, waarlijk door Christus is gesticht geworden zooals hij nu werkelijk bestaat. Het grootste getal is overtuigd dat Christus zelf het Evangelie heeft voorgelezen of ten minste den HGeest dat de vier en zet zich met Mononkel aan tafel. Toen de glazen vol geschonken waren en bruischten, sprak de baron gisteren heeft de heer gou verneur den gestrengen heer burgemeester van Itombroeck plechtig in de stad Hasselt onthaald en het verbond aangelegd dat de twintigste eeuw geroepen is tusschen Hol land en Belgie, tusschen de twee Lim burgen eeuwig te slaan en te behouden. Zouden wy de stad Hasselt in die verheven gevoelens niet nakomen, en zijne Gestrengheid, den heer burgemeester van Rombroek,op onze tentoonstelling van akkerbouw niet onthalen en verwelkomen Al de leden klapten in de handen en riepen bravo Jelle is toch een kadé lachten zij zich in het oor. De muziekanten trokken na. deze redevoering nogmaals de brabanQonne af. Mononkel die al eene halve flesch in zij nen kraag had, staat plechtig op, met het glas in de handen en spreektvan jongs af aan heb ik in den akkerbouw gespeeld de akkerbouw is de groote slagader tier ny- verheidvolgaarne wil ik het verschil tus schen den hoilandschen en belgische akker bouw eens bestatigen onze melkkoeien zijn vermaard onze ossen hebben veelmaals de kroon gespannen onze varkens het oude inlandsch ras van varkens is schier verdwe nen maar het verken is slechts eene bijzon derheid in Holland. Ik wil de belgische verkens wel eens zien eene lekkere ham is poddorie niet te ver smaden... Hier schoot Mononkel in eenen hoestde champagne knevelde hem in de keel. Ert allen klapten zij in de handen en rie- penbravo bravissimo niets zoo lekker als een verken Daar is van alles aan een grootste Evangelisten, door God be zield, niet eenig verschil opleveren en slechts weinig, door vorm en inhoud, van elkaar afwijken. Dit is echter eene grove leugen Er bestaat oneenigheid De schriftverkla ring en de geschiedenis hebben de god delijke ingeving in haar ware, zuivere licht gesteld En 'tis juist om deze reden dat het volk dient de waarhei l gezegd te worden 't is ook daarom dat studie en onderwijs de godsdiens tige leugens of liever de leugens van bijgeloof moeten doen verdwijnen. Immers onwetendheid is de bron van alle kwaad, en maakt allen vooruitgang onmogelijk. Onwetendheid levert de massas over aan wereldlijke en priesterlijke uitba ting. Ze drijft het volk tot bijgeloof, fanatism, domheid en verstomping. Onwetendheid is in tegenstrijd met de wetten van God en de natuur die den mensch met een verstand begaafd hebben, opdat hij zich zou onderwijzen en geestelijk ontwikkelen. Hij die dus het godsdienstig of we reldlijk onderwijs van zijnen even- mensch belemmert, of hij die hem be driegt begaat eene sociale misdaad. Hij die hem onderricht en den weg opent tot de waarheid doet een nuttig menschlievend en maatschappelijk werk ('t VervolgtDirk Martens. En^elaail Van Dover naar Cales. Donderdag morgènd heeft de zwem mer Burgess nogmaals gepoogd het Kanaal over te zwemmen tusschen Dover en Cales. Gisteren om 1 ure 23 's morgens, heeft hij het moeten opgeven. De zwemmer Burgess, die zich gevoed had met warmen Bovril en kieken, heeft eene wonderbare krachtinspanning gedaan. Hij is tot 4 mijlen van de Fransche kusten geraakt na meer dan achttien uren in eenen aanhou denden mist gezwommen te hebben en na de gevaarlijke diepten van Goodwin over schrijden te hebben. Hij was gansch afge mat wanneer hij het opgegeven heeft. Doch heeft hij verklaard dat hij ten naaste week zijne poging zal herbeginnen. Tegenwoordig, hoort men dikwijls onze neringsdoeners en stielmans kla gen,en met rede,over den slechten tijd, dat de zaken niet meer draaien en dat in 't algemeen al de stielen te niet gaan. De concurrentie die zóo groot is,zwarte bazars gelijk die van de Achterstraat, te Aalst, die een hoog percent aan zijne actionnairen uitdeelt, 't mechanismus zijn alle plagen die de stielen bederven. Men weet hedendaags bijna niet meer wat te beginnen en het zijn waarlijk ongelukkige ouders die veel kinderen hebben en die trachten hun een deftig bestaart te bezorgen. Ook zal menige neringdoener wa tertanden en verstompd staan, wan neer hij zal zien dat er nog een stiel is die niet bevreesd is van de concurentie, de zwarte bazars en het mechanismus. Deze stiel, die aan het bereik niet is. van eenieder, bestaat in het verkoopen van decora tien en titels en wordt thans uitgeoefend voor den paus Pius X. Wil men ridder worden van het or der St. Sylvester, Gregorius XVI, Pius IX men betaalt comptant elf-honderd vijf-en-twintig frank. Men wordt com mandeur voor het dubbel en groot of- fier voor vier-duizend-acht-honderd frank. Dan hangen er nog eenige kleine aan hangels aan die de profijten nog komen vermeerderen. De adellijke titels kosten wat meer. Men moet twee-duizend-negen-hon- der frank geven voor een titel van ba ron, ridder, graaf en markgraaf, wan neer de titel persoonlijk is, en negen duizend frank wanneer hij erfelijk is. Voor vier-duizend frank kan eene verken zei Mononkel. En de muziekanten weèr aan het spelen. De groote kunst om de poets voluit te spe len, was van Mononkel Kwinten tot 's ander daags te St.-Truiden te houden. Heer burge meester van Rombroek, hernam de baron, ik ben de voorzitter van de tentoonstelling zie hier hoe de werkzaamheden der sociteit gere geld zijn dezen nanoen, keuring van bees ten en prijsgeving. Uwe beoordeeling kan van groot gewicht zijn gij weet hoe hatelijk het is den eenen iets toe en den anderen iets af te wijzen. Recht is recht, zei Mononkel, daar zou ik poddorie mijn hoofd niet mee breken. In den avond, ging de baron voort, hebben wij hier een klein gastmaal, waar wij u hartelijk op verzoeken. Wel, zei Mononkel, het zal mij op een dag niet steken, De baron springt van vreugde op, vliegt Mononkel om den hals, drukt hem de hand heer burgemeester van Rombroek, gij zijtde deftigste vent van Europa eene flesch champagne Neen, zei Mononkel, twee flesschen champagne, en dat op mijne rekening Maar, heer burgemeester, het holïandsch gouvernement is toch ondankbaar ten uwen opzichte reeds vyf-en-twintig jaar burge meester en nog geen kruisje, geen enkel lintje dat begrijp ik niet. Waart gij hier in België, dan hadt gij reeds den ganschen boe- ze nï vol hangen. Hebt gij den gouverneur daar niet van gesproken Mononkel wist niet meer waar hij zat en zei bedrukt wel poddorie daar heb ik niet aangedacht. De gouverneur zal er wel aandenken ik wed aat het geen dry dag-en aanloopt of gij zyt gedekoreerd. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksgazet | 1906 | | pagina 2