Mononkel Kwinten De Gaskwestie. De Volksgazet van het Arrondissement Aalst Pladijs Iets voor onze Visschers Moest Leo XIII terug op aarde komen.... Hoe 'iStaalslicslunrde Hop aanmoedigt LotgeYallen van eenen Expositie-baal werpen 18, Brussel II enz. Ehwel, dat is gansch onwaar en de officieele uitslag is de volgendeAntwerpen i Ol), Luik 70» Brussel 60 enz. Indien wij met 7 Vuilblik niet te doen hadden, zoo zouden wij teroep doen op zijne goede trouw, maar we vinden het nuonnoo- dig, daar Jiet zal gebaren van krommen haas en zijne lezers die niet anders dan katholieke bladen mogen lezen op straf van zonde, in hunne wysheid zullen laten. Heer Directeur, leert gij soms aan uwe leerlingen niet dat zij mogen liegen als het is voor de goede zaak schoone opvoeding maar we beklagen de ouders die hunne hin ders naar zulke scholen zenden Oh zei 'k tot, mijn kameraad, ik wou dat we eens pladijs kregen. Pladijs, vroeg hij, deoogen open spar rende als iemand die niet begrypt. Welja, hernam ik, gebakken pladijs O, jongen dat is zoo goed, zoo lekker, ge riekt hem al als hij op «le pan kisselt en kas seit, en als hjj opgediend wordt, o. jongen, dat is wat anders dan den boesterink, dien we hier krijgen.... Ge zult pladijs krijgen, sprak eene grove, boosaardige stem 't Geen ik u vertel is meer dan twintig jaren geleden. Ik was toen in een pension- naat van minderen rang, waar mijne moe der mij had geplaatst met de bekrompen middelen waaroveÊV.ij als wed uwe beschik te. 't Was er maar armzalig in dat pension- naat waar we wel veel paternosters te knab belen kregen, maar weinig eten. Klagen deed ik niet ter wille mijner brave moeder, maar meer dan eens had ik toch honger. Ge zult pladys krijgen I)ie woorden klonken mij nog in de ooren toen ik geroepen werd om bij den spijs bezorger (proviseur) te verschijnen, een dik manneken met nijdige oogen, die vet werd op ons mager eten. Ha Baen. riep hij, zyt ge daar. Ik wist niet, dat go zoo een lekkertek waart. G'lmbt goesting naar pladijs hewel ik heb u doen roepen om u fijnen pladijs te laten proeven. Meteenen kreeg ik een paar oorvegen, dat ik wel duizend sterrekens zag. Ga, bul derde hij, vertel nu aan uwe kameraden, hoe goed de pladijs u gesmaakt heeft. Ja, 'k vertelde "t aan de kameraden, en hij moet het zeker ook verteld hebben aan den eerwaarden bestuurder van het pensionnaat en aan een paar professoi* die we hadden want ze keken naar mij toen ik in do klasse kwam en glimlachten, als ze mijne gezwol len, rood o kaken bemerkten. En sedert dien werd ons pladijs beloofd en uitgedeeld, meer dan we verlangden. Moes ten we vasten 'twas pladijs, (en dat gebeurde dikwijls) kregen we pensumes, dat heette pladijs, en ontvingen we flappen op den kop dat noemden do heeren hand pladijs. Tot zelf een broeder-1 eeraar met sluik-haren en slangen oogen,een franschman, geloof ik riep ten minste tienmaal in een uurPass op ikke sal u keef pladiiss We kregen zoozeel pladijs, dat ik zekeren morgen er van onder schoot, na op de poort te heblien geschreven Labter (zoo noem den wij den provisor) ik zal u uwen pladijs op tgd en stond betalen. Welnu sedert meer dan twintig jaren is ons landeken een klerikaal pensionnaat, waar de meesters ons beladen met pladijs. Do klerikale pladjjs, dat is de godsdienst waarmee de klerikalen alles insmeren. Pladys is goed, heel goed zelfs, maar als ge bedorven mosselen, stinkende stokvisch en verlegen kreeften pladijs noemt, verandert do zaak en moet iedereen een walg krijgen van pladys. Twintig jaren lang stoven de dompors ons <>p met godsdienst, twintig jaren lang duwen ze ons van alle gerechten toe onderden naam van godsdienst, van klerikalen pladijs. Wor den de goede scholen vernietigd 't- is pladijs Mengelwerk van den 7 October 1906. 1-4 EENE KAROTTE door H. l>e Cock-Creteu. Hoe Mononkel te Brussel out rangen wordt Rappe raad was nu de teste het brandt, wat gedaan Frans is verloren zoo Monon- kol hem hier betrapt. Frans Frans waar steekt gy komt hij den trap op. Frans kreeg als eene ingeving g\j, sprak hij tot do vrouwlión, gauw daal de kleerkas in. on gij, wendt hij zich tot zyno makkers, het lied op trekt do gordijnen maar dicht toe en houdt u stilde tijd zal 1 ooren. Op oenen wip was de kamer klaar. Gy m-Higt de kleerkas niet sluiten, riepen zachtjes de vrouwlión wij verstikken anders, zon! laat de deur meteen ideetje open.— Wilt gij. verdoemd don bek houden, hoort gij niel dat hij daar is. Mononkel slaat met de vuist op de kamer deur dat alles davertFrans ziit gij hier Frans naar de deur Lieve God vliegt bij Mononkel om den hals en kust hem beide zyno hreede en roode wangen dat wil nu nog iets zeggen daar hebt gy eer afdat is wol de gelukkigste dag van geheel mijn Io- worden menschon vervolgd en gebrood roofd, 't is pladys 1 wordt het vergunnings recht ingevoerd, 't heet weeral pladijs wordt het bedrog, de stemdievery tot stelsel verheven, 't is pladys. Tot de uitlandsche, vreemde Woeste zelve, die noch de taal, noch de behoeften kent van het Vlaamsche volk roept de kiezing nadert: Ikke zal u keef pladiis, ikke sal keef pla- diis A purker, et verkinAAn En hy stemt met de andere bijloopers Bethune, De Sade- leer, etc. tegen het verleenen van hulp aan de ongelukkige boeren, hy stemt voor de vermeerdering der krygslasten, hy stemt voor de nuttelooze forten van Antwerpen enz. enz. Vertelt aan uwe kameraden hoe de pladys u gesmaakt heeft Hewel, dat vragen wy ook, lezers, hoe heeft de klerikale pladijs u gesmaakt Visch van 't avond af, meer dan dat, slecht, be dorven, verrot Twee-en-twintig jaren hebben we zulken kost gehad twee-en-twintig jaren lang heblien we niets gekregen dan afval, ver meerdering van lasten, vermeerdering van schuld, vermeerdering van kazernen, van gevangenissen, van bedelaarsgestichten, van gendarmerien, van rasphuizen,.... en ver mindering van scholen. Pladijs altijd pladijs We zijn dien pladys beu. En bij de eerste occasie zullen we op de poort van het pladijs- klcrikalism schrijvenDompers we zullen u op tijd en stond uwen pladijs betalen, gelijk eerlyke lieden, dat behooren te doen. De Bliek. I)e bliek is overvloedig in onze rivieren. Men vindt hem overal en vooral in loopende water. Hy is met zilveren schelpen versierd, zijn lichaam is plat, zijn kop puntig, zyn rug van blauw-groene kleur. Een zachte lucht gesteldheid lokt hem boven het water, en daar springt en spartelt hy, meer uit vrees voor (fen Baars en den Snoek, dan uit louter vermaak. Men vischtden bliek op menige wyze. Beginnelingen hechten verscheidene visch- haken aan dezelfde lijn, welke zy met lood )h«zetten en voorzien van een dikken kurk (flotteurj. Daarin, zijn zy onervaren. De beste lijn is de zoogezegde werplijn. Zy is heel 'licht en gemaakt uit paardsteert haren en dunne koordjes. Een enkele visch- baak wordt vastgehecht aan een zeehaar die tie lyn eindigt. Om den bliek gemakke lijk te vangen, moet men zor gen dat de hen gel zoo lang zy, als de stok of riet, welke men bezigt. Alle aas verlokt de bliek niets verleidt die vischjes beter, dan levende vliegen. Alle uren van tien dag kan men den bliek vangen. Het volgende middel geeft soms wonderbare uitslagen. Men kiest in eene rivier de geliefkoosde plaats der blieken. Hunne gulzigheid wordt gevleid en zal hunne scharen tiaar legeren. Men laat een korf of ander voorwerp, houdende gestold bloed, of overblyfsels van gevogelte, zelfs vaste mest, want een bliek is niet lekker —op den grond van 't water zinken. De korf woult met staken vastgehouden. Nauwelijks gedoken, wordt hij de vergaderplaats van (luizende blieken, diealledaaromtrent zwem men. Opgepast visscher. De bliek grijpt on ion. door eene zachte buiging der hand. Wees niet krachtig. De mond van den bliek is teèr eene hevige spanning der lijn zou hot vleosch scheuren en telkens zou de visch in het waterverdwynen. Deze vischvangst, in den schyn gemakke lijk vraagt goede oogen en eene geoefende hand. Om behoorlyk gedaan te worden, mag men het oogenblik niet laten ontsnap- peri, waarop de bliek zich op het aas werpt. Eene lichte vlot zooals eene ganzenpen omringd met een kurkje is een voortreffelijk hulpmiddel voor het oog echte hengelvis- visschers misprijzen zulk eene list. ven En Frans vliegt hem nogmaals aan den halsAch mijn duurbare, mijn lieve, mijn welbeminde Mononkel, laat mij u toch nog eens omhelzen hemel en aarde zyn vandaag te klein voor mij. De vlegels die op het bed stonden, fluister den zich in het oor hij speelt zijne rol niet slecht. Frans die dat hoorde, krijgt het koude zweet van schrik en begint met luider stem te spreken om alle gerucht van Monon- kel's oor te verdrijven. De vrouwlión die Frans hoorden bezig zijn, lieten een lachje ontglippen, dat zij nochtans bedwongen Hi! bi hiDie muizen, die muizen morde Frans vergeven het huis en hebben nog het ver stand niet zich een beetje stil te houden. Ach Mononkel, wat ben ik toch blij dat gij hier zijt, dat kunt gil'niet gelooven I Frans, jon gen. ik ben ook blij, en Mononkel zag de ka nier rond, gy zijt hier nog al goed gehuisvest. - Ik hebbeste Mononkel, sprak Frans den zetel bij schuivende, de gansche week van u gesproken en alle nachten van u gedroomd ik kon niet meer rusten of deeren ik was op liet punt rechtstreeks naar Rombroek te loopen mij scheen dat er iets kwaads moest voorgevallen zyn:hoe maakt het myne lieve moedor. Extra goed, Frans. En de eerwaarde pastoor dan. die man Gods ik denk nog alle dagen op de heilige vermanin gen welke hij my gegeven heelt. De vrouwlión lachten weer Hi 1 hi I hi Die verdoemde muizen ging Frans voort, tie eerwaarde heer pastoor maakt het dan ook nog goed Zeer goed, Frans hij is zelfs de schuld dat ik u zoo vroegtijdig bezoeken kom. Ja vroeg Frans. Hy waande dat de universiteit van Brussel eene gevaar lijke school was, en dat gy reeds geheel en De katholieken, die Denderbode het orgaan van het gemeentebestuur, le#en en wiens officieel orgaan hy is, zullen duchtig teleurgesteld geweest zijn, indien zij er de redenen dachten in te vinden der onge hoorde overhaasting die de meerderheid aan den dag legde om ons opnieuw voor eenen termijn van vUfen dei-tijg Jaren aan eene gasmaatschappij te verbinden. Nochtans voor de gemeenteverkiezingen verklaarde de heer Burgemeester fierweg Dat dergeiyke verbintenis on- mogeiyk was en dat «le stad xel- ve voortaan «le «luizemlen Iran- ken winst zou opstreken En het officieel orgaan kraaide hetzelfde deuntje!... Wat zijn echter de tijden veran derd Te nauwernood raakt men die hoogstbelangrijke kwestie nog aan en dan geschiedt zulks nog wel toevalliglyk. Den derbode verhaalt de reis onzer magistraten naar Spontin en enkel bij die gelegenheid plaatst hy enkele woorden over de Gaskwes tie. Ik wil mij niet ophouden by de persoorily- ke beleedigingen die hij my toerichtde kan geeft tocli maar uit wat ze inh«»u«lt, en, elkeen weet van waar zij ko men. Dat hy in 't voorbygaan de uitdrukking ontvange van myne diepe veraching of beter misschien van mijn innig medelyden De Denderbode vraagt waarom de libera len aan de stad de regie der waters niet heb ben voorgesteld, zij die alles by regie willen uitbaten. In den gemeenteraad heb ik reeds de gelegenheid gehad deze bewering tegen te spreken en te logenstraffen. Wat de liberalen willen en nastreven, dat is de uitbating door de stad zelve, van al tl? openbare diensten die zy, na een ernstig on derzoek, voor«leclig zal oordeelen voor de stadsfinanciën en voor de openbare dien sten zelve. Wij zyn opportunisten, wy wil len alles te gepaster uur wy verlangen de goede, de winstafwerpende Regies, zooals de zelfuitbating der gas ereene is in hooge mate. De waterleiding by rechtstreeksche Regie hier te Aalst, alleen, blykt mij, op eersten oogopslag, bezwaarlyk en nadeelig te zyn. Zyn, want het aan te wenden kapitaal zou buitengewoon groot moeten zijn in verhou ding van de mogelijke ontvangsten. Ook schijnt hier la Compagnie intercommu nale uitmuntend en wenschelijk. Overigens, Denderbode vergeet dat de Compagnie intercommunale eene Regie is, eene Regie onder verschillende ge meenten, die zich vereenigd hebben met het doel, in gemeenzaamheid, eenen openbaren dienst uit te baten. Den 11 December 1891 tusschen de ge meenten Sint Gilles, Schaarbeek, Elsene on Sint Josse ten Noode tot stand gebracht had die maatschappy op 31 December 1904 een kapitaal onroerend gemaakt van 14.051.301,90 frs. In 1904 heeft zy eene gansche netto winst opgestreken van 177.254,75 frs., na betaling- voor jaarlyksche afkorting en intresten van 457.519,13 frs. Daar ook heeft dus de regie haren goeden kant De Voorzitter dezer maatschappy is mijn hooggeach e en eerbiedwaardige vriend, de heer Van Meenen, burgemeester van Sint Gilles, die vurige voorstander der Regiè is. 't Is hij ook die, in den schoot van den ge meenteraad aldaar, het ontwerp der Gasre- gie met zulk goed gevolg verdedigde dat zyn ontwerp met 24 stemmen tegen 3 werd aan vaard. Daar echter had men zich niet bepaald bij duistere en algemeene bevestigingen, bij oppervlakkig bestudeerde bewijsvoeringen. Eene wetenschappelijke commissie had voor afgaandelijk de kwestie grondig onderzocht en haar op de gemeente zelve toegepast, zoo als men het te Leuven en elders thans ook heeft gedaan. Overigens, het valt licht te begrijpen, dat op gebied van zulke belangrijke kwestión, een grondig onderzoek ter plaats zelve zich opdringt. Zoover had ons gemeentebestuur niet gedacht, maar de Société Centrale,» die met onze gasvergunning weggaat, ooi-deelde er wiiselijker over en stelde dat onderzoek ter plaats in. Wat meer is, het dagorde dat ik tydens de eerste zitting van den gemeenteraad neer legde, had geene andere strekking. Ik vroeg slecht eene verdaging, een uitstel van eenige maanden om de Gaskwestie onder de hoogere leiding van deskundigen hier ter plaatse zelve te bestudeeren en op onze stad toe te passen. Dit voorstel hoe gematigd en billijk ook, en dat ieders overtuiging voorbehield, werd gansch op den bedorven weg moest zijn. Inderdaad, Mononkel, men moet hier goed beslagen zijn om braaf te blyven, dank aan de lessen van den heer pastoor heb ik het tot nu toe, bij de gratie Gods, uitgehouden ja sloeg Frans op zijn hert, dat durf ik zeggen, ik heb Goddank nog consciëntie. Dat doet mij pleizier, jongen, zei Mononkel, Frans op de schouders kloppende; ik had het wel gezegd Threes, de pastoor is een haze laar Frans is veel te braaf om een deugniet te worden de pastoor heeft altnd iets te ver tellen. Zie Mononkel, sprak Frans, dat kerkboek meende ik u af te zenden ik heb het dezer dagen bij Goemare voor u gekocht, het is een nieuw hemels palmhof. Monon- kel's oogen kwamen vol tranen by het hooren van Frans godvruchtige gevoelens. Maar onvoorziens kreeg hy twee hoeden van da mes in het oog, twee parasollen in den sopha geworpen, een fichu over een piano gehan gen wat is dat vroeg hij aan Frans met groote oogen wonen hier vrouwlió op de kamer Mononkel, wat gymy vragen durft! De vrouwlió, ik kan ze voor myne oogen nog niet zien een student, Mononkel die zich daaraan begeeft is geen student meer. Wat beteekent dan dat, hield Mononkel aan. Ik zal het u zeggen, goede Mononkelin het hospitaal waar ik dagelyks de zieken ga bezorgen, liggen twee arme meisjes te bed van eene sleep ziekte zij hebben, och arme al hare eentjes moeten uitgeven om den apotheker te he talen ep daar zy nu op het punt zyn van uit te gaan ep gepe- zen te worden, vroegen zy my kom, goede ongelukkiglijk rechts tegen links verwor pen. Dat is eene onvergeeflijke fout geweest voor de kat holieke meei-derheid. Ik zou kunnen begrijpen, dat men, na een grondig onderzoek, de Regie verwerpt maar nooit, neen nooit zal ik in geweten kunnen aannemen dat men slechts na een zeer oppervlakkig onderzoek, na eene gan sche onvolledige studie, de stad voor hare verlichting aan eene maatschappy onver biddelijk zou verbinden voor eenen termijn van 35 lange jaren!.. En vooral kan ik de redenen niet aannemen die men doet gelden om die koortsachtige overhaasting te wetti gen. Men werpt ons eerst op De studiecom missie we ra van in 1902 benoemd en daarnaa Wij hebben er spoed bij de in woners te doen genieten van de prijsver mindering der gas, want de nieuwe maat schappij zal zich met de oude verstaan De eerste reden verdwijnt voorde in ieders oogspringende onbevoegdheid en onvolledig heid van het neergelegd verslag, en voor de verwijdering van den vervaldag die ons nog vijf jaaren halfscheidt van de uitsterving van het huidige kontrakt. De tweede reden is evenmin afdoende, vermits wij reeds zoo vele jaren wachten. Eenige maanden min of meer zouden dus geene erge bezwaren bygehracht hebben. En dan zouden wij allen, met ernstige kennis van zaken, de twee stelsels samen grondig kunnen onderzoeken heblien, en ik twijfel er geen oogenblik aan de duizenden franken winst die nu naar eene vreemde maatschappij zullen overgaan zouden terecht gekomen zyn in de stadskas die er voorwaar dringende behoefte aan heeft. Joseph DE BLIECK. Gemeenteraadslid. Toen Pi us X den pa uselijken troon betrad, heerschte er eene goede verstandhouding tusschen de Kerk en de fransche republiek. Leo XIII, een wyze en vooruitziende poli tieker wist de groote voordeelen, die de katholieke kerk onder het Concordaat in Frankrijk genoot, te behouden en in goede betrekkingen te blijven met het republi- keinsch bestuur. Pi us X, een onbezonnen en fanatieke boe renjongen, wist die wijze politiek af te keu ren, zette cardinaal Ranipolla, de rechter hand van Leo XIII, van kant, en nam als raadsman den dweepzieken Mery del Val. Bij de eerste gelegenheid bracht hij weldra een noodlottige kaakslag aan de Fransche Republiek toe. De weerslag moest volgen. Pi us door zyn fanatism en zyn liaat tegen Frankrijk ge blinddoekt, beging dwaling op dwaling. Het vrijzinnig Frankrijk verbrak het Con cordaat en stemde de wet op de scheiding van Staat en Kerk. Niettegenstaande de pause- lyke handelwijze, werden nog belangrijke voordeelen aan de katholieken toegekend. Vele aanzienlijke katholieken van Frank rijk aanschouwden de wet als bevredigend voor hen, en de bisschoppen in geheime ver gadering lies loten die wet te aanvaarden. Maar zy moesten afrekenen met hunnen meester, Pius, die besloot de strijd niet op te geven, en die zijne onderdanen bevel gaf zich aan die door hem betitelde framassons- wet niet te onderwerpen. En zoo werden de bisschoppen verplicht op hunne eerste beslissing terug te komen en de godsdienstige vereenigingen af te keuren. Zullen de bissckoppen en priesters van al de rijkdommen en voordeelen die de wet hun toestaat afzien of zullen zij dien genade slag van zich trachten af te wenden Ei- ontstaat reeds eene beweging qpder de Fran sche katholieken om zich te verzetten tegen het fanatiek pauselijk besluit. De paus speelt met het vuur maar het zullen alleen de armste priesters zijn die op de blijnen zullen zitten. heer, koopt ons toch eenen hoed en eenen fichu ik had slechts eenige franken meer om mijnen kost te betalen maar ik dacht, ik zal liever een weinig ontberen, en haar den hoed en den fichu maar koopen. Frans zei Mononkel en vaagde zich een traan uit het oog, gij verstomt mijgij zyt een goed hart, laat de pastoor nu nog een te huis komen, ik zal hem zijne soep eens opschep pen, wat mag hij wel meenen Ach zei Frans, ik hou zooveel van den eerwaarden heer pastoor. Frans schudde eensklaps met de tafelbel. Wat doet gij vroeg Mononkel, Ik ga u beneden in de eetzaal eenige maalt(jd doen bereiden, Niet noodig, zei Mononkel, ik blyf hier op de kamer wy zullen hier onder ons twee wel een weinig binnen spelen. Foei dan Mononkel. zou ik u zoo ontvan gen. Toe toe het is hier goed, hier zijn wy op ons gemak. N'og voor geen duizend franken wat zou den ze wel zeggen I Dat ze zeggen wat ze willen, bah Ze weten dat gy myn Mononkel zytik heb reeds over dry weken van u, myn lieve Mononkel, gesproken, zo weten eveneens dat gij burgemeester van Rombroek zijtdat staat niet voor eenen burgemeester zoo op de kamer van eenen student te middagma len gij zult mij dat affront niet aan doen. Zou dat niet staan voor eenen burgemees ter vroeg Mononkel. In het geheel niet, zei Frans ik heb zelfs eenige vrienden verzocht, alsook de twee OF i. Do hop stond slecht; de pluk was reeds begon Boer Zander echter was er boven op [nen. Want hij bezat tien dikke talen hop. Ook had hij spoedig eenen list verzonnen Hij koosde schoonste uit van al zijn staken, Met 't doel een expositie-ha?) te maken Bei-een, heel goed gedroogd en kort geplukt En heel omzichtig in den zak gedrukt. Al de andere vochtig en—ge moogt het weten Hij had de stelen op den hoop er bij gesmeten Want volgens 't oordeel van hoer Zander Sloeg derwijs tast liet een het ander, 't Was bovendien nog talie-tros en slecht van Entin, toch goed genoeg voor den facteur^ II. De boer trok met zijn baal naar 'tdorp, endaar Greep dan de keuring plaats met veel gebaar d'Heer Mi...nister trok een staal, De keurders snoven altemaal De Pastoor voegde zich hij d'ander En zeiDe eerste prijs is hier voor Zander Hy heeft drie stemmen, 't moet zoo zijn «Hjj kiest voor ons, en voegt daarbij De stemmen van zijn zonen alle ilrij, Dat maakt te zaam een heel dozijn i III, Den Zaterdag-daarop," werd deze haal heel Ter hopmerkt hier van Aalst gebracht [zucht D'Heer Mi....nister trok een staal De keurders snoven al te maal, Ook kwam thans meester Jan erbij En allen spraken zij «Weldeze baal heeft reeds den prjjs tahaald In'tdorp! Daar heeft men niet. gefaald Deze hop in dus de taste.... en ais bewijs Kreeg Zander eenen tweeden eersten prjis IV Den Dinsdag nu, toog Zander met z«n taal Naar Assche en toonde daar zijn eermetaal D'IIeer Mi...uister trok een staal, De keurders snoven al te maal Die taal is primus, meenden zjj, Want reeds tweemaal behaalde hij Den eersten prijs in dorp en stad Een teelten dat hy waarde had En weer kreeg Zander, als bewijs, Van den Jury een derden Eersten prijs V Den Woensdag trok, op zijn beurt, de baal Naar Brussels groote Expositiezaal D'Heer Mi....uister trok een staal. De keurders snoven al te maal 't Moet puik zijn, riepen ze at gelijk i Die taal staat de eerste aan den dijk in 't dorp, te Aalst en ook in Asch Was 't Zanders hop die primus was En weer kreeg deze als bewijs Van den Jury een vierden Eersten prijs I VI Hoera zoo juichte Zander nu niet klem Naar Gent den vrijdagwklonk zijn fierestein I) Heer Min...nister trok een staal, De keurders snoven al te maal. En allen waren van 't gedacht Nooit werd er schooner hop gebracht Ter steè van Gent, dan deze nier in Zanders Baal I Vier prijzen reeds hoe kan liet an- En weer kreeg hij als nieuw bewijs [dors 1» Van den Jury een vijfden Eersten prijs. VII En Zanders vreugd steeg thans ten top. Hij dacht: Eik vecht, voortaan voor lujjnehop! Een goudmijn is mijn Expositiebaai, Bekroond reeds voor de vijfde maal Hij trekt meteen gedacht zoo mild, lot Expositie-beurs van 't Brouwersgild En kraait haar lof uit als een haan I Helaas geen koopers hièn zicli aan I 'k Koop nog geen hop, zegt Brouwer Stoop \\ant de Tanurn is te goed koop Maar niet te min krijgt ge als bewys Van mij ook eenen eersten prijs. VIII De taal komt t' huis, gansch grijs van stof Beladen niet veel eer en lof, En 't geen ik zeg is niet verdicht. Hij was drie kilos juist verlicht De vrouw van Zander merkte aan Die steken wis in 't reukorgaan Van den JuryMaar een gebnur Besloot met grond a Als 't staatsbestuur Vermeent dat dit. der hop de redding is, Dan is 't verduiveld deerlijk mis I MORAAL En hoe hij voor de expositie streê En tegen koopman tierde en taste Boer Zander was ten slotte zeer tevreè Dat een facteur hem van den taal ontlaste 1, LOEREMAN. meisjes die vandaag of morgen uit het hospi taal gaan komen ik zal haar in tegenwoor digheid den hoed en den fichu ten geschenke geven, gij zult eens zien hoe dankbaar zij u zullen zijn, want ik heb hun gezegd, al wat ik u geef is van Mononkel's geld Mononkel is burgemeester van Rombroek Mononkel is zulk een goed hart. Hebt gij haar ook gezegd dat ik mynen jubile van vijf-en-twintig jaar burgemees terschap gevieitl heb. Nog al meer dan dat Mononkel, zei ik heeft zijnen jubilé gevierd de dagbladen hebben er van geschreven; de koning heeft er van gesproken geheel het land heeft er van gewaagd, en bij dit alles is Monon kei nog een jonge gast, een eerste Kadé. Ik zal dan beneden maar eten gaan zei Mononkel. De dienstmeid verscheen wat heeft mijnheer Frans geteld Een diner voor zes man, Goed, Mijnheer Frans. Frans dachtdadelyk trekken wy de eet zaal in en dan zijn bed en kleerkas vry, Mo- nonkel kreeg eeri ander gedacht en vroeg wanneer zal het eetmaal gereed zyn Wel, antwoordde Frans, bjnnen een kwar tiertje. Dat is te gauw, zei Mononkel. Hoe datMononkel. Ik ben vermoeid ik zou eerst geerne een weinig te bed gaan, dat is uw beu, Frans Ja wel, Mononkel. Wel dan zal ik mij daar maar een paar uurtjes op neerleggen ik moet eerst gesla pen hebben eer ik eten kan, en dan zullen wij er eens van leven hebben zy hier ook champagne (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksgazet | 1906 | | pagina 2