Mononkel Zwinten
Eene be»oeniin<i.
Gemeenteraad van Aalst.
Ninove.
Uit Sottegem.
Erembodegem.
Meire.
De Betooging- voor
Verplicht Onderwijs.
Gemeenteraad van Aalst.
«Swyn.» dan te beteekenen «opperste,
grootste zwijn
Zy erven liever de hesp dan den naam van
dat lekkere beest.
Aanvaard. Geachte Heer Hoofdopsteller,
myne oprechte groeten.
Van Heuverswyn.
Nota der Redactie) Mogelyk dat onze
briefwisselaar gelijk heeft wat de patro-
niem van zyn naam betreft, maar hier te
Aalst hebben wy reden te gelooven dat de
uitlegging van Mon de Pol de echte is.
O
Wij vernemen met genoegen dat de Heer
Firmin Van den Bosch, prokureur des
Konings, te Dendermonae, als substituut van
den prokureur Generaal, te Gent, komt be
noemd te worden. Te dier gelegenheid bie
den wij Hem onze openhartigste en welge
meende gelukwenschen aan. De heer Van
den Bosch was een rechtvaardig en onpartij
dig man.
Alhoewel overtuigd katholiek niet al
leen op politiek maar ook op Godsdienstig
gebied was hy niet bemind door de Aal-
stersche kliek. Immers deze heeft hem, by
het uitvoeren zyner bediening me«r dan eens
een staaltje gegeven van hare schurkerijen
en hatelyke partijdigheid. Het was hy die
zetelde in de beroemde zaken die hier zoo
veel opspraak hebben gemaakt en die haar
immer tot schande zullen gesproken worden.
Overal waar hij handelend moest optreden
wist hy steeds de gerechtigheid en de recht
vaardigheid boven alle politieke bekommer
nissen te plaatsen. Dit hebben de kliekman-
nen, voor wie de wet niet zou mogen bestaan
hem nooit kunnen vergeven, en dat juist is
voor hem een eeretitel.
De heer Van den Bosch is de jongste sub
stituut generaal des landseene schoohe
loopbaan lacht hem tegen, loopbaan die hij
verdient door zyne hoogere kennissen en
door de schitterende hoedanigheden van zijn
karakter.
Wy hopen dat zyn, opvolger, de heer Van
Mallegem, de voetstappen van zyn vaar
digen voorzaat zal bewandelen.
Dinsdag, 27 .\ovemhei* ten 5 1/2
ure iiuinlddng Openbare Zit-
t'"g-
Uagordet Rekening en liegroo
ting: van het Weldadlgliei<lsl»u
reel en de tiadHbulzcn.
I»e lictooglng van Zondag
en onze Ka<l»<l<lers t
Plakbriefjes, in zich zeiven te dom om
dood te doen, hing'en hier zondag morgehd
op de muren, 't Is moeilyk vast te stellen of
de opstellers voor oogmerk hadden aan de
verbaasde Ninovieten te toonen hoe spiri
tueel een kadodderken kan zijn, ofwel de be-
toogers voor 't Volksonderwijs te bespotten.
Ver van ons de gedachte die raadselachti
ge ezelaryen te bespreken, hoe die kwajon
gensstreek de ware inzichten verraadt van
de klerikaten in 't algemeen en van onze
Ninoofsche Kadodders in 't bijzonder.
Eenige weken geleden verklaarden de
katholieke leden van onzen Gemeenteraad
zich voor het Verplichtend Onderwjjs. Ze
vonden alleen op te merken dat de Staat ook
de vrjje katholieke scholen zou moeten on
derhouden.
Hedei richt de Onderrichtsbond eene be-
tooging in tot het bekomen dier gewenschte
hervorming, en om niemands godsdienstige
gevoelens te krenken, met de hoop tot
eene minnelijke overeenkomst te geraken,
vraagt men leerplicht, met "vrye keus
der school En wat doen onze klerikaten
V er van zich by de liberalen, socialisten en
chr. democraten aan te sluiten om tot de ver
wezenlijking te komen van wat ze plechtig
verklaarden goed, wenschelyk en nuttig
voor 'tVolk en veor 't Land te zyn, ze
loochenen hunne woorden en hunne beloften
en ze trachten met spot te beladen degenen
die zondag naar Brussel voor het Vofkson
wys gingen strjjden
Mengelwerk van den 25 November 1906.
21
EENE KAROTTE
door
II. De Cock-Creten.
Goed,'mynheer Frans, ik wenscli u veel
geluk.
Nauwelyks was deze uit, of zoo kwam een
deftige heer. eene pen achter het oor en eene
rol papier onder den arm, haastig binnen
mynheer Kwinten, de komplementen van den
burgemeester, vandaag acht dagen zal eerst
de plechtigheid van het civiel-huwelijk op
het stadhuis kunnen plaats hebben.
Zou het niet eerder kunnen zijn vroeg
Frans.
Ik lieb geene andere orders, antwoordt de
bediendeen trekt hy henen. Mononkel schudde
met 't hoofd en zeiik geloof van myn leven
gtvne menschen meer Frans, nam hij den
vlegel bij de hand, vergeef my toch den uit-
klopper goede jongen, ik ben wat hevig.
Bah grimlachte Frans, dat is voorby.
Goed hart, zuchtte Mononkel.
De schrijver kwam in.
Zie, deugniet sprak Frans plechtig, gij
zult uiy hier alles herroepen, zoo niet...
Arme schijnheilige kadodderkesHadt ge
die duizenden en nog duizenden burgers en
werklieden gezien met al wat België aan
verlichte mannen bezit, die willen, hoort ge,
klerikalen, die willen, ge hadt alras be
grepen hoe zwaar uwe gedrukte kleingees
tigheden wegen en hoe lang uwe domme
botkoppigheid nog zal duren Want als het
volk wil, en zijn wil op dergelijke manier
doet voelen, dan raag er gansch uwe duister
lievende papery tegenoverstaan, men
stapt er over, en men verwezenlijkt, zooals
alles wat de liberale party eens wilde, is
verwezenlijkt geworden, of het weldra zal,
zyn
Pan-pan, Iloesa Nu lig ik de patat
ten in Ja vrienden lezers, als ik er nu in
myne oude dagen nog doorkom, dan zal
't Goddank te wyten zyn aan myn kloek ge
stel. Ge moet weten dat myn goede kameraad
De Beiaard, zich eindelijk gewaardigd heeft
met zulke doorslaande^ argumenten te ant
woorden op de reeds zoo talrijk in onze
geliefde Volksgazet, verschenen artikels,
dat ik en menig ander lezer van den Beiaard
zich by na kreupel gelachen hebben.
Brrrr..., 'k bibber er nog van als ik denk
aan die ferme bolwassching'k heb er ne
groote koude van opgedaan in myne onder
broek
Lees en overweeg liever de gebrekkige
onsamenhangende volzinnen die de Sotte-
gemsche snul aan 't adres der Volksgazet,
uitkraamtze zyn waardig in de annalen
van Sottegem te worden geboektmen zou
waarlijk zeggen een kindje van 2 jaar oud
dat aan 't broebelen gaatEengeuzenblad
van Aalst valt sedert eenigen tijd den Bei
aard aan.... het zit te knagen aan een
pastoorsbeen... Het zou gaarne hebben
dat ik roep... 'tmijt....maar 't en zal
niet lukken.... en daarmee is 'tarnen en
uit. Dat noemt men nagels met koppen
want dat 's gepeperd, he Puntjes en uitda-
gings- pardon uitroepingsteekens genoeg als
doorslaande argumenten zou men niet zeg
gen dat de schrijvelaar daarvan de reutel in
zijne handen heeft gekregen van te diep in
't glas te kijken in den katholieken kring
Beiaard, jongen, als ik geene andere ar
gumenten zou vinden om op deftige en goed
doordachte artikels, die een tegenstrever
vooruitzet, te antwoorden, zou ik liever zwij
gen 'k zou niet willen hebben dat myne
eigene lezers my voor den aap houden ;'k zou
ze onbewust laten van mijne onmacht en van
myn ongelyk, en 'k zou in 't volle licht niet
willen laten blijken dat de Volksgazet, tot
nog toe waarheid scbreef.
Wat, oolijke Beiaard, je zoudt ons, libe
ralen, mogen uitschelden voor fgainassons,
de heffe, 't schuim van 't volk en wat dies
meer, en we zouden moeten zwygen dat we
zweeten 1 De geestelijken zouden van uit
hunne leugenkuip ons mogen uitmaken voor
godloochenaars, priestervervolgers, slechte
rikken die bij ieder deftig mensch zouden
walging moeten wekken we zouden ons in
een woord, goedsmoeds moeten laten afran
selen gelyk nc kafzak en we zouden niet eens
mogen hoesa roepen, noch ons rechtvaardi
gen en verdedigen omtrent de beschuldigin
gen tegen ons ingebrachtVoor wien aan
ziet gy ons, Beiaard! Misschien is 't in uwe
rangen wel de mode van te zwygen en zich
den bek te snoeren als de opperbazen gespro
ken hebben, maar by ons zyn er noch jaknik
kers noch platkruipers, en als er iets op onze
lever ligt, dan moet het eraf. jongen, quitte
a faire des mécontents, zou de franschman
zeggen.
Onze voorvaderen hebben mettertijd kon
tent genoeg geweest. Beiaard, dat ze die
afschuwelijke geuzen hadden om zich te ver
lossen van den woesten Al va en consoorten,
anders konden w$j, Belgen, nog gebakt gaan
onder vreemde voogdijschap, wier barbaar-
sche dwangmiddelen gij en uwe in de zoete
christelijke leer grootgebrachte trawanten
schijnt overgeërfd te hebben.
Wat er ook van zjj, beste confrater, 'k mag
u verzekeren dat je nooit onbeantwoord aan
't antiklerikale been zult knoeien 'k heb
daarvoor stof genoeg in myn binnenzak, doch
'k en zal 't er maar ten gepasten tyde uitha
len. Ontvang dus in afwachting eenernieu-
Hier trok de vader den sabel uit.
Vader, het zal niet noodig zijn, hernam
krans, en ging voort tot den schrijver, gy
loochent dan alles wat gij gisteren hier aan
mynen Mononkel hebt komen aanbrengen?
Wel ja, dat was zoo maar eene poets
waarom is uw Mononkel ook zoo stom van
dit te gelooven
-- Goed zei Frans, gij kunt henen trekken,
ik ben voldaan.
Ik ook. zei El mi re's vader.
Frans trok den schrijver achteruit en zei
zorg nu maar goed voor het overige, dat de
toelating van verkoop bij uwen meester aan
genomen worde, dat ik van avond geld
hebbevergeet ook niet te zorgen dat wy
hem morgen naar Rombroek terug krygen.
Zie nu eens, lieve Mononkel, hoe de
wereld bestaat, kwam Frans terug de kamer
in. Toe Mononkel, een druppel cognac! En
onder hen dryën bliezen zij dadelijk eene
flesch ledig.
Frans, myn lieve Frans, zei Mononkel,
hebt gij nog pijn in uwen rug
Bah zei Frans, myn Mononkel mag
my alles doen....
Waarom Mononkel ontijdig vertrekken zal.
Het deed Mononkel,-och armezoo leed dat
hy den goeden jongen van eenen Frans zoo
licht geloovig had overbuffeld. Nu is het voor
altyd gedaan, sprak hy. nu nooit geene
kwade tongen meer geloofd! Met kwade ton
gen krngt gij poddorie, van alles aan de hand
en die daarmee begint krygt nooit gedaan.
we afranseling, de betuiging der algeheele
genegenheid en toegevendheid voor 't vak
van dixit.
Op lieden Zondag, Ü5 Novem
ber, Cecilia-feest der Philharmonie van Sot
tegem. Naar luid van het programma mag
men zich aan een gezellig en plezierig avond
feest verwachten, 't Is te hopen dat, zooals
voorgaande jaren, alle artisten hun best zul
len doen, want wellicht zendt de Volksgazet,
een harercritikussen ter plaats om de wyze
van uitvoeren der verschillende punten van
het programma zoo nauwkeurig mogelijk in
in hare kolommen te bespreken.
Ter herinneringIngangsprys der perso
nen geen deel makende der maatschappij,
1 frank.
Een beroemd schoolmanJan Vaerman.
Daar er te Brussel eene grootsche
betooging plaats had ten gunste van den
leerplicht, die belangrijke hervorming,
door alle de verlichte en klaarziende man
nen, tot welke staatkundige gezindheid
ook behoorend, gewenscht omdat zy noo-
dig is om ons Vaderland aan de spits
der Europeesche natiën te plaatsen, achten
wyhetnoodig onze medeburgers te herin
neren, dat hun dorp de bakermat is geweest
van eenen onderwijzer die, te zijnen tijde,
eene groote befaamheid had verworven en,
niet ten onrechte, daar hij, én door zijn on
derwijs, éndoor zijne geschriften, zich zeer
verdienstelijk heelt gemaakt Jten aanzien
van het schoolwezen.
Wij bedoelen Jan Vaerman, zoon van Joos
Vaerman en van Catharina Wynants, den
26 April 1653 te Erembodegem geboren en
rond 1738 te Brugge overleden. Want het
is in deze stad dat onze onderwijzer, nadat
hy zyne jeugd met de grootste naarstigheid
aan de studie had gewijd, zich vestigen ging
en er eene school opende. Deze kwam, op
korten ty'd, in groot aanzien, zoodat Vaer
man, in 1681, het huwelijksbootje intrad
met Elisabeth Oste, dochter van Eustaas
Oste, tresorier of ontvanger der stad Thielt.
Dit huwelijk zal er ook wel eeniger mate
toe bydragen hebben om, op het einde van
1693, het magistraat dier stad Heden-
daagsch wellicht de fanatiekste en de meest
verachterde ran 't gansche land aan te
zetten Jan Vaerman tot stedelyken onder
wijzer te benoemen.
Thielt had, gedurende vele jaren, uitste
kende onderwyzers aan het hoofd zijner
school gehad. Maar de voorganger van on
zen Erembodegemmenaar was zóó onbe
kwaam en zóó onkundig, dat het magistraat
zich verplicht zag, den 25 Augusti 1693,
hom uit stadsdienst te ontslaan en aldus
voldoening te geven aan de menigvuldige
en gegronde klachten der bevolking die,
met spijt, het stedelijk onderwys zag te
gronde gaan. Jan Vaerman, wien de last
was opgedragen het openbaar onderwijs te
Thielt herop te beuren en de school in haren
vorigen luister te herstellen, nam den 19
October 1693 bezit van zijnen leeraarstoel,
in byzyn van baljuw, burgemeester, sche
penen en... pastoor der stad.
W at is, sinds de zeventiende eeuw, ons
arm Vlaanderen toch achteruitgegaan
Heel weinig, om niet te zeggen in 't geheel
niet, bekommeren zich nog de fanatieke
gemeentebeturen met den bloei van het ge
meenteonderwijs voor hen is de onbekwaam
heid des meesters geene reden meer tot af
stelling maar wel tot het vergunnen van
voordeelen en bevordering. En zóó zeer
beoogt men er thans den ondergang van
het officieel onderwys, beter gezegd, mis
schien, het onderwijs, kort af dat men,
verre van iets te doen om eene met onder
gang bedreigde school pogen te redden,
men alles in het werk stelt om haren val té
bespoedigen.
's Mans verdiensten, als schoolman, moet
wel groot zyn geweest daar het stadsbe
stuur hem in de acte zyner benoeming, tal
van voordeelen, voorrechten en vryheden
beloofde welke nooit vóór hem, eenig ander
schoolmeester te Thielt genoten had. Maar
en hieraan ziet men, dat onze heden-
daagsche klerikale lummels, hebben zij de
Ach myn lieve Frans, greep hij den vlegel
met de hand, dat zal niet meer gebeuren
Frans die gewaar werd dat het ijzer heet
was, kreeg eenen nieuwen invalMononkel
sprak hy, dat ik mij verstoute u nogmaals
iets te vragen.
Al wat ik u kan dienstig zijn.
Dat ik u eens vijftig franks vroeg
Gij zult ze hebben. Is dat genoeg wier»
Mononkel de som op tafel.
De oogen van Frans glinsterden ik zal
het daarmee toch al doen, mijn goede Monon
kel het is voor boeken te koopende boe
ken der medecynen zijn zoo duur, zij wegen
tegen het goud; indien ik echter er nog iets
by had, dat zou trouwens niet letten.
Daar, wierp Mononkel er nog vijfti"
by, zult gij er nu komen
Frans vloog Mononkel om den hals; weet
gij wat ik nu doen zal sprak hijin plaats
van daar boeken voor te koopen, zal ik dat
geld wegleggen en snaren voor oen volko
men trousseau der heelkunde.
nonkel iS dat <?e^trousseau vroeg Mo-
Dat zijn de voornaamste instrumenten
welke wy in onze kunst noodig hebben.
Hoeveel moet gij dan wel bijeen hebben
om een trousseau te koopen
Neen, Mononkel, zei Frans, ik ben zoö
ten uitersten tevredeindien ik nogtans tot
honderd vijftig franken kon geraken, en
tob1* oven£e bÜ dat ik reeds gespaard
Wel, het steekt my daar nog niet op,
goede (hoedanigheden hnnner voorgangers
afgeleerd, toch dezer ondeugden trouw heb
ben bewaard die beloften werden niet
voldoende gehouden en zulks gaf, rond 1701,
aanleiding tot een proces tusschen onzen
dorpsgenoot en de kerkmeesters van Thialt
want in die tyden waren onderwijs en on
derwijzers officieel aan pastoor en kerk
meesters zoo wel onderworpen als aan de
gemeenteoverheden hedendaags bestaat die
onderwerping nog, zy is misschien nog vol
lediger, al is zij niet meer officieël (1). Om
zyn ongenoegen over de kwade trouw der
Tieltsche kerkratten lucht te geven, vertrok
meester Vaerman, in April 1695 weduwe
naar geworden, terug naar Brugge waar hij
met opené armen ontvangen werd.
Immers, te Thielt had hy zich. als leermees
ter, schitterend onderscheiden en had hij,
op wetenschappelijk gebied, zich eenen
grootennaam weten temaken. Als wiskun
dige stond hy bijna zoo hoog als den be-
beroeinden Bruggeling, Simon Stevin; Zoo
als deze heeft hij het Nederlandsch gebruikt
voor het opstellen van zijn voortreffelijk en
beroemd werk Academia Mathematica of
Oe/fenschool van de Wiskunst waarin hij
handelt over Geometrie» Figuren»
Trigonometrie, Planimetrie en
Solideiiictrie$nverVesting-Bouw
over Ilorlogiograpliie enz. enz...
Dit werk verscheen, in 1719-1720, in twee
deelen.het was voorafgegaan, in 1717
van een Bondig Tractaat van Arithmetica,
waarin hij zich aantoont als een man van
vooruitgang, steeds opde hoogte der nieuwe
uitvindingen en leerstelsels. Niet alleen als
onderwijzer, als wiskundige, als sterrekun-
dige, als landmeetkundige en als vesting
bouwkundige muntte onze Vaerman uit,
maar hij was ook een gewardeerd letter
kundige, van welken eenige verdienstelijke
verzen bewaard zijn gebleven, en een zeer
verdienstelijke schoonschrijver hy gaf eene
Methode van Calligraphic in het licht,
waarschijnlijk in medewerking met zekeren
Van den Steene, een werk dat door zyne
tydgenoten zeer geroemd werd.
Een laatste bijzonderheid, zeker niet de
minst belangrijke, uit 's mans vruchtbaren
levensloop, moeten wij hier nog aanstippen
onze beroemde dorpsgenoot ijverde on
verdroten voor de uitbreiding van het
Openbaar Onderwijs, Er wordt van hem
getuigd dat hij, bij hooggeplaatste magistra
ten, sterk aandrong om te Bhugge eene
soort van Polytechnische school op te rich
ten die, te zelfder tijde, ook eene soort van
Academie der wetenschappen moest zijn.
Wij meenen dat de naam van Jan Vaerman
niet mag vergeten worden, dat het nakome
lingschap zich dankbaar moet toonen niet
alleen voor den letterkundige, den kunste
naar, den geleerde, maar ook, om niet te
zeggen vooral, ten opzichte van den onder
wijzer, den verlichten en werkdadigen
vriend van het Openbaar Onderwys.
Zou Erembodegem's gemeentebestuur
niets willen doen om het aandenken van
den beroemden en verdienstelijken Erembe
degemmenaar te bestendigen
F. Hoogeweg
(1) Over de inrichting van 't volksonderwijs in vroe
gere eeuwen, hier te lande leze men Het Volksonder
wijs in Belgie tot onder de wet van 1879, uitgave van
het Julius V uylstekefonds, n° 3.
Onze kerk wordt een echte komediezaal
Met kermis heoben we de kluchtige alleen
spraak gehad van ons onderpastoorken, eeni-
ge weken geleden hebben wij eene... twee
spraak ten beste gehad, eene tweespraak
met gebaren tusschen hoovaardige kwezels.
Of er gelachen is, menschen, oof er ge
lachen is, want ze zijn op hunne tong niet
gevallen moet ge weten immers als kwe
zels een andermans geweten onderzoeken is
hun klaplappeken al zeer lang en als ze
dan eens tegen elkaar opgaan komt er nog
een lengsel aan.
De swis heeft zijn ontslag gegeven en hij
heeft gelyk. Hy heeft de stoelenstootsters
tot de orde geroepen, dat was zijn plicht en
de dokter schepen mocht zich ?niet veroorlo
ven hem daarover kwade woorden toe te
sturen. Recht is recht voor iedereen.
En waarom dat gekibbel en stoelen «-e-
stoot uit hoeveerdij. Wie zal er nu den
voorrang hebben de doktersvrouw of de se
cretaris-meisjes. Och, dat kan de menschen
van Meire weinig schelen, de eene is de
zei Mononkel en haalde hy nog vijftig fran
ken uit zijnen riem.
Frans dachtvoor honderd vijftig franks
laat ik mij dagelijks met den uitklopper af
ranselen ware Mononkel nu maar van kant
dan gingen wy er eens van leven Elmire en
compagnie zullen er wel voor zorgen, denk
ik. Mononkel, hernam h$, ik zal eene vigi
lante gaan ontbieden, "ij moet toch volstrekt
Brussel eens zien, én dan rijden wij de gan
sche stad af, wat dunkt u
.^atkan my niet schelen, zei Mononkel
terwijl ik toch te Brussel ben en de kosten
gedaan heb, zal ik ook op een acht da^en
niet zien.
Die acht dagen vielen Frans koud op de
maag. Dat zal wel niet waar zijn stapt hij
henen en laat hy Mononkel alleen op de
kamer. Frans trok een klein straatje in en
daar op de vierde stagie onder het dak eene
kleine kamer binnen, waar nog twee studen
ten van zijne vrienden zaten. Daar bevond
zich byna geen een meubel op, niets anders
dan een strooien stoel waar het zitsel van
doorgezeten was, en waar de stengels met
kettels van afhingeneen klein tafeltje, zon
der tapijt, stond op waggelende pooten tegen
den muur met eenige boeken op. Een student
zat er, in zyne hemdsmouwen en in witte on
derbroek, voor te studeeren, terwijl de ande
re, in hetzelfde kostuum, op het bed lag eene
angepypin den mond, liet half opgerecht
hoofd leunende opde rechte hand en een boek
voor zich open op het kussen. Het bed be
stond slechts uit eenen strooizak die armlijk
ruischte onder de lange beenen van den zor-
geloozen ligger.
andere waard en de vertooning heeft het
publiek plezier gedaan.
Maar ze zeggen de pastoor en de onder
pastoor die zoo fel kunnen donderen, als wer
kende menschen met kermis eens dansen,
wisten goed wat or in de kerk gebeurde, ach
ter hunnen rug, voor het altaar, vcor het
aanschijn des Heeren en zij hebben geen
woordeken gelost.
Zoo zyn die mannen, tegen een onschul
dig vermaak van arme en werkende men
schen kunnen ze tieren en bulderen alsof ze
den preekstoel gingen afbreken maar als
kopstukken hun wangedrag bctoonen tot in
de kerk zelve, dan zwijgen ze gelijk ltarpels.
Ze zijn de priesters en vleiers van de ryken
en machtigen; voor 't volk zijn ze tirannen.
Wij verwachten ons aan een tweede ver
tooning. Beek.
Ile betooging van Zondag laatst te Brussel
heelt voorwaar de grootste verwachtingen
overtroffen, Niettegenstaande het weder
weinig goeds voorspelde zijn uit alle hoeken
des lands duizende en nog (luizende mannen
opgekomen om te doen zien dat in België
alle klaarziende lieden stevige aanhangers
zjjn van Verplicht Onderwijs. Onvermijdelijk
moet die verplichting in de wet neergeschre
ven worden als ouder is men verplicht zyn
kind te kleeden en te voeden en 't is dan ook
maar billijk en juist dat het kind ter school
het geestesvoedsel tot op zekeren ouderdom
zou genieten. Verplicht Omler-
wjjs moet en /(li er konten.
En neven dat verplicht onderwijs moet
zooveel mogelijk de instelling derschoolkan
tienen tot stand komen het werkmanskind
mag op een degeljjk onderwijs aanspraak
maken maar tevens ook is het den plicht der
maatschappij hetkindstoffelijkinstaattestel-
len dat onderwijs op goede en vruchtdra
gende wijze te genieten. Neven het ver
sterkend voedsel van den geest hoeft men
het versterkend voedsel voor het lichaam te
verschaffen.
De verwezenlijking dier beide punten
staat op 't voorplan van 't liberaal program
ma, en hunne beste wapens zullen de libera
len scherpen tot eindelijk de overwinning
zal behaald zijn.
De tegenwoordigheid der vyrtig «lui
zend liberalen ter manifestatie van Zondag
is er het bewijs van.
Zitting van 17 November
De burgemeester verklaart de zitting geo
pend om 53/4 uren. Aanstonds daarop vraagt
M. D'Herdt, schepen van 't onderwas, het
woo I'd en in eene wel van buitengeleerde re
devoering, spreekt hij over het geval van een
onderwijzer eener aangenomene school uit
Mylbeek, die volgens de verklaring van M.
G. Leveau, in de voorgaande zitting gedaan
een leerling zijner klas zou mishandeld
hebben.
M. D'Herdt, de cicero der rechterzijde, zegt
dat hij seffens een onderzoek bevolen heeft
en geeft lezing van eenen brief van den
inspecteur der scholen die hem laat weten
dat na onderzoek er bevonden is dat er hoe
genaamd geen enkel feit van mishandeling
van hinders zich in de aangenomen scholen
voorgedaan heeft. Ge ziet hoe lichtzinnig gil
gehandeld hebt, roept de redenaar uit met
zoovele onderwijzers onder de verdenking
van die feiten te laten, maar ik neem hierde
gelegenheid te baat om hulde te brengen aan
onze dappere katholieke onderwijzers... en
patati en patata, 't was waarlijk aandoenlijk
en iedereen, zelf zijne confraters waren ver
wonderd over zijne welsprekendheid. Nog
een weinig en geheel de zaal viel aan schreien
zoo aandoenlijk was zijn aanspraak.
Wanneer M. D'Herdt, zijn meesterstuk
afgezaagd had, was het de beurt van M oever
soen en daarna van M. Bëthune, die beiden
de handelwijze van M. Leveau ook laakten
in geïmproviseerde, in 't vlaamsch aange
leerde redevoeringen, en die dachten dat M.
Leveau, zijne verschooning ging maken.
AI. Leveau. Ik houd staan wat ilc
in de vorige zitting over die zaak gezegd
heb. t ls waar, ik had beloofd u dit feit in
de geheime zitting bekend te maken, maar
ge weet dat de zitting zeer woelig geweest is
en uat wij in een oogen blik van opgewonden
heid de zaal verlaten hebben vóór de geheime
zitting. Maar ik vraag dat gij nu eene ge
heime zitting zoudt houden en daar zal ik u
de zaak geheel en gansch uitleggen.
AI. Moyen'.soeu: Ge moest dat over
veertien dagen gedaan hebben, uw plicht was
van het aan 't schepencollegie te laten weten,
nu is het te laat, ooit de onderwijzers der aan
genomen scholen die ge reeds veertien dagen
onder de verdenkingen gelaten hebt zuflen
u papierkens met Ieeuwkens zenden en gij
zult naar Dendermonde gaan.
Fransen die twee studenten maakten maar
eene en dezelfde ziel in drie lichamen uit. Zij
hadden onder hen drijen zoo lang gezwierd
en getierd, dat al hun voorraad op was. Zij
hadden zoo menigmaal brief op brief, onder
alle voorwendsels, naar hunne ouders ge
schreven, dat zy nog alle hoop verloren van
binnen kort weer bij kas te zijn. En nochtans
moest er geriboteerd worden. Elk hunner had
een kaprieske. Hoe nu gedaan de beurzen
waren ledig, en geen middel om aan geld te
geraken.
7. ^en inyal °en invalriep een hunner,
hij die daar in het bed te smooren lag.
Laat eens hooren riepen de anderen.
Wij zyn met drijen, hernam hij.
Neen, met zessen, antwoordden de an
deren, onze kaprieskens kunnen wij die dan
laten zitten
- Bah gaf hij zijn inbeelding het spoor,
ile zeg dat wij met drijën zyn.
Ja, ja en wat nu
Onder ons drijën hebben wy drd jassen,
drij hoeden, zes stievels of botten, drij zak-
horlogiön in het goud, drij gilets en drij
broeken. v
Wel nu vroegen de anderen.
Wel nu, van die dry jassen verkoopen
wy er twee, van die zes botten, vier, enz.
enz., en dan hebben wij geld om voort te le
ven en dan loten wij wien het valt het eerste
uit te gaan, en dan beurtelings de anderen
en zoo wordt alle drij dagen de raad van het
land, senaat en kamers vernieuwd.
Wordt voortgezet.