Mononkel Zwinten Eene be»oeniin<i. Gemeenteraad van Aalst. Ninove. Uit Sottegem. Erembodegem. Meire. De Betooging- voor Verplicht Onderwijs. Gemeenteraad van Aalst. «Swyn.» dan te beteekenen «opperste, grootste zwijn Zy erven liever de hesp dan den naam van dat lekkere beest. Aanvaard. Geachte Heer Hoofdopsteller, myne oprechte groeten. Van Heuverswyn. Nota der Redactie) Mogelyk dat onze briefwisselaar gelijk heeft wat de patro- niem van zyn naam betreft, maar hier te Aalst hebben wy reden te gelooven dat de uitlegging van Mon de Pol de echte is. O Wij vernemen met genoegen dat de Heer Firmin Van den Bosch, prokureur des Konings, te Dendermonae, als substituut van den prokureur Generaal, te Gent, komt be noemd te worden. Te dier gelegenheid bie den wij Hem onze openhartigste en welge meende gelukwenschen aan. De heer Van den Bosch was een rechtvaardig en onpartij dig man. Alhoewel overtuigd katholiek niet al leen op politiek maar ook op Godsdienstig gebied was hy niet bemind door de Aal- stersche kliek. Immers deze heeft hem, by het uitvoeren zyner bediening me«r dan eens een staaltje gegeven van hare schurkerijen en hatelyke partijdigheid. Het was hy die zetelde in de beroemde zaken die hier zoo veel opspraak hebben gemaakt en die haar immer tot schande zullen gesproken worden. Overal waar hij handelend moest optreden wist hy steeds de gerechtigheid en de recht vaardigheid boven alle politieke bekommer nissen te plaatsen. Dit hebben de kliekman- nen, voor wie de wet niet zou mogen bestaan hem nooit kunnen vergeven, en dat juist is voor hem een eeretitel. De heer Van den Bosch is de jongste sub stituut generaal des landseene schoohe loopbaan lacht hem tegen, loopbaan die hij verdient door zyne hoogere kennissen en door de schitterende hoedanigheden van zijn karakter. Wy hopen dat zyn, opvolger, de heer Van Mallegem, de voetstappen van zyn vaar digen voorzaat zal bewandelen. Dinsdag, 27 .\ovemhei* ten 5 1/2 ure iiuinlddng Openbare Zit- t'"g- Uagordet Rekening en liegroo ting: van het Weldadlgliei<lsl»u reel en de tiadHbulzcn. I»e lictooglng van Zondag en onze Ka<l»<l<lers t Plakbriefjes, in zich zeiven te dom om dood te doen, hing'en hier zondag morgehd op de muren, 't Is moeilyk vast te stellen of de opstellers voor oogmerk hadden aan de verbaasde Ninovieten te toonen hoe spiri tueel een kadodderken kan zijn, ofwel de be- toogers voor 't Volksonderwijs te bespotten. Ver van ons de gedachte die raadselachti ge ezelaryen te bespreken, hoe die kwajon gensstreek de ware inzichten verraadt van de klerikaten in 't algemeen en van onze Ninoofsche Kadodders in 't bijzonder. Eenige weken geleden verklaarden de katholieke leden van onzen Gemeenteraad zich voor het Verplichtend Onderwjjs. Ze vonden alleen op te merken dat de Staat ook de vrjje katholieke scholen zou moeten on derhouden. Hedei richt de Onderrichtsbond eene be- tooging in tot het bekomen dier gewenschte hervorming, en om niemands godsdienstige gevoelens te krenken, met de hoop tot eene minnelijke overeenkomst te geraken, vraagt men leerplicht, met "vrye keus der school En wat doen onze klerikaten V er van zich by de liberalen, socialisten en chr. democraten aan te sluiten om tot de ver wezenlijking te komen van wat ze plechtig verklaarden goed, wenschelyk en nuttig voor 'tVolk en veor 't Land te zyn, ze loochenen hunne woorden en hunne beloften en ze trachten met spot te beladen degenen die zondag naar Brussel voor het Vofkson wys gingen strjjden Mengelwerk van den 25 November 1906. 21 EENE KAROTTE door II. De Cock-Creten. Goed,'mynheer Frans, ik wenscli u veel geluk. Nauwelyks was deze uit, of zoo kwam een deftige heer. eene pen achter het oor en eene rol papier onder den arm, haastig binnen mynheer Kwinten, de komplementen van den burgemeester, vandaag acht dagen zal eerst de plechtigheid van het civiel-huwelijk op het stadhuis kunnen plaats hebben. Zou het niet eerder kunnen zijn vroeg Frans. Ik lieb geene andere orders, antwoordt de bediendeen trekt hy henen. Mononkel schudde met 't hoofd en zeiik geloof van myn leven gtvne menschen meer Frans, nam hij den vlegel bij de hand, vergeef my toch den uit- klopper goede jongen, ik ben wat hevig. Bah grimlachte Frans, dat is voorby. Goed hart, zuchtte Mononkel. De schrijver kwam in. Zie, deugniet sprak Frans plechtig, gij zult uiy hier alles herroepen, zoo niet... Arme schijnheilige kadodderkesHadt ge die duizenden en nog duizenden burgers en werklieden gezien met al wat België aan verlichte mannen bezit, die willen, hoort ge, klerikalen, die willen, ge hadt alras be grepen hoe zwaar uwe gedrukte kleingees tigheden wegen en hoe lang uwe domme botkoppigheid nog zal duren Want als het volk wil, en zijn wil op dergelijke manier doet voelen, dan raag er gansch uwe duister lievende papery tegenoverstaan, men stapt er over, en men verwezenlijkt, zooals alles wat de liberale party eens wilde, is verwezenlijkt geworden, of het weldra zal, zyn Pan-pan, Iloesa Nu lig ik de patat ten in Ja vrienden lezers, als ik er nu in myne oude dagen nog doorkom, dan zal 't Goddank te wyten zyn aan myn kloek ge stel. Ge moet weten dat myn goede kameraad De Beiaard, zich eindelijk gewaardigd heeft met zulke doorslaande^ argumenten te ant woorden op de reeds zoo talrijk in onze geliefde Volksgazet, verschenen artikels, dat ik en menig ander lezer van den Beiaard zich by na kreupel gelachen hebben. Brrrr..., 'k bibber er nog van als ik denk aan die ferme bolwassching'k heb er ne groote koude van opgedaan in myne onder broek Lees en overweeg liever de gebrekkige onsamenhangende volzinnen die de Sotte- gemsche snul aan 't adres der Volksgazet, uitkraamtze zyn waardig in de annalen van Sottegem te worden geboektmen zou waarlijk zeggen een kindje van 2 jaar oud dat aan 't broebelen gaatEengeuzenblad van Aalst valt sedert eenigen tijd den Bei aard aan.... het zit te knagen aan een pastoorsbeen... Het zou gaarne hebben dat ik roep... 'tmijt....maar 't en zal niet lukken.... en daarmee is 'tarnen en uit. Dat noemt men nagels met koppen want dat 's gepeperd, he Puntjes en uitda- gings- pardon uitroepingsteekens genoeg als doorslaande argumenten zou men niet zeg gen dat de schrijvelaar daarvan de reutel in zijne handen heeft gekregen van te diep in 't glas te kijken in den katholieken kring Beiaard, jongen, als ik geene andere ar gumenten zou vinden om op deftige en goed doordachte artikels, die een tegenstrever vooruitzet, te antwoorden, zou ik liever zwij gen 'k zou niet willen hebben dat myne eigene lezers my voor den aap houden ;'k zou ze onbewust laten van mijne onmacht en van myn ongelyk, en 'k zou in 't volle licht niet willen laten blijken dat de Volksgazet, tot nog toe waarheid scbreef. Wat, oolijke Beiaard, je zoudt ons, libe ralen, mogen uitschelden voor fgainassons, de heffe, 't schuim van 't volk en wat dies meer, en we zouden moeten zwygen dat we zweeten 1 De geestelijken zouden van uit hunne leugenkuip ons mogen uitmaken voor godloochenaars, priestervervolgers, slechte rikken die bij ieder deftig mensch zouden walging moeten wekken we zouden ons in een woord, goedsmoeds moeten laten afran selen gelyk nc kafzak en we zouden niet eens mogen hoesa roepen, noch ons rechtvaardi gen en verdedigen omtrent de beschuldigin gen tegen ons ingebrachtVoor wien aan ziet gy ons, Beiaard! Misschien is 't in uwe rangen wel de mode van te zwygen en zich den bek te snoeren als de opperbazen gespro ken hebben, maar by ons zyn er noch jaknik kers noch platkruipers, en als er iets op onze lever ligt, dan moet het eraf. jongen, quitte a faire des mécontents, zou de franschman zeggen. Onze voorvaderen hebben mettertijd kon tent genoeg geweest. Beiaard, dat ze die afschuwelijke geuzen hadden om zich te ver lossen van den woesten Al va en consoorten, anders konden w$j, Belgen, nog gebakt gaan onder vreemde voogdijschap, wier barbaar- sche dwangmiddelen gij en uwe in de zoete christelijke leer grootgebrachte trawanten schijnt overgeërfd te hebben. Wat er ook van zjj, beste confrater, 'k mag u verzekeren dat je nooit onbeantwoord aan 't antiklerikale been zult knoeien 'k heb daarvoor stof genoeg in myn binnenzak, doch 'k en zal 't er maar ten gepasten tyde uitha len. Ontvang dus in afwachting eenernieu- Hier trok de vader den sabel uit. Vader, het zal niet noodig zijn, hernam krans, en ging voort tot den schrijver, gy loochent dan alles wat gij gisteren hier aan mynen Mononkel hebt komen aanbrengen? Wel ja, dat was zoo maar eene poets waarom is uw Mononkel ook zoo stom van dit te gelooven -- Goed zei Frans, gij kunt henen trekken, ik ben voldaan. Ik ook. zei El mi re's vader. Frans trok den schrijver achteruit en zei zorg nu maar goed voor het overige, dat de toelating van verkoop bij uwen meester aan genomen worde, dat ik van avond geld hebbevergeet ook niet te zorgen dat wy hem morgen naar Rombroek terug krygen. Zie nu eens, lieve Mononkel, hoe de wereld bestaat, kwam Frans terug de kamer in. Toe Mononkel, een druppel cognac! En onder hen dryën bliezen zij dadelijk eene flesch ledig. Frans, myn lieve Frans, zei Mononkel, hebt gij nog pijn in uwen rug Bah zei Frans, myn Mononkel mag my alles doen.... Waarom Mononkel ontijdig vertrekken zal. Het deed Mononkel,-och armezoo leed dat hy den goeden jongen van eenen Frans zoo licht geloovig had overbuffeld. Nu is het voor altyd gedaan, sprak hy. nu nooit geene kwade tongen meer geloofd! Met kwade ton gen krngt gij poddorie, van alles aan de hand en die daarmee begint krygt nooit gedaan. we afranseling, de betuiging der algeheele genegenheid en toegevendheid voor 't vak van dixit. Op lieden Zondag, Ü5 Novem ber, Cecilia-feest der Philharmonie van Sot tegem. Naar luid van het programma mag men zich aan een gezellig en plezierig avond feest verwachten, 't Is te hopen dat, zooals voorgaande jaren, alle artisten hun best zul len doen, want wellicht zendt de Volksgazet, een harercritikussen ter plaats om de wyze van uitvoeren der verschillende punten van het programma zoo nauwkeurig mogelijk in in hare kolommen te bespreken. Ter herinneringIngangsprys der perso nen geen deel makende der maatschappij, 1 frank. Een beroemd schoolmanJan Vaerman. Daar er te Brussel eene grootsche betooging plaats had ten gunste van den leerplicht, die belangrijke hervorming, door alle de verlichte en klaarziende man nen, tot welke staatkundige gezindheid ook behoorend, gewenscht omdat zy noo- dig is om ons Vaderland aan de spits der Europeesche natiën te plaatsen, achten wyhetnoodig onze medeburgers te herin neren, dat hun dorp de bakermat is geweest van eenen onderwijzer die, te zijnen tijde, eene groote befaamheid had verworven en, niet ten onrechte, daar hij, én door zijn on derwijs, éndoor zijne geschriften, zich zeer verdienstelijk heelt gemaakt Jten aanzien van het schoolwezen. Wij bedoelen Jan Vaerman, zoon van Joos Vaerman en van Catharina Wynants, den 26 April 1653 te Erembodegem geboren en rond 1738 te Brugge overleden. Want het is in deze stad dat onze onderwijzer, nadat hy zyne jeugd met de grootste naarstigheid aan de studie had gewijd, zich vestigen ging en er eene school opende. Deze kwam, op korten ty'd, in groot aanzien, zoodat Vaer man, in 1681, het huwelijksbootje intrad met Elisabeth Oste, dochter van Eustaas Oste, tresorier of ontvanger der stad Thielt. Dit huwelijk zal er ook wel eeniger mate toe bydragen hebben om, op het einde van 1693, het magistraat dier stad Heden- daagsch wellicht de fanatiekste en de meest verachterde ran 't gansche land aan te zetten Jan Vaerman tot stedelyken onder wijzer te benoemen. Thielt had, gedurende vele jaren, uitste kende onderwyzers aan het hoofd zijner school gehad. Maar de voorganger van on zen Erembodegemmenaar was zóó onbe kwaam en zóó onkundig, dat het magistraat zich verplicht zag, den 25 Augusti 1693, hom uit stadsdienst te ontslaan en aldus voldoening te geven aan de menigvuldige en gegronde klachten der bevolking die, met spijt, het stedelijk onderwys zag te gronde gaan. Jan Vaerman, wien de last was opgedragen het openbaar onderwijs te Thielt herop te beuren en de school in haren vorigen luister te herstellen, nam den 19 October 1693 bezit van zijnen leeraarstoel, in byzyn van baljuw, burgemeester, sche penen en... pastoor der stad. W at is, sinds de zeventiende eeuw, ons arm Vlaanderen toch achteruitgegaan Heel weinig, om niet te zeggen in 't geheel niet, bekommeren zich nog de fanatieke gemeentebeturen met den bloei van het ge meenteonderwijs voor hen is de onbekwaam heid des meesters geene reden meer tot af stelling maar wel tot het vergunnen van voordeelen en bevordering. En zóó zeer beoogt men er thans den ondergang van het officieel onderwys, beter gezegd, mis schien, het onderwijs, kort af dat men, verre van iets te doen om eene met onder gang bedreigde school pogen te redden, men alles in het werk stelt om haren val té bespoedigen. 's Mans verdiensten, als schoolman, moet wel groot zyn geweest daar het stadsbe stuur hem in de acte zyner benoeming, tal van voordeelen, voorrechten en vryheden beloofde welke nooit vóór hem, eenig ander schoolmeester te Thielt genoten had. Maar en hieraan ziet men, dat onze heden- daagsche klerikale lummels, hebben zij de Ach myn lieve Frans, greep hij den vlegel met de hand, dat zal niet meer gebeuren Frans die gewaar werd dat het ijzer heet was, kreeg eenen nieuwen invalMononkel sprak hy, dat ik mij verstoute u nogmaals iets te vragen. Al wat ik u kan dienstig zijn. Dat ik u eens vijftig franks vroeg Gij zult ze hebben. Is dat genoeg wier» Mononkel de som op tafel. De oogen van Frans glinsterden ik zal het daarmee toch al doen, mijn goede Monon kel het is voor boeken te koopende boe ken der medecynen zijn zoo duur, zij wegen tegen het goud; indien ik echter er nog iets by had, dat zou trouwens niet letten. Daar, wierp Mononkel er nog vijfti" by, zult gij er nu komen Frans vloog Mononkel om den hals; weet gij wat ik nu doen zal sprak hijin plaats van daar boeken voor te koopen, zal ik dat geld wegleggen en snaren voor oen volko men trousseau der heelkunde. nonkel iS dat <?e^trousseau vroeg Mo- Dat zijn de voornaamste instrumenten welke wy in onze kunst noodig hebben. Hoeveel moet gij dan wel bijeen hebben om een trousseau te koopen Neen, Mononkel, zei Frans, ik ben zoö ten uitersten tevredeindien ik nogtans tot honderd vijftig franken kon geraken, en tob1* oven£e bÜ dat ik reeds gespaard Wel, het steekt my daar nog niet op, goede (hoedanigheden hnnner voorgangers afgeleerd, toch dezer ondeugden trouw heb ben bewaard die beloften werden niet voldoende gehouden en zulks gaf, rond 1701, aanleiding tot een proces tusschen onzen dorpsgenoot en de kerkmeesters van Thialt want in die tyden waren onderwijs en on derwijzers officieel aan pastoor en kerk meesters zoo wel onderworpen als aan de gemeenteoverheden hedendaags bestaat die onderwerping nog, zy is misschien nog vol lediger, al is zij niet meer officieël (1). Om zyn ongenoegen over de kwade trouw der Tieltsche kerkratten lucht te geven, vertrok meester Vaerman, in April 1695 weduwe naar geworden, terug naar Brugge waar hij met opené armen ontvangen werd. Immers, te Thielt had hy zich. als leermees ter, schitterend onderscheiden en had hij, op wetenschappelijk gebied, zich eenen grootennaam weten temaken. Als wiskun dige stond hy bijna zoo hoog als den be- beroeinden Bruggeling, Simon Stevin; Zoo als deze heeft hij het Nederlandsch gebruikt voor het opstellen van zijn voortreffelijk en beroemd werk Academia Mathematica of Oe/fenschool van de Wiskunst waarin hij handelt over Geometrie» Figuren» Trigonometrie, Planimetrie en Solideiiictrie$nverVesting-Bouw over Ilorlogiograpliie enz. enz... Dit werk verscheen, in 1719-1720, in twee deelen.het was voorafgegaan, in 1717 van een Bondig Tractaat van Arithmetica, waarin hij zich aantoont als een man van vooruitgang, steeds opde hoogte der nieuwe uitvindingen en leerstelsels. Niet alleen als onderwijzer, als wiskundige, als sterrekun- dige, als landmeetkundige en als vesting bouwkundige muntte onze Vaerman uit, maar hij was ook een gewardeerd letter kundige, van welken eenige verdienstelijke verzen bewaard zijn gebleven, en een zeer verdienstelijke schoonschrijver hy gaf eene Methode van Calligraphic in het licht, waarschijnlijk in medewerking met zekeren Van den Steene, een werk dat door zyne tydgenoten zeer geroemd werd. Een laatste bijzonderheid, zeker niet de minst belangrijke, uit 's mans vruchtbaren levensloop, moeten wij hier nog aanstippen onze beroemde dorpsgenoot ijverde on verdroten voor de uitbreiding van het Openbaar Onderwijs, Er wordt van hem getuigd dat hij, bij hooggeplaatste magistra ten, sterk aandrong om te Bhugge eene soort van Polytechnische school op te rich ten die, te zelfder tijde, ook eene soort van Academie der wetenschappen moest zijn. Wij meenen dat de naam van Jan Vaerman niet mag vergeten worden, dat het nakome lingschap zich dankbaar moet toonen niet alleen voor den letterkundige, den kunste naar, den geleerde, maar ook, om niet te zeggen vooral, ten opzichte van den onder wijzer, den verlichten en werkdadigen vriend van het Openbaar Onderwys. Zou Erembodegem's gemeentebestuur niets willen doen om het aandenken van den beroemden en verdienstelijken Erembe degemmenaar te bestendigen F. Hoogeweg (1) Over de inrichting van 't volksonderwijs in vroe gere eeuwen, hier te lande leze men Het Volksonder wijs in Belgie tot onder de wet van 1879, uitgave van het Julius V uylstekefonds, n° 3. Onze kerk wordt een echte komediezaal Met kermis heoben we de kluchtige alleen spraak gehad van ons onderpastoorken, eeni- ge weken geleden hebben wij eene... twee spraak ten beste gehad, eene tweespraak met gebaren tusschen hoovaardige kwezels. Of er gelachen is, menschen, oof er ge lachen is, want ze zijn op hunne tong niet gevallen moet ge weten immers als kwe zels een andermans geweten onderzoeken is hun klaplappeken al zeer lang en als ze dan eens tegen elkaar opgaan komt er nog een lengsel aan. De swis heeft zijn ontslag gegeven en hij heeft gelyk. Hy heeft de stoelenstootsters tot de orde geroepen, dat was zijn plicht en de dokter schepen mocht zich ?niet veroorlo ven hem daarover kwade woorden toe te sturen. Recht is recht voor iedereen. En waarom dat gekibbel en stoelen «-e- stoot uit hoeveerdij. Wie zal er nu den voorrang hebben de doktersvrouw of de se cretaris-meisjes. Och, dat kan de menschen van Meire weinig schelen, de eene is de zei Mononkel en haalde hy nog vijftig fran ken uit zijnen riem. Frans dachtvoor honderd vijftig franks laat ik mij dagelijks met den uitklopper af ranselen ware Mononkel nu maar van kant dan gingen wy er eens van leven Elmire en compagnie zullen er wel voor zorgen, denk ik. Mononkel, hernam h$, ik zal eene vigi lante gaan ontbieden, "ij moet toch volstrekt Brussel eens zien, én dan rijden wij de gan sche stad af, wat dunkt u .^atkan my niet schelen, zei Mononkel terwijl ik toch te Brussel ben en de kosten gedaan heb, zal ik ook op een acht da^en niet zien. Die acht dagen vielen Frans koud op de maag. Dat zal wel niet waar zijn stapt hij henen en laat hy Mononkel alleen op de kamer. Frans trok een klein straatje in en daar op de vierde stagie onder het dak eene kleine kamer binnen, waar nog twee studen ten van zijne vrienden zaten. Daar bevond zich byna geen een meubel op, niets anders dan een strooien stoel waar het zitsel van doorgezeten was, en waar de stengels met kettels van afhingeneen klein tafeltje, zon der tapijt, stond op waggelende pooten tegen den muur met eenige boeken op. Een student zat er, in zyne hemdsmouwen en in witte on derbroek, voor te studeeren, terwijl de ande re, in hetzelfde kostuum, op het bed lag eene angepypin den mond, liet half opgerecht hoofd leunende opde rechte hand en een boek voor zich open op het kussen. Het bed be stond slechts uit eenen strooizak die armlijk ruischte onder de lange beenen van den zor- geloozen ligger. andere waard en de vertooning heeft het publiek plezier gedaan. Maar ze zeggen de pastoor en de onder pastoor die zoo fel kunnen donderen, als wer kende menschen met kermis eens dansen, wisten goed wat or in de kerk gebeurde, ach ter hunnen rug, voor het altaar, vcor het aanschijn des Heeren en zij hebben geen woordeken gelost. Zoo zyn die mannen, tegen een onschul dig vermaak van arme en werkende men schen kunnen ze tieren en bulderen alsof ze den preekstoel gingen afbreken maar als kopstukken hun wangedrag bctoonen tot in de kerk zelve, dan zwijgen ze gelijk ltarpels. Ze zijn de priesters en vleiers van de ryken en machtigen; voor 't volk zijn ze tirannen. Wij verwachten ons aan een tweede ver tooning. Beek. Ile betooging van Zondag laatst te Brussel heelt voorwaar de grootste verwachtingen overtroffen, Niettegenstaande het weder weinig goeds voorspelde zijn uit alle hoeken des lands duizende en nog (luizende mannen opgekomen om te doen zien dat in België alle klaarziende lieden stevige aanhangers zjjn van Verplicht Onderwijs. Onvermijdelijk moet die verplichting in de wet neergeschre ven worden als ouder is men verplicht zyn kind te kleeden en te voeden en 't is dan ook maar billijk en juist dat het kind ter school het geestesvoedsel tot op zekeren ouderdom zou genieten. Verplicht Omler- wjjs moet en /(li er konten. En neven dat verplicht onderwijs moet zooveel mogelijk de instelling derschoolkan tienen tot stand komen het werkmanskind mag op een degeljjk onderwijs aanspraak maken maar tevens ook is het den plicht der maatschappij hetkindstoffelijkinstaattestel- len dat onderwijs op goede en vruchtdra gende wijze te genieten. Neven het ver sterkend voedsel van den geest hoeft men het versterkend voedsel voor het lichaam te verschaffen. De verwezenlijking dier beide punten staat op 't voorplan van 't liberaal program ma, en hunne beste wapens zullen de libera len scherpen tot eindelijk de overwinning zal behaald zijn. De tegenwoordigheid der vyrtig «lui zend liberalen ter manifestatie van Zondag is er het bewijs van. Zitting van 17 November De burgemeester verklaart de zitting geo pend om 53/4 uren. Aanstonds daarop vraagt M. D'Herdt, schepen van 't onderwas, het woo I'd en in eene wel van buitengeleerde re devoering, spreekt hij over het geval van een onderwijzer eener aangenomene school uit Mylbeek, die volgens de verklaring van M. G. Leveau, in de voorgaande zitting gedaan een leerling zijner klas zou mishandeld hebben. M. D'Herdt, de cicero der rechterzijde, zegt dat hij seffens een onderzoek bevolen heeft en geeft lezing van eenen brief van den inspecteur der scholen die hem laat weten dat na onderzoek er bevonden is dat er hoe genaamd geen enkel feit van mishandeling van hinders zich in de aangenomen scholen voorgedaan heeft. Ge ziet hoe lichtzinnig gil gehandeld hebt, roept de redenaar uit met zoovele onderwijzers onder de verdenking van die feiten te laten, maar ik neem hierde gelegenheid te baat om hulde te brengen aan onze dappere katholieke onderwijzers... en patati en patata, 't was waarlijk aandoenlijk en iedereen, zelf zijne confraters waren ver wonderd over zijne welsprekendheid. Nog een weinig en geheel de zaal viel aan schreien zoo aandoenlijk was zijn aanspraak. Wanneer M. D'Herdt, zijn meesterstuk afgezaagd had, was het de beurt van M oever soen en daarna van M. Bëthune, die beiden de handelwijze van M. Leveau ook laakten in geïmproviseerde, in 't vlaamsch aange leerde redevoeringen, en die dachten dat M. Leveau, zijne verschooning ging maken. AI. Leveau. Ik houd staan wat ilc in de vorige zitting over die zaak gezegd heb. t ls waar, ik had beloofd u dit feit in de geheime zitting bekend te maken, maar ge weet dat de zitting zeer woelig geweest is en uat wij in een oogen blik van opgewonden heid de zaal verlaten hebben vóór de geheime zitting. Maar ik vraag dat gij nu eene ge heime zitting zoudt houden en daar zal ik u de zaak geheel en gansch uitleggen. AI. Moyen'.soeu: Ge moest dat over veertien dagen gedaan hebben, uw plicht was van het aan 't schepencollegie te laten weten, nu is het te laat, ooit de onderwijzers der aan genomen scholen die ge reeds veertien dagen onder de verdenkingen gelaten hebt zuflen u papierkens met Ieeuwkens zenden en gij zult naar Dendermonde gaan. Fransen die twee studenten maakten maar eene en dezelfde ziel in drie lichamen uit. Zij hadden onder hen drijen zoo lang gezwierd en getierd, dat al hun voorraad op was. Zij hadden zoo menigmaal brief op brief, onder alle voorwendsels, naar hunne ouders ge schreven, dat zy nog alle hoop verloren van binnen kort weer bij kas te zijn. En nochtans moest er geriboteerd worden. Elk hunner had een kaprieske. Hoe nu gedaan de beurzen waren ledig, en geen middel om aan geld te geraken. 7. ^en inyal °en invalriep een hunner, hij die daar in het bed te smooren lag. Laat eens hooren riepen de anderen. Wij zyn met drijen, hernam hij. Neen, met zessen, antwoordden de an deren, onze kaprieskens kunnen wij die dan laten zitten - Bah gaf hij zijn inbeelding het spoor, ile zeg dat wij met drijën zyn. Ja, ja en wat nu Onder ons drijën hebben wy drd jassen, drij hoeden, zes stievels of botten, drij zak- horlogiön in het goud, drij gilets en drij broeken. v Wel nu vroegen de anderen. Wel nu, van die dry jassen verkoopen wy er twee, van die zes botten, vier, enz. enz., en dan hebben wij geld om voort te le ven en dan loten wij wien het valt het eerste uit te gaan, en dan beurtelings de anderen en zoo wordt alle drij dagen de raad van het land, senaat en kamers vernieuwd. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksgazet | 1906 | | pagina 2