Ml s> \i AH B E RA AL, D E M O CRATI SC K Prijs 5 centiemen het nummer Vierde Jaargang Nummer 30 Zondag ili Juli 1909 WILLEMSFONDS. De lijstenvervalsching voor de Kamers. Vlaamsch Leven. De doode Hand. IIJ*. Abonnementsprijs: 3 fr. voor de stad en den t-utten voorop betaalbaar Men abonneert zich op alle postkantooren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, Groote Markt, 1, Aalst. Prijs der Annoncen: Gewone 15 centiemen I Reklamen 75 centiemen j per drukregel Dikwijls te herhalen annoncen, prijs volgens overeenkomst. Vonnissen op de derde bladzijde, 2 frank AALST 24 JULI 1909. Bij uitzondering zal de boekery van het Willemsfonds Zondag 25 Juli niet open zijn. M. Ren*. Zoodus reeds in 1900 ontdekte men te Aalst de eerste vervalschingen in den aard dergene welke wy beteugelen willen. In 1906 werd er overgegaan tot eene vol lediger en grondigere herziening der lysten, omdat men voor de gemeentekiezingen •tond van 1907 en men bestatigt dat te dien tyde te Geeraardsbegen een zeker getal verschalschingen werden ontdekt en aangeklaagd by den prokureur des konings. Deze vervalschingen hebben geene aan leiding gegeven tot vervolging omdat men zich beriep op het arrest van't Verbrekings hof in de zaak van Aalst. Ziehier de verval schingen aangeklaagd bij den procureur des konings, alleen voor Geeraardsbergen De genaamde Brodelet Gustaaf, die geboren was den 27 October 1876 staat ingeschreven als geboren den 27 October 1877. Op deze wyze bereikte hij den ouderdom niet van 80 jaren vereischt om kiezer te zyn voor de gemeente, men ontnam hem een recht, dat hy wettelijk bezitten moest. De genaamde Cuvelier, Henri, geboren den 17 October 1876, is ingeschreven als zynde geboren den 17 October 1877, De Moor, Arthur, geboren 23 April 1877 wordt ingeschreven geboren den 23 Oogst 1877. Merkt wel op dat er hier slechts een ver schil is van eenige maanden, maar men mag niet vergeten, det de ouderdom gere kend wordt op 1 Mei. Het was dus voldoen de de geboortedatum van 23 April te wijzi gen als komende na 1 Mei, om den belang hebbende zyn stemrecht te doen verliezen en dat heeft men gedaan door de juiste date 22 April op de kiezerslijst te veranderen in 23 Oogst. Flamant, Gustaaf, geboren den 3 Juni 1877, staat ingeschreven als geboren den 23 Juni 1878. Leroy, Jules, geboren 4 Juni 1876, wordt ingeschreven geboren 6 Juni 1877. Pennendaert, Gustaef, geboren 12 Maart 1876 wordt ingeschreven geboren 12 Maart 1877. Van der Bruggen, Camille, geboren 2 October 1876, wordt ingeschreven geboren 2 October 1877. Van der Donck, Jozef, ingeschreven op de registers der bevolking den 28 Maart 1903, wordt op de kiezerslyst gebracht als zijnde ingeschreven op de registers der bevolking den 28 Oogst 1903. Al deze burgers worden dus beroofd van hun kiesrecht door het veranderen van datums. Tot nu toe heb ik slechts de namen van kiezers vermeld, wier kiesrecht men wil rooven, omdat ze de politieke meening niet deelen van het schepencollegie. Volgt nu eene reeks kiezers welke men het stem recht verleent dat ze volgens de wet niet bezitten kunnen, weeral door de eenvoudige wijziging van datums. M. Wauwermans. 't Is waar de kieswet veroorlooft de vervalschingen. Dat moet veranderen. Maar ik voeg er by dat die bedriegeryen niet het monopolium zyn van eene partij. M. Uens. Gy erkent dus dat de be driegeryen bestaan en het noodig is die te keer te gaun. Wy zijn het eens. M. Wauwermani, Ik zou mijne vrienden laken moesten zij hunnen toe vlucht nemen tot de vervalsching. Het beste wat er te doen is, is de vervalsching te be letten laat ons de debatten niet verbitteren. M. Kens. Ik houd er aan te doen opmerken dat om de zaak niet te vererge ren, ik geenzins gezegd heb dat de verval schingen gepleegd werden door katholieke besturen, gelijk ik evenmin gezegd heb dat ze begaan zouden zijn door liberale bestu ren. Dat punt moet buiten de bespreking blijven. M. Wauwermans. Zeer wel. M. Keus. Wij hoeven eenvoudiglijk maatregelen te nemen om het bedrog te beletten. Maar ik ben verplicht feiten aan te halen en te bewijzen dat die vervalschin gen op groote schaal gebeuran. Ik bewys dat ze begaan worden te Geeraardsbergen, zonder te wijzen op de politieke gezindheid dergenen die het schepencollege samenstel len. Ik zou nog andere gevallen kunnen aanhale» betreffende deze stad. M. Woeste. Ik vraag het woord. M. Rent. Ik ben in't bezit van 70 soortgelyke gevallen, als welke ik heb aan gehaald. En het is alleen te Geeraardsber gen niet dat zulke vervalschingen werden gepleegd, me heeft er ook ontdekt te Moor- seele, te Harlebeke, te Leefdael bij Leuven. De Kamer herinnert zich ook nog de fei ten hier aangehaald door. den achtbaren heer Royer, eenigen tijd geleden, feiten welke plaats hadden te Montroeul-au-Bois, waar de Gemeentesecretaris, derwyze de kiezerslysten vervalscht dat hij zelve ver scheidene jaren veroudert, juist genoeg om gemeente-kiezer te zijn. M. Meslielynek. Hy kende de lyst niet. M. Rens. Hy kende zelfs zijn ouder dom niet. Welnu, Myne heeren, we vragen dat de plegers van zulke vervalschingen ge straft zouden worden en de herhaling van zulke feiten onmogelijk gemaakt. De aan vaarding van den maatregel welke wij voorstelien zou de vervalschingen voorko men. Er is een tweede punt waarop ik de aan dacht der Kamer wil vestigenHet is de po litieke Associaties, die zich bezighouden met de herziening der kiezerslijsten, onmogelyk de bedriegeryen welke ik heb aangehaald te ontdekken. Hoe wilt gij, inderdaad, dat de politieke associaties bij het eenvoudig nazien der kiezerslijsten zouden kunnen zeggen Ziedaar een kiezer ingeschreven als geboren dien dag, en deze dag is niet juist De opzoeking is moeilijk en eischt persoon lijk initiatief. Elke kiezer zou persoonlyk moeten nazien of hy op de kiezerslysten is geschreven met zyn echten geboortedatum, of met de juiste aangifte zijner vestiging in de gemeente. M. Ouverleaux. In praktyk, wordt dat niet gedaan. JU. Kens. En ik voeg erby dat de voorganger van M. Schollaert de achtbare heer De Trooz, erkend heeft dat men op het persoonlijk initiatief niet rekenen mocht en daarom het werk der associaties moet ver- gemakkelykt worden, men moet dus een praktisch middel verschaffen om de verval schingen te ontdekken. Dit middel bestaat thans niet. Er blyft my te bewijzen, dat de bepaling welke wy onderwerpen aan de goedkeuring der Kamer, de politieke Associaties veroor- looven zou, de vervalschingen welke ieder een afkeurt te ontdekken en ze derwyze ge heel doelloos te maken, daar het volstaan zou het bedrog te doen kennen aan het schepencollege of desnoods aan het beroeps hof. Met dat doel stellen wy een eenvoudigen maatregel voor hy is gelykaardig aan den maatregel door de kieswet in voege ge bracht voor het ontdekken der misgrepen of bedriegeryen de belastingen betreffende welke de kiezers worden toegeschreven men verplicht den ontvanger der belastin gen, aan het schepencollege een dubbel der rollen af te leveren. M. Wauwermans. Al de rollen. M. liens. Het afleveren van dit dubbel, maakt natuurlyk het nazicht zeer gemakkelyk en de dwalingen zijn uiterst gering, omdat men zyn tijd niet verbeuzelt aan 't plegen van misgrepen, die gemakke lijk ontdekt kunnen worden en tot niets dienen. Wy vragen dat hetzelfde stelsel toegepast worde voor de opgaven betreffende de ge boorte, den burgerlijken stand en de woon plaats der kiezers, wy verplichten den amb tenaar van den burgerlyken stand eene lyst over te leggen getrokken uit de bevolkings registers, echt verklaard en meldende den geboortedag, de woonplaats, den burger lijken stand en de nationaliteit van al de inwoners welke den vereischten ouderdom bereiken. Dan zou eene eenvoudige vergelijking met de opgaven voorkomende op de kiezers lysten voldoende zyn om alle pogingen tot bedrog te verydelen. En dat men niet tegenwerpe dat de be volkingsregisters, niet ten doel hebben de geboortedag en de nationaliteit der burgers te vermelden het koninklijk besluit van 30 Dec. 1900 toont aan welke nauwkeurig heid er van de ambtenaars van den burger lijken stand vereischt wordt voorde vermel dingen voorkomende op de bevolkingsregis ters. Wij vragen daarom, dat er kracht van be- i wijs worde gegeven aan die vermeldingen, tot zooverre het tegendeel niet wordt be wezen. De heer minister Schollaert beweert dat de vervalschingen dan zullen geschieden in de bevolkingsregisters maar zoo de ver valschingen der kiezerslysten aan de rech terlijke vervolging •ntsnappea tan gevalga van het arrest van het Verbrekingshof in zake der vervalschingen van Aalst, hetzelfde arrest kan niet ingeroepen worden wanneer het de bevolkingsregisters betreft. De ambtenaar van den burgerlyken stand, die wetens en willens eene verkeerde mel ding zou inboeken, en echt verklaren zou zich plichtig maken aan openbare schriftver- valsching en vervolgd worden. %7ersclieldene leden links. Ziedaar de bekrachtiging. M. Itens. Inderdaad, ziedaar de be krachtiging. En waarom zou de ambtenaar misgrepen begaan op registers, uit welke wij het recht hebben alle dagen uittreksels te vragen. Hij zal voorzeker geene ver valschingen plegen. ik heb eene tabel opgemaakt, steunende op de officieele opgaven. Daaruit blijkt dat er in 't geheel 166,000 burgers zijn welke geen stemrecht hebben, daaraf getrokken de vreemdelingen, blijft 116,000 Belgische burgers welke 25 jaar oud zijn en geen stemrecht hebben ik denk toen niet dat ons land 116,000 burgers van meer dan 25 jaren oud telt welke veroordeelingen heb ben ondergaan het verlies van hun stem recht na zich slepende. M. Schollaert, minister. En het verblijf M. Kens. By de kiezers voor de Kamers, voor welke 1 jaar verblyf voldoen de is, komt dat getal schier niet in aanmer king. M. Delvaux. Byna niets. M. Kens. In de provinciën Henegou wen en Namen zijn ongeveer al de burgers van meer dan 25 jaren oud op de kiezers lijst geschreven. In de provincie Antwerpen zyn er inte gendeel 53,550 in Brabant 39,590, in West Vlaanderen 26,832 in Oost-Vlaanderen 25,900 in Luik 11,408 in Limburg 9.222 in Luxemburg 3,500 burgers van meer dan 25 jaren niet ingeschreven op de kiezers lijsten, Wanneer de ambtenaar van den bur gerlyken stand zal verplicht zyn onder jia eene echt ver- het van zyne verantwoordelijkheid eene echt klaarde lyst op te maken, gelyk wij voorstellen, zal die verbazende afval kiezers wel verminderen. En ongelukkiglijk het sijn meest altijd de werklieden welke onrechtmatig van hun stemrecht worden beroofd, M. Furnemont. Dat maakt dat er ten minste 100.000 burgers niet zyn inge schreven 1? M. Kens. 116000 waarvan moeten afgerekend worden de veroordeelden. In 1906 bestatigde ik te Geeraardsbergen dat er op 2,345 namen, 216 burgers van 25 jaren oud niet waren ingeschreven op aanvraag werden door het schepencollege 125 kiezers ingeschreven, 47 kregen ver meerdering van stemmen, de inschrijving van 44 werd geweigerd. Waarom vroeg ik en het antwoord luid de, zij hebben geen afschrift uit de burger lijken stand overgelegd hun geboortedag bestatigend. Toen ik deed opmerken dat in de bevol kingsregisters de noedige inlichtingen te vinden zjjn, was het antwoord, wy zyn niet verplicht de bevolkingsregisters voor echt aan te nemen. En als ik er bijvoegde dat ze 80 Josefieten inschreven zonder dat ze extracten uit den burgerlijken stand ter beschikking hadden kreeg ik voor bescheid Dat herkennen wy. Maar volgens de wet staat het hun vry de meldingen der bevolkingsregisters aan te nemen voor hunne vrienden en te weigeren voor hunne tegenstrevers II (Uitroepingen links). v M. Fléchet. Maar dat is puik dat 111 M. Rens. Veronderstelt, dat men zulke praktijken toepasse in de groote ste den, er zullen 20 of 30 duizend kiezers, zon der stemrecht blijven, hoe zouden de poli tieke associaties de kontrool kunnen maken. Gij ziet dus, Mynheeren, dat ons voorstel nuttig en praktisch is, het vereenvoudigt het toezicht en laat ook toe na te gaan welke burgers niet op de kiezerslysten zijn inge schreven. Welnu, deze dubbele bestatiging is belangrijk genoeg, opdat men m&atrege len neme, ten einde de samenstelling der kiezerslysten onder eene wettige waarborg van rechtzinnigheid te stellen en aldus ooi de rechtzinnigheid der kiezingen te verze keren. (Zeer wel links.) We zegden het reeds, de voorgestelde maatregel was voor de klerikalen te een voudig, hy werd verworpen maar juist daarom waren ze verplicht beteugelende be palingen te stemmen gelijk M. Mechelynck had voorgesteld. Het verwerpen van het eene maakte de aanneming van het andere noadzakelyk, Feestlndrukken. Nooit heeft onze stad, op de lange baan harer glansrijke geschiedenis, een dag beleefd als op beide laatste Zondagen die dagen van 11 en 18 Juli 1909 zullen met gouden letteren geschreven worden in het kunstboek van ons vlaamsche volksleven. Tusschen al het droeve, het nood lottige, het rampspoedige, tusschen al het edele, het schitterende, het held- halftige van vervloden tijden kwam niets op geen enkel blad, zijn stempel van kunstwaarde drukken mochten we, zelfs niet ampertjes, bogen op een deugdelijk kunstfeit. Onze stad heeft zich nu aan het bittere verwijt onttrokken. Met den diepsten eerbied, met een innig gevoe len van liefde voor het schoone en het glorierijke, gingen de moedige inrich ters en uitvoerders aan het werk. Den oprecht schitterenden uitslag moet voor allen een ware triomf zijn. Wat al moeite heeft dit niet gekost Hebt ge alreeds, in een oogenblik van ziele-eenzaamheid, gedacht aan het teêr en jeugdig hartje dat zich tot zoo'n grootsche plechtigheid voorbe reidt Dón, wordt het opgestuwd, alweer bevangen, opnieuw verhelderd in een zoet genot van kunstgevoel, nogmaals ontmoedigd door een man gel aan zelfvertrouwen, tot op het blechtig oogenblik waardoor het heele ijn wordt meêgevoerd in de hoogere sferen van het subliem-bekoorlijke. Allen hebben dit beleefd, geen enkel ïart of het geniale werk van onzen machtigen vlaamschen Meester heeft iet aangeroerd, geen enkele geest of iet poëtisch vernuft van den dichter leeft hem overwonnen. En juist daarom was de uitvoering der wereldberoemde Rubens-cantate, ;ot in hare moeilijkste deelen, tot in lare geweldigste lofzangen zóo buiten gewoon juist en oprecht. Als eene stad op eigen voet kunstgewroch- en aandurft van deze gehalte, moet hare bevolking, of liever haar kunst minnend en om schoonheidsijverend element, .zich stevigvast voelen, en de ïloed naar hooger streven diepinge- worteld zijn. Want, wat sommige gees teszieke beknibbelaars er ook, uit on begrijpelijke jaloerschheid, over den ken ons volk heeft in zich de ware geestdrift van Eigen Leven. Lang ge noeg hebben vreemde klanken zijn ooren misvormd, lang genoeg heeft men het allerhande onwaardige spijzen doen verorberen. Die tijden zijn voor bij en mogen nooit meer terug Ons volk snakt en hurkt, met lijf en ziel, naar Eigen Kunst ons volk wil zijn kunstenaars de plaats doen inne men die hen, helaas tot hiertoe moed willig werd ontzegd. Heeft niet een groote schrijver gezegd Het Vlaam sche Volk moet Vlaamsch zijn om Europeesch te worden Zoo ook moet onze Kunst, de kunst van ons volk, Vlaamsch zijn. Een andere, hoe mooi en echt, kan onmogelijk tot ons indringen. Lieve jufvrouwen en flinke heeren, gij piano-toetsters en melodijt- jes-zangers, hebt ge dit niet al lang gevoeld Spreekt die vreemde zang tot uw hart, of dalen die vreemde woorden tot in de fijnste vezels uwer ziel Zoo, neen, vaag eens gauw dat onduidelijke van uw klavier en kom tot ons w'hebben er toch zoo'n schoone Maar zie nu ben ik ver van Vlaan- deren's Kunstroem. Langswaar zou 'k er terug op aankomen, 't is in al zijn deelen enonderdeelenzóogrootsch, zóo doorweven van melodij, zóo ge weldig dat we 't gansche stuk zouden moeten ontleden, en opnieuw ontle den, om er al het bekoorlijke van te kunnen vatten. Toen Julius De Geyter zen dichtwerk aan Peter Benoit ter hand stelde, was de dag der uitvoering te Antwerpen niet ver meer verwij derd. 't Kwam er echter niet op aan want Benoit was een taaie kop, en zoo als hij altijd zegde moest Rubens dit ander vlaamsch genie ook be zongen worden. Hij schiep ons de kleurrijke muzikale drieluik, waarop geen enkel ander volk de Duit- schers uitgezonderd mag roemen. De Geniesprankel was spontaan. Immers het werk draagt al de kenmer ken van een baanbreker, en nooit liep dit kunstenaarshoofd met een meester werk langen tijd in zich. Het moest er uit, vrij van het gezochte en ingestu deerde, met al zen deugden en gebre ken, los in de natuur aan wien hij 't opdroeg als een wonderkind van eigen bodem. Aalst heeft op hare beurt de eer ge noten, ter gelegenheid der feestviering van het vijftigjarig bestaan der stede lijke muziekschool, eene uitvoering van Benoit s meesterwerk te mogen aanhooren. We moeten er ons ten beste over verheugen, want ware kunst komt hier doorgaans weinig tot haar aandeel. Ook in de school die zoo plechtig hare jarigheid vierde, kan meer worden gedaan, er bestaat nog veel slenter die weg moet, om plaats te maken voor beter durven en kunnen. We rekenen hiertoe op haar bestuur der, de heer Gustaaf Pape, die nog maals blijken heeft gegeven een op recht vlaamsch muzikaal kunstenaar ;e zijn, en de noodige geestdrift schijnt te bezitten om een gansche stad, de wondervolle schoonheid van Eigen {unst te doen waardeeren en hoog schatten. Aan Hem onzen oprechten dank. Dirk Martens. In 't begin der middeleeuwen was de be volking van West-Europa verdeeld in drie standen de geestelijkheid, de adel en het volk. De derde stand was op zijne beurt onderverdeeld in twee klassen de laten en de lijfeigenen. De laten waren ambachtslieden, hande aars, landbouwers, vrije mannen in een woord die eigen erf en goed hadden en over lun eigendom aan willekeur beschikten. De lijfeigenen waren gehecht aan den grond dien zij bebouwden, ze mochten dien zonder de toelating van den heer der streek niet verlaten, mochten zonder zijne toestem ming niet trouwen en konden van hun goed niets aan hunne afstammelingen nalaten, ze mochten over niets bij testament be schikken. 't Was alsof hunne hand voor die beschikking dood was, eer ze zeiven de eeuwigheid ingingen. Niet alle heeren maakten gebruik van het recht zich alles toe te eigenen, wat de overledene nalieten, 't was immers ook in hun belang de nakomelingen niet zoo zeer te berooven dat ze niet verder de landouwen beploegen konden en vruchtbaar maken of tot zulke ellende vervielen, dat ze voor den heer een last en gevaar werden. Daardoor ontstond het gebruik de nakomelingen de erve huns vaders te laten bebouwen, mits betaling eener zekere som (in geld of in voortbrengselen) welke doodschuld werd ge- heeten. Weldra werden uitgestrekte landouwen door groepen lieden vruchtbaar gemaakt en wisten deze het zoo te schikkendat by het overlijden van een lid van den groep er geen schijnbaren overgang was van voor zaat tot nakomelingschap vermits de ver worven rechten aan de algemeenheid be" hoorden, zoodat de heer in de onmogelijk heid was de doodschuld te vorderen. De goederen werden dus niet .meer van hand tot hand overgelaten, de rechten van den heer waren dood en al de goederen welke op die wijze, tot groepen overgingen waar van het bestaan bestendig was, 'al stierven er ook leden van welke dan beurtelings door anderen werden vervangen noemde men goederen der doode hand. Weldadigheidsgestichten, gemeenten, hos pitalen, enz. maar vooral kloosterorden trokken daar voordeel uit, te meer daar vele heeren uit godsvrucht, dikwijls ook om andere reden, de goederen dier doodt hand inrichtingen vermeerderden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksgazet | 1909 | | pagina 1