DE BOSCHGEUS8 Een Vraagsken Onze Voorspoed. NINOVE. Uit Erembodegem. Mingelamangel. Ii III II uitgelegd heb. Welk is 't gevoelen ovet die inrichting van de besturende kommissie en van den neer bestuurder der school M. De Hert. De heer bestuurder is er natuurlyk partijganger van. Ik heb hem gevraagd hoeveel die inrichting zou kosten en dat zou wel 3000 fr. bedragen als benoo- digdheden zouden er moeten zyn een 30 tal lessenaars, een schrijfmachien en nog andere voorwerpen. Overigens ik denk dat er mis-, schien maar 2 of 3 leerlingen die afdeeling zullen volgen. M, De Windt. Dat zyn veronderstel lingen die op niets gesteund zyn. M. De Blieck. Dertig pupiter? voor 2 of 3 leerlingen Af. De Hert. Ik heb ook den heerstads- bouwkundige gelast met te zien "Tfoeveel het in staat stellen der klassen zou kosten, doch tot heden heb ik zyn verslag nng niet ontvangen. M. De WindtMe dunkt dat gy er weinig haastig mêe zyt. M. De Hert. Ik wil de zaak onderzoe ken. Ik ben ten andere van 't gedacht zooals de besturende Kommissie dat het beter ware, met één punt te beginnen zoo bijvoor beeld 't aanleeren van 't engelsch dat heden op 't programma niet staat Bovendien blyft er ook nog veel te doen voor 't lager onderwijs. Af. De Windt. 't Is nu reeds maan den en reeds meermaals dat ik die kwestie hier te berde breng en in de laatste gemeen teraadzitting scheen iedereen hier't nut te erkennen, dat eene wel ingerichte handels- afdeeling aan de kinderen van 'burger, neringdoener en menigen werkman zou verschaffen. Ik kan het cyfer van 3000 fr. kosten van den heer Schepen niet aannemen voor eenige pupiters, een schryfmachien en eenige andere kleine benoodigheden. Ver ders wat 't rapport van den heer bouw kundige betreft had gij, heer Schepen, de zaak willen behertigen en bespoedigen, ge zoudt al die inlichtingen reems lang in uw bezit gehad hebben. En aannemende dat er nu nog 3000 of 4000 fr. kosten zouden zyn, dat is toch maar eene maal te betalen is dat te veel wan neer het 't voordeel geldt van tal van jonge lingen. Hebben wij, Liberalen, niet altyd met u al de toelagen gestemd die ge voor- steldet voor 't verfraaien der kerken en waarvoor er jaarlijks 4000 fr. moet betaald worden ,- waarom kunt ge dan niet eens een voorstel aannemen komende van ons en dat ten voordeele is der opleiding der kinderen van burgers en werklieden. Als men iets oprecht wil, heer Schepen, zet men daar wat haast bij, doch 'k begin te gelooven dat ge van myn voorstel niet wilt en dat we hier nooit eene handelsafdee- ling zullen zien tot stand komen. De meisjesschool der St-Josefstraat wordt voor 10 nieuwe jaren heraangenomen. BurgerwachtRekening 19O0 en Begrooting 1911. Af. De Windt. By deze stemming 0Dt- houd ik mij. Ik stem er niet tegen omdat de burgerwacht door de wet ingesteld is, maar ik stem er ook niet voor ornaat ik van raee- ning ben dat de burgerwacht eene gansch nuttelooze inrichting is. Dat men ons een goed leger geve samengesteld uit al jonge elementen en dan zal men die burgers plagerij radikaal mogen afschaffen. M. Moyersoen. Zyn de Liberalen met de nieuwe militaire wet nog niet te vreden. M. De Windt. Neen, wy vragen den algemeenen dienst, met korten diensttyd en ontslagingen van dienst zooveel mogelyk waar 't noodig is. Af. De Naeyer. Vraagt den heerSche- pene van openbare werken beter maatrege len te nemen voor het rein houden en ver- verschen der waters van de Zwemkom. Ook worden er geene voorzorgen genoeg geno men voor het vermyden van ongelukken. Af. Ban wens. Vraagt eene toelage van 500 fr. voorde terhulpkoming der tering lijders onzer stad. Erzullen roosjes verkocht worden door de daraen en jufvrouwen voor dit werk, maar we zouden doelmatiger kun nen werken, luidden we hier eene toelage om onze teringlijders kloek voedsel te kunnen verschaffen. Hij vraagt ook den 11 Juli, verjaardag van den slag der Gulden sporen, hier te vieren. Aalst blijft onverschillig. In andere steden en dorpen der vlaamsche provinciën is het feest overal gevierd. Hy verzoekt het Schepencollege dien dag de scholen te sluiten. M. Moyersoen. Dat M. Bauwens ons voor toekomend jaar een programma op- make we zullen dien dag by onze kermis feesten voegen. M. De BlieckVraagt wat de Gasmaat schappij geantwoord heeft over het te vroeg uitdraaien der lantaarns van 1 uur 's nachts brandt er geen licht meer en on- ofde Belgische Vaderlanders TEN JARE 1586, door J. J. M O K E Vrij in de Volkstaal overgebracht. Ik weet het niet, antwoordde de pel grim ik heb gedurende heel de reis gevast en ten meerderen deele hard geslapen. Welk antwoord op eene voldoende wyze aan den dienaar te verstaan gaf, hoe net kwam dat een reeds zoo bejaarde en een zoo bemerkenswaardigeneetlust had en hy onder dit betrek al de dischgenoten des huizes scheen te overtreffen. De pelgrim begaf zieh van de keuken naar de kapel, en van de kapel naar de spreek kamer. Daar, werd hy door de kloosterpoor- tieres verwacht, die zoodra zy hem ont waarde op verwytenden toon hem toeriep He van waar komt gy, achterblijver dat g\j zyt, riep zy 1 waar waart gy wat deed gy waaraan dacht gy Monseigneur de bisschop is reeds op het einde der straat I een oogenblik later kon ik u niet meer plaatsen Winy LBBBM danks de klachten blijft de maatschappy onverschillig. M. Eeman.— Doet dezelfde opmerkingen. M. Moyersoen. Van 1 September af heeft de Maatschappy my verzekerd dat de bekken den ganschen nacht door zullpn branden. M. De Blieck. Ik neem er goed nota van en we zullen zien of men ons weer niet zal foppen. Opvraag van M. De Windt zegt dé heer Schepene Meert dat er gevolg is gegeven aan de vraag van M. De Windt wat betreft het herstellen van de voetwegel, 't Beek veld. M. De Windt. Bedankt den heer Schepene in naam der inwoners dier wyk. De Raad gaat over in geheime zitting. Bestaat er hier in Aalst geen politieregle- raent, dat verbiedt tapyten op den openba ren weg uit te kloppen Zoo ja, dan vinden wy het wonder, dat-er by na dagelijks op de groote Markt, aan 't kiosk, voor de oogen van den-hèer poli tiecommissaris en zyne agenten - door heel de buurt, t tapyten uitgeklopt worden. Of bestaat-'t politiereglement maar op papier voor sommige personen Is er hier weeral"'geen spraak van twee maten en twee gewichten. De klerikale bladen bazuinen over alle hoeken des lands uit dat, dank aan het katholiek bestuur, 's lands rykdom en voor spoed alom toenemen en de algemeene wel vaart verbazend en voortdurend stygt. Om hunne bewering te staven wijzen zy op den meerderen in-en uitvoerhandel en op het byzonder welslagen der Wereldtentoon stelling. Oppervlakkig beschouwd zou men geneigd zyn aan die woorden geloof te hechten, maar wanneer men de zaken van naby beschouwt en dieper doorgrondt, dan blyft er van die klerikale grootspraak weinig over en ziet de toekomst er veeleer somber uit. Is die grootere in- en uitvoer niet aan zekere kunstmatige of politieke oorzaken te wyten Zoo is in het eerste halfjaar van 1910 voor ongeveer 15 millioen frank meer wyn ingevoerd dan gedurende hetzelfde tyd verloop van het vorig jaar. Iedereen beseft er de reden van I Zekér is het dat de invoer van wyn zal verminderen om het even welke beslissing de Kamer nopens de toltarieven zal nemen en misschien bene den zyn normaal cijfer dalen. Tegenover dit bedrieglijk bewijs van welstand stellen wij 't dalen der Belgische rente en der jaardoodingen verschuldigd door den Staat alsook de crisis in verschil- lige nyverheden en vooral in de textielny- verheid. De duizende textielbewerkers, welke in onze Vlaamsche fabrieksteden slechts vijf, vier, ja drie dagen per week mogen arbeiden en dus huiswaarts keeren met een loon, dat voorzeker onvoldoende is om hunne familie te onderhouden, moeten voorzeker de tonen van den klerikalen lof trompet hard valsch hooren klinken. Wan neer de damen der hooge wereld zich op tooien met kostelyke kleederen, belegd met kanten van honderde franken waarde en waaraan onze Vlaamsche boerenmeisjes van het krieken van den dag tot 's avonds laat gewrocht hebben om 0,70 tot hoogstens een frank daags te verdienen, dan is dit pracht vertoon, dat ons den bloei des lands moet schetsen, enkel «chynbedrog. De uitwykingderarbeidersnaarde groote steden, naar Frankryk en elders is dat wel een bewys van den algemeenen welstand des lands Het leven dier uitwijkelingen is onder alle opzichten erbarm lijk en droef en zij zullen, evenals de honderde huisge zinnen, die in de groote steden op armzalige zolderkamerkens een ellendig bestaan sly- ten, met verbazing dien algemeenen voor spoed hooren roemen. Onze wereldtentoonstelling bewyst voor- uitgangop gebied van ny verheid en kunst en iedereen heeft gewedijverd om de meëste pracht uit te stallen. Het geld heeft er geene waarde. In wellust worden er de goudjes verbrast en zooals een Brusselsche blad on langs deed opmerken dikwijls ten koste van kleeding, schoeisel en.... de keuken ten huize. Wat zal het gevolg zyn van dien onna- tuurlijken, schijnbaren meerderen voor spoed, van dit uitzinnig geldverteer Onge twijfeld eene crisis, waarvan wy de uitge strektheid niet kunnen voorzien, want hoe meer een toestand verbloemd is geworden, hoe ingrijpender hij is, wanneer men zich voorde werkelijkheid bevindt. Ons volk ligt verzonken. Het oprichten is de taak der beschaafdere standen, den plicht van den Staat en de middelen hiertoe bespre ken wij in een volgend nummer. Wees gegroet Maria, hei nam die ge heimzinnige gast: en gelijk eene enkele losbranding van een zwaar schip hot onre gelmatig en slecht gevoed vuur eens roofs- schip vernietigt, zoo ook hield zyn onfeil bare wees gegroet Maria den gloed van vragen en uitroepingen der geestelyke dochter tegen. Komt dan langs hier, zegde zy op zachteren toon draait om die deur 't is daar mijne cel. Met een weinig voorzorg, zult gy zyne hoogweerdigheid heel op uw gemak kunnen zien. Maar dit hier. vroeg de pelgrim, met den vinger twee groene gordijnen aandui dende die deels het traliewerk der spreek plaats aan het zicht onttrokken. Hol 't is voor de jonge ketterin. Men wil niet dat zy de magistraten ziet die hare antwoorden zullen neerschrijven. Ziet gy welhunne zetels en tafel zyn reeds in ge reedheid gebracht. En men zal zoo des meisjes woorden buiten hare wete schrijven, hernam hij met meer ernst Men zal er nota van nemen, hernam de poortieres. Haar vader was een groote ketter maar men kan geene bewijzen zij ner kettery tegen hem inbrengen, indien men er niet ingelukt de ionge lutherane zyne fouten te doen verklaren. Op dien ouderdom met ongodsdi3nstigheid besmet O ver iy <len. Verleden Maandag, in den vooravond, verspreidde zich de droeve mare van het overlijden van onzen diep betreurden Vriend, M. Cyriel Van der Schueren, die slechts eenige weken geleden door de ziekte werd aangetast en pas vier .dagen van eene kuur teVichy was terug gekeerd. M. Van der Schueren was slechts 58 jaren oud. Wie kende niet die lange gestalte, slank, forsch en breedgeschouderd, een reus gelyk, die het komt ons voor als'ware't gisteren nog vol leven en vol leveslust zich in ons midden bewoog. Door zyn opmerkzamen geest maakte alles wat hij hoorde en zag diepen indruk op zyn gemoed,, en met eene ingeboren open hartigheid deelde hij dfe indrukken aan anderen mede. „.Hij had het hart op de tong, was immer blijgezind en verspreiade dan ook overvloe dig de gulle vroolykheid om zich heen. Des te grievender is nu de smart M. Van der Schueren was bestuurslid of lid van al onze liberale vereenigingen en was vooral in zyn schik als't feest was in de partij. Hij was de groote inrichter van al onze openbare feesten, en't was hy die in 1895 die grootsche Volks betoogingen op touw stelde die ons naar den triomf moesten voeren Sedert hare stichting was hy Voorzitter der Turnvereeniging Spartahij was bestuurlid van de Liberale Associatie van het Kanton Ninove, van onze liberale fan faren «Voorwaarts», van onze Rhetorica De Witte Waterbloem van de Maat schappij van Ouderlingen Bijstand Veree- nigde Werklieden ;Yid van den Burgers- en Werkliedenbond, van het Willemsfonds, hij was in een woord de steun van al de instellingen geschapen tot heil en ontwik keling van het volk. De plechtigheid der ter aarde bestelling heeft, zonder tusschenkomst der geestelijk heid, Vrydag namiddag onder eenen toe loop van menigvuldige Vrienden en kennis sen plaats gehad. In onzen Gemeenteraad. Vervolg. De heer Behn geeft nog lezing van eenige inrichtingsverordeningen welke het voorstel komen toelichten en nader bepalen Art. éen dier verordeningen zegt dat de school gesticht wordt met de medehulp van Staat en Provincie, dat zij eene handelsafdee- ling bevat en bestemd is tot het vormen van geleerde werklieden, ambachtsmannen, mees tergasten, toezichters, ploegbazen, werkplaats-; bazen, teekenaars, rekcnplichtigen en handels agenten. De volledige leergangen zullen bevatten, de Vlaamsche taal, rekenkunde, de beginselen van natuurkunde, van scheikunde, van werk tuigkunde, van nijverheidsleer, van boekhou ding, van handelswetenschappen, van teeken- *kunst en voornamelijk van nijverheidsteeken kunst, landmeting, waterpassing en planteeke- ning, en eindelijk do burgerlijke gebouwen en het leiden cn stoken der stoomtuigen. De duur der studiën is vier jaren. De leergangen zullen gegeven worden den Zondag van 81/2 tot 12 1/2 ure. Er zullen ook leergangen in de week kunnen ingericht worden. Dit voorstel geniet de algemeene goedkeuring. De heer Vah der Haegen drukt de hoop uit dat ons werkvolk het nut der school zal begrij pen en ze zal volgen. Hij betreurt dat er zoo veel werkjongens zijn, die wel gereed zijn op alle zittingen van den raad de besprekingen te komen afluisteren, maar er nooit aan dachten de lessen der avondschool of der teekenschool te volgen. De heer Buydens wenscht den heer Behn over zijn voorstel geluk in naam der werkende klas. De inrichting der school zal in de kommis siën nader besproken worden. 5* Punt Beramen nopens het inrichten eencr voorbereidende klas aan de Staat s-middel- bare school. De heer Behn verklaart dat de voetstappen aangewend om de herinrichting te bekomen door de Regeering der afgeschafte afdeeling vruchteloos geweest zijn, hii drukt nog op het nut en de noodzakelijkheid eener voldoende voorbereiding der leerlingen, en stelt voordat de stad voor eigen rekening een klas met twee af deelingen zou openen. De last zal hoege naamd niet zwaar zijn, als men overweegt dat het schoolgeld der afgeschafte klassen meer dan twee duizend frank opbracht. M. De Coster vindt dat men beter zou doen de gemeenteschool te vergrooten in plaats van scholen voor rijke menscnen op te richten. De heer Schepen Behn antwoordt aan M. De Coster dat, zooals het hem herhaaldelijk is ge zegd, hol onhverp van eene gansche nieuwe ge meenteschool ter studie is en dat hij vóór de toekomende begrooting een bepaald ontwerp zal neerleggen. M. Leo Van Impe zegt dat de Middelbare scholen geenszins bestemd zijn voor rijke men schen. Datdc hoogere burgerij hare pension- naten, atheneums en hoogescnolen heeft, ter wijl de Middelbare school dient voorde kleine burgerij en den werkman die hunne kinderen bestemmen voor de nederige beroepen en amb ten welke geen hoogere studiën dan de Middel bare vereischen. zyn Helaas, myn God welken afschrik 1 En de oude maakte godvruchtig het kruis- teeken. Eenige woorden, welke de pelgrim ging uitspreken, verstierven op zyne lippen en de cel binnentrekkende verborg hy zich achter de deur. Hy had nauwelijks op dien post plaats ge nomen, of een rytuig deed zich hooren, en een oogenblik daarna stapte Dom Petrus de Corte, in zyn gewoon bisschoppelijk gewaad, 't is te zeggen eenvoudig met een zwarten toog gekleed, maar de borst versierd met een breed gouden kruis, de eerste de spreek plaats binnen. Na hem kwamen de schepe nen der stad, met hunne tokken en fluwee- len kleederen eindelijk een kanonnik van Sinte Donatus, aangekleed zooals heden daags nog het grootste deel onzer priesters. Er waren voor die verschillige personages stoelen bereid. De leunstoelen der schepenen bevonden zich langs den eenen kant en de gordynen verborgen ze aan des meisjes ge zicht. De prelaat integendeel nam plaats recht over ae tralieën de kanonnik plaatste zich op eenen zetel die veel la ger was en meer ven de tralieën verwijderd stond. Terzelfder tyd zag men langs den anderen kant der tralieën, een deurken opengaan. Een groep geestelyke dochters kwam er uit te voorschijn, er een meisje in rouw kleede ren gehuld, bleek, neerslachtig en lydend M. Dr Van der Haegen verklaart zich vóór het inrichten eener voorbereidende klas, en zegt dat hn daarom vroeger het voorstel van M. L. Van Impe gestemd heeft. Hij vraagt dat men opnieuw bii den Minister zou aandringen vermits hij op die vraag van het stadsbestuur nog geen antwoord gegeven heeft. M. L. Van Impe zegt dat de Minister zijn zienswijze genoegzaam doen kennen heeft in antwoord op de ondervraging van onzen Volks vertegenwoordiger M. Rens, in de Kamer. Of liever het is M. Woeste die geantwoord heeft en M. de Minister heeft ja geknikt. M. Van der Haegen En welk zijn de redens welke men opgegeven heeft M. L. Van Impe Ten eerste dat de afdeeling afgeschaft is omdat ze te weinig leerlingen telde en ten tweede dat er hier lagere scholen bestaan welke de voorbereidende Klassen ver vangen. Twee onwaarheden, zegt spreker, want de toebereidende klassen telden in 1883 reeds 52_leerlingen, in 1884 reeds 05 leerlingen, in 1885 reeds T4 en in 1886, jaar der afschaffing, 84 leerlingen. Het zijn de officieele cijfers. Ook moet ik er bijvoegen dat het vroeger stadsbestuur, dat de afschaffing voorstelde, in zijne beraadslaging het gering getal der leerlingen niet inge roepen heeft Voor het tweede punt heb ik hier vroeger breedvoerig bewezen, met beweegredens geput uit de redevoeringen der katholieke ministers van openbaar onderwijs, dat de lagere school geenszins de voorbereidende afdeeling kan ver vangen. M. Rens ook heeft in de Kamer de veranderingen aangetoond welke het Konink lijk besluit van September 1897 aan de inrich ting der vooi bereidende afdcelingen heeft ge bracht en hoe de ministerieele omzendbrieven er de noodzakelijkheid doen van uitschijnen. Spreker geeft lezing van de eenige woorden uitvlucht waarmèe minister Descamps het ant woord van M. Woeste heeft beaamd. Het is uit parti pris besluit hij, datde her inrichting der afdeeling geweigerd werd. Het is uit haat tegen het officieel onder wijs, zegt Dr Behn, die verlangt dat men zou overgaan tot de stemming. Het voorstel wordt aangenomen met 8 stem men tegen 2 en I onthouding. Dr Van der Haegen verklaart zich te hebben onthouden omdat hij de voorbereidende klas noodig oordeelt, maar ze niet wil helpen inrichten op de kosten van de stad. Dr Behn stelt voor dat het College aan de Regeering de toelating zou vragen de klas in te richten in het lokaal der Middelbare school. Dit voorstel wordt aangenomen met 9 stem men tegen 2. 6e PuntBeramen nopens het inrichten van een pensioenfonds ten voordeele der politie-agenten en gemeentebeambten. Dit pensioenfonds betreft al de ambtenaren door de gemeente bezoldigd, ter uitzondering van den sekretarisende onderwijzers en onder wijzeressen welke reeds bij het pensioenfonds ziju aangesloten. De stortingen zullen 3 p. h. der jaarwedde bedragen. Dr Behn doet uitschijnen welke last thans op de gemeente weegt door het betalen van pensioenen aan bedienden in wier voor deel er vroeger geene stortingen gedaan ge weest zijn. Het voorstel van het College wordt eenpa- riglijk aangenomen. 7" en. laatste punt der openbare zitting Beramen nopens eene verzekering legen Onge vallen in voordeel der politie-agenten en pom piers. De heer Schepen Behn zet het ontwerp van het College uiteen dat vroeger reeds door den heer Duyck werd voorgesteld. De jaarlijksche premie zou voor de agenten 2 p. h. hunner wedde bedragen en voor de pompiers verschillen volgens den graad. M. L. Van Impe vraagt dat men voor de politie-agenten de burgerlijke verantwoorde lijkheid in de verzekering zou begrijpen. Het voorstel is naar de commission gestuurd geworden. In de mededeeling vroeg De H. DeCoordeof er dit jaar geene prysdeeling in de teeken school zou plaats grijpen daar het program ma der kermisfeesten ze niet vermelde. De H. Sekretaris legt uit hoe die vergetel heid gebeurde, en M. L, Van Impe, lid van het bestuur, zegde dat de tweejaarlijkschen prijskamp heeft plaats gehad en dat de prijsdeeling zal volgen. Een jonge domper onzer gemeente had zijnen intrek genomen in een ander dompershuis, trok er al naartoe wat mogelijk was, en bracht alzoo in ruime mate het zijne bij om den ver koop van zijne vrienden zooveel mogelijk te verbeteren. Deze laatsten hierover zeer te vreden, zagen weldra uit geen ander oogen dan uit deze van het jonge dompertje die door zijn vriendelijken omgang spoedig do genegenheid van gansch het huisgezin had verworven. Ach wat was het toch een leven voor ons jong dompertje, alles ging naar hartje lust, moeder en vader zagen "hem buiten mate gaarne en ook het dochtertje (want zij hebben een meisje, volgens de ouders dachten te jong om te vrijen) had hij weldra aan zijne zijde. Dit gelukkig leventje duurde zoo eenigen tijd, totdat eindelijk de ouders van het dochtertje, den maar al te vriendelijken jongen begonnen in oogenschouw te nemen, en weldra overtuigd waren dat het jonge koppeltje elkander eene vurige liefde toedroeg. Kost wat kost, moest dit worden belet, en eene onderduimsche tegen werking van wege de ouders van het meisje, heen brengende. Men deed haar dicht de ijzeren staven naderen, en daar in rechte houding, in tegenwoordigheid van den geestdriftigen man die zich als haar rechter aangesteld had, wachtte Adelaida d'Agua, byna als eene misdadige behandeld, hare ondervragingen, haar vonnis af. Maar hare houding was degene niet eener plichtige haar argloos en rein gelaat liet niet de min ste wroeging veronderstellen en alhoewel zy de oogen ter neer sloeg, hadden noch hare trekken, noch hare blikken de uitdruk king eener ongelukkige die de welwillend heid harer rechters afsmeekt. Welken afstand ook de natuur en de maat schappelijke onderscheidingen tusschen per sonen van ouderdom, rang, fortuin en ver schillige standen doen oprijzen, is er eene weerdigheid des gewetens en eene macht der deugd, die al de andere weerdigheden en al de andere machten verre te boven gaan. Ook wanneer de bisschop van Brugge, prevoost van Sinte Donatus, abt van Sinte Bertinus, erfdeelige kanselier van Vlaande ren, en terzelfder tijd inkwisiteur voor het geloof in zyn bisdom, zich rechtover het ouderlooze, verlatene en opgeslotene meisje bevond, was het noch de jongste, noch de zwakste dier twee personages die de meeste vergelegenheid en v^f warring gevoelde. De onverschilligste toeschouwer had bemerkt met welke geheime benauwdheid de bisschop had weldra voor gevolg dat er ruzie tusschen 'den vader van den jongen en de ouders vat. 't meisje ontstond, ook de jongen gevoeld»- weldra waf er omging, hij, die vroeger de li veling der ouders was hij voor wien nu» zelfs het achterpoortje open liet om hierdooi eenen beteren en meer aan^enamen weg naar hunne woning te vinden, nélaas hij, ons jong dompertje vond op eens het zoolang openge laten achterpoortjen voor zijnen neus gesloten en na eene poos vruchteloos geklop en geram mel, barstte ons jonge dompertje in tranen los en riep Ach, wat is het voor mij een grootte pijn Door het sluiten van ait poortje van mijn [vriendinne verwijderd te zijn. Maar zie, onze liefde zal hierom nietophou- (den te bestaan Want in 't vervolg zal ik langs den stecn- weg gaan En met of tegen dank van haar ouders wil Zal, ja moet, zij blijven mijne vriendin. Dit schrijven is volstrekt niet gericht tegen het jonge koppeltje, evenmin tegen hunne ouders, doch wij willen er door bewijzen dat alweer twee dompers gezinnen vroeger zulke goede vrienden, thans hevige vijanden zijn ge worden, want de vader van ons jonge dom pertje die vroeger drij, vier, vijf, ja zes maal per dag hun huis bezocht, heeft hetzelfde oogenblikkelijk verlaten, en er sinds niet meer te zien geweest. Dus alweer een paar dompers (en niet van de laagste) in vijandschap, deze bij de andere gevoegd, zullen weldra een go- heele leger uitmaken, dat zonder twijfel togen elkander zal opstaan en waarvan oen slag on vermijdelijk zal wezen, dit zal de genade slag der dompers wezen. —o Scheiding van Bokken en Geilen. Zooals iedereen in onze gemeente weet onder-" steunden onze bokken de geiten van Mijlboke, voor wat het muziek betrof. Nu op eersten Zondag van Erembodegem-Kermis kwamen de Geiten kloek cn manaftig het muziekfeestonzer dompers bijwonen. Hunne eerste afspanning was in eene herberg van Ronsevaal, man eu vrouw sprongen achter den toog, bij het zien der geiten en eene ferme pint werd er gedron ken, als alles weg was had den baas er 6U cen tiemen van ontvangen met het verteer er nij van den commissaire van onze dompers. Nu van daar trokken zij wat verder, en daar ging het er nog erger toe, den baas zou gaarne opge speela hebben maar hield zich koes, omdat de menschen zouden gezegd hebben, dat hij ner gens te vreden was en zoo trokken ze eindelijk naar het dorp. Nu, als ze daar den kiosk moes ten beklimmen, een weinig voor middernacht (want het volk was te laat op den steenweg ge bleven ondanks het gesmeek onzer dompers om toch willen mede te gaan) kwam er op eens bevet van zijne hoogweerdigheid.... den chef der dompers dat het streng verboden was aan alle soorten van bokken en gelijk met welke kleur van haar, hetzij zwart, wit of grijs, met de geiten mede te spelen. Er was eenen die dacht wat tegen te stribbelen, maar de chef sprak toen op bitsigen toon Hij die durft mede spelen is verplicht de maatschappij te verlaten, en dan was alles geklonken, de bokken legden de wapens neer als echte slaven, en de geiten gingen in werkstaking tot dat er nieuwe hulp zou opdagen vast overtuigd dat ze alleen het einde niet konden bereiken. Deze voorval of liever dit bevel van wege de chef der dompers is waarlijk te beklagen want nooit was er betere en meer op elkandor gelijkende soort bij elkaar gevallen. Wat do oorzaak van dat bok ken en geiten gespel is, weten wij niet, nog wat geduld cn alles zal wel aan het licht komen. Deze drukking van den bokkenchef noemt men bij ons Dompersvrijheid. ZONDAGItUST. Van 's middags tot middernacht, dienst doende Apotheker op Zondag-24 Juli 1910, M. Gbyselinckx, Molestraat. Demoiselle éducation distinguée,20ans expérience dans l'instruction, excellentes références, donne legons particulières, in struction compléte en Frangais. Langue Anglaise. s' Adresser bureau du Journal J, M. Koningdom en Republiek. Onze vorsten Albert en Elisabeth werden in Frankryk ontvangen, gelyk geene keizers of koningen ooit in een vreemd land ont haald werden Redevoeringen, banketten, toasten, re vues, alles te veel om te melden. Onzen koning prijst de republikeinsche instellin gen en politiek, de Voorzitter der Republiek hemelt het koningdom op, met vorsten als Albert en Elisabeth, doordrongen met den modernen geest, De koningen worden republikeinen, de republikeinen worden koningsgezind. Klerikale gazetten en Repu bliek. Nu spreken de klerikale gazet ten met lof over het groote B'raokryk, dat zegewoonlyk vergruizen en wiens ia vloed en politiek ze jaar-in, jaar-uit verderfelijk en onzedelyk noemen. Albert I en koningin Elisabeth zyn te Pa rysniet vergezeld door klerikale ministers, ze zijn er omringd door liberale en socialis tische burgemeesters onzer groote steden van Belgie de burgemeesters van Brussel en Antwerpen, MM. Max en De Vos, de socialist Grimard enz. en deze worden door de Fransche bevolking ook geestdriftig be groet. Wacht maar, tot na den terugkeer onzer zyne gedachten scheen te verzamelen, en zijne woorden te overwegen dewyl Adelaida d'Agua, die voor hem rechtstond in hare nederige gesteldheid de noodige krachten putte om hare aandoening te over meesteren. Des meisjes verhevene ziel had in haar zei ven grootsche gevoelens opge wekt die byna hoogmoed zouden mogen ge- heeten worden, van het oogenblik waarop de hoon haar bereikt had. Nevens het barsch, grof en ontvlamd aan gezicht van den prelaat, was er eene van die lange hollig en bleeke menschengezichten wiers glimlach heilloos en blik heimelyk is. 't Was de kanonik, De verlegenheid van den bisschop bemerkende, en misschien vreezende dat hij de jonge gevangene te wantrouwig, of door zyne al te groote strengheid de twee schepenen, aandachtige getuigen van dit toon eel, ongestemd zou maken, naderde die sluwe ondergeschikte den in vergelegenheid verkeerenden digni taris en nauwelijks den mond openende, alsof zyne dunne en blauwachtige lippen ge vreesd hadden een woord te veel te laten ontsnappen Monseigneur, zegde hy, ik durf u smeeken u edelmoedig te toonen, en heden alles voor degene te doen die gij gaat onder vragen, wat de belangen van God en der kerk toelaten. Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksgazet | 1910 | | pagina 2