BOORDEVOL
TALENT
LUC EN JOHN DE CROOCK
KOERSENDE BROERS
HOOB MIKKEN
Etienne
Van der Helst
Frank Arijs
BEGELEIDING
Een Rik Van Linden is Luc
De Croock als spurter niet.
Een "trage" is hij evenmin.
Vooral als het er onderweg
hard aan toe is gegaan. In
dat laatste geval moeten het
al bijdehandse jóngens zijn
die hem kloppen.
Op de wielerbanen voelt hij
zich echter niet thuis "Mij
niet gezien. Een seizoen
duurt al acht volle maanden.
Als die voorbij zijn wordt
het tijd om lekker uit te
rusten en te rekuperen. In
de winter fietst hij regelma
tig naar de abdij te Dender-
monde, Sportpater Hilde-
bert de Meyer en Norbert
De Jonghe ontmoeten daar
een massa renners uit het
land van Aalst, Dendermon-
de en Waas. Aangepaste li
chaamsoefeningen maken
van de renner een all-round-
atleet.
Die Sportaschool is één
vorm van begeleiding. Een
andere is het regelmatig
kontakt met de dokter die
schrijft vitamines voor, zo
dat men het niet moet gaan
zoeken in schadelijke stimu
lerende middelen die de ren
ners, en ook de andere
sportbeoefenaars op korte
of lange termijn aftakelen.
Zes overwinningen behaalde
Luc De Croock in 1973.
Niet kwaad, doch hij hoopt
dat het volgende seizoen DE
doorbraak zal betekenen.
na een geslaagde soloren als
in de spurt. Al is John De
Croock geen "pijltje", be
schikt hij niet over een jump
a la Sercu, de vlugge jongens
moeten steeds oppassen
voor zijn eindschot. De
jongste van de De Croock-
brothers zoekt het ook liefst
op moeilijke omlopen. Hij
moet kunnen demarreren,
aan de groep sleuren en de
bende uit mekaar rammelen.
Vorige zondag vlamde hij er
te Hofstade samen met de
Wetteraar Van den Steen
vandoor. Helemaal in het
begin van de koers. De ande
ren liepen meer dan twee
minuten later binnen, doch
Van den Steen won. Dat is
trouwens een échte sprinter.
Te Erembodegem werd hij
zaterdag door Eddy Van
den Abbeele "in de zak"
gezet. U ziet het twee twee
de prijzen in evenveel dagen.
Een bewijs dat er stof zit in
die slanke, sportieve kerel.
Luc bij de amateurs. John
bij de nieuwelingen twee
namen die een niet onaardi
ge klank bezitten. Volgend
jaar beginnen ze er opnieuw
aan, willen ze hun loopbaan
verder uitbouwen. Met hen,
en nog andere beloften die -
zich aanmelden, is er een
kans dat het land van Aalst
eindelijk ook nog eens zal
meetellen in de wielrennerij
op het hoogste niveau.
MVH
Even voor de laatste wereldoorlog en in de veertiger jaren
was de Hofstadenaar Jef Van der Helst een "crack".
Hoeveel koersen hij in zijn loopbaan gewonnen heeft, weet
hij waarschijnlijk zelf niet meer. Het waren er alleszins heel
wat. Een razendsnelle spurt was een van zijn wapens. Hij
was de evenknie van Martin Van den Broeck uit Lebbeke,
en Rik Renders, Michel Remue, Miel Rogiers en andere
goeie koereurs waren van zijn generatie. De echte doorbraak
is er nooit helemaal gekomen. Bij de "Beroepsrenners B",
kategorie di reeds een heel poosje is opgedoekt, behaalde hij
zijn mooiste suksessen. Een ongeval trok een dikke streep
achter een beloftevolle carrière, al heeft hij het achteraf nog
wel geprobeerd en schreven de kranten, na een door de
"oude" Marcel Kint gewonnen Gent-Wevelgem over jefs
wedergeboorte.
Ver van de boom valt een appel gewoonlijk niet. Zodat het
eigenlijk een beetje logisch is dat Van der Helst-junior
eveneens op de racefiets klom. Etienne debuteerde in
augustus 68. Hij was toen 15.
Tijdens dat aanloopseizoen was het nog niet zo denderend.
Van der Helst veroverde geen enkele zegeruiker. Uit de
wielen fietsen deden de konkurrenten hem evenmin. Het
volgende jaar vlotte het al heel wat beter Van der Helst
maakte vijf keer het klassieke gebaar van de overwinnaar en
in 1970 gebeurde dat precies één keertje meer. Met elf
palmen in 1971 en zeven vorig seizoen, was de Hofstade
naar voor goed gelanceerd. Legerdienst belette hem defini
tief door te breken, doch nu is die uniformenmiserie
vergeten.
SNEL
Onder het spandoek is
Etienne razendsnel. De
"jump" erfde hij van pa. En
of hij met een groot peloton
naar de streep trekt of met
een klein groepje naar de
finisch bolt, laat hem Sibe
risch koud "als je in forme
bent, kun je gewoon alles",
vertelt hij.
Toch is een massaspurt een
gevaarlijke onderneming.
Vooral als je echter midden
in de "onrustige meute" ver
zeilt Zaak is, zich goed te
kunnen plaatsen. Een echte
sprinter moet intuïtief aan
voelen wat de beste postitie
is. Sprinten is immers geen
"gave Gods". Akkoord je
moet wat snelheid bezitten,
maar er zelf wat aan doen,
helpt. Ken jij iemand die op
een fiets springt en onmid
dellijk overeind blijft zonder
één keertje tegen de wereld
bol te vallen. Is er één beeld
houwer die uit zijn eerste
beitelslagen een kunstwerk
puurt. Het is allemaal stiel.
Je moet willen leren. En
vooral doorzetten tot je wat
bereikt
Etienne Van der Eist.
OP PISTE
Etiennen Van der Helst wil
een "all-roundrenner" wor
den. Om dat te bereiken
spitst hij zich niet alleen op
de weg toe. Regelmatig
toert hij op het ovaal van de
wielerbanen. Hij werd dit
jaar zelfs geselekteerd in
Spanje met de Belgische
ploeg om deel te nemen aan
de Olympische achtervol
ging.
Op piste neemt hij deel aan
snelheidstornooien, punten-
koersen en achtervolgingen.
Als het past ploetert hij in
de winter ook door slijk en
sneeuw. Cyclocrossen vindt
hij tof. Tijdens de voorbije
winter had hij ook graag tijd
gevonden om naar de Spor
taschool van Dom Hildebert
De Meyer te gaan. Doch
soldaatje spelen en over veel
vrije tijd beschikken zijn
twee zaken die het niet te
best met mekaa kunnen stel
len
PROF
Het is Etiennen Van der
helst allemaal als een hobby
begonne. Stilaan groeide de
ambitie en misschien wordt
hij mettertijd wel beroeps.
Het zit er allemaal in ta
lent bezit hij. Wilskracht
ook. En pa, die het klappen
van de zweep kent, staat
hem bij met raad en daad,
zodat hij prima wordt bege
leid.
Etienne is pas twintig (gebo
ren op 7 mei 1953) en moet
nog niet staan popelen van
ongeduld om heel vlug naar
de profrangen over te stap
pen. Hij kan rustig de tijd
nemen om nog een tijdje
"stage te doen" bij de ama
teurs.
Overwinningen Ondanks
het feit dat de Hofstadenaar
een beetje zijn aandacht tus
sen de weg en de piste ver
deelde, veroverde hij tot
vandaag vier ruikers. Een
massa ereplaatsen, waar
onder een karrevracht twee
de prijzen, staan eveneens
op zijn palmares.
Groeit Etienne Van der
Helst eens of later tot een
goede profrenner uit Het
kan best. En het is zelfs niet
onmogelijk dat hij dan op
twee "fronten" een uitblin
ker wordt op de weg en op
het ovaal van de velo
drooms. Evenals Wilfried
Wesemael, de knappe pistier
uit buurgemeente Gijzegem.
BROER JOHN
Het voorbeeld van Luc heeft
aanstekelijk gewerkt op jon
gere broer John. Die heeft
in zjjn debuutseizoen stuk
ken gemaakt dertien keer
bolde hij als allereerste
onder het spandoek. Zowel
John De Croock
Voor Luc De Croock is het seizoen 1973 afgelopen. Slecht
was het niet. Doch honderd procent tevreden is hij
evenmin. De kleine Giro d'ltalie, waar de "kleine Belgskes"
als echte zigeuners hun plan moesten trekken, honger en
dorst leden, en van verzorging geen sikkepit in huis kwam,
heeft het allemaal verbrod.
"In dezelfde kondities nog naar het buitenland reizen
Voor geen miljoen", zegt Dd Croock. Pa Mon, die de
rittenkoers volgde, heeft zoonlief op een goeie dag doen
stoppen. Eigenlijk was het nog best dat De Croock senior in
de buurt was. Hij kocht de broodjeswinkels leeg, werkte aan
de fietsen en trad als barmhartige Samaritaan op waar het
kon. Officieel was er wel een verzorger en een mekanieker.
MaarDe spons erover.
Luc De Croock heeft een dure les gehad en al won hij
achteraf nog een paar amateurskoersen in eigen land, het lag
er vingerdik op dat een herstelperiode geboden was. Die is
voorbij zaterdag kwam hij stralend en kerngezond huistoe
STERKE JONGEN
Luc De Croock is een sterke
jongen. Precies daarom
koerst hij liefst op een lastig
parkoers. Daar moet ieder
een duwen "op biljart-
banen profiteren Janneke en
Mieke van andermans labeur
en in de sprint zetten ze je
een neus.
Van sport heeft Luc altijd
gehouden. Zwemmen, hard
lopen en voetballen heeft hij
gedaan. Maar ten slotte op
teerde hij voor de racefiets.
Waarom weet hij zelf eigen
lijk niet goed niemand
heeft hem ooit aangepord
om koereur te worden
"het is avontuurlijk, en van
mezelf weet ik dat ik geen
mens ben om achter een
tafel of tussen vier muren
mijn dagen te slijten."
Hij wil trouwens keihard
werken om er te komen.
"Iets half doen heeft geen
zin. Ik wil mettertijd be
roepsrenner worden. En een
goeie".
Als een arbeider zijn taak
volbracht heeft, kan men
zeggen of hij al dan niet
goed gewerkt heeft. Maar
dat is ook alles. In een
sportwedstrijd kan men ver
gelijkingen maken de krab
bers blijven achter, ze moe
ten nooit op een prijskc
1970 en won dat jaar geen
enkele keer. In 1971 ver
overde hij acht en 1972
negen palmen. Nu klopte hij
alle rekords. En het is zelfs
nog niet gedaan. Er zijn nog
wel een paar gelegenhecen
om het niet bij die zestien
ruikers van 1973 te laten.
Volgend jaar hoopt hij zich
honderd procent op de wiel
rennerij te kunnen toeleg
gen. Het wordt dan kruis of
munt
Of iemand Frank op de
koersfiets heeft geduwd?
Zjjn oudere broer heeft het
vroeger nog geprobeerd,
doch behaalde geen behoor
lijke resultaten. Jonge broer
Erik is echter op weg om
Franks sporen te drukken.
Doping Frank Arijs meent
dat de kontroles een lacher
tje zijn vooral bij de jeugd
zou door een streng toe
zicht, de kwaal in de kiem
moeten gesmoord worden.
Een prof zou men beter met
rust laten als die op zijn
leeftijd nog niet wijs genoeg
is om te weten wat hij doen
en laten moet, is het erg
gesteld met de mentaliteit
van de sportbeoefenaars.
Wel opteert Arijs voor medi
sche begeleiding van de ren
ners een menselijk gestel
heeft niets van een robot.
Daarom moet men tot een
verregaande individualise
ring gaan.
ONTGOOCHELD
"Ik wil de beste worden"
is een slagzin van Frank
Arijs. Hij heeft er de kwali
teiten voor. Een massa
zaken spelen een bepalende
rol om die stoute taal waar
te maken. Graag had de
pittige Aalstenaar zich tij
dens het voorbij seizoen
eens getest met de beste
internationale leeftijdsgeno
ten afgevaardigd worden
naar de Europese juniores-
kampioenschappen te Mün-
chen zegde hem wel iets.
Spijtig genoeg viel dat
samen met de eksamentijd,
zodat het een luchtkasteel
gebleven is. Is Frank Arijs
daarover ontgoocheld
Helemaal niet hij is nog
jong genoeg om uit latere
konfrontaties de voor de
hand liggende konklusies te
trekken.(mvh)
1968 als nieuweling aan. Hij
won één keer te Moerbeke-
Atembeke. Sindsdien kwam
hij met een 50-tal palmen
naar huis. Zijn beste jaar als
junior was 1971; hij won 13
maal. In 1972 werd hij ama
teur. Dat was in het begin
van het seizoen, maar op dat
moment had hij reeds vier
overwinningen op zak.
Als amateur mag je geen
"halv« gast" zijn, of je fi
nisht nergens vooraan. Luc
bewees dat hij het kon met
vier "oppergaaien" (Barben-
con, Nieuwerkerken, Kerks-
ken en Hofstade) wisten de
konkurrenten onmiddellijk
dat ze een gevaarlijke klant
in hun rangen hadden.
Dat een hardrijder, een
knokker, een sterke jonge
als Luc De Croock in een
peloton niet zit te slapen,
weten de insiders. Zijn tem
perament stuwt hem naar
"daverende daden". Als er
gedemarreerd wordt, is hij
in de buurt. Dat heeft alle
maal te maken met zijn aan
geboren strijdersdrang, zijn
wil tot slagen. En ook wel
een beetje met het feit dat
hij niet juicht als de wed
strijd op een massasprint
uitdraait er zijn altijd jon
gens die de pootjes niet aan
het stuur kunnen houden.
Die zijn meer dan op hun
beurt verantwoordelijk voor
valpartijen.
Wielrennen en hobby "Voor heel veel jongeren wel,
omdat ze beseffen dat ze geen klasse genoeg hebben om
ooit ergens te geraken. Ofwel niet in zichzelf geloven. Ik
bekijk het helemaal anders een tweederangsrennertje, een
knechtje of een krabber wil ik niet worden. Vechten en
blijven doorduwen zal ik, tot ik weet waar ik aan toe ben.
Als eens of later blijkt dat ik gedoemd ben om ergens in de
anonieme massa te verdrinken, stop ik ermee. Doodjammer
zou het zijn als ik die konklusie moet trekken
Frank Arijs is een vechterke. En hij heeft bovendien talent.
Twee gaven die in de wielrennerij broodnodig zijn om wat
te bereiken
Op 18 oktober wordt Arijs 19. Net te laat om bij de
amateurs nog een serieuze aanpassingsperiode mee te
maken. Het wordt afwachten wat 1974 brengt Frank mag
optimist zijn als laatstejaars A2 aan het RITO ta Aalst had
hij, tot de eindproeven definitief achter de rug waren, niet
genoeg tijd om te trainen zoals hij het wenste. Tijdens de
"blok" hing hij de racefiets zelfs doodgewoon aan de haak,
zodat het achteraf niet zo gemakkelijk was om opnieuw de
formepiek te halen. Niettegenstaande de gedeelde liefde
tussen koersen en studeren, zijn de behaalde resultaten
verre van onaardig. Tot vorige zondag staken daar zestien
overwinningen tussen. Wie zegt meer en beter
Liefhebber Luc De Croock.
VOOR DE CENTEN
Frank Arijs wedde niet op
één paard "als je van meet
af aan opteert voor de sport,
kun je bedrogen uitkomen.
Eén kans op duizend dat je
via je atletische en morele
gaven een carrière kunt op
bouwen, is een pronostiek
die zelfs de optimisten niet
durven formuleren. Precies
daarom moet je iets achter
de hand houden, troeven
bezitten die je kan uitspelen
als het nodig blijkt.
Frank Arijs wil van het
racen een beroep maken. Er
zit een massa geld in. Maar
dan moet je ook aan de top
staan. Om die spits te berei
ken heeft hij alles veil "in
het wielrennen bestaan de
twee uitersten. De sukke
laars die de twee eindjes
onmogelijk aan mekaar kun
nen knopen, en de vedetten
die op korte tijd rijk wor
den. Daartussen zweven een
aantal flinke koereurs die
goed verdienen, doch na
hun loopbaan niet "safe"
zijn. Frank kijkt naar de
groten op. Zijn wens
droom Op een goeie dag
hun niveau te bereiken. Of
het kan en zal, is vage toe
komstmuziek. De weg is nog
lang en lastig. In elk geval is
het hem om de poen te
doen "Je kan in het leven
een waardevol diploma ver
werven, een winstgevend be
roep uitoefenen. Maar dan
dien je te slaven en te wroe
ten tot je pensioengerech
tigd bent. Ik forceer de
zaken liever. Als het tegen
staat, kan ik het dan nog
proberen zoals Jan en Alle
man."
SPRINTEN
Frank Arijs is een sprinter.
Hij zit niet te schudden van
schrik als een immens pelo
ton naar het spandoek flitst. -
Ideaal vindt hij dat echter
niet liefst "zit" hij in een
kopgroepje dat tot een tien
tal konkurrenten beperkt is.
"Toch is het een fantasti
sche belevenis met 50 a 60
konkurrenten naar de streep
te bollen en .te winnen".
Of massasprinten dan niet
levensgevaarlijk zijn met al
dat duwen, trekken en elle-
Frank Arijs.
boogstoten Waarom zou
het Als je vooraan spurt is
het gemakkelijk rijden, je
wordt dan niet gehinderd
door onhandige kereltjes of
door vingervlugge geniepi-
gerds."
Welk parkoers men Frank
Arijs onder de wielen
schuift, interesseert hem
niet of het over biljart-
banen gaat, of over heuvels,
kan hem geen snars schelen.
Overal voelt hij zich in zijn
schik. Een échte col beklim
men, is een ander paar mou
wen. Of hij er als een Lucien
Van Impe tegenop loopt, is
een vraagteken zo groot als
het standbeeld van Dirk
Martens. Later weet hij het
wel nu is het nog te jong
om die slopende beklimmin
gen aan te pakken. Of klim
men en sprinten aangeboren
talenten zijn Klimmen
wel. Sprinten is 50 procent
talent. De overige vijftig ten
honderd moet je zelf aan
leren. Uit een en ander volgt
de simplistische logika dat
degenen die door "eigen
vlijt" speed moeten aankwe
ken, fel benadeeld zijn ten-
overstaan van de natuur
talenten.
IN 1974
Frank Arijs debuteerde in
rekenen. Op die manier vol
trekt zich een selektie de
"sukkelaars" laten het op
een goeie dag afweten.
TEMPERAMENT
Luc De Croock begon er in
I