Nationaal verbond volkstoinen
KLOK TERUG THUIS
NONKEL JAN
VERTELT
AALST
K.F.L. JUBILEUMREEKS VERDERGEZET
GIJZEGEMS
«NEERHOF»
GEKLAS
SEERD
6 -12.10.1973
Aan
de stadsgrens met Hofstade
stonden burgemeester De Bis
schop. schepenen Van Den
Eede, Ringoir, Bogaert en Van
Der Veken hun Nederlandse
kollega's op te wachten. Van
die zijde waren burgemeester
Ritsema. wethouders Franck en
Korver, sekretaris Brouwers en
joemalist Hofhuys komen op
dagen, terwijl ook het gemeen
tebestuur van Hofstade was
vertegenwoordigd. Met wat
vertraging kwam de veewagen
waarop de klok stond, aange
reden. Men was er uiteindelijk
toch in geslaagd zonder getak-
seerd te worden de grens te
overschrijden. Een geslaagd
maneuver van de brandweer
zorgde voor de overplaatsing op
een heuse Nederlandse speel
wagen uit 1871. En of het
geheel nog niet historisch
genoeg was, spande men twee
volbloeden in die zo werd
beweerd toebehoren aan een
boerderij waar Napoleon over
nachtte. De oude garde, in
1830-tuniek en voor de gelegen
heid door schepen Etienne
Bogaert gedirigeerd, ging de
vroede vaderen van Noord en
Zuid voor op de tocht naar het
Marktplein. Burgemeester Rit
sema hield eraan op de bok van
de «klokkewagen», die door een
raadslid van Alkmaar werd
gevoerd, plaats te nemen.
Onder ruime belangstelling
schoof de feestelijke stoet de
stad in, naar het centrum toe.
STORY
Er was eens... zo zou men "het
klokkenverhaal eigenlijk wel
kunnen beginnen. Het klinkt
immers wat ongeloofwaardig en
er doen nog verkeerde verhaal
tjes de ronde. Op bepaalde
punten tast eenieder nog in het
duister. Toen M.A.J. Hofhuys
de klok op het spoor kwam,
was hij er vlug van overtuigd
dat ze in Bergen terechtkwam
via de Duitsers die klokken
roofden om er kanonnen van te
gieten. De opslagplaats hier
voor was aan de zuidkant van
de Elbe gelegen. Na de oorlog
bleven er hier een aantal
waaronder het Aalsterse pronk
stuk staan. Deze versie
blijkt echter achterhaald, ver
mits de Duitsers in onze stad
wel de kerkklokken weghaal
den maar deze van de beiaard
steeds met rust lieten. De vraag
hoe Dumery ginds in Bergen
verzeilde, blijft dus open.
Intussen kon echter reeds met
zekerheid beweerd worden dat
het om een Aalsters-Vlaamse
en niet om een Aalsters-Neder-
landse klok ging. Die stad staat
bij ons dus nog 1845 gulden-
prijs waarvoor ze aan Bergen
werd verkocht - in het krijt. In
1927 telde onze stad immers 12
in 1750 gegoten Dumery's
waarvan de inskripties klopten
met de Alkmaarse berichten.
Zeker ogenblik kwam men dan
op de idee dat de herstellingen
die in 1956 aan de beiaard
uitgevoerd werden er wel eens
voor wat meer zouden kunnen
tussenzitten. Bij nader onder
zoek bleek dat bewuste klok
inderdaad samen met haar
gebarsten zussen naar een
atelier te Lokeren, eigendom
van een bedrijf uit Asten, was
gebracht. Tweemaal glipte ze
daar door de mazen van het
net: eerst ontsnapte ze op
onverklaarbare wijze aan de
smeltdood en toen in 1960 de
beiaard opnieuw zijn stemmen
kreeg was ze ook niet tussen de
52 geleverde klokken terug te
vinden. Het waardevolle 18de
eeuwse stuk de bronswaarde
alleen al wordt op 44.000 fr.
geschat bleef op Hollandse
bodem. Vanuit Asten verhuisde
«klokke Zeldenthuis» naar Ber
gen en deed er van begin 1960
tot maart 1970 dienst als
luidklok. De professionele
nieuwsgierigheid van joernalist
Hofhuys leidde dan tot de
teruggave. Burgemeester Ritse
ma verklaarde in de Alkmaarse
Courant zijn kultuurbewust
gebaar als volgt: «Hoe zouden
de Bergenaren reageren als er
plotseling ergens in Europa de
oude Ruineklok van Jacob van
Reenen in een vergeten hoekje
bleef liggen?». Hoewel we weer
eens de zorg voor het Aalsterse
kuituurpatrimonium in de vijf
tigerjaren over de hekel zouden
kunnen halen toen verdween
uit de Begijnhofkerk immers
ook een Aalsters schilderij is
het belangrijkste toch dat we
onze antieke klok terug heb
ben. Het verhaal kreeg zo een
feestelijk happy-end. Het ge
baar van de Nederlanders en de
ontvangst waarmee de Aalste-
naren hen bedachten, bleken
ingrediënten te zijn voor een
stevige verbroedering.
FEEST
Op het Marktplein werd de
klok dan door de wethouders
van Bergen aan Aalst overge
dragen en in een driepikkel
voor het belfort gehangen.
Beide burgemeesters oordeel
den het overbodig veel woorden
te gebruiken. De heer De
Bisschop dankte wel vijf keer
«de schoonste gemeente van
Nederland» voor het terug
schenken van het kleinood.
Burgemeester Ritsema die het
jammer vond dat nog altijd een
grens moet gepasseerd worden
om vanuit Nederland naar
Vlaanderen te kunnen zei: «Bij
ondervinding weten we hoeveel
spijt men later kan hebben als
dingen werden weggedaan die
achteraf een grote waarde
blijken te bezitten». Je kon het
de omstaanders zo aanzien dat
ze tevreden waren: de enen om
de geste, de anderen om het
stukje geschiedenis dat weer de
stad werd ingehaald.
WAARHEEN MET DE KLOK
Toen de heer Hofhuys zijn
eerste bericht aan Aalst liet
geworden verklaarde burge
meester De Bisschop aan een
plaatselijk weekblad: «princi
pieel zijn er geen bezwaren. De
ledereen vol bewonderende blikken voor de thuiskomst van de "verloren" klok (jdl)
Het is een feit dat er tegenwoordig veel gesproken wordt over
vrijetijdsbesteding, hobbyklubs, rekreatie Als voorbeelden
van deze ontspanningsvorm volgen dan een reeks aktiviteiten al
naar gelang de bron van herkomst of het doel dat men wil
bereiken.
In de meeste van deze gevallen wordt "tuinieren" als een van de
beste en nutttigste vorm van ontspanning aanzien.
En inderdaad door een tuin te bewerken
- leren we de natuur beter kennen,
- bewegen we ons in de frisse en gezonde lucht,
- worden we gekonfronteerd met de natuurelementen :zon,
regen, wind, vorst
- krijgen we een beter begrip van het biologisch leven dat in de
bodem schuilt en aan de basis ligt van de plantengroei,
- komt gans ons lichaam in beweging waardoor de spieren
loskomen en beter ontwikkelen,
- zoeken we naar de oorzaken bij mislukking van sommige
teelten hetgeen ons denken gunstig bei'nvloedt,
- beleven we plezier en voldoening als bepaalde teelten lukken
en een flinke opbrengst geven,
- eten we gezonde, verse groenten en fruit rijk aan vitaminen en
mineralen, waarvan het bespieten tot een minimum werdt
beperkt.
Om goed te tuinieren is er van zelfsprekend een elementaire
kennis van de planten, de grond, het gereedschap, het zaad,
nodig. Doorwinterde liefhebbers-tuiniers bezitten over het alge
meen deze kennis. Voor nieuwelingen in het vak is dit nog een
probleem dat nog moet opgelost worden. Ze weten nog
onvoldoende hoe de grond moet bewerkt worden, welke
meststoffen te gebruiken, welke variëteiten van groenten en
fruit de beste zijn en met welke produkten ze te spuiten (liefst
zo weinig mogelijk).
Gelijk welk vak of hobby men aanpakt steeds moet men de
grondbeginselen, de theorie, de techniek kennen om goed te
slagen en een gunstig resultaat te hebben zoniet wordt het een
mislukking hetgeen teleurstelling, nutteloze moeite en onkosten
meebrengt.
Deze kennis kan men verwerven langs boeken en tijdschriften
maar ook door het volgen van kursussen en voordrachten. Deze
laatste methode heeft het voordeel dat men steeds raad en
inlichtingen kan vragen als sommige punten onduidelijk zijn,
wat voor boeken en tijdschriften niet het geval is.
Het Nationaal Verbond der Volkstuinen- op onze Gemeente
beter gekend onder de oude benaming "Werk van den Akker"
heeft dit sedert tientallen jaren ingezien en toegepast.
Vervolg volgende week.
P. TIMMERMAN.
klok kan terug naar onze stad.
Ik hoop dat de Aalstenaren
hun verbeelding zullen laten
werken, al was het maar omdat
de kinderen van vandaag zich
veel later, ouder geworden,
zouden herinneren: in onze tijd
stond daar aan de akademie of
in het stadspark of... een grote
bronzen klok. Voorlopig staat
ze nog op de binnenkoer van
het stadhuis en er gaan steeds
meer stemmen op om het
prieeltje van het Oud Hospitaal
te gebruiken. Daar zou de
klepelaar inderdaad tot zijn
volle recht komen en het zou
meteen een bijzondere verfraai
ing van het museum betekenen.
VERBROEDERING
Het blijft echter niet bij die ene
uitwisselng. Bergen dat kontak
ten had met Sint-Martens-
Latem zou wel te vinden zijn
voor een verstevigen van de
banden. Daar er iets mis
schijnt te gaan met de
verbroedering met voornoemd
dorp en Aalst toch heel wat
zaken heeft aan te bieden, is
het best mogelijk dat de klok
slechts een eerste stap beteken
de. De Nederlandse delegatie
genoot alvast van een Aalsters
banket en bezocht de Dirk
Martenstentoonstellingen. Ook
Wieze werd aangedaan en 's
anderendaags waren ze te gast
bij burgemeester Cooremans.
André HEYVAERT
Vervolg van blz. 1
behangers-garnierders, blijft er
weinig tijd over om er rustig bij
te zitten. Vooral nu het
toneelseizoen weer voor de deur
staat.
Tijdens ons gesprek zit zijn
vrouwtje Ireen Van Langen-
hove er stil luisterend bij.
Alleen zegt ze op het einde
«Zegt dat hij een goeie brave
vrouw gehad heeft, die dat
allemaal verdragen heeft!».
Inderdaad, Nonkel Jan is een
echt fuifnummer zoals alleen
Aalstenaars dat kunnen zijn.
Noeste werkers ook, maar toch
altijd tijd voor een pintje. Maar
laten we onze Nonkel Jan nu
zelf aan het woord:
1914
Het was tijdens de eerste
wereldoorlog. Ik deed toen
zowat van alles. Leerde schilde
ren, aan de akademie. en
volgde ook nog turnlessen. We
zaten toen op de akademie met
Franske Pereboom en D'Hert
en we zouden graag een
«nature mort» geschilderd heb
ben met een droge haring.
Daarom zegden ze tegen mij
«Zeg Jan, gij die turnlessen
gevolgd hebt bij Chalen Wolf.
Eerste-schepen E. Bogaert wilde er beslist wat meer muziek bij toen de klok aan de
grensscheiding van Aalst en Hofstade aankwam (jdl)
die nu bij het komiteit voor de
bevoorrading is. Als jij d'er nu
eens twaalf haringen ging
vragen. Nu goed. na wat
aandringen deed ik het toch
maar. alhoewel daar een vieze
Duitser op wacht stond. Ik
kom dus bij die vieze vent die
me toch bij «menier» Chalen
laat gaan.
Terug wat aangedrongen om
dat het voor de akademie was
en dat we nu absoluut een
stilleven met een haring moes
ten hebben. Nu goed, hij geeft
twaalf bakharingen en ik er
fier mee terug. Groot entoesias-
me, maar ik moest dringend
naar het toilet en ja, toen ik
terug kwam waren er alleen
maar de graten en de koppen.
Welnu, ze hadden ze opgege
ten, maar ik heb nooit mooier
haringen zien schilderen.
Na de oorlog heb ik dan
meegedaan met Caritas, je weet
wel, dat soort toneel met een
commair (Mertens) en een
compaire (Van Lierde). Ieder
een die toen maar in een
vereniging zat, deed mee aan
het toneel. En zo ben ik dan
stilletjes aan overgegaan van
hulpje naar de bijrolletjes en de
betere rollen. Totdat ik in 1926
werkend lid werd van de
Kamer der Catherinisten. Het
is nu bijna 50 jaar geleden
maar we hebben er toch veel.
véél, zéér veel plezier mee
gehad.
Maar buiten de schone dagen
waren er ook de droevige. Ik
heb er zeer veel zien gaan. De
eerste was Franske van Hert-
velde uit de Zoutstraat. Hij was
een zeer goeie volksvriend,
waar we een boel pret mee
beleeft hebben. Bievoorbeeld in
de Passie van ons Heer. Ik
herinner me nog in de
Katholieke Kring hier in de
Zonnestraat, hing hij aan zijn
kruis, zodanig gegrimmeerd
dat hij precies ne kop van ne
leeuw had. En toen hij sprak:
«Ik heb dorst», duwde één van
die Romeinen de spons in een
kattendrol en hield die onder
de neus van Kristus. Een
Voor een stèeds volle zaal
werden in de jubileumreeks
van de Katholieke Filmliga-
Aalst, vorige week "They
shoot horses, don't they
en "City Lights" vertoond.
Op donderdag 18 oktober het
filmforum voor de eerste
maal een Zwitserse film van
de regisseur Alain Tanner.
Deze film van 1971 heeft als
hoofdtema de kontestatie
tegen de wurgende greep van
onze welvaartmaatschappij.
Een kontestatie die geen be
wuste houding is maar een
instinktieve en louter indivi
duele revolte. Het hoofdper
sonage Rosemonde, gaat
onafhankelijk en instinktief
haar eigen weg. Zij spartelt als
een salamander, hoogstens
licht gewond, doorheen de
valstrikken van het leven.
Door een provocerende on
verschilligheid daagt zij de
maatschappij uit. Rosemonde
is een personage dat fasci
neert, maar tegelijk ook irri
teert omwille van het onaan
gepast zijn van haar geünieerd
individueel verzet. Op het
La Salamandre
filmarm land.
een zeldzaam maar waardevol geluid uit een
einde zet zij een eerste stap
naar wat een bewuste revolte
kan worden.
Dit kontestatie-tema is
verweven met een ander tema
dat met dit eerste echter
nauw verbonden is Tanners
kritiek op de behoudsgezinde,
in haar traditionalisme geiso-
leerde Zwitserse samenleving.
Daarnaast is er nog een derde
tema de vraag naar waar
heid. Wat is waarheid
vraagt Tanner. De personages
Pierre en Paul inkarneren
twee houdingen die men te
genover de realiteit kar aan
nemen de waarheid zoeken
doorheen een objektieve ana
lyse van de realiteit ofwel
door beroep te doen op de
kracht van de verbeelding.
Langzamerhand wordt, door
heen Pierre en Paul, duidelijk
voor welke oplossing Tanner
opteert men moet vertre
kken van de waarheid maar
het is pas door de menselijke
verbeeldingskracht dat men
de kompleksiteit van deze
realiteit kan vatten en aldus
de feiten niet achternaholt
maar ze overschrijdt.
Vertoning in de zaal van het
St.-Jozefskollege, donderdag
18 oktober om 20 uur.
Ingang via Pontstraat of
Hoogstraat.
Kristus die voor een snotte
rende zaal sprak: «Amaai,
jongens, azoëi stinken». Waar
op één van de Romeinen
antwoordde: «Joant, tes van een
kat». Het mooiste was dat hij
nog moest replikeren: «Heer,
vergeef het hun...».
Dat waren zo allemaal van die
dingen waar we konden om
lachen. Zo hebben we in die
periode ook veel op den boer
gespeeld, waar dikwijls geen
eens elektriciteit voorhanden
was. Dan speelden we met een
«lampe beige», waardoor het
stuk dikwijls moest onderbro
ken worden om het licht
opnieuw aan te steken.
In het stuk «Roze Kate», een
drama, zie ik nog altijd een
dikke boer met zijn ellebogen
op de scène liggen, terwijl hij
steeds maar zijn ogen uitwreef
en af en toe een handvol erwten
tussen zijn kiezen stopte.
Zo is dat steeds verder
geëvolueerd tot op zekere keer,
nog met Prosken van der
Taelen, in de Wonderdoktoor,
plots juffra Margriet ziek werd.
Toen vroeg men aan mij,
omdat ik nogal slank was, die
rol over te nemen. En ba, begot
dat viel nog best mee. Met het
gevolg dat ik voor veel leden
nog altijd juffra Margriet ben.
Plezier, énorm!
Na de jaren zijn wij zo stilletjes
aan de oudsten van de groep
geworden. Samen met Albert
Van Neck hebben we ons
25-jarig en 40-jarig jubileum al
gevierd en binnenkort worden
het er 50. En omdat we die vele
jongeren gekend hebben als
kind op diverse feestjes door de
Cathrienen georganiseerd, zeg
gen zij spontaan Nonkel Jan.
En iedereen is me zo gaan
noemen. Gevolg: in iedere
staminee waar ik kom zeggen
ze Nonkel Jan.
KARNAVAL
Het grote feest is natuurlijk
karnaval. Ik heb het altijd
gevierd van zaterdagavond tot
de morgen van Aswoensdag.
Tot de bals begonnen van de
Kaemere. Daar ben ik nu nog
altijd de eerste en de laatste.
Samen met Albert Van Neck,
gaan we dan naar de Markt
zien waar ze nog op zijn, of
alweer open. Daar drinken we
dan ne koffie met een borrel
ken. Soms hangen er daar dan
nog vrienden van op het bal.
zodat we pas rond 9 uur naar
huis gaan. Het vrouwtje heeft
dan wel al koffie gezet, maar
dan gaan we slapen tot de
noen. Want dan komt er weer
volk. om naar de stoet te
kijken. De vrienden in de stoet
schenk ik dan een borrel en
drink er natuurlijk eentje mee.
Ik ben er altijd graag bij
geweest. Moeder de vrouw zegt
dan wel «Ge zult gij zeker nooit
beteren». Maar dan vraag ik of
het nog allemaal wel de moeite
is. Wat de evolutie betreft, ik
vind de karnaval, momenteel
veel beter dan vroeger. Het
verwijten is wel verdwenen, een
paar uitzonderingen zijn er nog
wel. maar er komt meer volk
naar de stad. En er is' enorm
veel deelname van de jeugd.
Dat is toch het biezonderste!
Maar, zo herinner ik me plots.
Het was één van de voorgaande
karnavals. We zaten hier op
den hoek van de vesten. Toen
één van de tiepen verklaarde
«dat men nu toch niet meer
kan verwijten zoals vroeger. Nu
dacht ik toch. daar moet wat
aan gedaan worden». Ik betaal
mijn pint en hup naar huis.
Vlug mijn plunje aangetrok
ken. dat altijd klaar lag en
weer weg. Ik kom in diezelfde
café en mijn vrienden zitten er
nog! Ik bij hen en hun eens
stevig uitgeborsteld. Ik op de
beurt kreeg «zen saas». En ik
weer weg. terug mijn gewoon
kostuumpje aan en terug haar
de vrienden.
Vervolg van blz.
steekt scherp af tegen di
roze tint van de bakstener
zodat dit sierlijke gebouw
verwant schijnt met dt
monumenten uit de tijd var
Karei de Vijfde. Het jaarta
1688 op de drempel bover
de deur schijnt dit te logen
straffen en toch bestaat e
een akte van 1655 waardoo
de kasteelheer in die tijd d<
hoeve verhuurde. Toer
reeds bestond er dus eer
hoeve uit de tijd van Kare
de Vijfde. Men mag du;
wellicht aannemen dat d<
datum 1688 die nage
noeg overeenstemt met he
jaar waarin het kasteel n,
verwoesting in 1655 her
steld werd aldus eer
aanduiding bevat van her
stellingswerken aan d>
hoeve, die wel aanzienli
waren maar de oorspronke
lijke stijl toch niet wijzigde
Een wagenhuis dat op he
einde van de negentiend*
eeuw werd gebouwd steun
aan weerszijden van dt
inrijpoort op een prachtigi
uitgebeitelde kolom uit ééi
stuk afkomstig van dt
hophalle te Aalst. In de zui
staat een hoprank ingebei
teld met de vermelding DC
Anno 1786.
Om het geheel een beetjt
te vervolledigen geven
nog enkele namen var
landbouwers die er destijds
verbleven.
Begin 16e eeuw Henrie Var
der Helst en Phillipe D<
Mol. Rond 1556 verblee
Adrien Van Langenhove
terwijl op het einde van d«
achttiende eeuw landbou
wer Van Nuffel de hoevt
bewoonde. In het jaar 183C
schijnt er een zekere Ise-
wijn gewoond te hebben
terwijl midden de negen
tiende eeuw Prudent Lejus-
te en op het einde van de
19e eeuw Joseph Lejuste ei
verbleven. Thans woont de
heer Van Caeckenberg op
het eeuwenoude pachthof
Al is het oude Gijzegemse
kasteel verdwenen en be
hoort het tot de geschiede
nis, toch zijn er nog de ge
klasseerde Neerhofhoeve
en de eeuwenoude schand
paal op het Dorpsplein, die
onze belangstelling verdie
nen.
JEF DE LOOSE
Moest je gehoord
hebben hoe die venten
verteld hebben over dat boer-
ken, dat hen nog eens verweten
had zoals vroeger. En dat ik
het me mocht beklagen dat ik
er niet bij was. Kijk. dergelijk*
dingen maken uw karnaval
goed.
Vroeger verkleedde ik me ook
dikwijls als vrouwtje. Liet me J-
doorgaan voor een braai
bloemetje en die venten maar ge
pinten betalen. Op een bepaald
ogenblik speelde ik de nicht
van mijn vrouw. Gelachen
hebben we toen. Enorm! Maar
ik had op de duur 25 stukken
chokolade in mijn tasje. Ik ken
dien tip nog zeer goed die me
al die stukken chokolade
betaalde. Dat verkleden ging
goed omdat ik niet dik was. Zo
zou je gedacht hebben dat ik
echt een teef was.
(vervolgt) W
Rony BOON EN l'oi