ois Carmeliet RENDERENDE BIJVERDIENSTE A DE MATCH NOG ZO FRIS ALS EEN HOENTJE De Voorpost - 22-2-74 - 19 ongelijkheid in kunde moeten de matchmakers vermijden. Ik geloof dat men in België. door de heropbloei van het boksen, stilaan meer beoefenaars lokt. meer talent ontdekt en dus opnieuw naar een glansperiode klimt». JEF VAN DRIESSCHE «Toen ik met mijn vroegere leermeester brak. heeft dat bij de insiders heel wat stof doen opwaaien. Ik heb er me niet aan gestoord. Mijn nieuwe trainer Jet Van Driessche evenmin. Resultaat van die «verhuis» was de geboorte van een klub te Zele en het aantrekken van enkele jonge mensen. Danny Van Malderen. Eddy D'Heer en Gilbert Baeyens zijn de eersten die voldoende technische baga ge bezitten om met kans op sukscs «in de clinch» te gaan. Hun debuut heeft dat trouwens bewezen. Een en ander is bovendien een pleidooi voor de konipetentie van leraar Van Driessche. een man die niets aan het toeval overlaat en zeer dat hij de snelheid en de refleks bezit van een vlieggewicht en de zware slag van een «bomber». Twee eigenschappen die hem een heel eind voorat moeten helpen. Hij bezit nog andere kwaliteiten iemand die sekun- daire studiën aankan is geen primair. Precies daarom gooit hij zich nooit onberedeneerd in de strijd hij heeft steeds een «lengte» voorsprong op de «sterke jongens», op de stoere en onvervaarde knapen die dat beetje «brains» ontberèn om door listige schijnbewegingen of te nemen van een sport die me lief is. wil ik echter doorstoten naar de top. Waar die top ligt. weet ik vandaag nog niet. Ik heb echter een grenzeloos vertrouwen in mijn trainer die kent mijn gaven en gebreken. Omdat hij in mij op de eerste plaats de mens ziet. en die mens respekteert. ben ik er van overtuigd dat ik aan mijn carrière zal worden gebouwd zoals het hoortomzichtig doch met vaste hanck M. VAN HAUWERMEIREN door aanwerven van abonnementen voor DE VOORPOST Zich wenden Oude Vest 34 - 9330 Dendermonde of telefoneren naar 052-240.60. ingestudeerde maneuvertjes hun tegenstanders in een valstrik te lokken. Carmeliet weet bovendien dat een vuist slag pijn doet. Hij gaat er niet bij liggen huilen als hij een slag inkasseert het hoort erbij. Doch hij vermijdt de wilde en onberedeneerde slagwisselin gen. De doorsnee toeschouwer houdt van sensatie, van drama tische ontknopingen. De kenner ziet graag een vuistschermer met een ganse gamma kundig heden uitpakken. Bij Carmeliet komen beide kategorieën aan hun trekken... GAAF BLIJVEN Het ganse gesprek dat we Aloïs Carmeliet hadden, greep plaats nadat hij een wedstrijd gebokst had. Fris als een hoentje, niet eens getekend door de strijd, vinnig zijn standpunten uiteen zettend en de bokssport verde digend als een doorwinterd advokaat, praatte hij met ons. Een bewijs dat. als men voldoende talent bezit en niet tegen een veel te zware of te sterke tegenstander in de ring wordt gegooid, het boksen de mens niet degradeert tot een vechtmachine of een punching- bal. «Het is mijn doel zo lang als dat kan te boksen en tevens zowel fysisch als mentaal gaaf te blijven. Ik weet dat ik als een monnik zal moeten leven om dat te bereiken. Het kan echter. Vooraleer eens of later afscheid zeer bevoorrecht plaatsje met de neus op de ring. Voorberei dend werk met de «treiterende» linkervuist en daarna een rechtse dreun om een os te vellen. «Er is na dat profdebuut tegen Banckaert heel w.at gepraat en gefantaseerd.» vertelt Alois Carmeliet «je mag echter niet vergeten dat die man de stiel kent. Zijn jongste kampen eindigden op een match-nul. Ik kan het ook niet helpen dat er droompoeder in mijn vuisten zit. Nu Ringuet, bijna honderd keer als profin het strijdperk en vooralsnog slechts een viertal keren met de knieën op het vilt, me niet kon stoppen, zullen de twijfelaars misschien in mij geloven». FILM Is de aanpak van de heer Van Driessche dan zo totaal anders dan die van zijn vroegere boksleraars «Inderdaad. Er is zelfs geen vergelijking mogelijk. Al mijn wedstrijden worden gefilmd. Nadien bekijken we de prent samen. In slow motion. Aan de hand van de verschillen de beelden ontleedt mijn trainer alles tot in de kleinste details als ik een slag geef met de linker, dan moet ik me met de andere vuist beschermen. Als dat «dekkingsmaneuver» niet tot in de puntjes is uitgevoerd, blijkt dat uit het filmpje. Mijnheer Van Driessche vertelt dan hoe het in de toekomst moet. Om je volle kracht achter een «mep» te steken, dient een bokser én op het goede steunbeen te staan, én de juiste afstand in acht te nemen. Ook daaraan wordt gedokterd als je het niet volgens het «boekje» deed. Mij wordt dan niet slechts verteld wat ik verkeerd deed ik verneem ook hoe het gebeuren moet». Kan Aloïs Carmeliet van zjn sport leven Hij barst in een schaterlach uit als ik die onbescheiden vraag op hem afvuur. «Helemaal niet. Ik ben trouwens geen prof. Ik boks wel tegen beroepsboksers, maar ik ben een «onafhankelijke». Ik teken nooit een kontrakt. Men betaalt me trouwens niet in klinkende munt voor een prestatie een prijs in natura schiet er voor mij wel over. Maar centen Nee, echt niet». Eraan verdienen doet Carmeliet niet. Het tegendeel is eerder waar hij heeft er een deel van zijn zakgeld voor over. Hij bekent grif dat hij af en toe wel met een waardevol stuk huistoe gaat. doch zijn vuisten maken hem niet rijk. «Dat moet trouwens niet. Ik ben machinist bij de spoorwegmaatschappij en kan dus het boksen als een amateur benaderen». Dat bete kent allesbehalve dat hij niet intensief traint. Hij verschijnt alle dagen in de oefenzaal. Minstens twee uren spendeert hij aan zijn sport. Dat hij niet op geregelde uren werkt, vormt geen hinderpaal of je nu 's avonds, 's middags of 's morgens in je trainingspak kruipt, heett geen belang. Het voornaamste is dat je het doet. VREEMD De kollega's op het werk vonden het een beetje vreemd toen ze vernamen dat Aloïs bokser was. «Ze bekeken me eerst als een buitenbeentje, doch ze aanvaarden heel gauw de situatie. Resultaat is dat ze nu niet alleen informeren naar mijn resultaten, maar dat de meesten naar mijn kampen komen kijken. En zelfs suppor teren». Als Carmeliet dan toch niet omwille van de lieve centen tussen de ringtouwen klimt, waarom koos hij dan precies de bokssport. een discipline die de meest veeleisende is die bestaat, diep in het krachtenarsenaal van de beoefenaar tast en vooral lijdensbereidheid vergt «Ik ben nu vierentwintig. Met de vrienden pintjes drinken op café spreekt me niet aan. Ik ben eerder een huisduif. Roken doe ik evenmin. Een braaf hobby interesseert me niet. Ik wil aan sport doen. Boksen kreeg mijn Ik zal nooit beweren dat mijn Iroer een verfijnd bokser had [unnen worden, een Sijs of een fneyers. Doch zijn eerder Udimentaire stijl werd nooit lijgeschaafd zoals dat normali- er hatf gekund. Grondoefenin- een punchingbal aan larden kloppen, koorddansen, (en vuist maken tegen een andzak en rondjes trainen cgen klubgenoten volstaan Iemand moet je «de inepen» leren. Geen vuile ruukjes om je tegenstanders te tiartelen of uit te schakelen iient men je bij te brengen, wél le principes van de bokskunst. )e nobele kunst van de illverdediging ontwijken, nder de handschoenen van je egenstander wegduiken, met :n vlugge retleks een slag pvangen en vliegensvlug een ipening in de «garde» van de idere met een direkt. een ppercut of een «jab» afstraffen, litgerekend die «finesse» werd em door zijn «professor» nooit 'ijgebracht. Precies daarom 'as Willy een vechter en is dat ebleven tot hij zijn allerlaatste amp betwistte. Zijn schuld was ct niet. en evenmin die van zijn sraar. Het oude spreekwoord is log altijd waar zelfs het nooistc meisje kan je niet geven wt ze niet bezit. Intussen heeft filly Carmeliet al lang als okser afgedaan. Hij heeft een 'b als chauffeur en verdient ijn broodje. IEN WEDSTRIJDEN Na tien kampen had ik «grepen.» mijmert Aloïs Car- teliet. «Ik verloor zes keer. riemaal stapte ik als overwin- fj 'aar naar de kleedkamer en er 1 lond één match nul op mijn ilmarcs. Het was een beetje ontgoochelend voor iemand met grenzeloze ambities, voor een twintigjarige die ervan droomde in blitztempo een mooie carriè re op te bouwen. Ik verliet mijn klub. Zomaar. Middenin het seizoen. Ik belandde bij Jef Van Driessche. een man waar ik vandaag nog honderd procent achter sta. Hij leerde me schermen. Wetenschappelijk benadert hij het boksen. Er gewoon op losslaan, zorgen dat je alleen maar fysisch sterk voor de dag komt. is onvoldoende. Er komen een massa andere zaken bij kijken». Carmeliet is er na dat «overstap je» met reuzeschreden op vooruitgegaan. De resultaten liegen er niet om hij klopte de beste landgenoten, werd Bel gisch amateurskampioen, ver tegenwoordigde ons landje op internationale meetings en won zijn eerste twee kampen bij de profs voorde limiethet Brugse proefpaard Banckaert liet het in de allereerste round alweten en de geroutineerde Fransman Daniël Ringuet ging ook na de eerste mokerslagen tegen het vilt. Drie keer binnen de drie minuten dan nog wel. zodat de scheidsrechter, reglementboek je in de hand. Carmeliet tot winnaar door technical knock out moest uitroepen. Die Ringuet is geen sukkelaar tje. Misschien een beetje op zijn retour, doch nog altijd een kerel die voor geen bulldozer wijkt, een gehaaide ringrat die op een goeie dag zelfs niemand minder dan wereldkampioen José Le gras in round één voor de volle rekening tegen het canvas spijkerde. We hebben die Carmeliet- Ringuet in het Zelehof bijge woond. Wc zaten zelfs op een voorkeur. Ik ben er zodanig in opgegaan dat het een echte obsessie is geworden ik zou er gewoon rliet kunnen mee stoppen. Het is als een microob in het bloed, het is mijn hele leven. Al respekteer ik toch de rangorde der waarden mijn beroep zal ik er niet laten onder lijden. Mijn jong gezin heeft recht op een menswaardig bestaan, je mag je door het huwelijk geschapen verantwoor delijkheid nooit uit de weg gaan». Aloïs Carmeliet is gehuwd. Zijn vrouwtje komt uit een boksers familie. Haar pa. de heer Bultynck organiseert alle mee tings die te Izegem plaats vinden en enkele schoonbroers trekken regelmatig de hand schoenen aan. De Zeienaar leerde trouwens via Patrick Bultynck zijn uitverkorene ken nen samen met Pat reisde hij naar Noord-Afrika met een Belgische selektie. Het duo sloot vriendschap en Aloïs waaide al een keertje naar Izegem over. Het is, zoals U al vernam, op trouwen uitgedraaid. Mevrouw blijft liefst thuis als manlief bokst. Maar ze is niet kontra die vuistvechterij. Ze is met de bokssport van huize uit vertrouwd, groeide ermee op, leefde mee met de prestaties van haar broers. Zoals ze nu duimt voor «haar» Wies. NIET DOOD Aloïs Carmeliet wil het niet gezegd hebben dat in België de bokssport zieltoogt, laat staan een zachte dood gestorven is «Er is een ernstige afzwakking geweest. De wet Philippart heeft er geen goed aan gedaan al te strenge beperkingen en ver bodsbepalingen waren erin opgenomen.» beweert hij. Het schrikte de beoefenaars af. «En toch zaten er ook goeie kanten aan. Hoe ook de tijd is voorbij dat iemand zo lang en zo hard door zijn elkaar werd geschud dat hij voor de rest van zijn dagen als een punchdronken wrak door de mist liep. Geen enkele sportbeoefenaar wordt aan een even grondig medisch onderzoek onderworpen als de boksers de kleinste barst in zijn fysiek impliceert automa tisch het intrekken van zijn vergunning. En dan zijn er nog andere maatregelen cr is een minimum wachttijd tussen twee wedstrijden. Een bokser die een knock-outnederlaag oploopt moet een maand rusten. Een tweede keer gaat ie voor drie maand oprust. Dat iemand gek geklopt wordt is vandaag totaal uitgesloten». Carmeliet bekent grif dat boksen keihard is «Als ik me morgen met Merckx wil meten, kan dat. Een poosje zal ik misschien in zijn spoor kunnen blijven. Maar als de man mijn gezelschap beu is demarreert hij me los. Het enige wat mij te doen staat is achterblijven en het meesterschap van het fenomeen erkennen, of gewoon van de fiets stappen en opgeven. In die ongelijke strijd tegen een man die stukken sterker is dan ik, kan ik alleen mezelf pijnigen. Voor een bokser liggen de kaarten totaal anders hij staat oog in oog met een man die hem kan kastijden, als de krachtsverhouding niet even waardig is. Boksen wordt pas mooi en échte sport als twee tegenstanders tegen elkaar op gewassen zijn. Als de éné de hamer is en de andere op voorhand weet dat hij de rol van aambeeld moet vervullen, heeft een match geen zin. Precies die voorzichtig is met zijn leerlin gen hij weegt de waarde van een tegenstander af tegen de kunde van zijn poulains vooral eer hij ze toelaat op te treden». «Voor Jef Van Driessche is de opleiding van een bokser nog wat meer dan het klaarstomen van kemphanen. Hij is geen beul: veeleer benadert hij de opleiding wetenschappelijk. Ge tuige daarvan het ontleden en bestuderen van de filmpjes over de wedstrijden van zijn discipe len.» weet de Zeelse belofte. Aloïs Carmeliet wordt gezegd ~"je mag me geloven of niet, maar ik sta er borg voor dat onze Aloïs looit bokshandschoenen aantrekt!» Ma Carmeliet was formeel Jeeo tweede experiment in het gezin zoon Willy had zijn geluk in Ie ring beproefd en ze was er niet gelukkig mee. Alois moest een indere weg op. Studeren zou ie. Hij deed het trouwens. Als 'a'liepjonge knaap belandde hij in het kollege van Oostakker. Om de !n|eek huistoe met weekendverlof... eEToen de Zeienaar op achttienjarige leeftijd met een diploma oji zak !Ple schoolpoort voorgoed achter zich dichtklapte, was zijn eerste itstapje een bezoek aan Albert Persijn, de man die te Kalken tot in zijn tamelijk recent overlijden boksleraar was. [iettegens taande de smeekbeden van ma, trok Aloïs Carmeliet naar oefenzaal. Trainde als een dwangarbeider en hoopte zo vlug logelijk tussen de touwen te klimmen voor een allereerste kamp... UF SLAGEN KRIJGEN, EEN TERUGGEVEN aarom men in Aloïs Carmeliets buurt zo vijandig stond tegenover bokssport Dat resulteert uit het wedervaren van broer Willy, is t spontane antwoord. Willy was geen klasman. Wel een sterke ongen met droompoeder in de vuisten. Iemand die als een pletwals jp zijn tegenstander instormde. Doch harde klappen inkasseerde urijf meppen om één stevige oplawaai te kunnen teruggeven. Een trechter, nooit versagend en van niemand bang. Maar wie geen f Schrik heeft, krijgt er eveneens van langs. En zo gebeurde het dat Willy Carmeliet kampioen van België werd, doch eigenlijk veel te rroeg moest stoppen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1974 | | pagina 19