DE GROTEN VAN NU EN TOEN
BARON
FRANZ COURTENS,
DE KONING DER
LANDSCHAPSCHILDERS
10 - 22-3-74 - De Voorpost
De streek van Aalst en Dendermonde heeft beroemde zonen, die
elk in hun branche, tot de grootsten behoorden Franz Courtens,
Pater De Smet, Lodewijk Dosfel, Pater Rutten, Prudens Van
Duyse, Jos De Decker, Wies Moens, Louis-Paul Boon, Dirk
Martens, Van Maele, Em. Hiel, Wies Pee, Jef Scheirs (auteur van
«De Filosoof van Hagem»), minister De Decker de allereerste
Vlaamse premier en vele anderen.
Namen als een klok, bekenden en mindere goden, maar allemaal
«primussen».
In deze reeks «Groten van nu en toen» willen we deze meesters in
hun branche onder de spots stellen, hen voorstellen aan het grote
lezerspubliek.
De rij wordt geopend met de Dendermondse impressionistische
schilder Franz Courtens een straat in Dendermonde is naar hem
genoemd (de straat waar zijn geboortehuis stond) die terecht de
meester der landschapschilders werd genoemd.
1854 De huizen spiegelen zich
in de Visgracht. Het zware
Legerarsenaal en de Gevangenis
houden aan de overkant een
oogje in het zeil. Hier. in het
«petite Venise du Nord», het
waterstadje bij uitstek, wordt
tussen het majestatische stad
huis en het nog pompeuzere
Gerechtshof, onder de kastanje
laars feest gevierd. Er is een
kindekijn geboren. Iets wat elke
dag gebeurt, maar vandaag
4 februari wordt Franz Cour
tens geboren. Zoon van Eduard,
de eigenaar van een olieslagerij.
Vlaams industrieel, met Spaans
en Hollands bloed in de aderen.
JEUGD EN
LOTSBESTEMMING
In die tijd was Dendermonde
een nijverheidsstadje met een
bloeiende haven zodat het
lawaai en het rumoer er niet
weg te denken zijn de
stoomfluiten van de schepen die
een doorgang zoeken op Dender
en Schelde, het geroep van de
garnizoensoldaten, de klokken
der talrijke kloosters, het leven
op de kade. Dat alles trekt de
jonge Franz sterk aan; hij wordt
geboeid door het kleurrijk
decorum en de mistige onbe
kende verten. Als zakenman is
zijn vader gekant tegen het
melancholische gedroom. de
jonge Courtens. Franz voelt een
steeds sterkere afkeer voor het
zakenleven, hij wendt zich
steeds meer tot de natuur. Vaak
maakt hij wandelingen langs de
oevers der rivier en hij ontdekt
er de schoonheid van het land.
Een geweldig gevoel overvalt
hem; hij ziet de vormen en het
licht die elke sekonde wijzigen,
een gebiedende kracht drijft
hem naar een edele roeping. En
dan, met al de samengeraapte
moed. komt de bekentenis aan
zijn vader. Eduard Courtens,
De zakenman reageert katego-
riek en brutaal, zijn zoon mag
alleen vrije tijd besteden aan de
schilderspassie. Plots heeft hij
zeeën van vrije tijd wat dikwijls
pijnlijke woordenwisselingen tot
gevolg heeft.
Om zijn passie te kelderen
sturen zijn ouders hem naar het
Jozefietenkollege te Melle. Het
internaat drukt hem op het hart
maar hij blijft vastbesloten zijn
wensdroom eens in vervulling te
laten gaan. Hij blijft bij zijn
besluit schilder te worden; zijn
ouders worden het beu. er
komen weer woorden maar hij
verkrijgt door zijn aanklampen
en volharding de toelating om
naar de Dendermondse akade-
mie voor Schone kunsten te
gaan. Bij zijn leermeester.
Isidoor Meyers, is Franz in zijn
element. De belangstelling van
de zestienjarige jongen gaat
vooral naar de lessen over het
landschap. De eigenstreekse
hoekjes, de verschillende soor
ten kerktorens, de huisjes van
Vlassenbroek, de polders, dat
alles wordt door hem vereeu
wigd. Overal gaat de jonge
Courtens de mooie hoekjes
opzoeken. Zijn eerste werken.
«Durmeoevers» niet in het
minst, tonen reeds de eigen
schappen van zijn talent.
OEFEN U IN HET TEKENEN
ALVORENS KLEUREN TE
KOPEN
Aan elkeen die het horen wil zal
hij deze zin blijven herhalen.
Zijn oom Pepijn, die zijn
repetitor werd. nodigt hem uit
zijn kunststudies in Antwerpen
verder te komen zetten. Het is
normaal dat hij deze kans met
beide handen aanneemt.
Plots wordt Fran/ ernstig ziek;
men vreest voor zijn leven. Hij
ijlt over tekenen en musea. Na
weken komt er beterschap en de
herstellende Franz keert terug
naar zijn geboortegrond. Zijn
leermeesters Meyers en Rosseels
begroeten hem met vreugde.
Met hen en twee nieuw
aangesloten artiesten. Verwee
en Wiliaert, gaat hij terug
schilderen. Hij luistert met
ontzag naar hun verhalen over
het Zwin en de prachtige weiden
van het Hazegras. Hij is twintig
geworden en zal de grote
avontuurlijke-stap zetten.
500 fr. VOOR ZUN
EERSTE SCHILDERIJ
Franz Courtens heeft zijn
familie verlaten en zich te
Brussel gevestigd in de buurt
van het Koninklijk Park.
Ondanks de moedeloosheid der
eerste ogenblikken overwint hij
met de wil van zijn twintig jaar
alle problemen. Zijn moeder,
die hem op het spoor is
gekomen, steunt hem door
kleine financiële bijdragen
waardoor hij een ruimere kamer
kan nemen.
Hij wordt lid van de Vrije
Akademie «La Pattc de Din-
don» maar blijft een bohemers-
bestaan leiden. Elke dag
schildert hij en op een van die
mooie dagen heeft hij een
geheimzinnige ontmoeting met
een onbekende. Als gevolg
hiervan komt hij in kontakt met
de grootmeesters uit die tijd.
Henri Stacquet. een belangrijke
graveerder, is een van hen. en
het is hij. die na een bezoek bij
Courtens. zijn eerste schilderij
koopt voor 500 fr.. een
fortuintje in die tijd. Een geste
die Courtens nooit meer verge
ten zal.
Hij krijgt meer zelfvertrouwen
en komt in kontakt met
Ambroise Vollard. Parijse
kunsthandelaar, die Courtens
het dubbele betaalt van wat
deze vraagt voor zijn schilder
ijen. Hij gaat. nu de materiële
zorgen achter de rug zijn. in een
ruim huis in de nabijheid van de
akademie wonen. Iedereen
spreekt over hem. een dei-
hevigste revolutionairen van de
kunst uit die tijd. Hij krijgt
echter spoedig heimwee naar de
vlakte en verhuist naar Drogen-
bos, waar hij in herberg «De
Lamp» zijn intrek neemt. Hij
ontmoet veel grote namen; ze
zien in hem «de man van de
toekomst».
EERSTE SUKSESSEN
Franz Courtens schildert zon
der verpozen; hij is overal, in
Brabant, in Limburg, aan de
Schelde. En dan komt zijn
«Mosselschuit», een doek dat
heel wat inkt doet vloeien. De
kritiek hierover van 1880 slaat
om in de jubelzangen van 1881.
Het wordt aangekocht door het
museum van Stuttgart.
Het is helder weer. het is lage
tij en de wind ligt. Op -de
voorgrond de mosselschuit. De
mosselman aan het werk Doch
in de kalmte liggen reeds de
verborgen krachten; het nietig
schuitje als speelbal van weder
en wind.
Hij is naar Zeeland getrokken
en in deze periode spaart hij
enkel zijn beste werken «De
Mosselschuit» (die jaren later
door een ruil terug in zijn bezit
komt). «De Bleek» en «Terug
van het Lof» dat aangekocht
werd door het museum van
Brussel.
GOUDEN REGEN
Ondertussen is de verzoening
gekomen met zijn vader. Zijn
sukses is er niet vreemd aan. Hij
komt thuis uitrusten om daarna
gans Vlaanderen en Holland te
doorkruisen op zoek naar
nieuwe stof. In 1882 treedt hij in
het huwelijk met Maria Van der
Oruyssen die hem steeds trouw
ter harte staat. Zij heeft
ongetwijfeld een groot aandeel
gehad in Courtens glorie.
Na een verblijf in Dendermonde
trekt hij naar het buitenland:
naar Barbizon, de bakermat
van het Franse impressionisme,
naar de oevers van de Marne. de
vijvers van Ville d'Avray. en
later naar Nederland Scheve-
ningcn. Rotterdam. Eizcringen.
Het is hier dat hij de dood
verneemt van zijn kleine Elza,
iets wat hem diep treft en
merkbaar is in zijn werk.
1887. Courtens koopt het
landgoed «Vogelenzang», tussen
Den Haag en Haarlem. Velen
komen op bezoek de
bekroning van zijn gastvrijheid.
Courtens kent de triomf.
Schilderijen als «De oudjes te
Schiedam», «Bleek te Urk». «De
Nettenverstelsters». «Beek on
der de Bomen». «In de tulpen».
«Stralen na de regen». «De
Oevers van de Zaan». «Dichte
Nevel». «Bos te Vogelenzang».
«Rijm te Elfswoud» en niet in
het minst «Gouden Regen» zijn
de blijvende getuigen hiervan.
De musea leveren een verwoede
strijd om de meesterwerken in
hun bezit te krijgen. Niet
verwonderlijk als men weet dat
de grote Franse schilder Meis-
sonnier van het laatstgenoemde
werk zei tijdens een tentoon
stelling te Parijs «ChSpeaux
bas. Messieurs, voici la médaille
d'honneurdu Salon». Alleen dit
werk volstaat om Courtens tot
keizer van het landschap te
kronen. Eerbetuigingen en suk-
sessen volgden elkaar nu aan de
lopende band.
Op heel wat internationale
tentoonstellingen heeft hij reeds
gouden medailles gekregen
(Parijs, Dresden. Chicago, Bu
dapest. Berlijn, Barcelona, We
nen enz..,) voor zijn meester
werken. Hij is erelid geworden
van talrijke Akademies (Miin-
chen. Frankrijk, België) en
heeft het tot Officier in het
Erelegioen gebracht.
In zijn residentie te Brussel
heeft hij een kunstgalerij met
werken van Verwee. Meyers,
Cassiers. Stacquet. Mauve,
enz... werken uit de Engelse
school, beeldhouwwerken...
VIERING: 1907
Samen met zijn drie leerlingen:
Merry del Val. Victor Gilsoul en
Paul Kustohs trekt hij naar
Balen Wezel. Om te schilderen
natuurlijk. Hier. in het middel
punt der Kempen, maakt hij
onvergetelijke heidetaferelen
zoals «Aardappelrooieres», «Het
veld van de arme», «De
Kempen». «De DRenkplaats»
en «Voor het onweder».
Het volgend seizoen is het de
zee die hem bekoort. «Kracht
inspanning». een meesterwerk
waarop de ontketende elemen
ten de machtige omlijsting
vormen voor de zwoegende
paarden, een zware schuit naar
het w ater trekkend, is de topper
van deze periode. Steeds trekt
hij naar andere oorden het
Donkmeer, Sint-Gillis-Waas.
het Koninklijk Park...
Hij komt in kontakt met het
Koninklijk huis en neemt er
zelfs voor enige tijd zijn intrek.
Hij werkt er onder drie
verschillende vorsten, die vaak
komen kijken naar zijn werk.
Marie-José. het toen zesjarig
prinsesje, krijgt van Franz
Courtens zelfs speelgoed-
dekoraties omdat zij van
Koning Albert, er geen krijgt.
«Mijnheer Courtens. U doet mij
konkurrentie aan. hoor» was de
schalkse opmerking van de
koning.
In 1907 wordt Franz Courtens
in zijn geboortestad uitbundig
gevierd. Een duizendkoppige
menigte brengt hem hulde en
overal, tot in de verste
uithoeken verschijnen in de
plaatselijke kranten artikels die
de lof van de Vlaamse land-
schappenmeester uitbazuinen.
DE OORLOG
Op 4 augustus 1914 verklaart
de meester niet meer te
schilderen. Hij legt het penseel
neer. De mogelijkheid om te
werken zou hij toch niet gehad
hebben. Hij wijdt zich nu geheel
aan zijn leerlingen en brengt
orde in zijn talrijke tekeningen,
studies en doeken.
Zo gauw de mogelijkheid zich
voordoet trekt hij te voet van
Brussel naar Dendermonde.
zijn geliefde geboorteplaats, dat
bijna volledig verwoest is door
de vijand. Daar. voor het
uitgebrande stadhuis heeft
Courtens voor-de eerste maal
geweend. Hij krijgt menige
huiszoekingen vanwege de
Duitsers te doorstaan daar zijn
neef die hij als zijn eigen
zoon beschouwde ter dood
werd veroordeeld, daar hij
ervan verdacht werd inlichtin
gen aan de geallieerde diensten
te hebben overgemaakt.
Na de oorlog gaat Franz terug
aan het werk, en wel in de
IJz.ervlakte. Daar maalt hij het
merkwaardige werk «Tussen
leper en Diksmuide». Zijn
talent groeit als het ware met de
jaren. In 1921 wordt hij door
koning Albert tot baron verhe
ven. De landschapschilder is de
eerste die deze eer te beurt valt.
Zijn spreuk kon hij niet beter
kiezen het oude Vlaamse
spreekwoord «Rust Roest!». Hij
neemt dan. tussen de beide
wereldoorlogen in. terug zijn
intrek in het koninklijk paleis.
De grote vijver van het park
wordt door de koninklijke
familie omgedoopt in de «Cour-
tens-vijver».
LAATSTE LEVENSJAREN
De* kunstenaar geniet aan het
hof het volle vertrouwen.
Koningin Elisabeth overhandig
de hem zelfs de sleutels van het
hekken van het park. «U komt
als u wil, u is hier thuis».
Courtens legt zichzelf een harde
levenswijze op opstaan om vijf
uur. werken tot de zon, hoog
aan de hemel staat. Enkel de
zaterdag is een uitzondering
voor de vijfenzeventigjarige
baron, 's Zondags maakt hij
autoritten naar verschillende
plekjes die hij vroeger vereeu
wigd heeft. Op een zekere
middag in de omgeving van
Dendermonde. schiet hij in een
tintelende lach bij het aan
schouwen van een oude her
berg. «Hier is het.» zegt hij «dat
ik in 1873 met Verwee
geschilderd heb. 's Middags
gingen we in de kroeg wat eten.
Daar we op droog zaad zaten
stelde de herbergier voor in
natura te betalen op elk paneel
van zijn schenkbank zou elk
van ons iets schilderen. Een
gretig aangenomen aanbod. En
ik schilderde hem een hoek van
zijn gelagzaal, waar alleen de
aanplakbrieven van notariële
verkopingen en de glazen blond
bier een heldere noot in dit
donkere dekor wierpen».
In 1932 richt het Paleis van
Schone Kunsten een retrospek-
tieve tentoonstelling in. gewijd
aan het oeuvre van Baron Franz
Courtens. Meer dan driehon
derd schilderijen lokken een
enorme massa naar de tentoon
stelling.
In 1934 hij is eenentachtig
maakt hij het voornemen een
allerlaatste schilderij te maken
te Oostduinkerke-strand. De
zee en de duinen moeten hem
wel erg geboeid hebben dat hij
juist hier zijn laatste werk wil
maken. Het hoeft geen betoog
dat Courtens die «Rust in de
Duinen» met zijn ganse hart en
gemoed heeft gemaakt.
Zoals alle groten heeft Courtens
zijn benijders. Franz, die geen
diplomaat is. die zijn geweten
trouw blijft, ziet met lede ogen
aan hoe deze hem minimali
seren. Zijn werk en zijn
verdienste, hebben recht op een
vooraanstaande plaats en toch.
in voorname werken staat er
heel weinig achter de naam
Courtens. de koning der land
schapschilders. Zelfs zijn «Gou
den regen» nummer één van
zijn werk wordt niet
vernoemd. Nabootscrs brachten
valse schilderijen van hem op de
markt maar de schilder tjr,
hield een streng oog in het
en bracht die loense praktij lai
spoedig aan het licht.
Op 10 mei 1940 wordt
schilder te Nieuwpoort-j
verrast door de Duitse inva (jj
Ondanks zijn ouderdom ne<
hij het gevaar licht op en tt je
tussen buien bombardemen i
door'naar Abbéville. Later i
hij mededelen dat dit een i
zijn meest interessante rei:
In september is hij terug
Brussel. Hij verlaat zijn won
niet meer. hij leeft van
herinneringen in een zetel
het vuur.
Op het einde van 1942 breHf-
een bloedaandrang zijn
chaamssterkte. In de dager; |j
-an 2 januari 1943. op neg n
achtigjarige leeftijd, ontsla
Franz Courtens.
Franz Courtens, een van
grootste virtuozen en een
bekoorlijkste dichters van
penseel, die het oude Vlaan
land zag geboren worden, sti
zoals hij had geleefd met
aanhoudende lofzang voor
sublieme natuur. tp
EEN EDEL MENS
Naast een groot kunstenaar
de Dendermondse schilder
een edel figuur, beschikk 1
over een zachtaardige d sj
goedheid. Een anekdote in rs
verband tot slot.
Zekere nacht was een van
vijf zoons bij vrienden bli &9
fuiven tot vijf uur in de mor
Courtens. die steeds vroe(
been was stond juist op.
vijand van harde woorden ir
huiskring, doet hij alsof hij n N
gezien heeft en gaat terug n h
zijn kamer. Een uur later w
hij zijn zoon die zijn schild zi
gerei moet dragen. Spcci
kiest hij een veraf gele
landschap uit. Samen treki f'
ze op de vader, fris en kwi 9
de zoon, moe en met loodzw
hoofd.
Over de grond van de zaak w ai
later echter nooit een
meer gerept. (Een opvoed ir an
wijze waar we lessen kunnen 'a
trekken).
Bij dat alles is hij
Vlaming gebleven. Steeds sj:
hij zijn moedertaal, alhoewel it
in het hartje van Bru
woonde.
MARC DF. DECK g