Etienne lecompte:
visie van een wereldburge
Sint-Gillisse AC V-afdeling vierde
vijftigjarig bestaan
KABELTEEVEE TE AALST
GOED INGEBURGERD
8 - 29-3-74 - De Voorpost
Half september vorig jaar werd de kabeltelevisie officieel
in gebruik genomen te Aalst en in die tijdsspanne van
een half jaar werden reeds meer dan duizend gezinnen
in de stad aangesloten op het distributienet. De antenne
mast te Erembodegem biedt de abonnees de moge
lijkheid zes verschillende teevee-programma's te ontvan
gen evenals een 15-tal FM-programma's. Voor wat de tee
vee betreft: twee Belgische zenders BRT en RTB, twee
ncderlandse zenders NOS 1 en 2 en twee franse zenders
ORTF 1 en 2.
Binnenkort krijgt men ook ORTF 3 op het scherm.
Etienne Lecompte, geboren te Aalst op 4 april 1931
en wonende te Hekelgem, is een kunstenaar die volle
dig opgaat in wat de natuur hem te bieden heeft en
wiens aandacht gedurig geboeid wordt door de atmos
feer die hij, vervormd door de diepte van zijn gevoel
en verbeelding, een rijk licht en kleurenspel weergeeft.
Benevens kunstschilder is Lecompte ook schrijver.
Hij publiceerde onder pseudoniem Lode Stevenberg
een vijftiental boeken voor de jeugd, toneelstukken,
detectiveverhalen. Hij was medewerker aan Pats
kinderkrant. Van zijn hand onder eigen naam ver
scheen in 1971 «Rubens, schilder en diplomaat», een
uitgave van de Nederlandse Boekhandel te Kapellen-
Utrecht.
Als kunstschilder is hij autodi-
dakt begonnen.
Zijn werk was in meer dan
vijftig individuele en kollektieve
exposities over gans ons land
te zien, in grote steden zoals
Brussel, Oostende, Gent, Leu
ven, Luik, naast talrijke kleine
re plaatsen.
Over de grenzen exposeerde
hij ondermeer te Parijs, Hulst,
New York, Bensberg,
Siegburg, Bonn, Keulen,
Duren, Biarritz, Cannes.
Hij kreeg aanmoedigingspre
mies vanwege de Belgische
Staat. Werken van hem zijn in
het bezit van de Belgische
Staat en van de stad Aalst.
doeken op te spannen, zijn
schilderijen laat hij drogen en
rolt ze op. Lecompte wenste er
één te kopen maar kreeg een
palet ten geschenke, palet dat
heden in zijn atelier een
ereplaats heeft. Van Krémèn-
ge leerde hij weinig kleuren te
gebruiken, voorbeeld vier kleu
ren maar met veel tonaliteiten.
Toen Lecompte te Oostende
tentoonstelde kwam hij in kon-
takt met de grote Fernandel,
wiens eenvoud op hem een
grote indruk naliet. Lecompte
heeft de wereld met zijn schil
dersoog gezien. De ideeën
komen op hem af.
Gevoelsvol laat hij ons kennis
maken met de natuurlijkheid
van de donkerkleurige rassen.
Zijn eerste figuren komen uit
Martinique. Er zijn roodhuiden,
Kreolen, Maya's en Polynesis
che vrouwen. Of het nu wit-
zwart tekeningen zijn, of
gekleurde of geschilderde
vrouwen, allen zijn ze ter
plaatse gemaakt, verbazend
eenvoudig, scherp gevoelige
portretten. Ze geven volledig
het karakter weer van hen die
model waren.
Etienne Le Compte maakt ook
tal van religieuze schilderijen.
Ze zijn een synthese van alle
godsdiensten vermengd met
alle volkerenrassen. Hij noemt
ze de Kruisweg. In zijn geest
komen zo een 40 TAL
STATIES VOOR. Onderwer
pen wijken hier helemaal af van
de traditionele Kruisweg. Hij
schildert de Christus zoals die
nu bij ons leeft... Andere
tableaus vertolken «Hoe volke
ren mensen begraven» en hoe
de Maya's een lijk verbranden.
Ze leggen het tussen vier ste
nen, na een jaar worden de
beenderen verbrand, met de
nodige ceremonieën en ritue
len. Deze schilderijen zijn lite
raire werken van de bovenste
plank.
ZO UIT DE TUBE
Op het doek legt hij een che
mische onderlaag om de vas-
thechtheid te verhogen.
Slechts bij marines en figuren
maakt hij een voorschets. Bij
de landschappen begint hij met
de lucht die er met borstel
komt, vroeger was dit zeer dun
paletwerkl.
De verf wordt kompakt uit
tubes op het doek gehoopt. Hij
boetseert in de verflaag en
verwekt aldus een kloek reliëf.
De tube-openingen worden in
de fabriek op de gewenste
openingen speciaal voor hem
geboord. Deze verschillen van
één mm tot drie a vier mm.
Hoe dichter in perspektief ge
zien, men komt, hoe dikker de
verflaag wordt. Men zou zeg
gen dat het doek aan de verf
kleeft en niet omgekeerd.
De verflaag kan tot twee cm.
dik zijn, het duurt dan ook twee
tot drie jaar vooraleer ze ver-
Etienne Le Compte, wereldreiziger
steend is.
Le Compte werkt zijn schilde
ren in één keer af. Zijn koloriet
verschilt van periode tot perio
de, met voorkeurskleuren van
oranje, rood en geel en een va
riatie van een 70-tal kleurscha
keringen.
NATUURTALENT
Het werk van Le Compte ge
tuigt van een aangeboren ta
lent, een zeer raak observatie
vermogen, een grote schep
pingskracht.
Le Compte is in
de eerste plaats een gevoel
smens,, bezeten door een
merkwaardig trillend kleuren
palet. Door zijn altijd durende
werklust, zijn kontakt met eigen
In 1972 kreeg hij een reisbeurs
naar Le Roussillon.
ROND DE WERELD
Lecompte reisde zesmaal rond
de wereld. Tijdens die reizen
bestudeerde hij beschavingen,
kunst en godsdienst van de
verschillende volkeren. Hij
beschikt thans over duizenden
dia's, allerlei inlandse voorwer
pen (muziekinstrumenten,
maskers, gebruiksvoorwer
pen) en een rijke verzameling
etnografische fonoplaten.
Van de gelegenheid heeft hij
ook gebruik gemaakt om zijn
schelpenverzameling aanzien
lijk uitte breiden. Zijn kommen-
taar hierop: «Ik heb veel ontzag
voor alles wat ouder wordt dan
ikzelf».
In 1958-1959 verbleef hij in
Zuid-Frankrijk te Céret, op
twaalf kilometer van de Spaan
se grens, de streek waar Matis
se en Cézanne eens woonden.
De streek waar ook Montigliani
en Picasso kwamen. Daar bes
tudeerde Lecompte het Franse
landschap.
Met Pinchus Krémènge, de
grote kunstschilder die daar
ook woonde, wenste hij in kon-
takt te komen, door de be
volking werd hij gewaarschuwd
voor die vreemde persoon
lijkheid die de toeristen
wantrouwde, bijna nooit ie
mand in zijn atelier toeliet en
niet zelden indiskrete perso
nen met stenen bekogelde.
Toen op een dag ontmoette hij
Krémènge tijdens een ber
gwandeling. De eerste aanblik
bracht Lecompte een grote
schok toe, hij stond voor een
oud man die zal schilderen tot
zijn dood. Bij nadere kennis
making drukte Krémènge
herhaaldelijk zijn respekt uit
voor de Vlaamse schilder en
raakte niet uitgepraat over «La
Belgique est une des plus bel
les pays pour peindre».
Verbluft was Lecompte door de
eenvoudige leefwijze van die
grote meester. In zijn atelier
waren slechts 3 ramen om
GEEN
- TOEVALSKUNST
Schilderde hij vroeger nog al
eens Spaanse en Italiaanse
straattaferelen dan zien we
toch als hoofdtema het land
schap. Hij schilderde Vlaande
ren met een Frans tintje en om
gekeerd. Z bijvoorbeeld een
huis met keien vervaardigd in
plaats van baksteen. Na zijn
Vlaamse, Brabantse en Oude
naardse periode heeft hij de
seizoenen bestudeerd en uit
gediept.
De verwoesting rond zijn eigen
leefmilieu, groene zone werd
villazone, bracht een innerlijke
strijd mee. Waar schilderen
vroeger van uit het atelier mo
gelijk was in deze bosrijke om
geving moet hij nu zijn toe
vlucht nemen tot andere oplos
singen. Tijdens de zomerperio
de trekt Le Compte er op uit
met zijn wagen. Eens een rijk
plekje gevonden, schildert hij
in de wagen. Men kan hier dus
spreken van schilderen op
model. Het is zeker geen toe-
valskuhst. Hij ervaart het stuk
van de natuur dat hem aans
preekt, zijn eigen visie en dich
terlijke verbeelding vervormen
spontaan al naar gelang zijn
emotie van het ogenblik.
In zijn marines is de lucht er
niet bij. In Zuid-Afrika waar je
heel ver te voet zeewaarts kunt
wandelen, bestudeerde hij het
omslaan van de golven. Zijn
marines zijn dan ook één en
al golf. Om de twee a 3 jaar
verandert hij het formaat van
het doek. Hoe wonderlijk het
oog mag klinken, maar deze
schepper van het landschap
verkiest zelf zeezicht boven
landschap en zal bij een even
tuele keuze nooit afstand van
de marines kunnen doen.
Een afzonderlijk hoofdstuk in
zijn kunst vormen zijn figuren.
Onmiddellijk ervaart Le
Compte of een kop tekenbaar
is of niet. Het gezicht van de
blanke, de kunstmatige op
maak, haarsnit, de kuituur er-
rond trekt hem niet aan.
Een zijner talrijke tekeningen.
omgeving, verrijkt met tall
indrukken uit het buitenla
door zijn markante persd
lijkheid heeft Etienne]
Compte een eigen strekkin
onze hedendaagse figuran
schilderkunst gekreëerd.
hem kunnen we momentet
de galerij Nova te Mech?
zijn allerlaatste doeken bew
deren.
Germaine Osselaer, Adolf z'<
Edward Peleman, Gustaaf F *e
lips, Timothy Scrivens, L< ZL
Sinoy, Petrus Van Den Abb pJ
le, Aimé Van Den Broe "P
Jozef Van Der Jeught, AC11'
Van D Wiele, Jozef Van IVst
der, Achiel Van Peteght11
Evarist Van Ransbeeck, Ro 'Sl
Van Weyenberghe, Pie lh
Vereertbrugghen, Frangar
Verhelst, Piet Mertens, PetF1
Vander Poten en Benoit Varflie
Velde.
KRACHTLIJNEN
Tenslotte schetste nationfjs
propagandist Roger Varfe'
Poele de vijf opdrachten
de kristen vakbond, namelij^f
veren voor voldoende werkj
legenheid in eigen streek, v
een volwaardig inkomen, v( v
menswaardige arbeidsor ra
tandigheden zowel op het vine
van veiligheid en gezondh e
als inzake de arbeidsduur, v or
bestaanszekerheid en soci 'S
vergoedingen en voor j
lijkheid en inspraak. Met W
laatste punt verwees Ro(1
Vande Poele naar pas geh( ei
den buitengewoon AC e
kongres, dat de omvormig-
van de ondernemingsraad
werknemersraad goedkeurt re
Dit wil zeggen dat
vijfentwintig jaar oude paritaT
ondernemingsraad, waarin
vertegenwoordigers van
bedrijfsleiding en van
werknemers in een gelijk a«
tal zetelen, vervangen wo
door een werknemersraad
uitsluitend samengesteld is
arbeiders en bedienden
onder voorzitterschap sta ijj
van een werknemer.
Het ak nr
demisch gedeelte van dit dek z
ratiefeest werd aangevuld do r*
een receptie en een bal.
«Vandaag 16 maart 1974 is voor onze afdeling een fees
tdag en het verheugt mij als plaatselijke voorzitter,
U hier zo talrijk te mogen verwelkomen. Niet alleen
vieren wij vandaag ons meer dan vijftigjarig bestaan,
maar tevens huldigen wij honderd en zes vrienden
gedekoreerden, waarvan vierendertig het bronzen ere
teken en niet minder dan achtenveertig het gulden
ereteken. Dit laatste bewijst dat ij in onze afdeling kun
nen rekenen op een ganse reeks van trouwe leden,
die in het ACV reeds vijfenveertig jaar en meer hun
vertrouwen hebben gesteld om hun belangen als ar
beider, bediende en als mens te behartigen,». Met deze
welgemeende woorden opende schepen Hubert Maes,
voorzitter der jubilerende ACV-afdeling van Sint-Gillis
het dekoratiefeest op zaterdagavond in het Gildenhuis.
Negentienachtenzestig was het laatste dekoratiefeest
voor ACV Sint-Gillis geweest en sedertdien groeide
de afdeling nog steeds aan.
Momenteel omvat de afdeling
1300 aan de bode betalende
leden, die nog aangevuld wor
den door de aan de bron beta
lende leden van het spoor, de
CCOD en het COV. Nochtans
is de ACV-afdeling heel klein
en onder vaak moeilijke oms
tandigheden gegroeid tot wat
ze nu is. Deze systematische
ontwikkeling van ACV Sint-
Gillis werd door de afdelings-
sekretaris Roger De Bondt
geschetst. De kristelijke
vakbond ontstond officieus in
negentiennegentien te Sint-
Gillis en ging in 1921 officieel
van start. In dat jaar bedroeg
het ledenaantal tweehonderd
vijfenzeventig. Elk lid ontving
dan zijn eerste lidboekje, waar
van er nu nog in omloop zijn.
Dolf Van Doorselaer was toen
voorzitter en E.H. Van Uytten-
hove was proost. De lidbijdra-
gen bedroegen in die pionier
stijd van vijftig centiemen tot
twee frank. Vijf jaar later, in
1926, werden de eerste boden
aangeduid met onder andere
Benoit Raes, Rosa Mertens,
Marie Spittaels, Louise De Kin
der en Omer Moortgat. Bij de
firma's Marchant-Stichelmans,
Ramlot of het Vosken en kar-
tonnerie Union werden de eer
ste leden aangesloten. In okto
ber 1931 werd Theofiel
Tackaert aangeduid als eerste
vaste bode om de bijdragen
thuis af te halen. De afdeling
telde toen 375 leden. Staf
Broothaers was voorzitter van
de bestuursploeg en verzorgde
eveneens de uitbetalingen.
E.H. De Weert was proost. De
periode 1932 tot 1937 werd ge
kenmerkt door de nationale
ekonomische krisis, die ook
zijn gevolgen had op de te
werkstelling in de gemeente
Sint-Gillis. Het was de tijd van
de behoeftestaat. De geit, het
stuk land en het konijn dienden
te worden aangegeven. De
oorlog 1940-1945 legde elke
syndikale aktiviteit lam. De
Duitsers deden de syndikaten
ontbinden en waardevolle ge
gevens werden vernietigd.
Gedurende de tweede werel
doorlog kon men aansluiten bij
de Duitsgezinde beweging
«Hand en Geestesarbeiders»
en een bijdrage van twee frank
per week was vereist. Het ACV
weigerde echter kategoriek en
trachtte de werknemers indivi
dueel te steunen. Na de oorlog
kon de werking hervat worden
en Fiel Tackaert werd heraan-
geduid als bode-sekretaris. De
huidige arrondissementele
voorzitter Lucien Willems was
toen de gewestelijke ve
rantwoordelijke van de
werkloosheidsdienst. Vanaf
1945 trad de R.M.Z. in voege
en werd de werkloosheid gere
glementeerd. In 1947 slaagde
men er in een plaatselijk sekre-
tariaat op te richten in het Gil
denhuis en Fiel Tackaert was
de eerste bode-sekretaris. Het
ledenaantal werd opgedreven
tot zevenhonderd. Rudolf Van
Acker was van '47 tot '49
voorzitter, Kamiel Vervrangen
van '49 tot '50 en hij stichtte
bovendien het kabaret Sibito.
In 1965 was Kamiel Van Impe
voorzitter en bestuurde hij ac
hthonderd en tien leden. Van
daag de dag zijn dat er dertien
honderd geworden. Vrijges
telde sekretarissen waren ach
tereenvolgens Fiel Tackaert,
Maurits Ermens, Alfons De
Wolf, Hubert Vervaet, Marcel
Van Mol en momenteel Roger
De Bonte, terwijl de bijdragen
aan huis worden afgehaald
door Willy Van Den Bonne. Tot
zo ver het historisch verslag
door Roger De Bonte.
feestrede
Arrondissementeel ACV-
sekretaris Lucien Willems
bracht vervolgens de ge
lukwensen over van de ach
tentwintig ACV-afdelingen van
het arrondissement, die samen
32.000 kristelijk gesyndikeer-
den omvatten. Lucien Willems
onderstreepte de verdiensten
van een aantal militanten van
ACV-Sint-Gillis, namelijk
Hubert Maes, Fiel Tackaert,
Marcel Van Mol, Roger De
Bonte en Willy Van Den Bonne.
Spreker behandelde vervol
gens de betekenis van het kris
ten syndikaat. «Syndikalisme,»
aldus Lucien Willems, «bete
kent strijd om den brode, strijd
voor de vooruitgang. Syndika
lisme betekent de solidariteit
van de loontrekkenden. Want
de enige macht die de arbei
ders hebben, is de macht van
hun tien vingeren, is dat macht
van het getal. Wie syndika
lisme zegt, zegt overtuiging.
Een kristen syndikalist is niet
gemakkelijk van de wijs te
brengen. Syndikalisme bete
kent ook geloof, niet alleen ge
loof in de materie, maar ook
het geloof in de hogere waar
den». Nadat hij er de nadruk
op gelegd had dat het ereteken
een teken is om verder te
strijden en te vechten, ging de
h. Willems samen met voorzit
ter Maes en burgemeester
Cool over tot de uitreiking van
de dekoraties.
Ontvingen een gulden erete
ken van eerste klas: Omer
Alens, Albert Blindeman,
Petrus Borms, Frans Bos
nians, Emiel Cleemput,
Edmond Dalemans, Edward
De Beul, Henri de Brandt,
Viktor De Brandt, Louis De
Clercq, Petrus De Cock, Jan
Delmartino, Cesar De Plecker,
Mathilde De Smedt, Louis De
Visscher, Theo Dossche, Dési-
ré Eeckhout, Jan Frangois,
Frans Govaerts, Domien Hille-
weg, Louis Huyck, Frans Jans-
sens, Jan Leys, Jozef Maes,
Victor Meskens, Maurits
Moens, Max Moens, Maria
Muysewinckel, Jozef Osse
laer, Frans Pissens, René
Sarens, Alfons Van Acker,
Leonard Ban Boven, Henri Van
Damme, Joannes Van
Damme, Frederik Van Den Ab-
beele, Camiel Van Den Bonne,
Maurits Van Den Broeck, Theo
Van Der Jeught, Adolf Van Der
Straeten, René Van Herre-
weghen, Maurice Van Hove,
Gustaaf Van Praet, Emiel
Verhelst, Petrus Waterschoot
en Jozef Willaert.
Vierentwintig gesyndikeerden
ontvingen het zilveren erete
ken tweede klas: Philemon
Blindeman, Albert Brabants,
Frans Clinckspoor, Maurice
Colman, Charles De Bleecke-
re, Joannes De Cock, Jozef De
Munter, Leo De Saedeleer,
Frans De Velder, Frans De
Waegeneer, Frans Janssens,
Omer Joos, Maurits Moernaut,
Karei Ringoot, Louis Smekens,
Jacques Spiessens, Gustaaf
Van Damme, Louis en René
Van Damme, Constant Van
Den Abbeele, Maurits Van Den
Bonne, Fernand Van Overmei-
re en Sylvain Verstrepen.
Een bronzen ereteken derde
klas werd uitgereikt aan Adolf
Blindeman, Jan Bosman,
Ernest Burill, Benoni Claes,
Louis Cleemput, Alphonsine
Cornelis, Maurits Carels, Nor-
bert Costers, Willy De Lattre,
Marcel De Meester, Henri De
Vilder, Georges Laner, Hubert
Meuleman, Maurits Michiels,