ok onze oude stadskernen dienen
s eherwaardeerd te worden
DENDERSTREEK IN GRIJP
ARMEN VAN POLLUTIE
De Voorpost - 5-4-74 - 7
plantingen. De nieuwe nijverheden
zullen op dit vlak waarborgen moeten
bieden.
De gemeente dient ook te voorzien in
een efficiënte kontrole op de vervui
ling (o.a. doeltreffend meetnet). Te
vens kan een bestendig klachtencen
trum geopend worden, gekoppeld aan
een centraal telefoonnummer (de be
ste kontroleurs zijn nog steeds de
mensen die rond de industrie wonen!)
Mits samenwerking tussen de indus
triële luchtvervuilers en de metereolo-
gische diensten kan ook veel onheil
voorkomen worden. Door rekening te
houden met de 24 uur op voorhand
gekende toestand inzake de stabiliteit
van dc lucht, dc windrichting, enz.
kunnen lozingen op ongunstige mih
menten vermeden worden.
Door aan te sluiten bij de stedelijke of
interkommunale installaties voor
vuilverwerking, waarheen de indus
triële afval gebracht kan worden, kan
ook heel wat luchtvervuiling in de stad
zelf voorkomen worden.
Ten slotte zouden wij hier willen plei
ten voor het in Groot-Brittanië toege
paste principe: de vervuiler betaalf of
beter gezegd: de vervuilers betalen.
WATERVERONTREINIGING
PROBLEEMSTELLING
De Dender is uitermate sterk bezoe
deld en volgens de SODEGEC-studie
in de zomer over bijna heel zijn loop in
de Denderstreek zelfs niet in klasse BI
onder te brengen.
Zowel de gemeenten (omwille van het
huishoudelijk afvalwater) als de in
dustrieën (omwille van het industrieel
afvalwater) dienen hier hun verant
woordelijkheid op te nemen. Aalst
was ten tijde van de SODEGEC-studie
(en is het waarschijnlijk nog) de groot
ste bezoedelende faktor, zodat hier
met de grootste spoed naar een oplos
sing dient gezocht te worden.
De drinkwatervoorziening staat nauw
in verband met de verontreiniging van
het oppervlakte- en grondwater. De
wet van 20 maart 1950 op de be
scherming van deze waters is geen
groot sukses geweest. Na meer dan
20 jaar zijn de noodzakelijke uitvoer
ingsbesluiten nog steeds niet versche
nen. In 1966 is men aan een nieuwe
wet gaan dokteren. Naar wij hopen
zullen de uitvoeringsbesluiten van
deze wet niet zolang op zich laten
wachten.
OPLOSSING VAN HET PROB
LEEM
De bouw van zuiveringsstations. We
willen hierbij onmiddellijk opmerken
dat ook andere maatregelen, die even
eens de bodemverontreiniging raken,
zich hier opdringen. Zoals b.v. een
matiging in het gebruik van pestici
den.
Om de kosten van bouw en onderhoud
van zuiveringsstations te verlagen is
het logisch dat het afvalwater van de
industrieën samen met het huishoude
lijk afvalwater gezuiverd wordt: een
menging van de twee soorten afvalwa
ters werkt trouwens in zekere mate de
zuivering in dc hand.
Om echter tot het bouwen van zuiver
ingsstations te kunnen overgaan, moe
ten de gemeenten in de eerste plaats
over een aangepast riolennet beschik
ken, wat voor alle gemeenten nu nog
niet het geval is.
In plaats van verschillende zuiver
ingsstations te bouwen zou men de
aanleg van één hoofdriool kunnen be
studeren, die het afvalwater van de
verschillende gemeenten van de Den
derstreek zou afvoeren naar het ge
meenschappelijk zuiveringsstation.
Voorbeelden elders te lande bewijzen
dat de bouw van zuiveringsstations
realiseerbaar is. Genk zal tegen eind
1973 zijn zuiveringsstation klaar heb
ben.
Het IJzerbekken krijgt in de toekomst
vier zuiveringsstations: één te leper,
één te Poperinge, één te Veurne en één
te Diksmuide. De afvalwateren van de
steden leper. Poperinge. Veume en
Diksmuide zullen, samen met die van
de omliggende gemeenten en ver
plicht voor elke gemeente met een in
dustrie door die zuiveringsstations
geleid worden. Zo hoopt men per hyd
rografisch bekken (Kemmelbeek, le-
perlee, Handzamevaart een zui
veringsstation te bekomen.
In afwachting dat we ook in het Aals-
terse zover zijn zou ook op dit terrein
het principe van -de vervuiler betaalt»
dienen toegepast te worden (dit ter fi
nanciering van een aangepaste mi-
lieupolitiek).
Laat ons tenslotte de absolute nood
zaak onderlijnen van een permanente
kontrole op de vervuiling van onze
waterlopen.
BODEMVERONTREINIGING
Het derde luik van het pollutiepro
bleem vormt de bodemverontreini
ging.
Bij gebrek aan afdoende
verbrandings- of andere installaties
worden industriële afvalprodukten
vaak in de grond gestopt en veroorza
ken aldus bodem- en eventueel water
verontreiniging.
De verwijdering van het huishoudelijk
en het industrieel vuil stelt heden ten
dage een geweldig probleem. Momen
teel rekent men in ons land op 800 gr.
huisvuil per dag en per inwoner. Een
verdere stijging ligt in het verschiet,
gezien de stijgende welvaart (in de
V.S. reeds 2 kg.).
Echter niet enkel de omvang, ook de
aard van de afval is van belang. Steeds
meer wordt gebruik gemaakt van aller
lei wegwerpverpakking in plastic of in
andere kunstvezels, dus allemaal stof
fen die niet op natuurlijke wijze ont
binden.
Deze enorme hoeveelheid afval moet
men ergens kwijt. Hierbij mag men
niet vergeten dat meer en meer verzet
rijst bij de plaatselijke bevolking en
vanwege milieuliefhebbers tegen de
ongekontroleerde of zelfs gekontro-
leerde stortplaatsen omwille van di
verse ongemakken welke deze met
zich meebrengen.
Om het vuil kwijt te geraken beschikt
men momenteel grosso modo overeen
6-tal mogelijkheden:
1) Het ongeordend storten:
2) Het louter gekontroleerd storten;
3) Het gekontroleerd storten na voor
behandeling (verkleinen);
4) Het gekontroleerd storten na voor
behandeling (komposteren);
5) Het verbranden;
6) Het rekupereren (geen autonoom
procédé).
Tot nog toe worden vooral de twee
eerste metoden aangewend. Wanneer
het ongeordend storten in alle opzich
ten te verwerpen is, kan dit niet zonder
meer gezegd worden van de tweede
metode. Onder bepaalde voorwaarden
kan hiervan nuttig gebruik temaakt
worden.
De oplossingen voor de toekomst lig
gen echter in de overige vier metoden.
Allen hebben ze bepaalde voor- en
nadelen en geen enkele oplossing kan
als «de- ideale naar voor geschoven
worden. Alles hangt af van de kon-
krete omstandigheden.
De derde en vierde metode vereisen,
net als de twee vorige, uitgestrekte
stortplaatsen (dit in tegenstelling uit
eraard tot de vijfde metode). Bij ge
brek aan deze uitgestrekte stortplaat
sen zijn deze mtoden blijkbaar minder
geschikt; ze kunnen echter evengoed
de meest geschikte zijn wanneer men
belangrijke opvullingswerken wil ver
richten en dus vertrekt van dc behoefte
aan zoveel mogelijk stortmateriaal.
Het gekontroleerd storten na verklei
ning zou het volume huisvuil tot 50
terugbrengen. De nadelen verbonden
aan dit systeem zouden drievoudig
zijn Vooreerst zouden bepaalde in
gebruik zijnde installaties niet meer
voldoen voor bepaalde soorten van
huisvuil die steeds meer in gebruik
komen, zoals plastiek Tevens zou
deze metode vrij duur uitvallen. Het
breekwerf zou bovendien nog een be
paalde milieuhinder opleveren.
Bij het komposteren zou zich het pro
bleem stellen van de verwijdering van
de niet-komposteerbare stoffen die
nog een groot gedeelte van het volume
kunnen uitmaken Deze reststoffen
zouden dan gebeurlijk nog dienen
verbrand te worden.
De verbranding levert enige hinder
voor het milieu op (een zekere lucht
verontreiniging), doch deze zou alles
zins geringer zijn dan deze veroor
zaakt door het storten. Ze vergt ander
zijds ook veel minder plaats dan een
gewoon stort (bij verbranding zou
slechts ongeveer 10 reststof over
blijven) De investeringskosten zou
den echter veel hoger oplopen, doch
de afschrijvingen zouden niet zo vlug
dienen te geschieden als b.v. bij een
breekwerf.
Het rekupereren van bepaalde afval
stoffen komt anderzijds tegemoet aan
het advies van de Klub van Rome
«niet alles zonder meer te vernietigen,
gezien de beperktheid van onze na
tuurlijke rijkdommen- Dit procédé
komt er op neer de nuttige afvalstoffen
eerst uit te selekteren en de resterende
afvalstoffen hetzij te verbranden, het
zij te storten (al dan niet na verbrijze
ling).
Voor vrijwel al deze metoden geldt de
regel dat een minimum aan aangeslo
ten inwoners (dat zal verschillen naar
gelang de gekozen metode) vereist is
wil men tot een ekonomisch en finan
cieel verantwoorde installatie en ex
ploitatie kunnen overgaan.
Welke oplossing men in het Aalsterse
ook kiest, een minimum van
100.000 inwoners zal bij het projekt
dienen betrokken te worden, zoniet
dreigt de huisvuilverwerking voor de
betrokken bevolking een zeer dure
aangelegenheid te worden. Vooral de
derde en de vijfde metode vinden he
den ten dage meer en meer ingang.
Ook inzake rekuperatie zijn reeds ex
perimenten aan de gang.
Wat de breekmetode betreft zijn reeds
heel wat precedenten aan te wijzen.
Interleuven werkt momenteel reeds
met één breekwerf te Kessel-lo voor
de verwerking van het huisvuil van
100.000 inwoners, behorende tot
11 gemeenten (kapaciteit 140 ton
huisvuil per dag). Bemerk dat ook de
NMBS, alsook bedrijven uit de streek
hun industriële afval naar de breek
werf brengen. Een tweede breekwerf
is gepland voor de andere hoëk van het
werkingsgebied van de interkommu
nale, nl. te Meensel-Kiezegem; 23 ha
grond waarborgt er een stortingsmo
gelijkheid voor 20 jaar, naar rato van
een ophoging van 8 a 10 meter.
Ook van het verbrandingssysteem zijn
reeds voorbeelden te noemen. Zo zal
het gewest Kortrijk het huisvuil ver
branden.
Ook Lokeren bezit reeds een verbran
dingsoven.
In Ukkel wordt geëxperimenteerd met
het rekupereren ten bate van de indus
trie van papier en glas.
Misschien kan het Aalsterse eveneens
op dit terrein een pioniersrol gaan ver
vullen en net als Ukkel bepaalde nut
tige produkten gaan rekupereren?
DE VERFRAAIING VAN HET
STEDELIJK LEEFMILIEU
Alles dient in het werk gesteld om het
stedelijk leefmilieu te verfraaiien.
Het lijkt ons van het grootste belang
oude waardevolle huizen of gebouwen
in hun vroegere glorie te herstellen.
Officiële gebouwen, kerken, e.d
kunnen van hun «zwarte mantel des
tijds» ontdaan. Er schuilt ook, onder
de bezetting van oude gevels, een enig
mooie natuursteen, die best terug in
het daglicht kan worden gesteld.
Onaanvaardbaar lijkt het ons dat oude
herenwoningen in het stadscentrum
tot krotten vervallen tengevolge van
nalatigheid van de eigenaars. De stad
zou dienen op te treden tegen deze
«zwarte plekken», die het stadsbeeld
ten zeerste ontsieren.
Krotten dienen onverwijld gesloopt te
worden.
Speciale aandacht dient verleend aan
de groenvoorziening in de stad. Het
groen dient stevig in de stad geïntro
duceerd te worden, niet enkel op
pleinen (zie het zeer geslaagde voor
beeld van de Graanmarkt), maar ook
in de woonwijken (zie b.v. de St.-
Annalaan). Speciale aandacht verdie
nen de nieuwe woonwijken waar het
groen een konstinierend onderdeel
van de gehele wijk zou dienen uit te
maken van bij de konceptie.
Het enig mooie stadspark dat Aalst
bezit dient optimaal geëvalueerd te
worden en uitgebreid met de zone Os-
broek (regionaal wandelpark).
Speciale aandacht vragen bepaalde
plaatsen op het stuk van netheid,
groenaanleg. e.d.: we denken hier aan
het stedelijk kerkhof, aan het stads-
magazijn (dat bij het binnenrijden van
Aalst per trein vanuit de richting Brus
sel een erbarmelijk slordige aanblik
biedt), de stationswijk e.d.
Vermits zij zeker niet bijdragen tot de
stedelijke estetiek, dienen reklame-
borden zoveel mogelijk uit het stads
beeld gebannen.
We willen hier ook pleiten voor het
inrichten van publieke voorzieningen
als nette toiletten (eventueel betalende
toiletten, zodat de netheid kan gega
randeerd worden) en het plaatsen van
vuilnisbakken (net ingekleed) op een
aantal punten in de stad.
Net als in Engeland zou het politietoe
zicht op de verontreiniging van het
stedelijk leefmilieu dienen verscherpt.
Vermits zelfs het beste opzet tot mis
lukking gedoemd is als de burgers niet
overtuigd zijn van een en ander kan de
bevolking gesensibiliseerd worden
voor het probleem langs een stedelijk
manifest of handvest voor het leefmi
lieu om.
het stedelijk leefmilieu door uitlaat
gassen wordt veel heil verwacht van
de aanwending van elektrisch aange
dreven voertuigen, van zuivere brand
stoffen (als propaan), van een effi
ciënte kontrole op het afstellen van de
motoren, van zuiveringstoestellen,
e.d.
In verband met de stedebouw bestaat
de meest efficiënte oplossing er nog
steeds in het doorgaand verkeer, en
alle uitlaatgassen die er het gevolg van
zijn, uit de stad te houden door deze
voertuigen langs de ring om te leiden.
Bovendien verzekert een vlotte ver-
keerscirkulatie binnen de stad een mi
nimum aan bezoedeling: immers, op
stroppingen, rode lichten e.d., die
aanleiding geven tot filevorming van
wagens met draaiende motoren bete
kenen een faktor van pollutie op zich
zelf. Een verkeersvrij centrum tens
lotte zou de bevolking die er komt
wandelen en winkelen behoeden voor
de schadelijke effekten van uitlaatgas
en lawaai.
Pollutie ingevolge de industrie
Inzake de bestrijding van de luchtver
ontreiniging beschikken we in België
over de kaderwet van 28 december
1964, die echter niet toegepast wordt
bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten
inzake de luchtverontreiniging ver
wekt door de industrie en de elektri
sche centrales.
Inzake industriële pollutie verbergen
de gemeenten zich echter al te vaak
achter de opmerking: hieromtrent
kunnen wij niets doen, hieromtrent
zijn we machteloos. Niets is echter
minder waar. Reeds met het ter be
schikking staande instrumentarium
zijn de gemeenten tot heel wat in staat
als ze maar hun verantwoordelijkheid
willen opnemen (we denken hier b.v.
aan Waasmunster waar onlangs nog
een polluerend asfaltbedrijf op ge
meentelijk bevel werd gesloten en
verzegeld en aan Gent (St.-Kruis-
Winkel) waar op 13 juli '72 een soort
gelijk bedrijf op bevel van de Burge
meester werd stilgelegd).
Er is meer. De exploitatievergunnin
gen van de nijverheidsinstellingen van
tweede kategorie wordt verleend door
het kollege van Burgemeester en
Schepenen.
Wat de nijverheidsinstellingen van
le kategorie betreft, die voor hun ex
ploitatievergunning zijn aangewezen
op de Bestendige Deputatie, dient de
betrokken gemeente een onderzoek de
commodo et incommodo in te stellen
en behoudt zij bovendien nog steeds
een adviesrecht.
Welnu, doorgaans houdt de Besten
dige Deputatie rekening met het voor
afgaandelijk advies van de betrokken
gemeente.
Met het oog op het preciseren van de
lucht- en (water-) zuiverheid dient in
het kader van een plan van ruimtelijke
ordening de industrie op verant
woorde wijze te worden gelokali
seerd. Deze moet gecentraliseerd
worden in industriezones, die vol
doende ver verwijderd zijn van de
woon- en rekreatiezones, die tevens,
rekening houdende met de overheer
sende windrichtingengeen gevaar be
tekenen voor deze zones en die, zo
mogelijks, hiervan gescheiden wor
den door belangrijke groenschermen.
We willen echter onmiddellijk waar
schuwen voor illusies i.v.m. deze
groenschermen: groene zones rond
industrie dragen zeker bij tot de ver
wijdering van toxische stoffen, tot
verspreiding of verdunning van de
vuile lucht, tot het opslorpen van rook
en gassen (soort van luchtfilters); doch
ze lossen alle problemen niet op. Om
volledig efficiënt te zijn zouden ze
vooreerst zeer breed dienen te zijn,
zouden ze niet te dicht bij de industrie
zelf mogen ingeplant worden en zou
den de boomsoorten zorgvuldig die
nen gekozen te worden. Daarbij komt
dat een groenscherm pas na ongeveer
20 jaar operationeel wordt.
De kleine industrieën met ambachte
lijk karakter die geen pollutie opleve
ren kunnen op een gestruktureerde
manier binnen de woonwijken worden
opgesteld.
Uit het stadscentrum zouden alle in
dustrieën op korte of op lange termijn
dienen geweerd te worden.
Een speciale aandacht verdienen de
bedrijven die nu reeds zo ingebouwd
zijn dat er geen mogelijkheid bestaat
voor uitbreiding.
We zouden hier tevens willen pleiten
voor een selektieve industrievesti-
gingspolitiek op de industrieparken:
enkel min of meer zuivere bedrijven
zouden mogen aanvaard worden. Ma
nifest schadelijke bedrijven dienen re
soluut geweigerd te worden. Immers,
de werkgelegenheid is zeer belangrijk;
de volksgezondheid lijkt ons echter
nog belangrijker!
Voor wat de beslaande schadelijke
bedrijven in dc stad betreft mag niet
geaarzeld worden ze desnoods hun
exploitatievergunning te ontnemen zo
geen afdoende oplossing kan gevon
den worden voor de door hen ver
wekte vervuiling. In geen geval mo
gen aan deze soort bedrijven nieuwe
vergunningen afgeleverd worden
Bij de aanmoediging van nieuwe nij
verheidsvestigingen dienen een aantal
richtlijnen te worden vastgelegd;
strenge normen inzake luchtvervui
ling dienen opgelegd bij nieuwe in-
ia [ARTIN HUISEBAUT
o's Archief Herman Louies
ie volg vorige week
>5
:li
imoeten tegenover ons ilieu een benediktijnse politiek volgen, d. w.z. dat wij de natuurlijke omgeving wel mogen
lcj|*loeden in funktie van de menselijke behoeften, maar met zin voor verantwoordelijkheid», aldus minister
T)EMANS op een recente perskonferentie.
u heeft niet alleen te maken met zuiver water en zuivere lucht, het gaat om de uitdaging voor ieder mens om met
omgeving in harmonie te leven. Er is een permanente revolutie nodig in de ekonomische teorie, in de
omische politiek en in de individuele gedragingen.
e verschillende zijden wordt thans onderstreept dat het behoud van een gezond leefmilieu ten slotte interessanter
g n de ekonomische groei.
«ite ligt hier een diepe welzijnsbekommernis aan ten grondslag.
oomisten en financiers, zoals de First National City Bank onlangs nog in haar orgaan Monthly Economie Letter,
,1( unenteren anderzijds dat alleen de ekonomische groei voor de middelen kan zorgen die nodig zijn om een minder
ruilde wereld tot stand te brengen.
0( e standpunten zijn ons inziens met mekaar te verzoenen op voorwaarde dat we opteren voor een geordende en
introleerde groei.
'ondertussen ook het Belgisch leefmilieu bepaalde zorgen baart, blijkt regelmatig uit de alarmerende berichten
Jiet milieufront waarop de Belgische pers ons regelmatig vergast en is onlangs nog eens overduidelijk gebleken
c'e tt boek dat Senator POMA publiceerde nl. Knoeien met ons leefmilieu.
r van ons heeft de plicht mee te zoeken naar oplossingen, vermits het milieu een weerslag heeft op het bestaan
tlke burger. Inzake milieuproblematiek is dus een ruime bewustmaking, een diepgaand onderzoek en een
a knte aanpak op zijn plaats.
derwerp. De industrie is echter niet de
enige schuldige.
lgië ligt de zorg voor de milieu-
iatiek nog verspreid over een
ital departementen,
liverse aspekten van het milieu-
*m werd reeds in vorige artikels
jps aandacht besteed. De pro-
atiek is immers zo verweven met
jobale welvaarts- en welzijns-
stuk dat het moeilijk is er een
ome behandeling aan te geven,
lillen ons in deze bijdrage dan
leperken tot een aantal specifieke
rcte problemen, wel wetende dat
p die wijze onvolledig zijn. We
hierna meer bepaald handelen
pollutieprobleem (luchtvervui-
waterverontreiniging en bodem-
va «reiniging), met eraan gekop-
het probleem van de waterrein-
sstations en van de vernietiging
lerlei afval (zowel industrieel als
wdelijk vuil);
obleem van de verfraaiing van
edelijk leefmilieu.
POLLUTIEPROBLEEM
Jiimtelijke ordening, groenvoor-
"J' ig, betere planning in het alge-
en meer selektieve industrievcs-
I met de strijd tegen lucht-,
- en bodemvervuiling (die in es-
téén probleem vormen) te maken
Tn, zal momenteel vrijwel nie-
meer tegenspreken. Immers, het
hi rveren van onze bodem, onze
;ebieden. onze waterlopen, de
lucht, de planten- en dieren
vormen één van onze voor
ste bekommernissen.
>ei
ptiHTVERONTREINIGING
el het probleem van de luchtver-
g niet nieuw is, isdesensibilise-
pe trvoor toch zeer recent. Deze
va 'ilisering is volgens J. CLE-
T (centrum voor kadervorming
V) nauw verbonden met de ex-
tvc technologische ontwikkeling
701 is land gedurende het laatste de-
um heeft gekend en waarbij twee
,q en een vooraanstaande rol ge-
I hebben.
Jerste faktor is dat vele nieuwe
'en ingeplant werden binnen of
nabijheid van grote agglomera-
e< d
aal n
wcede belangrijke faktor is dat
'an deze bedrijven georiënteerd
de organische chemie. Hier-
intstonden emissies met typische
welke door dc bevolking op
e wijze konden waargenomen
i.
mag dus gerust zeggen dat de
riële verontreiniging aan de ba-
van de huidige belangstelling
publieke opinie voor het on-
SOORTEN LUCHTVERON
TREINIGING
Huisverwarming
Het juiste aandeel van deze veron
treinigingsbron verschilt enorm van
land tot land, en van streek tot streek.
Voor de V.S. raamt men het totale
aandeel van de huis- en lokalenver-
warming op slechts 5,5 van de ste
delijke luchtverontreiniging volgens
sommigen.
Steenkool is uit het oogpunt van de
luchtverontreiniging een der minst in
teressante verwarmingsbronnen.
Terwijl echter de steenkoolverbran
ding vermindert, neemt de nog scha
delijker verbranding van stookolie en
mazout nog toe.
Is de elektrische verwarming op zich
zelf w,einig of niet luchtbezoedelend,
de elektrische centrales die de energie
produceren zijn het des te meer
Aardgas is een zuivere brandstof die
de lucht niet verontreinigt en boven
dien niet giftig is (bevat geen koolmo-
noxyde); alle vooroordelen ten spijt is
aan aardgas een kleiner ontploffings
gevaar verbonden dan aan stadsgas.
Bij dit alles mag niet uit het oog verlo
ren worden dat vele verwarmingsin
stallaties, geïnstalleerd worden door
onvoldoende technisch geschoolden,
slechts afgesteld zijn met als resultaat;
LAAG THERMISCH RENDEMENT
EN HOGE GRAAD VAN LUCHT
VERONTREINIGING.
Uitlaatgassen van motorvoertuigen
Een auto stuurt per minuut bijna
300 m3 gas de lucht in. Het gevaar
lijkste hierbij zijn de kleur- en geur
loze koolstofmonoxyde. Naast de CO
ontsnappen nog grote hoeveelheden
koolwaterstoffen en benzeenproduk-
ten die oog- en longaandoeningen
verwekken
Industriële bezoedeling
Hoewel het kwantitatief belang van
deze vorm van luchtbezoedeling vaak
wordt overdreven, moeten we toch op
onze hoede zijn voor het vaak ernstig
karakter van deze verontreiniging,
vooral als men denkt aan de enorme
diversiteit ervan.
Verdere industriële expansie verloopt
niet zonder gevaren voor het behoud
van het leefmilieu.
TOESTAND IN HET AALS
TERSE
Wat de toestand in het Aalsterse be
treft op het gebied van de luchtbezoe
deling blijkt uit de SODEGEC-studie
dat, volgens de analyse van de uitge
voerde steekproeven (biologische en
chemische), er op het ogenblik dat de
steekproeven werden verricht (en dat
is dan toch bijna 10 jaar geleden), in
normale omstandigheden, in de Den
derstreek nog geen sprake was van een
schadelijke luchtbezoedeling. Wel
was de zuiverheid van de lucht in de
stedelijke zones, waar naast een be
langrijk aantal inwoners eveneens in
dustrie voorkomt, iets lager dan in de
rurale zones.
Een uitbreiding van de bewoning zou
de toestand weinig beïnvloeden en kan
dus zonder gevaar doorgevoerd wor
den.
Het SODEGEC-rapport waarschuwde
echter uitdrukkelijk voor de oprich
ting van nieuwe industrieën «die het
beeld van de luchtzuiverhcid wel kon
wijzigen»Juist op dit vlak menen wij
dat de jongste jaren bepaalde
pollutie-aarden zijn tot stand geko
men.
In dit verband dient ook nog vermeld
dat de bezoedeling van de Dender een
bijkomende faktor van luchtbezoede
ling is Hetisb.v. gekend dat lozingen
van scheikundige afvalstoffen op hoge
temperaturen in rivieren nieuwe
scheikundige reakties veroorzaken die
aan de basis liggen van zeer intense
luchtveruiling. En dit niet alleen
DE AANPAK VAN HET PROB
LEEM VAN DE LUCHTBEZOE
DELING
Pollutie ingevolge huisverwarming
De aanwending door de partikulieren
van de minst-polluerende brandstof
(in casu het aardgas) zou door de
overheid met alle mogelijke middelen
dienen bevorderd te worden.
De openbare besturen zouden op
grond van bovengenoemde vaststel
lingen dan ook in alle aanbestedings
stukken betreffende de op te richten
openbare gebouwen een clausule die
nen in te lassen die de minst luchtver
ontreinigende brandstof voor ver
warming oplegt. Hetzelfde kan gebeu
ren met het oog op de door openbare
besturen of private maatschappijen op
te richten sociale woningen.
Een oplossing kan ook, net als in het
buitenland, gezocht worden in de rich
ting van centralisatie van de warmte-
produktie en de installatie van een
stadsverwarming.
Verder zou ook dienen toezicht uitge
oefend tc worden op dc technische be
voegdheid van diegenen die de instal
latie van de apparatuur verrichten.
Pollutie ingevolge uitlaatgassen van
motorvoertuigen
Voor het steeds in belang toenemend
probleem van de verontreiniging van