ok onze oude stadskernen dienen s eherwaardeerd te worden DENDERSTREEK IN GRIJP ARMEN VAN POLLUTIE De Voorpost - 5-4-74 - 7 plantingen. De nieuwe nijverheden zullen op dit vlak waarborgen moeten bieden. De gemeente dient ook te voorzien in een efficiënte kontrole op de vervui ling (o.a. doeltreffend meetnet). Te vens kan een bestendig klachtencen trum geopend worden, gekoppeld aan een centraal telefoonnummer (de be ste kontroleurs zijn nog steeds de mensen die rond de industrie wonen!) Mits samenwerking tussen de indus triële luchtvervuilers en de metereolo- gische diensten kan ook veel onheil voorkomen worden. Door rekening te houden met de 24 uur op voorhand gekende toestand inzake de stabiliteit van dc lucht, dc windrichting, enz. kunnen lozingen op ongunstige mih menten vermeden worden. Door aan te sluiten bij de stedelijke of interkommunale installaties voor vuilverwerking, waarheen de indus triële afval gebracht kan worden, kan ook heel wat luchtvervuiling in de stad zelf voorkomen worden. Ten slotte zouden wij hier willen plei ten voor het in Groot-Brittanië toege paste principe: de vervuiler betaalf of beter gezegd: de vervuilers betalen. WATERVERONTREINIGING PROBLEEMSTELLING De Dender is uitermate sterk bezoe deld en volgens de SODEGEC-studie in de zomer over bijna heel zijn loop in de Denderstreek zelfs niet in klasse BI onder te brengen. Zowel de gemeenten (omwille van het huishoudelijk afvalwater) als de in dustrieën (omwille van het industrieel afvalwater) dienen hier hun verant woordelijkheid op te nemen. Aalst was ten tijde van de SODEGEC-studie (en is het waarschijnlijk nog) de groot ste bezoedelende faktor, zodat hier met de grootste spoed naar een oplos sing dient gezocht te worden. De drinkwatervoorziening staat nauw in verband met de verontreiniging van het oppervlakte- en grondwater. De wet van 20 maart 1950 op de be scherming van deze waters is geen groot sukses geweest. Na meer dan 20 jaar zijn de noodzakelijke uitvoer ingsbesluiten nog steeds niet versche nen. In 1966 is men aan een nieuwe wet gaan dokteren. Naar wij hopen zullen de uitvoeringsbesluiten van deze wet niet zolang op zich laten wachten. OPLOSSING VAN HET PROB LEEM De bouw van zuiveringsstations. We willen hierbij onmiddellijk opmerken dat ook andere maatregelen, die even eens de bodemverontreiniging raken, zich hier opdringen. Zoals b.v. een matiging in het gebruik van pestici den. Om de kosten van bouw en onderhoud van zuiveringsstations te verlagen is het logisch dat het afvalwater van de industrieën samen met het huishoude lijk afvalwater gezuiverd wordt: een menging van de twee soorten afvalwa ters werkt trouwens in zekere mate de zuivering in dc hand. Om echter tot het bouwen van zuiver ingsstations te kunnen overgaan, moe ten de gemeenten in de eerste plaats over een aangepast riolennet beschik ken, wat voor alle gemeenten nu nog niet het geval is. In plaats van verschillende zuiver ingsstations te bouwen zou men de aanleg van één hoofdriool kunnen be studeren, die het afvalwater van de verschillende gemeenten van de Den derstreek zou afvoeren naar het ge meenschappelijk zuiveringsstation. Voorbeelden elders te lande bewijzen dat de bouw van zuiveringsstations realiseerbaar is. Genk zal tegen eind 1973 zijn zuiveringsstation klaar heb ben. Het IJzerbekken krijgt in de toekomst vier zuiveringsstations: één te leper, één te Poperinge, één te Veurne en één te Diksmuide. De afvalwateren van de steden leper. Poperinge. Veume en Diksmuide zullen, samen met die van de omliggende gemeenten en ver plicht voor elke gemeente met een in dustrie door die zuiveringsstations geleid worden. Zo hoopt men per hyd rografisch bekken (Kemmelbeek, le- perlee, Handzamevaart een zui veringsstation te bekomen. In afwachting dat we ook in het Aals- terse zover zijn zou ook op dit terrein het principe van -de vervuiler betaalt» dienen toegepast te worden (dit ter fi nanciering van een aangepaste mi- lieupolitiek). Laat ons tenslotte de absolute nood zaak onderlijnen van een permanente kontrole op de vervuiling van onze waterlopen. BODEMVERONTREINIGING Het derde luik van het pollutiepro bleem vormt de bodemverontreini ging. Bij gebrek aan afdoende verbrandings- of andere installaties worden industriële afvalprodukten vaak in de grond gestopt en veroorza ken aldus bodem- en eventueel water verontreiniging. De verwijdering van het huishoudelijk en het industrieel vuil stelt heden ten dage een geweldig probleem. Momen teel rekent men in ons land op 800 gr. huisvuil per dag en per inwoner. Een verdere stijging ligt in het verschiet, gezien de stijgende welvaart (in de V.S. reeds 2 kg.). Echter niet enkel de omvang, ook de aard van de afval is van belang. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van aller lei wegwerpverpakking in plastic of in andere kunstvezels, dus allemaal stof fen die niet op natuurlijke wijze ont binden. Deze enorme hoeveelheid afval moet men ergens kwijt. Hierbij mag men niet vergeten dat meer en meer verzet rijst bij de plaatselijke bevolking en vanwege milieuliefhebbers tegen de ongekontroleerde of zelfs gekontro- leerde stortplaatsen omwille van di verse ongemakken welke deze met zich meebrengen. Om het vuil kwijt te geraken beschikt men momenteel grosso modo overeen 6-tal mogelijkheden: 1) Het ongeordend storten: 2) Het louter gekontroleerd storten; 3) Het gekontroleerd storten na voor behandeling (verkleinen); 4) Het gekontroleerd storten na voor behandeling (komposteren); 5) Het verbranden; 6) Het rekupereren (geen autonoom procédé). Tot nog toe worden vooral de twee eerste metoden aangewend. Wanneer het ongeordend storten in alle opzich ten te verwerpen is, kan dit niet zonder meer gezegd worden van de tweede metode. Onder bepaalde voorwaarden kan hiervan nuttig gebruik temaakt worden. De oplossingen voor de toekomst lig gen echter in de overige vier metoden. Allen hebben ze bepaalde voor- en nadelen en geen enkele oplossing kan als «de- ideale naar voor geschoven worden. Alles hangt af van de kon- krete omstandigheden. De derde en vierde metode vereisen, net als de twee vorige, uitgestrekte stortplaatsen (dit in tegenstelling uit eraard tot de vijfde metode). Bij ge brek aan deze uitgestrekte stortplaat sen zijn deze mtoden blijkbaar minder geschikt; ze kunnen echter evengoed de meest geschikte zijn wanneer men belangrijke opvullingswerken wil ver richten en dus vertrekt van dc behoefte aan zoveel mogelijk stortmateriaal. Het gekontroleerd storten na verklei ning zou het volume huisvuil tot 50 terugbrengen. De nadelen verbonden aan dit systeem zouden drievoudig zijn Vooreerst zouden bepaalde in gebruik zijnde installaties niet meer voldoen voor bepaalde soorten van huisvuil die steeds meer in gebruik komen, zoals plastiek Tevens zou deze metode vrij duur uitvallen. Het breekwerf zou bovendien nog een be paalde milieuhinder opleveren. Bij het komposteren zou zich het pro bleem stellen van de verwijdering van de niet-komposteerbare stoffen die nog een groot gedeelte van het volume kunnen uitmaken Deze reststoffen zouden dan gebeurlijk nog dienen verbrand te worden. De verbranding levert enige hinder voor het milieu op (een zekere lucht verontreiniging), doch deze zou alles zins geringer zijn dan deze veroor zaakt door het storten. Ze vergt ander zijds ook veel minder plaats dan een gewoon stort (bij verbranding zou slechts ongeveer 10 reststof over blijven) De investeringskosten zou den echter veel hoger oplopen, doch de afschrijvingen zouden niet zo vlug dienen te geschieden als b.v. bij een breekwerf. Het rekupereren van bepaalde afval stoffen komt anderzijds tegemoet aan het advies van de Klub van Rome «niet alles zonder meer te vernietigen, gezien de beperktheid van onze na tuurlijke rijkdommen- Dit procédé komt er op neer de nuttige afvalstoffen eerst uit te selekteren en de resterende afvalstoffen hetzij te verbranden, het zij te storten (al dan niet na verbrijze ling). Voor vrijwel al deze metoden geldt de regel dat een minimum aan aangeslo ten inwoners (dat zal verschillen naar gelang de gekozen metode) vereist is wil men tot een ekonomisch en finan cieel verantwoorde installatie en ex ploitatie kunnen overgaan. Welke oplossing men in het Aalsterse ook kiest, een minimum van 100.000 inwoners zal bij het projekt dienen betrokken te worden, zoniet dreigt de huisvuilverwerking voor de betrokken bevolking een zeer dure aangelegenheid te worden. Vooral de derde en de vijfde metode vinden he den ten dage meer en meer ingang. Ook inzake rekuperatie zijn reeds ex perimenten aan de gang. Wat de breekmetode betreft zijn reeds heel wat precedenten aan te wijzen. Interleuven werkt momenteel reeds met één breekwerf te Kessel-lo voor de verwerking van het huisvuil van 100.000 inwoners, behorende tot 11 gemeenten (kapaciteit 140 ton huisvuil per dag). Bemerk dat ook de NMBS, alsook bedrijven uit de streek hun industriële afval naar de breek werf brengen. Een tweede breekwerf is gepland voor de andere hoëk van het werkingsgebied van de interkommu nale, nl. te Meensel-Kiezegem; 23 ha grond waarborgt er een stortingsmo gelijkheid voor 20 jaar, naar rato van een ophoging van 8 a 10 meter. Ook van het verbrandingssysteem zijn reeds voorbeelden te noemen. Zo zal het gewest Kortrijk het huisvuil ver branden. Ook Lokeren bezit reeds een verbran dingsoven. In Ukkel wordt geëxperimenteerd met het rekupereren ten bate van de indus trie van papier en glas. Misschien kan het Aalsterse eveneens op dit terrein een pioniersrol gaan ver vullen en net als Ukkel bepaalde nut tige produkten gaan rekupereren? DE VERFRAAIING VAN HET STEDELIJK LEEFMILIEU Alles dient in het werk gesteld om het stedelijk leefmilieu te verfraaiien. Het lijkt ons van het grootste belang oude waardevolle huizen of gebouwen in hun vroegere glorie te herstellen. Officiële gebouwen, kerken, e.d kunnen van hun «zwarte mantel des tijds» ontdaan. Er schuilt ook, onder de bezetting van oude gevels, een enig mooie natuursteen, die best terug in het daglicht kan worden gesteld. Onaanvaardbaar lijkt het ons dat oude herenwoningen in het stadscentrum tot krotten vervallen tengevolge van nalatigheid van de eigenaars. De stad zou dienen op te treden tegen deze «zwarte plekken», die het stadsbeeld ten zeerste ontsieren. Krotten dienen onverwijld gesloopt te worden. Speciale aandacht dient verleend aan de groenvoorziening in de stad. Het groen dient stevig in de stad geïntro duceerd te worden, niet enkel op pleinen (zie het zeer geslaagde voor beeld van de Graanmarkt), maar ook in de woonwijken (zie b.v. de St.- Annalaan). Speciale aandacht verdie nen de nieuwe woonwijken waar het groen een konstinierend onderdeel van de gehele wijk zou dienen uit te maken van bij de konceptie. Het enig mooie stadspark dat Aalst bezit dient optimaal geëvalueerd te worden en uitgebreid met de zone Os- broek (regionaal wandelpark). Speciale aandacht vragen bepaalde plaatsen op het stuk van netheid, groenaanleg. e.d.: we denken hier aan het stedelijk kerkhof, aan het stads- magazijn (dat bij het binnenrijden van Aalst per trein vanuit de richting Brus sel een erbarmelijk slordige aanblik biedt), de stationswijk e.d. Vermits zij zeker niet bijdragen tot de stedelijke estetiek, dienen reklame- borden zoveel mogelijk uit het stads beeld gebannen. We willen hier ook pleiten voor het inrichten van publieke voorzieningen als nette toiletten (eventueel betalende toiletten, zodat de netheid kan gega randeerd worden) en het plaatsen van vuilnisbakken (net ingekleed) op een aantal punten in de stad. Net als in Engeland zou het politietoe zicht op de verontreiniging van het stedelijk leefmilieu dienen verscherpt. Vermits zelfs het beste opzet tot mis lukking gedoemd is als de burgers niet overtuigd zijn van een en ander kan de bevolking gesensibiliseerd worden voor het probleem langs een stedelijk manifest of handvest voor het leefmi lieu om. het stedelijk leefmilieu door uitlaat gassen wordt veel heil verwacht van de aanwending van elektrisch aange dreven voertuigen, van zuivere brand stoffen (als propaan), van een effi ciënte kontrole op het afstellen van de motoren, van zuiveringstoestellen, e.d. In verband met de stedebouw bestaat de meest efficiënte oplossing er nog steeds in het doorgaand verkeer, en alle uitlaatgassen die er het gevolg van zijn, uit de stad te houden door deze voertuigen langs de ring om te leiden. Bovendien verzekert een vlotte ver- keerscirkulatie binnen de stad een mi nimum aan bezoedeling: immers, op stroppingen, rode lichten e.d., die aanleiding geven tot filevorming van wagens met draaiende motoren bete kenen een faktor van pollutie op zich zelf. Een verkeersvrij centrum tens lotte zou de bevolking die er komt wandelen en winkelen behoeden voor de schadelijke effekten van uitlaatgas en lawaai. Pollutie ingevolge de industrie Inzake de bestrijding van de luchtver ontreiniging beschikken we in België over de kaderwet van 28 december 1964, die echter niet toegepast wordt bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten inzake de luchtverontreiniging ver wekt door de industrie en de elektri sche centrales. Inzake industriële pollutie verbergen de gemeenten zich echter al te vaak achter de opmerking: hieromtrent kunnen wij niets doen, hieromtrent zijn we machteloos. Niets is echter minder waar. Reeds met het ter be schikking staande instrumentarium zijn de gemeenten tot heel wat in staat als ze maar hun verantwoordelijkheid willen opnemen (we denken hier b.v. aan Waasmunster waar onlangs nog een polluerend asfaltbedrijf op ge meentelijk bevel werd gesloten en verzegeld en aan Gent (St.-Kruis- Winkel) waar op 13 juli '72 een soort gelijk bedrijf op bevel van de Burge meester werd stilgelegd). Er is meer. De exploitatievergunnin gen van de nijverheidsinstellingen van tweede kategorie wordt verleend door het kollege van Burgemeester en Schepenen. Wat de nijverheidsinstellingen van le kategorie betreft, die voor hun ex ploitatievergunning zijn aangewezen op de Bestendige Deputatie, dient de betrokken gemeente een onderzoek de commodo et incommodo in te stellen en behoudt zij bovendien nog steeds een adviesrecht. Welnu, doorgaans houdt de Besten dige Deputatie rekening met het voor afgaandelijk advies van de betrokken gemeente. Met het oog op het preciseren van de lucht- en (water-) zuiverheid dient in het kader van een plan van ruimtelijke ordening de industrie op verant woorde wijze te worden gelokali seerd. Deze moet gecentraliseerd worden in industriezones, die vol doende ver verwijderd zijn van de woon- en rekreatiezones, die tevens, rekening houdende met de overheer sende windrichtingengeen gevaar be tekenen voor deze zones en die, zo mogelijks, hiervan gescheiden wor den door belangrijke groenschermen. We willen echter onmiddellijk waar schuwen voor illusies i.v.m. deze groenschermen: groene zones rond industrie dragen zeker bij tot de ver wijdering van toxische stoffen, tot verspreiding of verdunning van de vuile lucht, tot het opslorpen van rook en gassen (soort van luchtfilters); doch ze lossen alle problemen niet op. Om volledig efficiënt te zijn zouden ze vooreerst zeer breed dienen te zijn, zouden ze niet te dicht bij de industrie zelf mogen ingeplant worden en zou den de boomsoorten zorgvuldig die nen gekozen te worden. Daarbij komt dat een groenscherm pas na ongeveer 20 jaar operationeel wordt. De kleine industrieën met ambachte lijk karakter die geen pollutie opleve ren kunnen op een gestruktureerde manier binnen de woonwijken worden opgesteld. Uit het stadscentrum zouden alle in dustrieën op korte of op lange termijn dienen geweerd te worden. Een speciale aandacht verdienen de bedrijven die nu reeds zo ingebouwd zijn dat er geen mogelijkheid bestaat voor uitbreiding. We zouden hier tevens willen pleiten voor een selektieve industrievesti- gingspolitiek op de industrieparken: enkel min of meer zuivere bedrijven zouden mogen aanvaard worden. Ma nifest schadelijke bedrijven dienen re soluut geweigerd te worden. Immers, de werkgelegenheid is zeer belangrijk; de volksgezondheid lijkt ons echter nog belangrijker! Voor wat de beslaande schadelijke bedrijven in dc stad betreft mag niet geaarzeld worden ze desnoods hun exploitatievergunning te ontnemen zo geen afdoende oplossing kan gevon den worden voor de door hen ver wekte vervuiling. In geen geval mo gen aan deze soort bedrijven nieuwe vergunningen afgeleverd worden Bij de aanmoediging van nieuwe nij verheidsvestigingen dienen een aantal richtlijnen te worden vastgelegd; strenge normen inzake luchtvervui ling dienen opgelegd bij nieuwe in- ia [ARTIN HUISEBAUT o's Archief Herman Louies ie volg vorige week >5 :li imoeten tegenover ons ilieu een benediktijnse politiek volgen, d. w.z. dat wij de natuurlijke omgeving wel mogen lcj|*loeden in funktie van de menselijke behoeften, maar met zin voor verantwoordelijkheid», aldus minister T)EMANS op een recente perskonferentie. u heeft niet alleen te maken met zuiver water en zuivere lucht, het gaat om de uitdaging voor ieder mens om met omgeving in harmonie te leven. Er is een permanente revolutie nodig in de ekonomische teorie, in de omische politiek en in de individuele gedragingen. e verschillende zijden wordt thans onderstreept dat het behoud van een gezond leefmilieu ten slotte interessanter g n de ekonomische groei. «ite ligt hier een diepe welzijnsbekommernis aan ten grondslag. oomisten en financiers, zoals de First National City Bank onlangs nog in haar orgaan Monthly Economie Letter, ,1( unenteren anderzijds dat alleen de ekonomische groei voor de middelen kan zorgen die nodig zijn om een minder ruilde wereld tot stand te brengen. 0( e standpunten zijn ons inziens met mekaar te verzoenen op voorwaarde dat we opteren voor een geordende en introleerde groei. 'ondertussen ook het Belgisch leefmilieu bepaalde zorgen baart, blijkt regelmatig uit de alarmerende berichten Jiet milieufront waarop de Belgische pers ons regelmatig vergast en is onlangs nog eens overduidelijk gebleken c'e tt boek dat Senator POMA publiceerde nl. Knoeien met ons leefmilieu. r van ons heeft de plicht mee te zoeken naar oplossingen, vermits het milieu een weerslag heeft op het bestaan tlke burger. Inzake milieuproblematiek is dus een ruime bewustmaking, een diepgaand onderzoek en een a knte aanpak op zijn plaats. derwerp. De industrie is echter niet de enige schuldige. lgië ligt de zorg voor de milieu- iatiek nog verspreid over een ital departementen, liverse aspekten van het milieu- *m werd reeds in vorige artikels jps aandacht besteed. De pro- atiek is immers zo verweven met jobale welvaarts- en welzijns- stuk dat het moeilijk is er een ome behandeling aan te geven, lillen ons in deze bijdrage dan leperken tot een aantal specifieke rcte problemen, wel wetende dat p die wijze onvolledig zijn. We hierna meer bepaald handelen pollutieprobleem (luchtvervui- waterverontreiniging en bodem- va «reiniging), met eraan gekop- het probleem van de waterrein- sstations en van de vernietiging lerlei afval (zowel industrieel als wdelijk vuil); obleem van de verfraaiing van edelijk leefmilieu. POLLUTIEPROBLEEM Jiimtelijke ordening, groenvoor- "J' ig, betere planning in het alge- en meer selektieve industrievcs- I met de strijd tegen lucht-, - en bodemvervuiling (die in es- téén probleem vormen) te maken Tn, zal momenteel vrijwel nie- meer tegenspreken. Immers, het hi rveren van onze bodem, onze ;ebieden. onze waterlopen, de lucht, de planten- en dieren vormen één van onze voor ste bekommernissen. >ei ptiHTVERONTREINIGING el het probleem van de luchtver- g niet nieuw is, isdesensibilise- pe trvoor toch zeer recent. Deze va 'ilisering is volgens J. CLE- T (centrum voor kadervorming V) nauw verbonden met de ex- tvc technologische ontwikkeling 701 is land gedurende het laatste de- um heeft gekend en waarbij twee ,q en een vooraanstaande rol ge- I hebben. Jerste faktor is dat vele nieuwe 'en ingeplant werden binnen of nabijheid van grote agglomera- e< d aal n wcede belangrijke faktor is dat 'an deze bedrijven georiënteerd de organische chemie. Hier- intstonden emissies met typische welke door dc bevolking op e wijze konden waargenomen i. mag dus gerust zeggen dat de riële verontreiniging aan de ba- van de huidige belangstelling publieke opinie voor het on- SOORTEN LUCHTVERON TREINIGING Huisverwarming Het juiste aandeel van deze veron treinigingsbron verschilt enorm van land tot land, en van streek tot streek. Voor de V.S. raamt men het totale aandeel van de huis- en lokalenver- warming op slechts 5,5 van de ste delijke luchtverontreiniging volgens sommigen. Steenkool is uit het oogpunt van de luchtverontreiniging een der minst in teressante verwarmingsbronnen. Terwijl echter de steenkoolverbran ding vermindert, neemt de nog scha delijker verbranding van stookolie en mazout nog toe. Is de elektrische verwarming op zich zelf w,einig of niet luchtbezoedelend, de elektrische centrales die de energie produceren zijn het des te meer Aardgas is een zuivere brandstof die de lucht niet verontreinigt en boven dien niet giftig is (bevat geen koolmo- noxyde); alle vooroordelen ten spijt is aan aardgas een kleiner ontploffings gevaar verbonden dan aan stadsgas. Bij dit alles mag niet uit het oog verlo ren worden dat vele verwarmingsin stallaties, geïnstalleerd worden door onvoldoende technisch geschoolden, slechts afgesteld zijn met als resultaat; LAAG THERMISCH RENDEMENT EN HOGE GRAAD VAN LUCHT VERONTREINIGING. Uitlaatgassen van motorvoertuigen Een auto stuurt per minuut bijna 300 m3 gas de lucht in. Het gevaar lijkste hierbij zijn de kleur- en geur loze koolstofmonoxyde. Naast de CO ontsnappen nog grote hoeveelheden koolwaterstoffen en benzeenproduk- ten die oog- en longaandoeningen verwekken Industriële bezoedeling Hoewel het kwantitatief belang van deze vorm van luchtbezoedeling vaak wordt overdreven, moeten we toch op onze hoede zijn voor het vaak ernstig karakter van deze verontreiniging, vooral als men denkt aan de enorme diversiteit ervan. Verdere industriële expansie verloopt niet zonder gevaren voor het behoud van het leefmilieu. TOESTAND IN HET AALS TERSE Wat de toestand in het Aalsterse be treft op het gebied van de luchtbezoe deling blijkt uit de SODEGEC-studie dat, volgens de analyse van de uitge voerde steekproeven (biologische en chemische), er op het ogenblik dat de steekproeven werden verricht (en dat is dan toch bijna 10 jaar geleden), in normale omstandigheden, in de Den derstreek nog geen sprake was van een schadelijke luchtbezoedeling. Wel was de zuiverheid van de lucht in de stedelijke zones, waar naast een be langrijk aantal inwoners eveneens in dustrie voorkomt, iets lager dan in de rurale zones. Een uitbreiding van de bewoning zou de toestand weinig beïnvloeden en kan dus zonder gevaar doorgevoerd wor den. Het SODEGEC-rapport waarschuwde echter uitdrukkelijk voor de oprich ting van nieuwe industrieën «die het beeld van de luchtzuiverhcid wel kon wijzigen»Juist op dit vlak menen wij dat de jongste jaren bepaalde pollutie-aarden zijn tot stand geko men. In dit verband dient ook nog vermeld dat de bezoedeling van de Dender een bijkomende faktor van luchtbezoede ling is Hetisb.v. gekend dat lozingen van scheikundige afvalstoffen op hoge temperaturen in rivieren nieuwe scheikundige reakties veroorzaken die aan de basis liggen van zeer intense luchtveruiling. En dit niet alleen DE AANPAK VAN HET PROB LEEM VAN DE LUCHTBEZOE DELING Pollutie ingevolge huisverwarming De aanwending door de partikulieren van de minst-polluerende brandstof (in casu het aardgas) zou door de overheid met alle mogelijke middelen dienen bevorderd te worden. De openbare besturen zouden op grond van bovengenoemde vaststel lingen dan ook in alle aanbestedings stukken betreffende de op te richten openbare gebouwen een clausule die nen in te lassen die de minst luchtver ontreinigende brandstof voor ver warming oplegt. Hetzelfde kan gebeu ren met het oog op de door openbare besturen of private maatschappijen op te richten sociale woningen. Een oplossing kan ook, net als in het buitenland, gezocht worden in de rich ting van centralisatie van de warmte- produktie en de installatie van een stadsverwarming. Verder zou ook dienen toezicht uitge oefend tc worden op dc technische be voegdheid van diegenen die de instal latie van de apparatuur verrichten. Pollutie ingevolge uitlaatgassen van motorvoertuigen Voor het steeds in belang toenemend probleem van de verontreiniging van

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1974 | | pagina 7