PRINTER-ONTMOETING
MET EEN DODE OP DE FIETS
ïi
De deelnemers aan de In-
diareis kunnen nog steeds
hun foto's en dia's voor
deelname aan de prijskamp
opsturen naar «De Voor
post», Oude Vest 34, 9330
Dendermonde.
De Voorpost - 3/5/74 - 5
het Oosten staat de dood dichter bij de mens. Ze leeft er met hem
imen, tussen de misere, het stof en de overbevolking. Haar gelaat is er
iendelijker, milder, niet zo vreesaanjagend als bij ons. Evenmin als de
ve is zij weg te denken uit het leven van elke dag. In India, in Nepal, in
\ailand komt de dood met de mensen op straat, in huis en in de tempels,
behoort tot de ganse gemeenschap. Men is zo gewoon aan haar
rschijning dat men niet eens meer opkijkt als zij langs komt. Men groet
niet meer. In het oosten schijnt het sterven normaler te zijn dan de
boorte. Dat is ook apoteker Fernand Malfeyt opgevallen tijdens de reis
%$n de Belgian Printer Trotters naar het Verre Oosten. «Ik heb ginder een
_ode op een fiets gezien,» vertelt hij. Het is geen grap, maar écht
ebeurdNatuurlijk had hij op de fiets niet de positie van Eddy Merckx
5iaar hij, de dode, stond halfrecht op de fiets die door de straten reed,
Sassen de taxis, de heilige koeien, de wandelaars en de pelgrims door. Ik
'al!feet niet waar hij vandaan kwam maar plots zagen we die dode voor ons.
qjóór hem zat een man op een fiets. Hij keek niet droef, het kon hem
a,Jlemaal niet schelen. Achter de fietser stond, op dezelfde fiets, schuin
itijaar stokstijf de dode, als een enorme worst vastgebonden in een lange
""rote witte doek. Het was precies een spook dat door iemand was vastge
bonden. Op de fiets werd de dode naar de brandstapel gereden. Er was
7\emand anders om de overledene de laatste eer te bewijzen, niemand om
rouwen. Hij werd eenzaam naar het vuur gevoerd en niemand die langs
wam scheen iets ongewoon te vinden in dat sensationele tafereel».
Dit beeld is voorzeker HET meest gekende, HET meest typische van gans India. De Ganges de reinigingsbaden en de
platformen voor de lijkverbrandingen.
in datzelfde water hun kleren
en hun ondergoed wassen, en
dat de resten van de dode, een
deel van de brandstapel en
godweetwatnogallemaal in
hetzelfde water terecht komt
en drijven blijft».
Wie de dia's en de foto's van
Malfeyt aandachtig bekijkt
wordt getroffen door het fata
lisme, het eindeloos dromeri
ge, het droeve dat terug te vin
den is op het gelaat van de
meeste mensen bij allerhande
grote gebeurtenissen. Het is
ons opgevallen dat men op het
gelaat van de schaarse familie
leden van een dode op de
brandstapel dezelfde diskretie,
hetzelfde aanvaarden, het
zelfde zich schikken in het on
vermijdelijke, hetzelfde dee
moedig buigen voor het noodlot
hebben teruggevonden als op
het gelaat van de jonge vrouw
die haar trouwfeest «mee
maakte» in een luxueuze eet
zaal van het Taj Mahalhotel te
Bombay. Er waren fortuinen
weggesmeten om de zaal te
versieren, de bruid zat in een
kleed vol goud en juwelen, ze
troonde naast haar gemaal op
een podium en terwijl het in de
zaal krioelde van de tientallen
feestvierders die plezier had
den en lawaai maakten keek zij
roerloos voor zich uit, zonder
de minste glimlach, zonder ui
terlijk althans de kleinste emotie
te verraden. Zo wordt het dui
delijk dat eeuwenlang zoveel
ellende, zoveel rampen en zo
veel onheil over de mensen is
gevallen en dat zij niettemin in
de hevigste stormen zoniet een
rimpelloze ziel dan toch een
roerloos onbewogen gelaat to
nen aan de omstaanders. In
het oosten is men zo be
schaafd dat men de grootste
emoties bescheiden, dis
kreet en voor zichzelf kan
houden.
Maar natuurlijk hebben de Prin
ters meer dan de dood op hun
oosterse reis ontmoet.
('t vervolgt)
ri<jo ziet men ze In alle steden de Indische glimlachende vrouwen met hun spedale charme en het
8rnontbeerll|ke rode vlekje op het voorhoofd (destijds een teken van besmetting of ziekte nu een mode-
silnufje en het even noodzakelijke sieraad In de neusvleugel. Welstand Charme Mode In elk geval
intrekkelljk I
er'Niemand scheen dat onge
il oon te vinden behalve de
1 rinter Trotters. Met tientallen
loven zij af op de fietser met
et lijk achter zich aan. leder-
>s en wilde een foto van deze
onderlinge fietstocht. De fiet-
&r zelf zag de nieuwsgierig-
eid van ons allemaal maar
leef onverschillig. Hij liet ons
6 aar believen fotograferen, hij
oeg niet eens om een aal-
toes. Hij vond het goed even
it te blazen met de dode ka-
leraad achter zich aanhij
r cheen niet te begrijpen
aarom wij zo opgewonden
aren. Achteraf beschouwd
- aagt een mens zich af of hij
0 j al dat fotograferen wel ge-
oeg eerbied betoonde tegen-
'er het mysterie van de dood
laar in die verre landen onder
S 8 felle zon en vooral tegen-
ver de sereniteit, het fatalis-
e, het aanvaarden van die
ensen vergeet men ten slotte
^at men naast een dode staat,
^aat men de dood (van de an-
èren) bijna zo alledaags en
gewoon vinden als zij. De dood
is zo vertrouwd dat zij meeop
de familiefoto mag»
«Het was niet de enige keer dat
wij de dood op onze weg ont
moetten,» zegt de h. Malfeyt
verder. In Nepal ik geloof dat
de plaats Pashupatinah heette
hebben we een meisje van
vier jaar zien verbranden. Het
kind was gestorven aan de ge
volgen van een ziekte. Haar
gezichtje stond vol zweren. De
kleine brandstapel waarop het
lijkje moest verbrand worden
stond vlakbij de rivier. Over het
lichaam van het kind lag een
doek maar de beentjes waren
opgetrokken en blootgelegd.
Toen alles voor de ceremonie
klaar was stak een stille man
het strovuur aan. Driemaal liep
hij traag rond de brandstapel
en dan stak hij het haar van het
kind in brand. Eerst moest het
mooie lange hoofdhaar in het
vuur opgaan en daarna de rest
van het lichaam, Geregeld liet
men water over de brandstapel
vloeien opdat het lijk niet te rap
in de vlammen zou opgaan. Er
was vanwege de familie en de
plaatselijke bevolking prak
tisch geen belangstelling, dus
ook geen uiterlijke ontroering.
Het kind ging eenzaam de
dood in. Ik heb de indruk dat
lang voor de krematie de le
venden afscheid hebben ge
nomen van hun overledenen
want bij de brandstapel is er
weinig of geen interesse. Op
twee meter van het kind werd
op een andere brandstapel een
soldaat gekremeerd. Voor hem
was er meer belangstelling ik
zag een soort militaire ere
wacht om de dode de laatste
eer te bewijzen eer hij in het
geheim van de vlammen op
ging. Maar het voor ons onge
looflijke, het 'andere' dat wij
niet kunnen gewoon worden,
niet kunnen assimileren met
onze westerse mentaliteit en
onze westerse zeden is het feit
dat op enkele passen van die
brandstapels mensen ziclr
wassen in hetzelfde water, in
de rivier van dat water drinken,
En tot hoog in de toren-toppen of in de plooien van de hoeksgebouwen zetfs op de meest onmogelijke en
on-indenkbare plaatsen hebben de beeldhouwers die ook voor aftijd onbekend zullen blijven hun
vakmanschap en hun kunst-temperament uitgeleefd
Het meest komplete en volmaakte Hindoe-monument
kende dus nooit oorlog, belegering of vernietiging.
het was, direkt na de opbouw volledig veriaten en
Kerkstraat 70
9330 DENDERMONDE
Tel. 052-216.32 - 248.93
Telex 26795