PLEIDOOI VOOR FUZIES
MET MENSELIJKE
AFMETINGEN
EEN KONKREET VOORSTEL
De Voorpost - 4/10/74-13
AALST
Hoe het N.-O. van het arrondissement Aalst er in de hiernaast
geschetste optiek kan niet: moet uitzien, wordt aangegeven
op de kaart: Een stad (Aalst) met regionale opdrachten en twee
(Lede en Moorsel) bewoonbare gemeenten.
Aalst ong. 70.000 inw.
Moorsel 9.639 inw.
Lede 12.273 inw.
Dit voorstel is o.i. haalbaar, omdat het voldoet aan de wens van de
meerderheid der inwoners van het betrokken gebied. Uiteraard
moet de mening van deze mensen hierover op een officiële wijze
gevraagd worden.
Dit voorstel houdt de ekspantiedrang van de stad binnen én voor
de stad én voor de buitengemeenten aanvaardbare grenzen.
blijven zien.
Er wordt ons gezegd dat
grote fuzies noodzakelijk
zijrv... maar men eist tegelijk
nieuwe inspraak-organen
om de afstand tussen de
burgers en de overheid niet
te vergroten! Met andere
woorden: men schept pro
blemen, om ze nadien te
kunnen oplossen! Laten we
mekaar toch niets wijsma
ken! Geen enkele wet voor
ziet deze nieuwe inspraak
organen.
En waar wordt rekening ge
houden met iets dat niet in
de wet voorzien is?
Er wordt ons gezegd dat de
hogere kosten zullen ge-
kompenseerd worden met
hogere voordelen. Ach zo?
Komt er een sportkompleks
in alle randwijken? Of kultu-
rele centra in alle randdor-
pen?
Er. wordt ons gezegd dat
de randdorpen geenszins
zullen verwaarloosd wor
den. Neen? Maar toch eist
men onmiddellijk absolute
garanties van demokrati-
sche vertegenwoordiging en
gelijkberechtiging. In welke
wet is dat voorzien?
Als klap op de vuurpijl wordt
ons gezegd dat de gemid
delde oppervlakte der ge
meenten in het buitenland
heel wat groter is dan in
België. Daarbij wordt ons
het voorbeeld van Zweden
voorgehouden. Hier wordt
de goedgelovige toch in het
ootje genomen! Gemiddel
den vormen een zeer zwakke
benadering van de werke
lijkheid, zoals elke statisti-
kus wel weet. Maar hier is
dat gemiddelde zelfs hele
maal waardeloos: België
heeft een bevolkingsdicht
heid van 318 inwoners per
km2. In Zweden is de bevol
kingsdichtheid per km2...
18 inwoners!
Naast tal van nog andere
problemen, kennen te grote
gemeenten eveneens het
verschijnsel van een werke
lijke ondervertegenwoordi
ging van de bevolking in de
gemeenteraad. Een ge
meente met 8.000 inwoners
telt 13 gemeenteraadsleden,
zijnde een gemiddelde van
615 inwoners per raadslid.
Bij schaalvergroting tussen
10.000 en 39.999 inwoners,
krijgt de gemeenteraad per
aangroei van 5.000 inwoners
slechts 2 raadsleden méér.
Dat is een werkelijke onder
vertegenwoordiging en
daaraan kunnen de twee
gemeenteraadsleden die
voor de duur van twee man
daten in de nieuwe gemeen
ten overtallig mogen verko
zen worden, niets verande
ren. In een Groot-Aalst van
100.000 inwoners, krijgen
gemeenten als Baardegem,
Meldert, Herdersem en Gij-
zegem elk één gemeente
raadslid in de Aalsterse ge
meenteraad. En als het niet
meevalt... helemaal nie
mand!
Een konkrete overweging in
dit verband: Een belangrijk
politiek element in de wer
king van onze gemeentelijke
demokratie vormen de plaat
selijke afdelingen van de
grote politieke partijen. Het
is duidelijk dat bij masto-
dont-fuzies de meerderheid
van deze partij-afdelingen
geen enkel gemeenteraads
lid meer zullen tellen.
De uit dit alles voortvloeien
de vervreemding van hele
groepen inwoners van het
gemeentebeleid vormt het
begin van een weg die ein
digt met onverschilligheid,
met het niet meedoen met
het geheel, met het zich
afzijdig houden en, uitein
delijk, met het zich afzon
derlijk organizeren. En de
gemeente, die door de wet
gever ontegensprekelijk als
een lévend geheel, als een
samen-voelende gemeen
schap gedacht is, valt uiteen
in afzonderlijk-levende de
len. Daarom is een te grote
gemeente een zichzelf ver
nietigende eenheid, in
plaats van nieuwe horizon
ten te openen, zoals haar
propagandisten ons trach
ten wijs te maken.
Het argument dat gemeen
ten - en vooral de middel
grote steden - groot moeten
zijn opdat de verschillende
groepen (landbouw, indus
trie, enz.) elkaar zouden
kunnen aanvullen en verrij
ken, kunnen we zonder meer
naar het rijk van de literatuur
verwijzen. Wie met zijn bei
de voeten in de dagelijkse
werkelijkheid staat, weet
maar ai te goed dat dit
wereldvreemd idealisme is.
Een laatste argument - dat
grote gemeenten dingen
aankunnen die kleine ge
meenten iet aankunnen -
klopt volkomen. Zoals t>et
evenzeer waar is dat er altijd
dingen zullen zijn die ge
meenten iet aankunnen, hoe
groot ze ook mogen zijn.
Hoe groot precies moeten
gemeenten dan eigenlijk
zijn? Dat heeft tot vandaag
nog niemand op papier dur
ven zetten. Evenmin trou
wens als het antwoord op de
vraag wat een «leefbare»
gemeente in feite voor iets
is!
De steden met regionale op
drachten Aalst bv.- vor
men een apart hoofdstuk in
het fuzie-debat. Eén zaak
moet hier in alle duidelijk
heid gesteld worden: De
financiële moeilijkheden
van de middelgrote steden
met regionale funkties wor
den niet opgelost met het
aanhechten van alle aan
grenzende buitengemeen
ten. Een herziening van de
verdeelsleutel van het Ge
meentefonds kan een groot
deel van de problemen een
oplossing geven. Een voor
beeld? Gent krijgt uit het
Gemeentefonds 12.069 fr.
per inwoner. Brugge ont
vangt uit hetzelfde fonds
1.666 fr. per inwoner. Dit
probleem moet Brugge niet
oplossen door de helft van
West-Vlaanderen te annek-
seren...
En om de f inanciële bijdrage
van de randgemeenten voor
bv. de brandweer op gezon
de basis te regelen, is even
min een aanhechting van
deze randgemeenten, wel
een herziening van de wet
noodzakelijk.
BESLUIT
Laten we niet de klassieke
fout maken waaraan veel
studiediensten en kamerge
leerden zich voortdurend be
zondigen. Men ontwerpt een
technokratisch mooie op
lossing en vraagt zich pas
nadien af hoe de bevolking
er kan toegebracht worden
zich daarbij neer te leggen.
Dit is duidelijk de verkeerde
weg, omdat daarenboven
uitgegaan wordt van de on
verklaarbare vergissing dat
men de mensen van morgen
ziet zonder hun gebreken
van gisteren. Laten we uit
gaan van de werkelijkheid,
met mensen die hun gebre
ken hebben en ze altijd
zullen hebben. Ideale oplos
singen vragen ideale men
sen. Die bestaan niet!
Konkreet: laten we het pro
bleem van de te kleine
gemeenten niet vervangen
door het veel groter pro
bleem van de te grote ge
meenten. Laten we mensen
blijven. En laten we dus
gemeenten scheppen met
menselijke afmetingen.
Willy Cobbaut
n
heid van fuzies en nadat van
overheidsweze is vastge
steld welke normen bij de
herstrukturering van een ge
west in acht dienen geno
men te wordenKonkreet wi I
dat zeggen dat, na raadple
ging van de universiteiten en
studie-groepen op hetzelfde
niveau, of via een gelijk
waardige procedure, gezegd
wordt hoeveel gemeenten er
moeten gevormd worden in
een bepaald gewest en waar
ze moeten gesitueerd wor
den. Dat laatste kan gebeu
ren door het aanduiden van
de kerngemeenten waarrond
de toekomstige gemeente
lijke eenheden moeten ge
vormd worden.
Dan is het ogenblik aange
broken om de plaatselijke
bevolking naar haar mening
te vragen. Dat kan - en dat
moet - heel eenvoudig zijn.
Aan de mensen moet ge
vraagd worden bij welke van
de dichtst bijgelegen kern
gemeente ze hun gemeente
wensen gevoegd te zien.
Niets meer en niet minder.
Dat sommige gemeenten,
omwille bv. van de plaats
van ligging in het arrondis
sement, geen keuze zouden
hebben, is slechts ten dele
waar. Het wijzigen van de
provinciegrenzen en van de
arrondissementsgrenzen
mag niet uitgesloten wor
den. De andere gemeenten,
bv. door hun ligging aan de
rand van een groot stedelijk
centrum met regionale op
drachten, evenmin een ech
te keuze-mogelijkheid zou
den hebben, is evenmin
waar. Misschien is het aan
gewezen een dergelijke ge
meente samen te voegen
met verderop gelegen ge
meenten. Misschien kunnen
bepaalde wijken van een
dergelijke gemeente beter
afgehecht worden en niet bij
de stad gevoegd. Enzovoort.
Dat uit deze inspraak-proce
dure geen pasklare oplos
sing zal voortvloeien, is zeer
goed mogelijk. Het laatste
woord zal niet door de
plaatselijke bevolking wor
den gesproken. Maar de
hogere overheid zal ten min
ste de stem van de plaatse
lijke bevolking kennen én
moreel verplicht zijn er re
kening mee te houden.
TE GROTE GEMEENTEN
Gemeenten zijn geen pro-
duktie-gemeenschappen
Gemeenten zijn leefruim
ten. Dat wil zeggen dat de
bevolking er geenszins voor
de gemeente is, maar dat de
gehele overheids-admi-
nistratie en alle door de
overheid tot stand gebrach
te instellingen er integraal
voor de bevolking moeten
zijn. Voor de gehele bevol
king! De bewoners van het
centrum betalen belastin
gen en hebben recht' op het
dienstbetoon van de admi
nistratie en de beschikking
over kulturele en andere
infra-struktuur. Maar de be
woners van de buitenwijken
betalen evenveel belastin
gen en hebben derhalve
identiek dezelfde rechten.
En terwijl het ontegenspre
kelijk waar is dat grote
gemeenten met veel inwo
ners grote eer en veel aan
zien geven aan de gemeen
temandatarissen, is het e-
ven^ onbetwistbaar dat in
mastodont-gemeenten de
enige rol van de inwoners
van de buitenwijken er in
bestaat belastingen te beta
len.
Want in de nieuwe gemeen
ten na de fuzies zullen de
politici dezelfde gebreken
hebben als in de oude ge
meenten vóór de fuzies. Dat
wil zeggen dat ze het cen
trum zullen uitbouwen en
dat de randwijken - de vroe
gere randgemeenten - in de
kou zullen blijven staan.
Wanneer een gemeente zich
uitstrekt over een te grote
oppervlakte, wonen de men
sen van de randwijken te ver
van het centrum, waar niet
alleen de centrale admini
stratie gevestigd is, maar
waar eveneens het meren
deel, zoniet alle openbare en
semi-openbare instellingen
ingepland worden.
Het lijkt een waarheid als
tien koeien. Toch wil men
ons met allerlei fabeltjes
beletten de werkelijkheid te
Met zijn perskonferentie van maandag 9 september ji. heeft
de Minister van Binnenlandse zaken, Joseph Michel, de
fuzie-koorts in het land weer hoog doen oplaaien. Het was
een beetje stil geworden rond de plannen tot samenvoeging
van de Belgische gemeenten. Die stilte is nu opnieuw
verbroken en blijkbaar voorgoed, want de h. Minister heeft
aangekondigd dat de hele operatie tegen de gemeenteraads
verkiezingen van 1976 van de baan moet zijn.
De eerste reeks voorstellen van de h. Michei had betrekking
op de provincies Luxemburg, Namen, Limburg en West-
Vlaanderen. De tweede reeks, voor de overige provincies, zal
n de loop van november publiek gemaakt worden. De
Minister hoopt zodoende nog vóór de zomer van volgend
aar een globaal fuzie-plan aan de regering te kunnen
foorleggen, waarna het parlement in het voorjaar van 1976
lieroverzou kunnen stemmen.
GEEN INSPRAAK - GEEN
INFORMATIE
De eerste reakties op deze
voorstellen waren zeer uit
eenlopend. Het valt trou
wens te verwachten dat de
reakties van de betrokken
gemeentebewoners zeer
verdeeld en zeer verward
zullen zijn. De oorzaken
hiervan moeten niet ver ge
zocht worden.
Op de eerste plaats is er de
volledige afwezigheid van
nd enige inspraak van de be
trokken bevolking. Via de
provinciegouverneurs wordt
;E«het advies ingewonnen van
de gemeentebesturen. Met
dit niets en niemand bin
dend advies is de kous af.
De mening van de plaatselij
ke bevolking wordt door
geen enkele officiële instan
tie gevraagd.
Er is geen inspraak. Er is
ook geen informatie. Geen
enkele officiële instantie
doet enige inspanning om
de bevolking over de nood
zaak en het nut van fuzies
ook maar de elementairste
voorlichting te verstrekken.
Over het lot van de mensen
wordt boven hun hoofd be
slist en hen wordt zelfs niet
jezegd waarom.
Daarnaast stelt iedereen
vast dat de officiële fuzie-
d» voorstellen er klaarblijkelijk
op uit zijn de 2.359 nog
d'bestaande gemeenten sa-
°°^men te brengenf tot max.
500 eenheden, wat niet al
leen sentimentele weerstan
den oproept, maar evenzeer
de vraag doet rijzen of men
niet bezig is onze gemeen
ten te vervangen door kleine
gewesten waarin elk ge
meenschapsgevoel totaal
zal ontbreken.
Om al deze redenen mag
men zich aan een rumoerige
lkc
eit
aa(tijd verwachten. Moties, be-
na togingen, meetings, zwarte
eeivlaggen en noem maar op.
De vraag of dit alles het
aatyuiste kader is voor een
ernstig fuzie-debat, hoeft
niet eens gesteld te worden.
Maar wie geeft aan onze
niejmensen een alternatief?
HET ARRONDISSEMENT
AALST
Hoe het ministerieel fuzie-
voorstel voor het arrondis
sement Aalst er zal uitzien,
zullen we pas in de loop van
november weten.
Het advies dat de bestendi-
je Deputatie van Oost-
/laanderen in januari van dit
aar aan de Minister van
binnenlandse Zaken heeft
odovergemaakt, wettigt even-
on wel een groot vraagteken
gd^achter de demokratische
ïrd gang van zaken in de fuzie-
irocedure. Met verbazing
ID" kon inderdaad vastgesteld
worden dat van de strek
king, die tot uiting gekomen
was tijdens de besprekingen
ussen de politieke partijen
'an het arrondissement en
Waarbij een meerderheid
duidelijk afstand genomen
had van al te grote fuzie-
eenheden, in het provinciaal
luzie-voorstel niets terug te
vinden was. Het provinciaal
advies was inderdaad niets
anders dan een lichtjes ge
wijzigde versie van het fuzie-
>lan van de EROV en waarin
'an enige inspraak van de
Haatselijke politieke partij-
in en gemeentebesturen zo
|oed als niets terug te
inden was. Zodoende
itond men voor het feit
lat een fuzie-optiek, die in
let arrondissement Aalst
ilechts een kleine minder-
leid van de totale bevolking
'ertegenwoordigt, de steun
(reeg van de officiële in
stanties, terwijl met de me
ling van de grote meerder-
lerheid nagenoeg geen re-
tening was gehouden.
Deze ondemokratische hou-
dig van het provinciaal be
stuur van Oost-Vlaanderen
mag allen die bij de fuzies
betrokken zijn, en we zijn
allemaal bij de fuzies be
trokken, niet ontmoedigen.
We hebben niet het recht
met de handen in de schoot
te gaan zitten en het hele
fuzie-gebeuren over ons
heen te laten gaan zonder
stemrecht in het debat te
eisen.
Ondergetekende is de re-
daktie van «De Voorpost»
daarom dankbaar voor de
plaatsruimte en voor de ge
legenheid hier een pleidooi
te houden voor de demokra
tische fuzie-procedure die
moet uitmonden in gemeen
ten die niet alleen leefbaar,
maar evenzeer bewoonbaar
moeten zijn. En wie meent
dat mijn pleidooi nutteloos
is en alleszins te laat komt,
kan ik alleen maar het ant
woord van Luther voorhou
den «Als morgen de wereld
vergaat, plant ik vandaag
toch nog een boom!»
INSPRAAK
Een eerste belangrijk aspekt
van het fuzie-probleem -is de
manier waarop de bevolking
initiaal kennis maakt met de
nieuwe gemeentelijke een
heid, nog vooraleer deze
eenheid een juridische wer
kelijkheid is. We bedoelen:
de wijze waarop de nieuwe
struktuur ofwel aan de be
volking opgedrongen wordt,
ofwel via haar inspraak tot
stand komt.
Het is soms al moeilijk zich
neerte leggen bij een beslis
sing van de meerderheid,
ondanks het feit dat men
eerlijk bij de besluitvorming
betrokken werd. Hoeveel
moeilijker wordt het de be
trokkenen dan niet gemaakt
wanneer hen een gemeente
lijke struktuur opgedrongen
wordt waarmee ze, primo,
niet akkoord gaan, en waar
over ze, sekundo, niet eens
ernstig geraadpleegd wer
den.
Een ondemokratische pro
cedure roept weerstanden
op die, geestelijk, het ver
vreemdingsproces inzetten.
De feitelijke vervreemding
zal later beginnen. Maar de
geestelijke kiembodem er
van wordt gelegd door een
fuzie-procedure waarin zelfs
een minimale inspraak van
de betrokkenen totaal ont
breekt. Dat is des te erger,
omdat de overheid steeds
dieper en fundamenteler in
grijpt in het maatschappe
lijk leven en daardoor ook in
het private leven van de
mensen. Wanneer reeds van
bij het ontstaan een onbe
haaglijk klimaat geschapen
wordt rond een gemeentelij
ke struktuur waarvan men
haast matematisch zeker
weet - zie verder - dat ze ook
na haar juridische bekrach
tiging de verkeerde weg zal
inslaan, is het meteen dui
delijk hoe zwaar de fout is
die hier gemaakt wordt.
Dus: inspraak, raadpleging,
van de bevolking, demokra
tie. Twee vragen rijzen on
middellijk op: wie moet
geraadpleegd worden?
Waarover met geraadpleegd
worden?
Vraag één: Wie moet ge
raadpleegd worden? Van
verschillende zijden wordt
aangevoerd dat in de proce
dure een raadpleging voor
zien is van de gemeentebe
sturen. Alsof de kous daar
mee af zou zijn, alsof dat
ernstige inspraak kan ge
noemd worden. Laten we
van de waarheid geen schrik
hebben: de gemeentebestu
ren zijn precies de instanties
die niet moeten geraad
pleegd worden! Als het er in
het hele fuzie-hoofdstuk mi
lieus te vinden zijn die er
niet zullen in slagen hun
bezorgdheid voor de werke
lijke belangen van de bevol
king te verwoorden in een
ernstig advies, zijn het juist
de gemeentebesturen, om
de doodeenvoudige reden
dat daar precies de mensen
verzameld zijn waarvan de
meerderheid zich maar één
enkele vraag stelt: Via welke
fuzie-formule kan ik een
even belangrijke post blijven
bezetten als vandaag, of een
nog belangrijker post, als
het maar even mogelijk is, of
in elk geval zoveel uit de
brand slepen als maar doen
baar is. Laten we met onze
beide voeten op de begane
grond blijven staanDat zijn
de vragen waarop de meer
derheid van de gemeente
mandatarissen een ant
woord zoeken. En men kan
zelfs niet beweren dat het
niet'volkomen menselijk is.
Wiens mening dan wel moet
gevraagd worden, is meteen
duidelijk: de mening van de
plaatselijke bevolking.
Vraag twee: Waarover moet
geraadpleegd worden? Sim
pele vraag en even simpel
antwoord. Maar laten we
vooraf zeggen waarover niet
moet geraadpleegd worden
De eerste vraag die niet
moet gesteld worden is de
vraag of er al dan niet tot
fuzies moet overgegaan
worden. De noodzakelijk
heid om fuzies door te
voeren is een problematiek
die duidelijk tot het beleids
niveau van de hogere over
heid behoort. Het is aan de
hogere overheid dat de zorg
is opgedragen te waken over
de goede gang van zaken in
's lands instellingen en het
is derhalve de hogere over
heid die vaststelt dat de
versnippering van grondge
bied en bevolking over een
te hoog aantal en te kleine
gemeenten niet langer ver
antwoord is.
Tweede vraag die niet moet
gesteld worden: Hoe groot
moet een gemeente zijn om
te kunnen beantwoorden
aan de rol die in de toekomst
aan de gemeenten zal toebe
deeld worden? Te zeggen
aan welke vereisten een
stedelijk centrum met re
gionale opdrachten moet
voldoen, is de taak van de
hogere overheid. Te zeggen
hoe groot een plattelands
gemeente moet zijn, hoe de
verhouding moet zijn tussen
oppervlakte en bevolking,
dat en nog veel andere
dingen op dat niveau is de
taak van de hogere overheid
Daarover moet de plaatselij
ke bevolking niet geraad
pleegd worden.
De rol van de plaatselijke
bevolking begint wanneer
positief geantwoord is op de
vraag naar de noodzakelijk-
Lede en Moorsel, zelf
standige buitenge
meenten of randge-
huchten van Aalst?