F
DIRK MARTENSPRIJS:
BEN CAMI DE BESTE ONDER 120 DICHTERSI
■Pb
OPEN DOEK
VOOR EEN BOEK
MATSOMBO
BAARDEGEM
HOOP IN DE TOEKOMST
ZELFS IN DE BESTE FAMILIE: GROOT SUKSES
FILM BIJ ONS
24 - 22/Jl/74- De Voorpost
Maandag aanstaande wordt te Aalst de Dirk Martensprijs voor de
poëzie uitgereikt. Die letterkundige prijs van de stad Aalst bekroont
ditmaal een dichtbundel, uitgegeven in de loop van 1973 en 1974.
Onder de 120 ingezonden dichtbundels werd «wat ik wil is gelijk aan
nul» van Ben Cami beprijsd.
Ben Cami woont te Herne, maar het gewest Aalst beschouwt hem als
een van zijn eigen kunstenaars: Cami, ooit bediende van de Aalsterse
stadsdiensten, verbleef een aanzienlijke periode van zijn leven te
Aalst en te Erembodegem.
Die streekverwantschap en de faam van de Dirk Martensprijs verant
woorden dat onze krant aan de belangrijke dichter Cami ruime aan
dacht schenkt ter gelegenheid van de officiële overhandiging van de
prijs op het stadhuis.
Ben Cami heeft slechte ervaringen met mensen van de pers. Toch was
hij bereid hiernavolgend gesprek toe te staan. Wij brengen de tekst
uele weergave ervan als een proeve van bio-bibliografie van de
dichter en als een gesprek over de poëzie in Vlaanderen.
WIE IS BEN CAMI?
Ik werd geboren in het Engelse
Durham op 30 augustus 1920.
Ik had in 1940 wel het diploma
van leraar behaald, maar vond
het beter in Aalst als gewoon
tijdelijk bediende te werken. Ik
heb daar fijne kameraden ge
kend. De vooroorlogse periode
gaf geen prettige aanblik, de
bezetting was een afschuwe
lijke tijd, en na de oorlog her
namen de politici rustig hun
systeempje van vóór 1939.
Nogal begrijpelijk dat onze ge
neratie pessimistisch was.
Inderdaad, in 1944, toen ik
weigerde naar Duitsland te
gaan werken, was Louis Paul
Boon de enige die bereid was
een «onderduiker» in zijn huis
op te nemen. Ik heb het aan
hem en zijn vrouw, aan mijn
ouders en aan de eeuwig be
hulpzame vriend Marcel Wau-
ters (ook vooraanstaand dich
ter en streekgenoot; nota inter
viewer) te danken dat ik die pe
riode heb doorworsteld. Na de
oorlog en een zestal maanden
soldaterij, ben ik in het onder
wijs gesukkeld. Het enige
lichtpunt aan het onderwijs, zijn
de kinderen.
Dat vele verhuizen heeft ge
wone, persoonlijke oorzaken,
ledereen die voelt hoe de mo
derne gemeenschap, nog
meer dan de vroegere, indringt
op het persoonlijk leven van de
enkeling, is op zoek naar een
«reservaat». De reinste utopie,
trouwens. Maar de ènkeling
heeft nooit wat anders dan uto
pieën gehad om van te leven.
Hoe verklaart U dat U zelf,
gekend en bekend dichter,
en een deel van uw werk (In
de tijd verloren, Het land
Nod, Roos uit Modder, Door
snee Mens, Blanco stem en
Wat ik wil is gelijk aan nul zijn
de bundels die Ben Cami pu
bliceerde) in eigen beheer
uitgaf?
In de tijd verloren is toevallig
ter wereld gekomen. Ik had op
de zolder van een oude school
een voetpers gevonden. Ik
kocht wat papier, zocht zonder
veel nadenken wat gedichten
bijeen, en begon te zetten
Het plaketje had wel enig be
lang omdat het een vijftal ge
dichten bevatte, die de kem
bleken te zijn van mijn eerste
bundel. Het land Nod. In 1967
gaf ik in eigen beheer de bun
del Blanco stem uit. Waarom
in eigen beheer? Weer, geloof
ik, omdat toevallig een vriend-
Een heel ander type van
reiziger-schrijver dan de se
rene Noordnederlander is de
Vlaming Jef Geeraerts: realis-
tisch-naturalistisch rapporte
rend. feiten- en dossierkennis
opeenstapelend in een stijl als
een rukwind, wrang en bitter
verhalend.
Die «duivelskunstenaar» vin
den wij opnieuw terug in het
recent uitgegeven Reizen met
Jef Geeraerts (Uitgave Man-
teau, Brussel-Den Haag), het
relaas van de reizen die
Geeraerts dank zij de mede
werking van een Vlaams
weekblad kon maken in Kuba,
Rusland, Scandinavië en Hi
malaya. Reizen met Jef
Geeraerts moge dan alle ingre
diënten bevatten van Gee
raerts' levensdrift en schrijf-
drift, om de authentieke Jef
Geeraerts de door het
Kongo-drama getekende te
ontmoeten, moeten wij terug
keren naar het literair debuut
van Geeraerts: Ik ben maar
een neger (Manteau) en het
latere, hierbij aansluitende
Het verhaal van Matsombo
(Eveneens Manteau).
Matsombo is het proto-type
van de volledig ontspoorde
Afrikaanse neger in het Kongo
van de zestiger jaren. Hij is een
begaafde kongolees die dank
zij de blanken met hun
administratie en hun missie
werken naast het hem hin
derende «geweten» een
universitaire opleiding, een
vetbetaalde job en het eraan
verbonden komfort heeft ont
vangen, na de Indépendance al
zijn frustaties en persoonlijke
tegem'agen afleidt op blinde
haat, machtsmisbruik en
moord en tenslotte naar Euro
pa overvliegt om daar een
prinselijk leven te gaan lei
den... met miljoenen gestolen
geld.
Voor dat laatste liegt Mat
sombo zelfs geen verklaring
meer voor. Hij geniet van zijn
riante villa en zijn Spaanse
vriendin en grinnikt om zijn
hoerengeluk, het duwtje in de
goede richting toen de nood
het hoogst was. Maar voor het
zich brutaal keren tegenover
schuldigen en onschuldigen
van de Kongolese catastrofe
heeft hij wél een verklaring. De
paters zijn in hun zending niet
geslaagd, evenmin de UNO en
de Belgische administratie.
Dat is au fond jammer want ze
hebben er zich genoeg voor
uitgesloofd. Maar altijd in de
verkeerde zin. Waarom? Zeer
eenvoudig: die godsdienst is
niet geschikt voor de Bantoes.
Naastenliefde is een duidelijk
teken van zwakheid en je
vijand beminnen is je reinste
onzin, om slechts bij de
hoofdpunten te blijven.
Op die wijze spreekt Matsom
bo vanuit zijn paradijselijk
verblijf in Spanje zijn oordeel
uit over de omstandigheden
van het Kongolese drama. De
Vlaamse dokter Van den
Bergh, voor 1960 een der leer
meesters van Matsombo, aan
hoort Matsombo's levensver
haal niet zonder gerechtvaar
digde wrevel. Want Matsom
bo's verhaal is geen biecht,
doch een brok redeloze haat en
bloeddorstigheid, diep in mij
knagend en grommend en
gloeiend en ijskoud en in mijn
bloed en al de sappen van mijn
lijf was er alleen maar wraak
lust en bloeddorst en haat,
haat, haat.
Die haat heeft hij omgezet in
tientallen moorden die hij zelf
bedreef of waaraan hij mede
plichtig was. Op de blanke
missiezuster die de pijnlijke
blunder beging zijn vader niet
té verzorgen omdat die niet
volgens de wetten van de chris
telijke moraal leefde. Op de
blanke missiepater die trachte
een door Matsombo gelynchte
Portugees het oliesel toe te
dienen. Op diegenen die hem
na een medische misgreep
kwamen aftuigen. Op de
blanke huurlingen in het
Nationale Kongolese leger. Op
de benden Lumumba-militan-
ten. Matsombo verhaalt al die
gruwel met nauwelijks verho
len leedvermaak. Zodat Van
den Bergh in wie we de door
Kongo getekende Geeraerts
zelf herkennen besefte dat
er geen hoop meer was en dat
hij hem haatte.
FRANS-JOS VERDOODT
drukker het werk op zich wou
nemen. Toen het boekje klaar
was, bleek A. Manteau de bun
del te willen uitgeven in «Waar
is de eerste morgen Nr. 3», zo
dat ik mijn uitgave van «Blanco
stem» terugtrok «uit de han
del». De exemplaren liggen
nog grotendeels bij mij thuis.
(Wie het boekje wenst, kan het
bij mij krijgen tegen 100 fr
«Het land Nod» heeft U on
middellijk een behoorlijke
faam bezorgd. Ik herinner me
dat ook katholieke kritlci
gunstig reageerden, hoewel
de door U erin ontwikkelde
filosofie niet bepaald met die
van hen overeenstemde?
Ik herinner me niet meer hoe
op «Het land Nod» door de cri
tici werd gereageerd. Maar
men mag m.i. filosofie en poë
zie niet met elkaar verwarren.
Ik ben geen filosoof. «Het land
Nod» wou alleen een histo
risch, poëtisch fresco zijn, te
verwerpen of te waarderen als
poëzie.
Waar klasseert men U als
dichter: links-rechts? Hoe
reageert U daarop? Vindt U
niet dat zo'n klasseren ver
keerd is?
Inderdaad, politiek en poëzie
moeten van elkaar gescheiden
blijven. Een dichter leeft met al
les en iedereen mee. Het
standpunt dat hij inneemt zal,
als hij een eerlijk poëet is, enkel
an alleen ingegeven worden
door zijn eerlijkheid. Trouwens,
bestaat dat ergens: links? De
zuivere «linkse idee» ont
springt aan de leer van de
«liefde voor de andere» die
Kristus heeft gepoogd te ver
kondigen, poging die, naar ik
hoorde, in de kiem werd ge
smoord onder de reusachtige
organisatie welke voorgaf zijn
leer te verkondigen. Wanneer
je een goede idee wil aktief
maken, is het onontbeerlijk dat
je je organiseert. Het drama
van de mens in de laatste eeu
wen bestaat erin dat de organi
satie de idee vermoordt
Dat komt voor een deel doordat
onze hersens niet zijn opge
wassen tegen dit probleem,
voor een groter deel gebeurt
het welbewust. Nog een voor
beeld: de mensen eisen in
spraak. Als je dat gevaarlijk
vindt, dan moet je ze zoveel
i nspraak geven als maar moge
lijk is. Ze worden dan zo zelfte
vreden dat ze helemaal niet
merken dat alles bij het oude
blijft.
Wie zijn naar uw gevoel de
belangrijkste levende dich
ters in Vlaanderen?
«De belangrijkste dichters»:
dat is een term die in de sport
thuishoort. Ook de minste der
«minor poets» heeft ergens wat
te zeggen dat van levensbe
lang is. Wie ik veel lees zijn:
Wat verleden week te Baardegem door een twintigtal mensen werd
gepresteerd, grenst werkelijk aan het ongelooflijke. In een gemeente
van minder dan 2000 inwoners een toneelopvoering van dergelijk
hoogstaand niveau naar voren brengen is werkelijk enig. Natuurlijk
is dit niet enkel te wijten aan het talent van de hoofdakteurs, want de
grote verdienste gaat zeker naar regisseur Erik De Corte. Vergeten
wij ook niet dat Lode Brandt zaliger, gedurende 40 jaren zijn stempel
heeft gedrukt op deze vereniging.
Niet elke vereniging beschikt
over een akteur als Roger De
Rop, die het zeker als beroeps
speler ook ver had kunnen
schoppen.
«Zelfs in de beste familie» lokte
driemaal een bomvolle zaal, ofte
ongeveer 1200 toeschouwers, die
allen stuk voor stuk vol lof waren
over de Baardegemse toneelve
reniging «Hoop in de Toe
komst». Spijtig kan men geen
vierde voorstelling meer geven,
maar voor volgend jaar zal dit
zeker voorzien worden.
Het stuk zelf is een zedenko-
medie waarbij een Amerikaanse
familie met een baby opge
scheept raakt met de vermelding
dat het kind best thuishoort bij
de vader.
Het hele mannelijke gedeelte
van de familie blijkt voor het
vaderschap in aanmerking te
komen. Achtereenvolgens wor
den verdacht: de vader (Roger
De Rop), de zoons James
(Hubert Siben), Charles (Mare
De Bie), Derek (Geert De
Clerck)en de butler (Raf Spinoy)
Voor de moeder (Noëlle Moens)
en tante Sarah (Linda Van den
Broeck) wordt het een moeilijke
speurtocht. Vervolgens ver
schijnen nog een paar mogelijke
moeders: Yolande Van den
Eede en Marina Ruyssinck, wat
de zaak nog ingewikkelder
maakt. Tenslotte komt de eigen
lijke moeder, een kinesiste
(Myriam Blindeman) de hele
zaak oplossen door haar kind
terug te halen. De vader is de
oude grootvader (Norbert Van
den Eede) die reeds geruime tijd
bedlegerig was. De dominee
(Urbain De Ridder), de ver
pleegster (Marieroos Moens).
James' vrouw (Marie-Rose Mon
sieur), de tuinman (Herman
Crabbe) en de paardenknecht
(Jos Raes) maakten de lange lijst
akteurs volledig.
Hubert Ruyssinck aan de piano
vulde de dode momenten met
aangepaste muziek en dit maak
te het geheel nog mooier.
Dit alles gebeurde in de regie
van Erik De Corte en zijn
assistenten Marie-Jeanne De
Ridder (opsteekster) en André
Sabbe. De technische regie werd
verzorgd door Marcel De Hau-
were, Desiré D'Hauwer, Louis
Matthijs, Paul Van Rossem en
Louis Bosteels. Voor de decor
tekeningen zorgde Marie-Rose
Monsieur en schilder Rik Weze-
mael gaf zijn advies. Het prach
tig verzorgd decor was het werk
van Paul Uyttersprot, Guy.Arijs,
Pol Cooreman, Maurice De
Ridder, Frans Hendrickx, Mar
cel Hofman, Frans Meersman,
Ray Pessemier, Paul Van Lan-
genhoveen Wilfried Blindeman,
die tevens de algemene leiding in
handen had.
Het grimeren was het meester
werk van de heer Jan Brandt,
zoon van de vroegere regisseur
Lode Brandt; Mevrouw Jan
Brandt, evenals mevrouw De
Corte werden een prachtige
bloemenruiker aangeboden.
Wij drukken er nogmaals op dat
«Hoop in de Toekomst» een
uitstekende opvoering heeft ge
bracht met een omvangrijk
aantal uitvoerders en mede
werkers.
Naast alle hogergenoemden mo
gen wij zeker sekretaris Rik De
Meersman en bestuurslid Henri
Joostens niet vergeten.
Wij hopen dat deze bloeiende
vereniging ook volgend jaar haar
reputatie eer aandoet, maar
hopelijk met minstens één
uitvoering meer.
F.V.B.
Avond streelt zijn wetenschap voorzichtig,
Trekt zich terug als een vader deemoedig
Bij de teloorgang van de zoon, de eerste,
De gekoesterde, de nooit begrepene.
Zo groeit dan de vader verloren de nacht in
En verleert het spreken
En gaat liggen in het huis van steen
Tot verpulvering, tot bijna
Bijna niets:
Louter verlangen
Louter wachten
Naar het vederloos jong,
De schreeuw van voor de misdaad ooit begon.
(Uit «Blanco stem»)
Claus, Snoek, Willem Rogge
man. Ik lees echter alles waar
ik bij kan.
Vindt U dat de poeezie in
Vlaanderen beter moet ge
propageerd worden? Naar
welk publiek toe? Met welke
middelen? Staat U achter in
itiatieven als «Poëzie in het
Paleis» en «Nacht van de
poëzie», waaraan U deel
nam?
Het propageren van poëzie,
van boeken, is het werk van de
uitgevers. Wanneer er geen le
zers zijn (wat in Vlaanderen het
geval is) beschikt de uitgever
niet over de nodige sommen
om publiciteit te voeren. Een
publiek is er hier niet. Elders
weinig méér. Als je wil boeken
verkopen, moet je de snobs be
reiken, en dat kost geld.
«Poëzie in het Paleis» was eetyi
sukses voor hen die het publiei
kenden en de algemene geestg*
tesgesteltenis op dat momenfcts
Die mensen schreven eenvoujj
dige, gemakkelijk overkomenr
de, cassante teksten, speöa#n
voor de massa. Wie hier i(a>
Vlaanderen bij dergelijk!
«poëzie-avonden» echte poé
zie leest, wordt uitgejouwd. Ori
langs heb ik in Rotterdam gele1"
zen voor «Poetry lnternatioe
nal». Vipenhonderd liefheb'"1
bers die luisteren. En begrifv"
pen. Je voelt dat ze meelever ud
Liefhebbers die lachen als L
het gedicht humor naar vore 0
komt. Zo ver zijn we in Vlaan
deren niet. Maar dat komt weT
Hoop ik.
FRANS-JOS VERDOOD]
WEEK VAN VRIJDAG 22 TOT EN MET DONDERDAG 28
NOVEMBER 1974
In cinema Feestpaleis loopt deze week «THE STING», een
film die dit jaar in Amerika werd bekroond met ZEVEN
OSCARS (de hoogste onderscheiding die een film ginds te
beurt kan vallen). Terecht trouwens want deze jongste film van
George Roy Hill (die zijn talent reeds bevestigde met «Slaugh
terhouse Five» en «Butch Cassidy and the Sundance Kid»
is werkelijk om van te snoepen. Het is echt een uitschieter op
alle gebieden: fotografie, dekor, muziek, scenario, spel van de
akteurs enzovoort, zijn zodanig op elkaar afgestemd dat zij
een uniek geheel vormen. De fotografie, die tot in de puntjes
verzorgd is, maakt handig gebruik van de kleuren om een im
tijdsbeeld weer te geven. Het dekor en de kostumes zijn bff
nauwgezet realistisch, en zijn aangepast aan het tijdskader. I
De muziek is u zeker niet onbekend, het pianostukje «The ber
Entertainer» heeft u al op de radio gehoord. Het scenario, van lis
David S. Ward, wil ik u niet verklappen, het zit immers boorde- >ze
vol aangename verrassingen en wordt op een klassieke, een- iw<
voudige manier verteld zodanig dat u niet de minste moeite ien
heeft om te volgen en toch kan u nergens vooruitlopen (tenzij u lis
het boek, een uitgave van Nieuwe Wieken, Amsterdam, al lts
gelezen heeft, maar dat wil ik u ten stelligste afraden want dan lr
wordt u misschien teleurgesteld). Over de akteurs hoef ik ook eu'
al niet veel te vertellen, Paul Newman en Robert Redford zijn »t
tegenwoordig vaste waarden-in de filmwereld. |n i
Allen daarheen (om het nog maar eens met een cliché te jd«
zeggen). hi:
In cinema Palace wordt «THE EXORCIST» verlengd (dat zal ,rk
wel niemand verbazen). «The Exorcist» is het boeiende ver- ®P'
haal van een twaalfjarig meisje dat aan een of andere onver-
klaarbare kwaal schijnt te lijden, tot haar moeder die stilaan
wanhopig aan het worden is, de hulp van een pater Jezuiet
inroept. Zij, en later ook de pater, is ervan ovèrtuigd dat haar
dochter Regan (Linda Blair) bezeten is door een of andere
demon. Father Karras staat daar aanvankelijk nogal sceptisch
tegenover doch wordt overstelpt met bewijzen, waarna hij
niets anders kan dan aan zijn overste toelating vragen om een
duiveluitdrijving te doen. Die taak wordt echter aan de meer
ervaren Father Merrin overgelaten, waarbij Karras dan wel
mag assisteren. Ondertussen heeft Regas al heel wat onheil
aangericht doch de twee geestelijken slagen er niet zonder
enige moeite echter in haar te bevrijden. De andere ak
teurs zijn: Ellen Burstyn (de wanhopige moeder), Max Von
Sydow (Father Merrin), Jason Miller (Father Karras) en Lee J.
Cobb. De regisseur is William Friedkin (die ook met «The
French Connection» enige roem oogstte) en het scenario is
van William Peter Blatty, die zich hiervoor op zijn boek baseer
de.
In Gijzegem, Mere en Herzele is er weer groots spektakel deze
week, namelijk «DE 55 DAGEN VAN PEKING», enorme su- EJ
perproduktie van Nicolas Ray, met als sterren: Charlton Hes
ton, Ava Gardner, David Niven, Flora Tobson etc. «55 Days et
Pekin» is het boeiende verhaal van een groep mensen die
worden omsingeld en zodoende van de buitenwereld worden
afgesneden. Of zij het overleven? Ja, maar er dienen wel
enige offers te worden gebracht.
GUY DE LOMBAERT.