MM 1 1 fSI DOMEIN DEVIS WORDT KAMPEER- TEREIN De V oorpost - 29/11/74 -11 ME1KRTHIMTSTE TIEN kleine gemeente heeft Mel- absoluut een zware tol be- aan de eerste wereldoor- Zes Meldertenaren sneu- namelijk Jan Beeck- René Bruyninckx, Victor lant, Hendrik Van Anten- Benedikt Dooms en Aloys alvens. Daarenboven lieten opgeëisten in Duitsland het August en Jozef Bruy- kx, Frans Van den Berghe, itant Van Gijseghem, ;1 Vereertbruggen en Karei :wijk Vonck. op het thuisfront, grens operatie- en étappegebied, vonden Frans Bruyninckx, Lo- dewijk Philips en Frans Van Handenhove de dood. Niet minder dus dan 15 slachtoffers zonder te spreken van de vele getekende oudstrijders die ach teraf wegens kwetsuren of let sels overleden. Op gevaar af er te vergeten wil ik toch trachten ze even te noemen: Frans Beeckman Frans Bruyninckx Petrus Buyl J. Baptist Cornelis Theofiel Cornelis Louis De Boeck August De Coster Benoit De Coster Theo De Craecker Theodoor De Landtsheer Karei De Maght Alfons De Meersman Petrus De Troch Jozef Doorns Petrus Dubois Kamiel Fasseel Frans Maesschalck Petrus Mertens August Peirlinck Petrus Philips Petrus Sneppe Petrus Taelemans Xaveer Timmermans Karei Van den Broeck Petrus Van den Broeck Alfons Van der Straeten Gustaaf Van Geit Theofiel Van Nieuwenborgh René Vermeiren Petrus Willems. De juist getelde TIEN te Mel- dert nog levende oudstrijders 14-18 willen we hierna nu aan het woord laten, niet om een his torische rekonstruktie van het oorlogsgebeuren te bekomen maar om via hun wederwaar digheden met soms pikante as- pekten een beeld op te hangen van die triestige periode die voor de meeste mensen al vol maakt verleden tijd is. Naar hun leeftijd gerangschikt zijn het: Van den Bossche René, Hoog straat. Bruyninckx Karei Louis, Kleindries. Michiels Arthur, Hoogstraat De Medts Alfred, Dorp De Witte Constant, Huizekens De Schrijver Philemon De Coninck Theofiel Nuelant Oscar De Meyst Prosper De Backer Clement Ij K (3NINK L 1 Jtf PT J w F V L=. Het Meldertse dodengedenkteken (jm) LOUIS BRUYNINCKX Eén van de weinige, misschien zelfs de énige, die acht frontstre pen hebben en er terecht fier op zijn is Louis Bruyninckx. te Mel- dert. geboren op 15 september 1890 en wegens zijn geboorte twee maal misvallen, zegt hij. Juist vóór hem was de loting afge schaft en de wet zei toen dat de oudste zoon moest soldaat worden en Louis was de oudste. Daarbij dan nog het feit dat ware hij een jaar vroeger geboren geweest dan zou hij ingedeeld zijn bij de tra- vailleurs en had hij zoveel gevaar niet geleden. In 1910 deed ik mijn term te Mons bij het 2e Chasseurs te paard en dit was voorzien voor drie jaar. Ik kreeg echter wel wat afslag zodat ik bij het uitbreken van de oorlog reeds geruime tijd thuis zou ge weest zijn ware het niet dat ik een kamp van 21 dagen moest gaan doen. Met permissie gedurende dat kamp zei ik bij mijn vertrek tot zaterdag dan-. Die zaterdag heeft echter vier jaar geduurd. We waren aan 't oefenen in de richting van de Franse grens toen de kommandant ons zei dat Duits land ons de oorlog had verklaard, dat Frankrijk en Engeland met ons deden en dat we de Braban- fonne moesten zingen. Met een krop in de keel probeerden we dat dan ook te doen. We waren voortdurend met een groep van ongeveer 12 man plus een brigadier op patrouille maar moesten meestal achteruit trek ken. Bij Willebroek hadden we een eerste serieus kontakt met de vijand en schoten we een hele groep uhlanen dood. Eens over de IJzer hadden we goed leven. Vele mannen hadden echter geen paarden meer (doodgeschoten, yersleten) en die hadden zich dan bij de burgers fietsen aangeschaft bij zoverre dat een luitenant reeds e-n oeloton patrouilleurs per fiets had wat men dan •cavaliers cycli sten» noemde. Achter de IJzer moest het voetvolk in de tranchées maar wij hadden het wel beter tot men ons op zeker ogenblik ook een bajonet bracht en dan konden we ook de loop grachten in, afgewisseld dan met het verzorgen van de nog reste rende paarden. Gedurende ruim een jaar zaten we in de sektor van Lo en daarna bij Stuivekenskerke waar we eens op een hofstede drie Duitsers die be zig waren aan de veldkeuken, krijgsgevangen maakten. Een er van was gekwetst en daar wij het over ons hart niet konden krijgen het te doen gaf een officier hem het genadeschot. Toen in Stuivekenskerke de lan ders in le en wij in 2 e lijn lagen moesten ze een voorpost bezetten met 120 man die slechts via een passerelle over het overstroomd gebied te bereiken was. Daar de lanciers de post niet konden hou den moesten wij inspringen en dat was een zodanige massacre na een geweldig bombardement dat het steeds in mij als een gruwel zal blijven voortleven. We namen er ook verschillende tientallen krijgsgevangenen. In de annalen van het 2e Chasseurs is deze slag bij Stuivekenskerke hoog aange schreven en nu nog is het op de verjaardag van die slag voor de Chasseurs service-de-dimanche. Op 11 november 1918 waren we in Waregem en we achten olgden de Duitsers tot aan de Rijn. Aan de Belgisch-Duitse grens vonden we zeer veel weggeworpen foto's van Belgische vrouwen, wegge worpen door de aftrekkende Duit sers. Bij de bezetting van de brug van Dusseldorf was ik als een der eer sten bij en de Duitser die we daar prisonnier pakten zei ons van in 't begin te hebben geweten dat Duitsland de Krieg zou verliezen want dat hij niet kon goedkeuren dat ze uit de kerken de klokken haalden. In Duitsland bij de bezetting had ik met mijn sigaretten, chocolade en Wilson (spek) een herenleven en al wat mijn hartje lustte. In de zomer van 1919 kwam ik terug naar onze boerderij en had dan ruim 8 jaar soldatenleven achter de rug ARTHUR MICHIELS makkers door toedoen van de Due de Vendome die ons een bezoek bracht, werd overgebracht naar het zonnige Cannes waar we it zijn eigendom mochten verblijven en er goed verzorgd werden. In Cannes zag ik bij toeval Majoor Barillat die ik had ondersteund en meegeholpen als hij gekwetst was bij Haacht. Niet minder dan 2 112 jaar duurde het eer ik hersteld was en terug naar het front werd gestuurd, nu voor het groot offen sief. Nu werd ik gewond bij Pas- sendaele door een hele reeks gra naatsplinters en geraakte terug in Cannes, doch nu bij een gewoon burger, Emile. Bij het tekenen van de wapenstil stand lag ik ergens in Frankrijk in een hospitaal doch de naam van de stad herinner ik me niet meer. Daar van de andere soldaten te Meldert wel wat nieuws binnen sijpelde en ik zo ver van huis weg was, meende men me gesneuveld of vermist. Na enkele weken ge raakte ik dan toch thuis en ging in dienst bij een baron in Brussel. Toen moeder naar de Opgra- vingsdienst trok om inlichtingen te vragen over haar te Beverloo gestorven broeder stiet ze op nie mand anders dan Majoor Barillat die hoofd was van de dienst. Door een toeval kwam ik dus terug in relatie met de man die ik geholpen had bij Haacht en die mij gehol pen had in Cannes en weer zou hij me helpen. Ik kreeg inderdaad een flink baantje bij de opgra- vingsdienst. Gedurende ruim 19 maanden rotste ik met een kamion heel het land af om de reeds voor lopig begraven soldaten naar hun definitieve rustplaats te brengen. Zo men de soldaat herkende- en men er naar vroeg voerden we het lijk naar de begraafplaats van zijn parochie. Zoniet ging het naar een van de menigvuldige militaire kerkhoven waarvan er o.a. in West-V laanderen zoveel zijn. Toen ik zou moeten veranderen van standplaats en van Brussel naar Brugge moest vertrekken gaf ik er de brui aan en keerde weer naar hel burgerleven. Te Meldert geboren op 2.9.1891 en er wonende Hoogstraat 29 is Arthur nu reeds enkele jaren na het overlijden van zijn gebuur en wapenmakker Frans Beeckman voorzitter van de plaatselijke oud- strijdersvereniging Na mijn term bij het 7e Linieregi ment in 1911 die 15 maanden duurde werd ik terug opgeroepen bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Via Antwerpen werden we naar de streek van Luik gedirigeerd doch zonder in de slag te zijn geweest trokken we op bevel achteruit tot Aarschot, dat reeds fel had geleden o.a. door het fusilleren van burgers. Een uhlaan op verkenning die zich te paard te kort bij mij waagde was dan ook mijn eerste doelwit dat ik niet miste. Zijn lansstok nam ik mee en die doet voor 't ogenblik dienst als vlaggestok te Wommelgem en de grendel uitzijn geweer was zo'n mooi blinkend voorwerp dat ik die ook meenam en aan mijn moeder meegaf als ze een paar dagen later me kwam bezoeken te Heist op den Berg. Langsheen de Nederlandse grens die op velen wel een grote aan trekkingskracht uitoefende want wie er over kwam werd géinter- neerd en voor hem was de oorlog gedaan, geraakten we viaZelzate en door gans de Vlaamse streek tot in Diksmuide. In de slag aan de IJzer (onze for matie bestond uit het 7e, 17e en 27e Linieregiment) verloren we op zeer korte tijd niet minder dan 1.700 manschappen. In de duis ternis in de IJzer gesukkeld deed ik een longontsteking op en werd gehospitaliseerd in een als hospi taal dienstdoende fabriek te Ca- lais vanwaar ik samen met drie ALFRED DE MEDTS Geboren te Volkegem bij Oude naarde werd Alfred De Medts da delijk na zijn demobilisatie koster te Volkegem wat hij bleef tot in 1928 toen hij samen met Pastoor Emest Denijs die te Meldert be noemd was meekwam en hier te Meldert hetzelfde ambt waamam en dat gedurende niet minder dan 46 jaar. Vereremerkt met het pau selijk ereteken werd hij. na vie ring van zijn 50 jarig huwelijksju bileum met Gertrude Drieghe, tot erekoster benoemd en nu leeft hij nog vooral van zijn herinnerin gen, o.a. van zijn oorlogsherinne ringen. Na volbrengen van mijn term en dit gedurende 15 maanden bij het 2e Regiment Chasseurs te voet te Mons ik was in totaal niet minder dan zeven jaar onder de wapens) werd ik 8 dagen voor het uitbre ken van de wereldoorlog opge roepen bij het 5e Chasseurs, een ontdubbeling van het tweede, waar een ander Meldertenaar Oscar Nuelant van de Huizekens- straat, eveneens was. Na gekleed te zijn te Geldenaken trokken we, zonder kontakt te hebben gehad, ordelijk af naar Willebroek. Hier kregen we als opdracht de opmars der Duitsers in de richting van Frankrijk te stuiten. Dra geraak ten we echter te Eppegem aan de spoorweg omsingeld door de vijand, en waar sommigen meen den dat verdere strijd nutteloos was, trok ik er alleen uit en wist via een fel onder vijandelijk vuur liggende straat het kontakt met mijn kommandant terug op te ne men. Na twee vruchteloze pogin gen geraakten we, na een beeweg naar Halle beloofd te hebben, over de spoorweg en konden nog op een kruiwagen een gewond soldaat meenemen tot aan een hulppost. Helaas, van de 175 man van onze kompagnie bleven er nauwelijks nog 35 over. Via Bug- genhout kwamen we in het fort van Waelhem waar we twee dagen met zware artillerie (400 mm) be schoten werden en waar ik zelfs een baby, gezeten op de arm van de moeder, van diezelfde arm zag wegschieten. Een gekwetste die reeds op een draagberrie lag en die we zo kreunend moesten meenemen scheen plots genezen toen hij bij het bevel «en retraitehij er be wust van werd dat we niet naar maar van het slagveld weggingen Hij kon voorwaar lopen. Langs Antwerpen, Zelzate en Diksmuide kwamen we aan in De Panne, waar we, alhoewel er tussen chasseurs en grenadiers een voortdurende wrijving bestond, met diezelfde grenadiers moesten meevechten aan de beruchte drie grachten. Met de rest van onze cie, en bij gebrek aan eigen officieren, wer den wij nu ingedeeld bij een Frans regiment en hadden als opdracht een huis in brand te gaan steken om het schootsveld vrij te maken, doch op datzelfde moment vloog de IJzerbrug in de lucht en zaten wc werkelijk afgesloten zonder mogelijke terugweg. Ons Heer niet slaande zonder te zalven geraakten we toch, en dit op wel een originele en misschien ongelofelijke en toch echte wijze over de IJzer. Makkers van de overkant bemachtigden in een na burige boerderij een lange reep en met die kabel onder ons achter ste en met de benen er gekruist over geraakten we, zelfs zonder water te raken, door de snelheid van de voorthollende trekkers aan de overzijde, aan de andere kant. (Gelooft U het niet? De koster zal U dat eventueel wel eens uitleg gen.) Verder was ik in Diksmuide nog getuige van een werkelijke slachting toen eerst een drietal en daarna acht patrouilleurs naar onze linies kwamen en door het kommando niet lastig gevallen werden en, menende dat we op terugtocht waren, kwam dan het hele regiment, met het muziek korps op kop en werd omzeggens volledig in de pan gehakt. Dat was geen strijd meer, dat was een echte, slachting. In de sektor van Lo en Boezinge beleefden we dan de lange loopgrachtenoorlog waarbij mijn kameraad, nochtans in de loopgracht zijnde, van er gens hoog getroffen werd door een kogel in de schedel en zijn broer die er heen sprong even eens. Ik bleef als bij mirakel ge spaard. Te Westrozebekeop voorpost, gelukte ik er in met slechts een vijftal soldaten 80 Duitsers ge vangen te nemen wat me wel wat felicitaties opleverde. Rij de aftocht van de vijand volg den we hem via Brugge en waren ter hoogte van het kanaal Gent Terneuzen bij de wapenstilstand. Naar huis. op mijn gezicht', vond ik alles terug wat me lief was doch moest eerst nog via Leuven en Aken te voet tot aan de Rijn waarna ik op oudejaarsavond 1919 gedemobilizeerd werd. Einde dus van de lange nachtmer- CONSTANT DE WITTE Eveneens te Meldert geboren en dit op 10.2.1893 is Constant De Witte nu gehuwd met Hermine Van Cauteren van Berlare en woont te Meldert. Huizekens- straat 48. Voor mijn term opgeroepen op 15 september 1913 was ik nog onder de wapens toen de oorlog uitbrak. In beestenwagens per trein naar de streek van Luik gevoerd be landden we te Wezet (Visé) waar alles door de Duitsers platge brand was. Via Jodoigne geraakten we te Ep pegem waar we met de vijand in strijd kwamen. Fel beschoten in een bosje trok ik achteruit en be landde in een ovenkot waar ik werkelijk goed sliep tot de vol gende morgen, helaas, dan moe ten vaststellend dat mijn eenheid vertrokken was. Gans alleen trok ik op zoek en geraakte nog juist bijtijds over de brug die men aan het dynamiteren was. Terug bij mijn makkers ging het via Boom en Zelzate maar altijd verder. Te Zelzate zag ik een kennis, een mi litair haarkapper, en samen be spraken we de mogelijkheid om over de grens naar Nederland te trekken daar men ons verzekerd had dat tegenstand tegen de Duit sers toch nutteloos was. Onze va derlandsliefde haalde het echter en met onze wapenmakkers trok ken we via Torhout waar we tranchées maakten en Woumen waar we ons verscholen in loop grachten waarop we rapen had den geplaats op de borstweer zo dat het juist was of er zaten solda ten boven de parapet. Te Diksmuide sliepen we geruime tijd onder de blote hemel gedekt met uit mijten getrokken stro en we leden dan ook veel koude. Toen we eens de IJzer over moes ten om een Duitse aanval te be antwoorden stond Diksmuide he lemaal in brand en aan het einde van de straat waar we doorge raakten zagen we o.a. een vrouw gedood op het ogenblik dat ze uit haar keldergat kroop. In onze tranchée zat ook al een redelijk oud soldaat die travailleur zou worden en hoopte dat het zijn laatste dagen aan het front zouden zijnZe waren het inderdaad want hij kreeg pas nadat hij het uit sprak een kogel in het hoofd. Op voorpost hadden we het vaak zeer moeilijk en was de toestand bijna onhoudbaar zodat we ook wel eens, als het te slecht werd. achte ruit in een hooimijt verzeild ge raakten waar een luitenant- ons prompt uithaalde. Eerst waren we al in een hoeve geweest waar we ons wat warmden en ons te goed deden aan een hele maaltijd -pel- lemanS'. Een makker. Teugels uit Londer- zeel, uit Holland gevlucht en via Engeland aan het front geraakt, werd ook reeds een der eerste da gen van zijn aankomst bij ons do delijk geraakt. In de slag bij Stui vekenskerke hadden we het even min onder de markt en moesten dikwijls op voorpost en op pa trouille. In 1917 bij de aanval op het bos van Houthulst, was gans de om geving omwoeld door obusputten van ongeveer 4 meter doorsnede. Toen ik in 1917 infirmier werd kreeg ik het wel wat lichter uitge nomen als ik om eten moest gaan want dan woog ik zwaar van de vele doosjes sardienen. Op 11 november, bij de wapen stilstand, waren we te Bassevelde bij Zelzate. In de tocht naar onze streken geraakte ik van in Zele, zonder vergunning, toch te voet thuis, ging er naar de mis het was juist een zondag) en trok via Leb- beke terug naar mijn eenheid. In Lebbeke kon ik mee met een Franse legerauto met hoge offi cieren erin om ze de weg te wijzen en zo geraakte ik wel vlugger te Zele maar toch reeds te laat want het regiment was reeds vertrok ken. In Baasrode kon ik hen dan vervoegen. Later geraakte ik nog in Duits land, o.a. in Aken, en in Krefeld, en eens, om geneesmiddelen te halen, kwam ik tot aan de Rijn. Op 15.9.1919 werd ik gedemobi lizeerd en was dus 6 jaar bij het leger geweest. L.H. VOLGENDE WEEK DE STORY VAN: Jozef-Clement De Backer Prosper De Meyst Philemon De Schrijver Theo De Coninck Oscar Nuelant Het Domein Devis, aan het «Houten Hand» is eindelijk aan een definitieve bestemming toe. Het domein en het gebouw sedert lang verlaten en afgesloten, aan het verkeersknooppunt van de autostrade-afrit is sedert lang het voorwerp van tal van voorstellen. Eerst dacht men eraan de Erembodegemse spor thal daar in te planten, het idee het Aalsters Kultureel Centrum daar een onderdak te geven spookte ook eens in het hoofd van enkelen rond, tot nu de diensten van toerisme het gehele domein geschikt achten om als transito-kampeerterrein te dienen. Het Aalsterse heeft inderdaad nood aan een derge lijke inrichting, reeds eerder werd als kampeerterrein het kas teel Terlinden voorgesteld. Aan een uitwerking van het plan om op het domein Devis een kampeerterrein aan te leggen is men echter nog niet toe. Tal van administratieve verwikkelingen, in verband met de ontei geningen, dienen eerst opgelost te worden. (JV) van de nog in leven oudstrijders 14-18 van is landbouwer René Van sche, vrijgezel, wonende 59, in een typische hoeve. van 1908 moest slechts - dienst doen doch als deel uitmakend van 1907 (geboren te Mel- 1.87) bedroeg niet dan 39 maanden zodat het van mijn militaire dienst ongeveer 8 jaar en 3 Cavalerist van het le gidsen geraakte ik te in augustus 1914 bij de die o.a. munitie moest =kporteren met wagens. geformeerd vertrok onze ko- |f naar West-V laanderen met ttandplaats Isenberge, in de Jrving van leper. Rijden moes- ve doen op leven en dood zo- we vele paarden werkelijk ka- hebben gereden. Slapen de- we te Isenberge in een maal- i waarin de houten beschotten 'n hadden waardoor men zijn i kon steken en we vaak 's igkens reeds te 3 uur liepen te ^ren van koude, met ijskegels in|.onze mantels. Onze paarden an(lcn we eens vast aan de wa- nk' bij gebrek aan beter en 's Jgens stelden we vast dat er ^^Jchillende spaken van de wie- Qjeenvoudig waren doorgebe- 9in e divisiebevelhebber, gene- eraj Biebuyck, meende het wel ;er(f/ met de Vlamingen. Waar ien! zo weinig Nederlands werd (je woken in het toenmalige leger p|e generaal Biebuyck absoluut f rfle officieren tenminste enkele 3t tfden Vlaamskenden en p dfien om met hun mannen beter ne(fai/ te hebben. )e fve munitie voerden of als we waf de verschillende groeperin- tol eten voerden mochten we, ieri voor een hevig bombarde- g ft, niet stoppen. Als we echter Dg veg waren met gravier of iets \erne banen te verbeteren dan wen we als het moest. Op 11 koltmber 1918 was ik in de om- t oving van Gent en vermits we, de n wers volgend, door Aalst tnen, profiteerde ik er wel af OOfWwg eens naar Meldert over te ot fen. Terug bij mijn eenheid af \B ik helaas een serieuze ziekte te wlandde in het Höpital Mili- legr* te Brussel. In herstelverlof arbf slechts een paar dagen bte een bevriend geneesheer falsi het zo met de plaatskom- mmidant dat ik als soldaat die zwir binst de oorlog één dag de f vfrr had verzuimd en die slechts maal in congé was kunnen I. een supplementaire maand "kreeg Daar ik, als ik terug '"ging, mijn bewijs van die lende maand verlof verge- iad, werd ik haast als déser- XoAgemeld en moest schoon ga- fei f pinnen om er zonder kleer- \tren af te komen, erofrtellcn dat ik gedurende die 8 issiallemaal beleefd had, is werk n ja een ganse weekIk wil er dan indfn/er verder mee doorgaan. JÉ VAN DEN BOSSCHE

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1974 | | pagina 11