1
AALSTERS KORTNIEUWS
12-6/12/74-De V oorpost
Vervolg
PHILEMON
DE SCHRIJVER
Als ge er ene moet hebben die veel
schrik gehad heeft, dan ziet ge
hem hier voor U staan, zegt Phi
lemon bij mijn binnentreden. Ja,
schrik hadden ze eigenlijk alle
maal zegt hijmaar iedereen dierf
het niet altijd zeggen. Dat ik
schrik had wil nu nog niet zeggen
dat ik niet goed heb gevochten,
zegt echter onze te Moorsel gebo
ren oudstrijder die nu in de Klaar-
haag (burgerlijk Meldert en gees
telijk Moorsel) woont.
Geboren op 3 september 1893
was ik op 4 augustus 1914 nog
geen soldaat. Eigenlijk heb ik me
soldaatgelopen maar dat is een
hele historie. Met dertien andere
Moorselaars werd ik op 27 sep
tember 1914 aan de Molen door
de Duitsers die een post hadden
richting Wieze gepakt. *Siehaben
geschossen!luidde het. Ze had
den onze naam gevraagd en Ma
ria De Kuyper moest als kontrole
onze namen dan nog eens apart
noemen. Een Duits kolonel riep
echter -heraus- als hij ons zag en
zo geraakten we weg. Niet ver
echter want aan café Molenhuis
werden we door Duitse sentinelles
tegengehouden tot 's avonds die
zelfde kolonel ons weer deed ver
trekken.
Na de wapenstilstand was ik de
eerste soldaat die zich weer te
Moorsel vertoonde daar ik reeds
op donderdag thuis was (de 11e
was een maandag). Samen met 8
andere Moorselse oudstrijders za
ten we de volgende zondag te
Moorsel in het hoogkoor gedu
rende de hoogmis.
Daarna kwam ik nog in Aken, in
Krefeld en zelfs tot aan de Rijn in
Hoch Emmerich Friemersheim tot
ik op 21 september werd gedemo
biliseerd.
THEOFIEL
DE CONINCK
Geboren te Meldert op 12.4.93
moest Theofiel zijn militaire
dienst vervullen bij het 7e Linie-
Niet meer naar huis durvend
vluchtten we in de richting van
regiment te Antwerpen vanaf sep
tember 1913, zodat hij dus bij het
uitbreken van de vijandelijkheden
onder de wapens was. Nu is hij
vader van een groot gezin en vele
malen grootvader. Daarbij staat
hij aan het hoofd van een bloei
ende houthandel.
Mijn eerste werk als korporaal
was te helpen bij het zoeken naar
gepaste kledingstukken voor sol
daten van niet minder dan dertien
lichtingen en dit te Boom. In onze
miserie beleefden we dan toch nog
plezante ogenblikken bij het zien
van die te lange, te korte, te wijde
en te smalle broeken en vesten.
Ingeschakeld in het veldleger kre
gen we onze vuurdoop te Haacht
en vandaar trokken we naar Aar
schot. Op patrouille te Aarschot
in de omgeving van het station en
mijn mannen even achterlatend
Weeral in UW sektie, De Co-
ninck, zegt hij. Op rapport. Het
rapport gebeurde in de -bureau»
en dat was temidden van de
boomgaard. Ook in het gras en
zelfs in het stro kan men na geroep
•A l'ordre» in positie staan. Er
werd voorgesteld me te degrade
ren wegens het slecht gedrag van
een paar van mijn manschappen.
Het draaide echter In ons verdriet
hadden we soms nog eens plezier
ook. Zo was er een licht manneke,
dat vanaf zijn eerste kommunie
glasblazer was en dat sentinelle
moest staan op de boyau de com
munication. Ons glasblazerke ziet
de generaal met enkele stafoffi
cieren aankomen en roept, kor
daat en plichtsbewust: Halte-la.
Le mot d'ordre. Enigszins verrast
komt het antwoord: je suis le
général. Eh bien, t'as une bonne
place, toi! zegt ons glasblazerke
Onze kommandant deed dan een
beetje vergoelijkend en zei tot de
generaal: II est un peu ma boule,
waarop de generaal vroeg
waarom hij iemand die ma boule
is op een zo belangrijke post zette.
In Honfleur, in Normandiè met
ver van Le Havre en de monding
van de Seine, moest ik 4 maanden
-struktie- geven aan de binnen
komende klas 18.
Als ik 's avonds dan bij het appel
lezing gaf va(t de verschillende
korvees viel het toevallig aan Ba
ron d'Ascotte om de latrines te
kuisen. De volgende morgen was
het haronneke bij mij om een an
dere taak te vragen. Daar ik
meende dat barons ook naar het
toilet moeten en het dus ook kun
nen kuisen deed hij het wel maar
drie dagen later was hij reeds weg
naar een edeler standplaats, nl.
naar het éne grote superkanon in
de Moeren.
In het eindoffensief zag ik een der
laatste dagen mijn kameraad
René Bruyninckx. Nog een paar
dagen, zei hij, en 't is ermee ge
daan. In Zomer gem werd hij ech
ter gekwetst en later stierf hij in
een hospitaal te Brugge.
Van Mariakerke geraakte ik thuis
en de laatste vrouw van Meldert
stem vertelt hij me zijn wederva
ren, althans een heel klein deeltje
ervan.
Mijn term deed ik te Mons bij het
2e Chasseurs te voet en was dus
nog soldaat bij het uitbreken van
de oorlog. Op 3 augustus 14 trok
ons regiment naar Peruwelz en
zoals dat met soldaten nogal eens
gaat zaten we 's namiddags al in
een cafeetje waar we op de muziek
van een piano automatique lustig
dansten. Komt daar dan de
garde-champétre binnen die
roept: Allo mes amis, la musique
est finie. C'est la guerreNa
tuurlijk zonk onze moed dadelijk
tot in de tippen van onze schoe
nen. Ergens te velde lagen we dan
gedurende enkele dagen maar ik
weet dat toch zo juisrallemaal niet
meer. Wel weet ik dat we meestal
in reserve lagen. De eerste maal
dat we echt moesten gaan lopen
was in Jodoigne na een schermut
seling met den Duits. Via Leuven
en Willebroek geraakten we in de
streek want we zaten dan te Leb-
beke aan de fabriek van De Na-
eyer. Daar zag ik Abbeloos, een
makker uit de Parijsstraat. Die
was artillerist-pointeur en zei dat
hij vandaag zijn vader wel eens
zal doen lopen hebben want dat
hij eens gemikt had en dat een
bom zou gevallen zijn boven
Kapelleken-Berg. In Willebroek
beleefden we de fameuze lopers
maandag. Iedereen scheen op de
been en niemand wist waarom ei
genlijk. In Willebroek stroomde
volk toe uit alle richtingen en toen
ik later in Buggenhout in het café
van Alfons Van Geel eens binnen
ging vertelde die dat hij op die
fameuze maandag zelfs mensen
van Eizeringen over zijn vloer had
gehad, blootsvoets en enkel ge
kleed met broek en-hemd. In Ho
boken sliep ik op een hoop kas
seistenen met mijn benen onder
een kar. In Boechout dreigden we
afgesneden te worden van de rest
van 't leger door de Duitsers en
we moesten dus maken over een
noodbrug over de Schelde te ge
raken en zo begon dan onze eigen
lijke aftocht.
In Pervijze was ik met een mak-
naar: Geef ze liever een slag op
haar smwant gisteren zat ze
nog bij de Duitsers. Toen een sol
daat van onze kompagnie door
zijn geboortedorp Boezinge pas
seerde herkende hij het dorp nau
welijks, zodanig was het veran
derd en geteisterd.
Op 11 november waren we in
Oost-Eeklo en bij het vernemen
van het goede nieuws gingen onze
ijzeren hoeden (helmen) de
hoogte in.
Van Assenede kwam ik te voet tot
Oostakker. Vandaar met de tram
tot Gent en met een andere tot
Melle en dan verder met een auto
geladen met telefoondraad tot in
Aalst, waar ik me aan de zwarte
man liet van de auto glijden.
Naderhand belandde ik nog in
Duitsland, namelijk in Aken,
waar we o.a. de wacht optrokken
aan het Haptbahnhof. Daarmee
zat mijn dikke 6 jaar soldatenle
ven erop.
PROSPER
DE MEYST
Samen met Clement De Backer is
Prosper De Meyst de enige oud
strijder wonend te Meldert die,
van de klas 14 zijnde, vermits te
Moorsel geboren op 4.1.94, nog
geen militaire dienst had gedaan
toen in augustus 14 de oorlog uit
brak. Gehuwd met Adolphine
Van Gijseghem woont hij te Mel
dert in de Parijsstraat nr. 31 en
rust er uit van zijn werk aan het
«gouvernement».
Op 26 september 1914 werd ik
onder de wapens geroepen en
dan ook veel van gedaan kreeg.
Helaas, in 1916 verloren we hem
door een bombardement. Zijn op
volger was een jonge kapitein die
ons meende te dresseren en er de
discipline van de Vredestijd terug
in wou krijgen, 's Morgens zou
den we bij het appel terug fiks aan
bed staan, enz. Dat bekwam hem
niet al te goed. Toen de eerste
morgen de luitenant aan de deur
kwam werd die met schoenen en al
wat we vinden konden bekogeld
en toen de volgende dag het de
kapitein zelf was die de karwei
eens zou opknappen was het nog
veel slechter en droop deze onver-
richterzake af.
Toen we echter kwamen om te
eten bleek dat er als straf geen
eten mocht gegeven worden.
De kommandant hield een verga
dering van zijn kader in het huis
en de soldaten kwamen samen in
de boomgaard. Een afgevaar
digde zou aan de kommandant de
wensen van zijn soldaten meede
len doch wou zulks slechts doen in
bijzijn van gans de kompagnie.
We willen wel dienst doen zoals
het moet, zei hij, doch geen kin
derachtigheid meer. We willen te
rug naar het systéem van de vo
rige kommandant Borlée. Om
eten gaan als we honger hebben,
werken zoals het moet, geen exer
citie meer en verder gerust gela
ten worden. Ook drie mannen die
in den bak zaten moesten gelibe-
reerd worden. We hadden sukses
want na de kadervergadering
werd alles toegegeven en werden
onze drie makkers verlost. Wel
trachtte hij achteraf nog wel eens
de vijs wat aan te spannen doch
dat ging niet meer.
In het groot offensief werd ik dan
gekwetst door een schampschot
aan het hoofd en zo kwam het dat
ik op 11 november in Le Mans in
een hospitaal was.
Net een auto die naar Aalst reed
nam mij gelukkig mee en na nog
een termijn in Duitsland waar we
lagen te Aldenhausen werd ik-op
28 augustus 1919, na dus onge
veer vijf jaren soldatendienst, ge
demobiliseerd.
reeds een paar jaar in Wallonif"
woonde en werkte. De drie maan-\
den instruktie kreeg ik in Frank-l
rijk, namelijk bij Honfleur, en\
vandaar werd ik dan regelrecht\
naar het front gestuurd.
De vijandelijkheden verUepën I
voor mij meestal in de streek'.
Diksmuide en Pervijze. Wat
veel gehad heb binst de oorlog i'si
honger. Wat ik echter nog meetI
gehad heb was schrik. SchrilM
want tweemaal gedurende de
vijandelijkheden werd ik
kwetst, eens door een granaatfk
splinter in de rug waan'an ik nogf
altijd veel last heb, vooral bij bui-\
gen en bukken, en verder "''"tggï
door een kogel in mijn been.
tweede maal was gedurende
offensief en werd ik opgenomen /if.
het Höpital St .-Elisabeth te Ca-|L^
lais, waar ik alles in verhoudingjg
gezien, goed verzorgd werd. L'jn
Schrik ook van de Duitsers die «fesai
de geweldige winter van '17, /oe/*jaar
alles om zo te zeggen volgesA
neeuwd lag, er niet voor terug-'
deinsden om zich te kamoeflerent y
in een hele witte tenue zodat narijd
slechts zagen als ze reeds zee»|VOn
kort bij ons waren. ,j-|06
Last ook van de vochtigheid en het
nat in de loopgrachten waarin w«j(WI!
soms tot aan de knieën in het wa-pe S
ter stonden. jned'
Honger hebben we ook veel ge/e-Mem
den want het was geen uitzondefö^
ring dat de keuken ons verschilfóei
lende dagen niet menselijk
bevoorraden en dat we a//eehpe(^
zwarte bonen kregen bij ons half'n
broodje. Als we op voorpost gin P0S
gen kregen we wel eens wat meerlurn<
en ook per groepje van 5 of zej?c'ic
man een halve liter genever.
Die moest dan dienen om onzfjgp
meeste schrik wat weg te nemen
en samen met de rond ons hoofd,Z q
romp en benen gedraaide vader-r'
landerkens om wat minder koude^
te lijden. |00t
Eens de grote miserie van de Mr-jgC(
reldoorlog voorbij had ik het M'<''nsc
moeilijk om met de opgelopen^eQ
kwetsuren en het blijvend letsel in
mijn rug aan een menselijk werk
te geraken. Terug naar de kool-^^
)e I
MEIIEITSE LAATSTE TIEN
eek
Berlare, trokken over de Schelde
en kwamen teZevekote waar we in
een klooster overnachting kregen
De veldwachter vroeg daar reeds
om te willen tekenen voor hel le
ger aan alle mannen tussen 18 en
25 jaar maar dal deden we toch
nog niet.
In Duinkerke geraakten we met
honderden op een trein die drie
dagen en nachten op weg was
daar hij gedurig op een zijspoor
gegareerd werd. Zo belandden we
te Rommerentin, in de streek van
Bordeaux. Weer vroeg men ons
om te tekenen maar zover kwam
het niet. Op de markt gingen we
ons verhuren (aanmonsteren) en
bij een boerke dat eigenlijk maar
één helper nodig had maar ik was
steeds samen met mijn kameraad
en daar verdienden we per dag
1,25 fr. plus de kost. Als we wat
geld hadden kochten we ons een
nieuwe broek want dat was
hoogstnodig.
Vandaar geraakten we in een vel-
lenfabriek en daar kregen we
3,50 F per dag, echter zonder de
kost. Slapen en eten deden we er
in een soort barak en daar dit
slechts 1,50 F kostte begonnen
we te sparen. Als die fabriek stil
viel bracht men ons naar een ge
lijkaardige maar dan veel grotere
fabriek waar vellen kwamen van
ossen die zeker een ton hadden
gewogen.
De Fransen werden echter nijdig
op ons die daar zo rondliepen en
de toestand werd er voor ons on
houdbaar zodat we besloten naar
Parijs le vertrekken. We hadden
reeds enkele mondvollen Frans
geleerd en geraakten aan de poor
ten van de stad.
Toen een gendarm ons vroeg
waarheen we gingen antwoord
den we dat we naar 'Nouvelle
France' gingen. Dat was een
soort aanwervingsbureau voor
soldaten en we werden geprezen
door de gendarm als -hommes
courageux-. Inplaats van ons te
laten aanwerven geraakten we
echter weer buiten de stad en door
de zorgen van een Antwerpenaar
kregen we een werk in een gasfa
briek. Na 6 weken werden we er
echter door Belgische rijkswach
ters van ons bed gehaald en op
20.8.15 naar een kamp gebracht.
Op 29 oktober was onze opleiding
al voltooid en trokken we naar het
front, ingedeeld bij de Compagnie
de Chemin de fer. Later kwam ik
dan bij een speciale afdeling De-
cauvillewagonnetjes. Tot bij het
begin van het offensief zalen we
daar vol schrik maar toch goed
ons werk doend, vooral in de sek-
teur van Steenstraete.
(ik was steeds een haantje de
voorste) zocht ik overal naar ver
stoken Duitsers en meende er ge
vonden te hebben op een zolder
van het station. Gelukkig vuurde
ik er niet op want wie waren het?
Ja, mijn eigen mannen die ik eerst
in het donker niet herkende.
Met sommige mannen had ik
daarna als sergeant wel eens last.
Slordig, lui, ongemotiveerd maar
onbevreesd was Jef Herman. Als
er met schoppen gewerkt werd
brak hij er telkens verschillende
want volgens hem zou de oorlog
des te rapper gedaan zijn als er
geen schoppen meer waren. Ook
op de exercitie kwam Jef altijd te
laat, zeer tot ergernis dan van een
adjudant kandidaat-officier die,
toen Jef samen met zijn makker
sliep in een soort slaapzak ge
maakt uit twee baches aan die zei
len eens trok zodat Jef een paar
meter dieper viel.
Eens op repos te Beveren-Leie, na
anderhalve maand front, instal
leerden we ons op een hofstede.
Eerst een volle dag slapen en dan
alles opkuisen was de boodschap.
De officieren haalden na al die
modder hun uitgaanstenue boven
en ik moest zorgen dat het kanton-
nement proper was. Komt dan de
officier kijken en valt hij niet van
een door Jef gesaboteerde ladder
die ik in 14 gezien had, de moeder
vün Arthur Michiels, was nu de
eerste die ik weerzag. Op de da
gorde van het leger kreeg ik twee
zeer eervolle Citaties en natuur
lijk kreeg ik ook veel onderschei
dingen. Over de dank van het va
derland aan een soldaat die gemo
tiveerd was en zijn best deed kan
ik niet entoesiast zijn. Alhoewel in
't bezit van een diploma en vader
zijde van vijf kinderen .pakte ik
toch naast de gewenste betrek
king.
OSCAR
NUELANT
Te Meldert geboren op 4 oktober
1893 en gehuwd met Maria Ja
cobs woont Oscar Nuelant op de
Huizekes in nr. 3. Met zijn klare
ker, de broer van De Kodde» op
zoek naar eten aan een kapot ge
schoten auto. Niet vandaan stond
een windmolen in brand en de
zoon van de eigenaar van deze
molen was ook soldaat bij ons.
Daar kreeg mijn maat een kogel
door zijn voet en als we bij de
dokter kwamen vroeg die: Van
waar komt ge?' Van waar gij
niet durft gaan- antwoordde mijn
makker.
Met Pierre 'Sorgeloos van Den-
derhoutem was ik eens op trok,
achter elkaar gaande. Vlak tussen
ons beide viel een bom en als bij
mirakel ontplofte ze niet. Ge moet
maar chance hebben hé. Op het
front zaten we zowat in alle sekto
ren, meestal echter bij Diksmuide
doch ook bij Nieuwpoort en Boe
zinge. Daar er veel water in de
tranchées stond werkten we op
vele plaatsen met gazons boven de
grond (in superstruktuur) en leg
den daar dan passerelles in.
Om klokslag 3 u. begon dan op 29
september het groot offensief en
schoten er 75.000 kanonnen al
lemaal gelijk, van aan de zee tot
aan de Zwitserse grens. Al wat
men toen nog zag was enkel één
reusachtige vlam. In Oostende
werden we 's nachts door de be
volking in tabbard geestdriftig
ontvangen doch als een juffer ons
wou kussen riep een Oostende-
werd gekleed te Kontich. Te voet,
hoe anders, trokken we in
dagétappes naar de lJzerstreek en
via Diksmuide belandden we in
Adinkerke waar we de boot op
gingen naar het grote Franse
Cherbourg. Onze structie- kre
gen we dan in Caen, ge weet wel,
die stad waar in de tweede werel
doorlog zo fel werd gestreden en
waar nu een reusachtig oorlogs
monument aan die gruwelijke
strijd herinnert. In Normandiè
dus.
In april 15 werden we rijp geacht
voor de vuurdoop en die onder
gingen we als we van Oostkerke
optrokken naar de tranchées.
Onze eerste tocht werden we im
mers flink gebombardeerd zodat
we fel uiteengeslagen waren vóór
we op onze post geraakten. Een
goed begin.' Na drie dagen
tranchée hadden we gewoonlijk
drie dagen kantonnement en dat
gebeurde dan meestal in Egger-
waartskapelle waar we in barak
ken tussen luizen en vlooien slie
pen. Wat we daar deden? Ge
woonlijk graven, tranchées ma
ken, ook wel eens 's nachts. Het
eten vonden we redelijk goed. De
taal minder natuurlijk want alles
gebeurde in 't Frans. Onze kom
mandant was wel een goede man,
een echte vader voor de kompag
nie die de soldaten begreep en er
CLEMENT
DE BACKER
Jozef Gustaaf Clement De Bac
ker, jongste van de nog in leven
zijnde oudstrijders 14-18 te Mel
dert. werd geboren te Hekelgem
op 8 augustus 1894 en woont nu
te Meldert, Koeweideweg 8.
Op 18-jarige leeftijd trok ik op
zoek naar een goed tonend werk
en vond dat te Morlanwelz in de
steenkoolmijnen. Toen dan op 4
augustus 1914 de wereldoorlog
uitbrak volgde ik eenvoudigweg
mijn gevoel en meldde me als
vrijwilliger. Ik werd ingedeeld bij
het 12Liniregiment, het regi
ment infanterie dat destijds vooral
de soldaten uit het Luikse groe
peerde. Met de Franse taal had ik
uiteraard minder last gezien ik
mijnen gaan leek voor mij o/imojgrt
gelijk en met de 40% invaliditeit\Q{
die ik ondertussen bekomen
vond ik nog best bij hqt leger /^hu i
blijven doch nu als ouvrier mili
taire.
De eerste drie jaren droegen vwFILI
nog de uniform doch daarninQi
kwam er onenigheid en moestetNOi
we zelfs onze kledij bekostigenl&d.
Als militair werkman werkte ik «Het
Luik in de -Fonderie de Canons^01
waar ook veel munitie werd ge-tiok
maakt (niet te verwarren met JfJan
FN die te Herstal was). Als
In 1919 leerde tk dan ook mijiinc\
toekomende echtgenote Marifi ie
Orval kennen, en we kregen dafa
ook een zoon die nu nog steeds /<wer
Luik woont en er werkt in eciip\&
glasfabriek.
Toen ik in 1957 gepensioneerd.
;hu
werd dreef heimwee me terufj~
naar Vlaanderen en meer biezon-
taal hield het hier echter niet lan[
uit en vertrok terug naar Luil
der naar Meldert. Mijn echtge-^
note die hier wel last had met d$eJ
ze ondertussen overleed
Al bij al, achteraf gezien, heb iff'
me niet te beklagen over mijn mili-^
taire dienst en trek ik voor 'vT 1
ogenblik, met mijn ouderdom-l]C
spensioen gekoppeld aan mijn in-
validiteitspensioen, goed mijnt
tflfie
Eijr
ijs
Je mag nu nog van om het even welke opinie of politieke
strekking zijn, maar E.P. Phil Bosmans, van de Bond zon
der Naam, die moet je horen. Hij heeft wat te vertellen.
Dinsdag a.s. praat hij over «Evangelie met handen en
voeten» en dit in de feestzaal van het Stadhuis. Het kost je
tiwntig frank om erin te komen, doch je zult er heel wat
meer aan overhouden.
Ontdekt de Wereld komt met twee voorstellingen naar Aalst.
Medio januari en eind februari nodigde de Lions Club-Aalst
voordrachtgevers uit om het te hebben over «Ierse Ballade»
en «Israël Vandaag». Deze laatste voordracht geniet de repu
tatie nogal omstreden te zijn. Het weekblad De Nieuwe had het
over een zionistische propagande. Een kontroverse is altijd
goed als publiciteit. Alles gaat door in de Ciné Alfa, Lange
Zoutstraat.
Leuk zul je het wel niet vinden, toch zit Aalst voor nog zo'n
goeie tien jaar er mee opgescheept. De firma «Joint In
tern» herstelt beetje bij beetje de defekte gasleidingen in
de stad wat maakt dat het putje graven en putje toe is,
zoals nu reeds op de Kapucienenlaan en in de Nieuw-
straat. De menigvuldige lekken in de gasleiding is te wij
ten aan de omschakeling enkele jaren geleden van vloei
baar stadsgas dat door de buizen ging, naar aardgas, dat
heel wat harder is en vlugger de rubber aansluitingen
aantast.
Aan de voorbereidselen voor het Pieter Coeckejaar - najaar
'75 wordt gewerkt. Eerst en vooral wordt het P. Coeckejaar
een begrotingskwestie: eerst money en dan pas uitwerken van
de plannen. Een ikonografische tentoonstelling zou er alvast
bij zijn. De nieuwjaarskaarten van Aalst zijn er een voor
smaakje van, ze tonen immers een zicht op Aalst vanop de
Boeckhoutberg.
Op 23 JANURAI KRIJGT Aalst opnieuw het Ballet van
Vlaanderen te gast in de Okapi-zaal. Net twee dagen voor
dien zal de nieuwe kreatie van het Ballet van Vlaanderen in
première gegaan zijn. Een primeurtje voor Aalst. Ook het
Festival van Vlaanderen '75 te Aalst is reeds in voorberei
ding. Opnieuw worden een vijftal koncerten naar de stad
gebracht.
De sporthal van de Rozendreef, bijna af, blijkt een nieuw
Mekka te worden voor de sportklubs. Schepen van Sport, de h.
Van den Eede kreeg reeds heel wat aanvragen te verwerken,
tot zelfs badminton toe. Deze kreatie van de vzw Aalsterse
Sportcentra heeft de wind in de zilen.
Donderdag 19 december, laatste gemeenteraadszitting
voor 1974.
Maandag a.s. stelt schepen Van den Eede, samen met de
Kommissie voor Toerisme de bijgewerkte en vernieuwde uit
gave van de historische brosjure over Aalst voor. Mevr. Van de
Velde, de h Baert en Courteaux samen met de Kommissie
voor Toerisme zorgden voor de bijwerking van de historische
gegevens, terwijl ook de ekonomische gegevens aangepast
werden. Samen met het fotomateriaal uit de brosjure over de
grafische nijverheid (Dirk Martensjaar) is het een heel presen
tabele brosjure geworden.
Wie even een dutje in openlucht wil doen kan nog steeds
terecht in het Astridpark, alias 't Klein Parksken. Op de
Kapucienenlaan kan het ook, want ook daar heeft een
ijverige schoonmaker een matras voor de goegemeente
uitgestald. De berg afval die de sluikstorters aan het
Astridpark achterlaten heeft intussen respektabele afme
tingen aangenomen.
Het schilderij «Winter en Etikhove» van de hand van Valerius
De Saedeleer, en dat zijn plaats heeft in het kabinet van de h.
stadssekreatris is terug van restauratie, die uitgevoerd werd
door Bob Pintelon. (JV)
Dinsdag jl. hielden de technisch ingenieurs en de studen
ten technisch ingenieurs van Aalst gegroepeerd bij de
Vereniging van Technisch Ingenieurs Aalst, aangesloten
bij de N.U.T.I. een protestvergadering, tegen het schade
lijk lang uitblijven van een definitieve herstrukturering
van de studies van technisch ingenieur. Volgende eisen
werden vooropgesteld: uniformisering van de toelatings
voorwaarden, de uniformisering van de studieduur op
vier jaar, de beperking van het aantal onderwijsinstellin
gen, de invoering van een opleidingstitel en de wettelijke
erkenning van de rechten van de huidige technisch inge
nieurs alsmede van de studenten.