1 AALSTERS KORTNIEUWS 12-6/12/74-De V oorpost Vervolg PHILEMON DE SCHRIJVER Als ge er ene moet hebben die veel schrik gehad heeft, dan ziet ge hem hier voor U staan, zegt Phi lemon bij mijn binnentreden. Ja, schrik hadden ze eigenlijk alle maal zegt hijmaar iedereen dierf het niet altijd zeggen. Dat ik schrik had wil nu nog niet zeggen dat ik niet goed heb gevochten, zegt echter onze te Moorsel gebo ren oudstrijder die nu in de Klaar- haag (burgerlijk Meldert en gees telijk Moorsel) woont. Geboren op 3 september 1893 was ik op 4 augustus 1914 nog geen soldaat. Eigenlijk heb ik me soldaatgelopen maar dat is een hele historie. Met dertien andere Moorselaars werd ik op 27 sep tember 1914 aan de Molen door de Duitsers die een post hadden richting Wieze gepakt. *Siehaben geschossen!luidde het. Ze had den onze naam gevraagd en Ma ria De Kuyper moest als kontrole onze namen dan nog eens apart noemen. Een Duits kolonel riep echter -heraus- als hij ons zag en zo geraakten we weg. Niet ver echter want aan café Molenhuis werden we door Duitse sentinelles tegengehouden tot 's avonds die zelfde kolonel ons weer deed ver trekken. Na de wapenstilstand was ik de eerste soldaat die zich weer te Moorsel vertoonde daar ik reeds op donderdag thuis was (de 11e was een maandag). Samen met 8 andere Moorselse oudstrijders za ten we de volgende zondag te Moorsel in het hoogkoor gedu rende de hoogmis. Daarna kwam ik nog in Aken, in Krefeld en zelfs tot aan de Rijn in Hoch Emmerich Friemersheim tot ik op 21 september werd gedemo biliseerd. THEOFIEL DE CONINCK Geboren te Meldert op 12.4.93 moest Theofiel zijn militaire dienst vervullen bij het 7e Linie- Niet meer naar huis durvend vluchtten we in de richting van regiment te Antwerpen vanaf sep tember 1913, zodat hij dus bij het uitbreken van de vijandelijkheden onder de wapens was. Nu is hij vader van een groot gezin en vele malen grootvader. Daarbij staat hij aan het hoofd van een bloei ende houthandel. Mijn eerste werk als korporaal was te helpen bij het zoeken naar gepaste kledingstukken voor sol daten van niet minder dan dertien lichtingen en dit te Boom. In onze miserie beleefden we dan toch nog plezante ogenblikken bij het zien van die te lange, te korte, te wijde en te smalle broeken en vesten. Ingeschakeld in het veldleger kre gen we onze vuurdoop te Haacht en vandaar trokken we naar Aar schot. Op patrouille te Aarschot in de omgeving van het station en mijn mannen even achterlatend Weeral in UW sektie, De Co- ninck, zegt hij. Op rapport. Het rapport gebeurde in de -bureau» en dat was temidden van de boomgaard. Ook in het gras en zelfs in het stro kan men na geroep •A l'ordre» in positie staan. Er werd voorgesteld me te degrade ren wegens het slecht gedrag van een paar van mijn manschappen. Het draaide echter In ons verdriet hadden we soms nog eens plezier ook. Zo was er een licht manneke, dat vanaf zijn eerste kommunie glasblazer was en dat sentinelle moest staan op de boyau de com munication. Ons glasblazerke ziet de generaal met enkele stafoffi cieren aankomen en roept, kor daat en plichtsbewust: Halte-la. Le mot d'ordre. Enigszins verrast komt het antwoord: je suis le général. Eh bien, t'as une bonne place, toi! zegt ons glasblazerke Onze kommandant deed dan een beetje vergoelijkend en zei tot de generaal: II est un peu ma boule, waarop de generaal vroeg waarom hij iemand die ma boule is op een zo belangrijke post zette. In Honfleur, in Normandiè met ver van Le Havre en de monding van de Seine, moest ik 4 maanden -struktie- geven aan de binnen komende klas 18. Als ik 's avonds dan bij het appel lezing gaf va(t de verschillende korvees viel het toevallig aan Ba ron d'Ascotte om de latrines te kuisen. De volgende morgen was het haronneke bij mij om een an dere taak te vragen. Daar ik meende dat barons ook naar het toilet moeten en het dus ook kun nen kuisen deed hij het wel maar drie dagen later was hij reeds weg naar een edeler standplaats, nl. naar het éne grote superkanon in de Moeren. In het eindoffensief zag ik een der laatste dagen mijn kameraad René Bruyninckx. Nog een paar dagen, zei hij, en 't is ermee ge daan. In Zomer gem werd hij ech ter gekwetst en later stierf hij in een hospitaal te Brugge. Van Mariakerke geraakte ik thuis en de laatste vrouw van Meldert stem vertelt hij me zijn wederva ren, althans een heel klein deeltje ervan. Mijn term deed ik te Mons bij het 2e Chasseurs te voet en was dus nog soldaat bij het uitbreken van de oorlog. Op 3 augustus 14 trok ons regiment naar Peruwelz en zoals dat met soldaten nogal eens gaat zaten we 's namiddags al in een cafeetje waar we op de muziek van een piano automatique lustig dansten. Komt daar dan de garde-champétre binnen die roept: Allo mes amis, la musique est finie. C'est la guerreNa tuurlijk zonk onze moed dadelijk tot in de tippen van onze schoe nen. Ergens te velde lagen we dan gedurende enkele dagen maar ik weet dat toch zo juisrallemaal niet meer. Wel weet ik dat we meestal in reserve lagen. De eerste maal dat we echt moesten gaan lopen was in Jodoigne na een schermut seling met den Duits. Via Leuven en Willebroek geraakten we in de streek want we zaten dan te Leb- beke aan de fabriek van De Na- eyer. Daar zag ik Abbeloos, een makker uit de Parijsstraat. Die was artillerist-pointeur en zei dat hij vandaag zijn vader wel eens zal doen lopen hebben want dat hij eens gemikt had en dat een bom zou gevallen zijn boven Kapelleken-Berg. In Willebroek beleefden we de fameuze lopers maandag. Iedereen scheen op de been en niemand wist waarom ei genlijk. In Willebroek stroomde volk toe uit alle richtingen en toen ik later in Buggenhout in het café van Alfons Van Geel eens binnen ging vertelde die dat hij op die fameuze maandag zelfs mensen van Eizeringen over zijn vloer had gehad, blootsvoets en enkel ge kleed met broek en-hemd. In Ho boken sliep ik op een hoop kas seistenen met mijn benen onder een kar. In Boechout dreigden we afgesneden te worden van de rest van 't leger door de Duitsers en we moesten dus maken over een noodbrug over de Schelde te ge raken en zo begon dan onze eigen lijke aftocht. In Pervijze was ik met een mak- naar: Geef ze liever een slag op haar smwant gisteren zat ze nog bij de Duitsers. Toen een sol daat van onze kompagnie door zijn geboortedorp Boezinge pas seerde herkende hij het dorp nau welijks, zodanig was het veran derd en geteisterd. Op 11 november waren we in Oost-Eeklo en bij het vernemen van het goede nieuws gingen onze ijzeren hoeden (helmen) de hoogte in. Van Assenede kwam ik te voet tot Oostakker. Vandaar met de tram tot Gent en met een andere tot Melle en dan verder met een auto geladen met telefoondraad tot in Aalst, waar ik me aan de zwarte man liet van de auto glijden. Naderhand belandde ik nog in Duitsland, namelijk in Aken, waar we o.a. de wacht optrokken aan het Haptbahnhof. Daarmee zat mijn dikke 6 jaar soldatenle ven erop. PROSPER DE MEYST Samen met Clement De Backer is Prosper De Meyst de enige oud strijder wonend te Meldert die, van de klas 14 zijnde, vermits te Moorsel geboren op 4.1.94, nog geen militaire dienst had gedaan toen in augustus 14 de oorlog uit brak. Gehuwd met Adolphine Van Gijseghem woont hij te Mel dert in de Parijsstraat nr. 31 en rust er uit van zijn werk aan het «gouvernement». Op 26 september 1914 werd ik onder de wapens geroepen en dan ook veel van gedaan kreeg. Helaas, in 1916 verloren we hem door een bombardement. Zijn op volger was een jonge kapitein die ons meende te dresseren en er de discipline van de Vredestijd terug in wou krijgen, 's Morgens zou den we bij het appel terug fiks aan bed staan, enz. Dat bekwam hem niet al te goed. Toen de eerste morgen de luitenant aan de deur kwam werd die met schoenen en al wat we vinden konden bekogeld en toen de volgende dag het de kapitein zelf was die de karwei eens zou opknappen was het nog veel slechter en droop deze onver- richterzake af. Toen we echter kwamen om te eten bleek dat er als straf geen eten mocht gegeven worden. De kommandant hield een verga dering van zijn kader in het huis en de soldaten kwamen samen in de boomgaard. Een afgevaar digde zou aan de kommandant de wensen van zijn soldaten meede len doch wou zulks slechts doen in bijzijn van gans de kompagnie. We willen wel dienst doen zoals het moet, zei hij, doch geen kin derachtigheid meer. We willen te rug naar het systéem van de vo rige kommandant Borlée. Om eten gaan als we honger hebben, werken zoals het moet, geen exer citie meer en verder gerust gela ten worden. Ook drie mannen die in den bak zaten moesten gelibe- reerd worden. We hadden sukses want na de kadervergadering werd alles toegegeven en werden onze drie makkers verlost. Wel trachtte hij achteraf nog wel eens de vijs wat aan te spannen doch dat ging niet meer. In het groot offensief werd ik dan gekwetst door een schampschot aan het hoofd en zo kwam het dat ik op 11 november in Le Mans in een hospitaal was. Net een auto die naar Aalst reed nam mij gelukkig mee en na nog een termijn in Duitsland waar we lagen te Aldenhausen werd ik-op 28 augustus 1919, na dus onge veer vijf jaren soldatendienst, ge demobiliseerd. reeds een paar jaar in Wallonif" woonde en werkte. De drie maan-\ den instruktie kreeg ik in Frank-l rijk, namelijk bij Honfleur, en\ vandaar werd ik dan regelrecht\ naar het front gestuurd. De vijandelijkheden verUepën I voor mij meestal in de streek'. Diksmuide en Pervijze. Wat veel gehad heb binst de oorlog i'si honger. Wat ik echter nog meetI gehad heb was schrik. SchrilM want tweemaal gedurende de vijandelijkheden werd ik kwetst, eens door een granaatfk splinter in de rug waan'an ik nogf altijd veel last heb, vooral bij bui-\ gen en bukken, en verder "''"tggï door een kogel in mijn been. tweede maal was gedurende offensief en werd ik opgenomen /if. het Höpital St .-Elisabeth te Ca-|L^ lais, waar ik alles in verhoudingjg gezien, goed verzorgd werd. L'jn Schrik ook van de Duitsers die «fesai de geweldige winter van '17, /oe/*jaar alles om zo te zeggen volgesA neeuwd lag, er niet voor terug-' deinsden om zich te kamoeflerent y in een hele witte tenue zodat narijd slechts zagen als ze reeds zee»|VOn kort bij ons waren. ,j-|06 Last ook van de vochtigheid en het nat in de loopgrachten waarin w«j(WI! soms tot aan de knieën in het wa-pe S ter stonden. jned' Honger hebben we ook veel ge/e-Mem den want het was geen uitzondefö^ ring dat de keuken ons verschilfóei lende dagen niet menselijk bevoorraden en dat we a//eehpe(^ zwarte bonen kregen bij ons half'n broodje. Als we op voorpost gin P0S gen kregen we wel eens wat meerlurn< en ook per groepje van 5 of zej?c'ic man een halve liter genever. Die moest dan dienen om onzfjgp meeste schrik wat weg te nemen en samen met de rond ons hoofd,Z q romp en benen gedraaide vader-r' landerkens om wat minder koude^ te lijden. |00t Eens de grote miserie van de Mr-jgC( reldoorlog voorbij had ik het M'<''nsc moeilijk om met de opgelopen^eQ kwetsuren en het blijvend letsel in mijn rug aan een menselijk werk te geraken. Terug naar de kool-^^ )e I MEIIEITSE LAATSTE TIEN eek Berlare, trokken over de Schelde en kwamen teZevekote waar we in een klooster overnachting kregen De veldwachter vroeg daar reeds om te willen tekenen voor hel le ger aan alle mannen tussen 18 en 25 jaar maar dal deden we toch nog niet. In Duinkerke geraakten we met honderden op een trein die drie dagen en nachten op weg was daar hij gedurig op een zijspoor gegareerd werd. Zo belandden we te Rommerentin, in de streek van Bordeaux. Weer vroeg men ons om te tekenen maar zover kwam het niet. Op de markt gingen we ons verhuren (aanmonsteren) en bij een boerke dat eigenlijk maar één helper nodig had maar ik was steeds samen met mijn kameraad en daar verdienden we per dag 1,25 fr. plus de kost. Als we wat geld hadden kochten we ons een nieuwe broek want dat was hoogstnodig. Vandaar geraakten we in een vel- lenfabriek en daar kregen we 3,50 F per dag, echter zonder de kost. Slapen en eten deden we er in een soort barak en daar dit slechts 1,50 F kostte begonnen we te sparen. Als die fabriek stil viel bracht men ons naar een ge lijkaardige maar dan veel grotere fabriek waar vellen kwamen van ossen die zeker een ton hadden gewogen. De Fransen werden echter nijdig op ons die daar zo rondliepen en de toestand werd er voor ons on houdbaar zodat we besloten naar Parijs le vertrekken. We hadden reeds enkele mondvollen Frans geleerd en geraakten aan de poor ten van de stad. Toen een gendarm ons vroeg waarheen we gingen antwoord den we dat we naar 'Nouvelle France' gingen. Dat was een soort aanwervingsbureau voor soldaten en we werden geprezen door de gendarm als -hommes courageux-. Inplaats van ons te laten aanwerven geraakten we echter weer buiten de stad en door de zorgen van een Antwerpenaar kregen we een werk in een gasfa briek. Na 6 weken werden we er echter door Belgische rijkswach ters van ons bed gehaald en op 20.8.15 naar een kamp gebracht. Op 29 oktober was onze opleiding al voltooid en trokken we naar het front, ingedeeld bij de Compagnie de Chemin de fer. Later kwam ik dan bij een speciale afdeling De- cauvillewagonnetjes. Tot bij het begin van het offensief zalen we daar vol schrik maar toch goed ons werk doend, vooral in de sek- teur van Steenstraete. (ik was steeds een haantje de voorste) zocht ik overal naar ver stoken Duitsers en meende er ge vonden te hebben op een zolder van het station. Gelukkig vuurde ik er niet op want wie waren het? Ja, mijn eigen mannen die ik eerst in het donker niet herkende. Met sommige mannen had ik daarna als sergeant wel eens last. Slordig, lui, ongemotiveerd maar onbevreesd was Jef Herman. Als er met schoppen gewerkt werd brak hij er telkens verschillende want volgens hem zou de oorlog des te rapper gedaan zijn als er geen schoppen meer waren. Ook op de exercitie kwam Jef altijd te laat, zeer tot ergernis dan van een adjudant kandidaat-officier die, toen Jef samen met zijn makker sliep in een soort slaapzak ge maakt uit twee baches aan die zei len eens trok zodat Jef een paar meter dieper viel. Eens op repos te Beveren-Leie, na anderhalve maand front, instal leerden we ons op een hofstede. Eerst een volle dag slapen en dan alles opkuisen was de boodschap. De officieren haalden na al die modder hun uitgaanstenue boven en ik moest zorgen dat het kanton- nement proper was. Komt dan de officier kijken en valt hij niet van een door Jef gesaboteerde ladder die ik in 14 gezien had, de moeder vün Arthur Michiels, was nu de eerste die ik weerzag. Op de da gorde van het leger kreeg ik twee zeer eervolle Citaties en natuur lijk kreeg ik ook veel onderschei dingen. Over de dank van het va derland aan een soldaat die gemo tiveerd was en zijn best deed kan ik niet entoesiast zijn. Alhoewel in 't bezit van een diploma en vader zijde van vijf kinderen .pakte ik toch naast de gewenste betrek king. OSCAR NUELANT Te Meldert geboren op 4 oktober 1893 en gehuwd met Maria Ja cobs woont Oscar Nuelant op de Huizekes in nr. 3. Met zijn klare ker, de broer van De Kodde» op zoek naar eten aan een kapot ge schoten auto. Niet vandaan stond een windmolen in brand en de zoon van de eigenaar van deze molen was ook soldaat bij ons. Daar kreeg mijn maat een kogel door zijn voet en als we bij de dokter kwamen vroeg die: Van waar komt ge?' Van waar gij niet durft gaan- antwoordde mijn makker. Met Pierre 'Sorgeloos van Den- derhoutem was ik eens op trok, achter elkaar gaande. Vlak tussen ons beide viel een bom en als bij mirakel ontplofte ze niet. Ge moet maar chance hebben hé. Op het front zaten we zowat in alle sekto ren, meestal echter bij Diksmuide doch ook bij Nieuwpoort en Boe zinge. Daar er veel water in de tranchées stond werkten we op vele plaatsen met gazons boven de grond (in superstruktuur) en leg den daar dan passerelles in. Om klokslag 3 u. begon dan op 29 september het groot offensief en schoten er 75.000 kanonnen al lemaal gelijk, van aan de zee tot aan de Zwitserse grens. Al wat men toen nog zag was enkel één reusachtige vlam. In Oostende werden we 's nachts door de be volking in tabbard geestdriftig ontvangen doch als een juffer ons wou kussen riep een Oostende- werd gekleed te Kontich. Te voet, hoe anders, trokken we in dagétappes naar de lJzerstreek en via Diksmuide belandden we in Adinkerke waar we de boot op gingen naar het grote Franse Cherbourg. Onze structie- kre gen we dan in Caen, ge weet wel, die stad waar in de tweede werel doorlog zo fel werd gestreden en waar nu een reusachtig oorlogs monument aan die gruwelijke strijd herinnert. In Normandiè dus. In april 15 werden we rijp geacht voor de vuurdoop en die onder gingen we als we van Oostkerke optrokken naar de tranchées. Onze eerste tocht werden we im mers flink gebombardeerd zodat we fel uiteengeslagen waren vóór we op onze post geraakten. Een goed begin.' Na drie dagen tranchée hadden we gewoonlijk drie dagen kantonnement en dat gebeurde dan meestal in Egger- waartskapelle waar we in barak ken tussen luizen en vlooien slie pen. Wat we daar deden? Ge woonlijk graven, tranchées ma ken, ook wel eens 's nachts. Het eten vonden we redelijk goed. De taal minder natuurlijk want alles gebeurde in 't Frans. Onze kom mandant was wel een goede man, een echte vader voor de kompag nie die de soldaten begreep en er CLEMENT DE BACKER Jozef Gustaaf Clement De Bac ker, jongste van de nog in leven zijnde oudstrijders 14-18 te Mel dert. werd geboren te Hekelgem op 8 augustus 1894 en woont nu te Meldert, Koeweideweg 8. Op 18-jarige leeftijd trok ik op zoek naar een goed tonend werk en vond dat te Morlanwelz in de steenkoolmijnen. Toen dan op 4 augustus 1914 de wereldoorlog uitbrak volgde ik eenvoudigweg mijn gevoel en meldde me als vrijwilliger. Ik werd ingedeeld bij het 12Liniregiment, het regi ment infanterie dat destijds vooral de soldaten uit het Luikse groe peerde. Met de Franse taal had ik uiteraard minder last gezien ik mijnen gaan leek voor mij o/imojgrt gelijk en met de 40% invaliditeit\Q{ die ik ondertussen bekomen vond ik nog best bij hqt leger /^hu i blijven doch nu als ouvrier mili taire. De eerste drie jaren droegen vwFILI nog de uniform doch daarninQi kwam er onenigheid en moestetNOi we zelfs onze kledij bekostigenl&d. Als militair werkman werkte ik «Het Luik in de -Fonderie de Canons^01 waar ook veel munitie werd ge-tiok maakt (niet te verwarren met JfJan FN die te Herstal was). Als In 1919 leerde tk dan ook mijiinc\ toekomende echtgenote Marifi ie Orval kennen, en we kregen dafa ook een zoon die nu nog steeds /<wer Luik woont en er werkt in eciip\& glasfabriek. Toen ik in 1957 gepensioneerd. ;hu werd dreef heimwee me terufj~ naar Vlaanderen en meer biezon- taal hield het hier echter niet lan[ uit en vertrok terug naar Luil der naar Meldert. Mijn echtge-^ note die hier wel last had met d$eJ ze ondertussen overleed Al bij al, achteraf gezien, heb iff' me niet te beklagen over mijn mili-^ taire dienst en trek ik voor 'vT 1 ogenblik, met mijn ouderdom-l]C spensioen gekoppeld aan mijn in- validiteitspensioen, goed mijnt tflfie Eijr ijs Je mag nu nog van om het even welke opinie of politieke strekking zijn, maar E.P. Phil Bosmans, van de Bond zon der Naam, die moet je horen. Hij heeft wat te vertellen. Dinsdag a.s. praat hij over «Evangelie met handen en voeten» en dit in de feestzaal van het Stadhuis. Het kost je tiwntig frank om erin te komen, doch je zult er heel wat meer aan overhouden. Ontdekt de Wereld komt met twee voorstellingen naar Aalst. Medio januari en eind februari nodigde de Lions Club-Aalst voordrachtgevers uit om het te hebben over «Ierse Ballade» en «Israël Vandaag». Deze laatste voordracht geniet de repu tatie nogal omstreden te zijn. Het weekblad De Nieuwe had het over een zionistische propagande. Een kontroverse is altijd goed als publiciteit. Alles gaat door in de Ciné Alfa, Lange Zoutstraat. Leuk zul je het wel niet vinden, toch zit Aalst voor nog zo'n goeie tien jaar er mee opgescheept. De firma «Joint In tern» herstelt beetje bij beetje de defekte gasleidingen in de stad wat maakt dat het putje graven en putje toe is, zoals nu reeds op de Kapucienenlaan en in de Nieuw- straat. De menigvuldige lekken in de gasleiding is te wij ten aan de omschakeling enkele jaren geleden van vloei baar stadsgas dat door de buizen ging, naar aardgas, dat heel wat harder is en vlugger de rubber aansluitingen aantast. Aan de voorbereidselen voor het Pieter Coeckejaar - najaar '75 wordt gewerkt. Eerst en vooral wordt het P. Coeckejaar een begrotingskwestie: eerst money en dan pas uitwerken van de plannen. Een ikonografische tentoonstelling zou er alvast bij zijn. De nieuwjaarskaarten van Aalst zijn er een voor smaakje van, ze tonen immers een zicht op Aalst vanop de Boeckhoutberg. Op 23 JANURAI KRIJGT Aalst opnieuw het Ballet van Vlaanderen te gast in de Okapi-zaal. Net twee dagen voor dien zal de nieuwe kreatie van het Ballet van Vlaanderen in première gegaan zijn. Een primeurtje voor Aalst. Ook het Festival van Vlaanderen '75 te Aalst is reeds in voorberei ding. Opnieuw worden een vijftal koncerten naar de stad gebracht. De sporthal van de Rozendreef, bijna af, blijkt een nieuw Mekka te worden voor de sportklubs. Schepen van Sport, de h. Van den Eede kreeg reeds heel wat aanvragen te verwerken, tot zelfs badminton toe. Deze kreatie van de vzw Aalsterse Sportcentra heeft de wind in de zilen. Donderdag 19 december, laatste gemeenteraadszitting voor 1974. Maandag a.s. stelt schepen Van den Eede, samen met de Kommissie voor Toerisme de bijgewerkte en vernieuwde uit gave van de historische brosjure over Aalst voor. Mevr. Van de Velde, de h Baert en Courteaux samen met de Kommissie voor Toerisme zorgden voor de bijwerking van de historische gegevens, terwijl ook de ekonomische gegevens aangepast werden. Samen met het fotomateriaal uit de brosjure over de grafische nijverheid (Dirk Martensjaar) is het een heel presen tabele brosjure geworden. Wie even een dutje in openlucht wil doen kan nog steeds terecht in het Astridpark, alias 't Klein Parksken. Op de Kapucienenlaan kan het ook, want ook daar heeft een ijverige schoonmaker een matras voor de goegemeente uitgestald. De berg afval die de sluikstorters aan het Astridpark achterlaten heeft intussen respektabele afme tingen aangenomen. Het schilderij «Winter en Etikhove» van de hand van Valerius De Saedeleer, en dat zijn plaats heeft in het kabinet van de h. stadssekreatris is terug van restauratie, die uitgevoerd werd door Bob Pintelon. (JV) Dinsdag jl. hielden de technisch ingenieurs en de studen ten technisch ingenieurs van Aalst gegroepeerd bij de Vereniging van Technisch Ingenieurs Aalst, aangesloten bij de N.U.T.I. een protestvergadering, tegen het schade lijk lang uitblijven van een definitieve herstrukturering van de studies van technisch ingenieur. Volgende eisen werden vooropgesteld: uniformisering van de toelatings voorwaarden, de uniformisering van de studieduur op vier jaar, de beperking van het aantal onderwijsinstellin gen, de invoering van een opleidingstitel en de wettelijke erkenning van de rechten van de huidige technisch inge nieurs alsmede van de studenten.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1974 | | pagina 12