VAN LIMBERGEN -AALST -'"■«KARNAVAL "VOOR vojIEDEREEN» UW WOORD cVan ^imbergeix^ WITBOEK VAN EEN LANGDURIG «MISVERSTAND» De V oorpost- 6/12/74 - 3 orif Over karnaval schrijven is niet zo dankbaar, weet je. Het rijtje kandidaten telt de regeltjes zorgvuldig na wan neer over een mededinger geschreven wordt dat .begrijpen we best en iedere karnavalgroep wil evengoed in het zonnetje staan. Een tweetal kandida ten prins-karnaval stuurden hun verkiezingsdeelname reeds in. En toch stellen we nu deze kandidaten nog niet voor. met als voornaamste Albert Van den Berghe als Bob I naar de prinsenverkiezing. reden, het zijn oudgedienden van karnaval '74. De kandi daat die voor' ons het rijtje opent zond zijn verkiezings deelname nog niet officieel in. doch deelde zijn kandi daatstelling reeds aan de pers mee. Komt daarbij dat het een ietwat «anders dan anders» kandidaat is. Wie? Robert Van den Berghe. Tijdens karnaval: Bob I. Anders? Robert Van den Berghe is niet wat men noemt een «jeune premier». Hij heeft kleinkinderen. Ver der, en alhoewel dit op zichzelf ook eerbaar is, hij heeft niet de prijzentafel bij de prinsenverkiezing op het oog. Hij is anders dan andere kandidaten en wil ook iets anders: een karnavalvei— nieuwing. Waarom zou een «ouder» iemand zich geen kandidaat mogen stellen, wanneer het vooral in zijn bedoeling ligt het karnaval- gebeuren voor eenieder, voor alle leeftijdsklassen, open te gooien. Zijn kandidatuur alleen reeds is een breken met het stramien van de prinsenverkiezingen sedert jaren. Of zijn leeftijd geen handicap is? Daarop han teert hij nogal snel het ant woord «de jeugd heeft de ouderen nodig voor de erva ring en de ouderen hebben de jeugd nodig voor de vernieu wing». £en paar iosse ideeën uit ons gesprek met de kandidaat: «karnaval moet de scheiding van de Dender tenietdoen», «men is wel niet te oud om burgemeester te worden, waarom dan niet voor karnavalprins?» Bob I. gesteund door het Aalsters middenstandver- bond en Horeca hoopt op een stem van iedere Aalstenaar die hij al doen lachen heeft. Vandaag vrijdag, gaat in 't Landhuis, Grote Markt, de stichtingsvergadering door van de werkgroep ter verkie zing van Bob I. In «De Voorpost» van 29 november maakt U melding van de parlementsleden uit het arrondissement die deelnamen aan de betoging te Halle. Mag ik U laten opmerken dat niet twee, maar de vier C.VP- parlementairen (de senatoren Mw. D'hondt-Van Opdenbosch en Verleysen en de volksver tegenwoordigers Otte en Wil- lems) zijn opgestapt in deze betoging. HUBERT VAN WAMBEKE Arrond. Voorzitter CVP fEen geschenk van bij is altijd een belevenis! PORCELEIN- EN GESCHENKENZAAK Hoogstraat 28 9300 AALST TEL. 21.23.22 13?Kattestraat 73 9300 AALST TEL. 21.56.00 HOE ZIT HET MET DE GRONDEN DE BIOLLEY? Voor mensen die iets persoonlijks beter zoeken. jksjet^ J In een historiek die men ons op het Aalsterse stadhuis bereidwillig in bruikleen cJgaf, staat vermeld dat in oktober 1962 de plaatselijke bouwmaatschappij «De Goedkope Woningen», in de volksmond ook wel eens de «Groep van oud-minister Moyersoen» genoemd, aan de Nationale Maatschappij Voor Huisvesting (N.M.V.H.) de toelating vroeg om de eigendommen de Biolley te mogen aankopen. De N.M.V.H. raadde Goedkope Woningen toen aan dat het beter zou zijn naar Vil andere gronden, dichter bij het centrum van de stad gelegen, uit te zien. Hierna wordt er gedurende bijna twee jaar over deze gronden gezwegen. In 1964 echter, begint de stad Aalst met de onteigeningsprocedure voor voornoemde gronden. SGl Van dan af kwam de spreekwoordelijke kat op de koord rjjlEEN EN WEER GESCHRIJF Erils reden voor de onteigening werd toen door de st iad opgegeven: de eigendom de Biolley aan het vliegveld «Ter !g jluizen» trachten te behouden, samen met de ■Tiaatschappi] «De Kleine Landeigendom» !cv'ï- de oprichting van'een grondregie te Aalst. iani|jervoor schreef de stad de Gemeentedienst van m ielgie aan, die op 18 mei 1967 antwoordde met :eniolgende brief: lijne Heren, iedjlw bestuur overweegt de oprichting van een jr irondregie te Aalst. U vroeg ons, onder referte in ind vermeld, inlichtingen betreffende een studie ienaangaande en de mogelijke kostprijs, fij geven U een schematisch overzicht van wat it gedaan worden als voorbereiding van de ichting van een grondregie: I) een ontwerp van gemeenteraadsbeslissing; een gedetailleerd rapport met de elementen ie de oprichting van een grondregie verrecht- 'enkardigen Dat rapport zal dienen als werkdoku- ent voor het schepenkollege of voor uw dienst f «penbare werken, en als basis van de diskussie Erejebruikt in de gemeenteraad. Het rapport zal later 9 het de gemeenteraadsbeslissing en de statuten r Overgemaakt worden aan de voogdijoverheid. Het 0 i de eigenlijke situatie over de geplande regie; la Het ontwerp van de statuten; de studie en het opmaken van het beginbilan lande regie Dit beginbilan zal eveneens door de 5 oogdijoverheid en de gemeenteraad moeten 'in oedgekeurd worden Een nauwkeurig onder- L'rh oek van het onroerend patrimonium van de stad >n fc vereist In geval dit patrimonium onvoldoende is uitlls vertrekpunt voor een aktieve grondpolitiek, jan moet nagegaan worden of de regie met roe- ,al jende eigendommen of leningen over de nodige >t wriddelen kan beschikken om haar aktiviteiten aan Je vatten. Een aktieve grondpolitiek heeft alleen bij pe aanvang af te rekenen met financiële moeilijk- leden Naderhand kan ze haar eigen financiële lutonomie verzekeren door de opbrengst en de roortverkoop van de onroerende goederen, de eserven, de netto-opbrengst van haar patrimo nium e.d.m. Onze dienst is bereid de studie voor U te doen en je nodige dokumenten voor U op te stellen. Een uiste kostprijs bepalen is onmogelijk. Wij kunnen Hechts een ruime schatting doen op basis van de jrvaring die wij reeds in dergelijke opdrachten ppdeden. Aldus menen wij dat het ereloon tussen itiefle 30.000 en de 50.000 frank zal liggen. Dit laat- n \*te bedrag moet echter als een absoluut maxi- Ijphlnum worden beschouwd. Wij blijven ter uwer be- ksu chikking voor elke bijkomende inlichting die U mk ef1an9' Aanvaard de betuiging van onze gevoelens van cn loogachting. chc iet en binde brief» pc Nog steeds volgens de historiek stond de maat- sttfchappij de «Goedkope Woningen», van in den beginne achter de onteigening. In 1964 na de in aanvankelijke weigering van de N.M.V.H., deed t n Je maatschappij opnieuw pogingen bij het over koepelend orgaan om toch de machtiging te be komen om de gronden te mogen aankopen. Deze 'Aanvraag kon echter steunen op het feit dat de v ''fctad Aalst toch het werk zou doen om de gronden ;en1e onteigenen ten voordele van de maatschappij «De Goedkope Woningen». c "fep 31 juli 1967 verneemt de stad van dit schrijven nu Van Goedkope Woningen aan de N.M.V.H. 5e'ajn het administratief bundel van de stad staat on- iar ber meer: «Bij brief van 10 april 1967 sneden wij t vcüe zaak terug aan. en op een vergadering ter n Nationale maatschappij werd overeengekomen larsflat de stad Aalst de procedure ter onteigening zou Inzetten, om dan na aanwerving der gronden er jeen deel van aan onze maatschappij af te wiPan ,t pHet is volgens onze informanten de heer Van Geem, en schepen van Openbare Werken De .i t^eve. met duidelijk wie namens de stad deze afspraak maakte, temeer daar men drie jaar later :m bis reden van de aankoop nog kon opgeven dat :,(deze gebeurde ten behoeve van de maatschappij npekDe Kleine Landeigendom» of voor een stedelijke st vórondregie, zonder dat iemand kon aanvoeren dat ig. het integendeel ten behoeve van de plaatselijke -/wfnaatschappij «De Goedkope Woningen» gebe- Jirde. Van de afspraak, waarvan sprake in debrief, (j>vas dus langs de kant van het stadhuis blijkbaar niemand op de hoogte. ^ijd^azelfde brief gaat verder: (ter verduidelijking: de in de N.M.V.H. gericht) «Onze raad van Beheer leeft in zijn zitting van 3 juni 1967 beslist zich andidaat te stellen voor de aankoop van het ge- -ieel der gronden, het geheel der zeventien hekta- 't tren (min gebeurlijk het deel dat de stad voor zich de jzou voorbehouden voor diensten van openbaar nimthut, zoals openbare pleinen, enz. tel «Nog verder: buiten een klein deel gronden, matop de tuinwijk De Blieck, waar in september aan- ii nptaande 9e bouw van 54 woongelegenheden zal e sijaangevangen worden, beschikken wij over geen CgC jenkele gronden meer Even tevoren echter, op 9 juni 1967 schreef de (/plaatselijke maatschappij «Goedkope Woningen» aan het kollege van Burgemeester en Schepenen in een trant alsof zij nog nooit gehoord had van de braakliggende grond en de Biolley, terwijl die zelfde maatschappij voor de onteigening ervan reeds drie jaar tevoren de stad had ingespannen. Zo schreef de maatschappij onder andere: «U hebt ons gevraagd of het onze maatschappij zou aanbelangen een deel van de gronden te ko pen Het terrein de Biolley lijkt mij daar zeer voor ge schikt. Wij zijn derhalve bereid gans de opper vlakte aan te kdpen (min gebeurlijk het deel dat de stad zich zou reserveren voor diensten van open baar nut, zoals openbare pleinen, groenruimten en andere)» GERECHTELIJKE ONTEIGENING Ondertussen was ook de onteigeningsprocedure nog steeds hangende. Op 23 mei 1967 schreef notaris Willocx dat de familie de Biolley de voorkeur gaf aan een gerech telijke onteigening. Het provisioneel vonnis van de vrederechter de dato 30 juni 1967 zag er als volgt uit: 1) provisie: 20.000.000 fr. aan de eigenares de Biolley 2) provisie van 659.200 fr. aan tussenkomende partijen zoals pachters enzomeer Ook gaf de vrederechter aan deskundige W Re- dant de opdracht binnen de vijftien dagen een plaatsbeschrijving te maken, terwijl hij ook, maar dan binnen de dertig dagen, een schattingsver- slag moest binnenleveren Op 10 juli kreeg het stadsbestuur dan de plaats beschrijving toegestuurd, terwijl het schattings- verslag volgde op 12 september. Eén dag later, dus op 13 september, werd in de gemeenteraad een lening van 20.684 000 fr goedgekeurd. Het uiteindelijke vonnis van de vrederechter op 21 november 1967, viel heel wat zwaarder uit dan verwacht, namelijk 36.474,837 frank als vergoe ding aan de Biolley, terwijl de tussenkomende partijen 955.188 fr kregen toegewezen. Op 5 februari 1968 machtigde de gemeenteraad het kollege van Burgemeester en Schepenen een rechtsvordering ter herziening van de onteige ningsvergoeding in te stellen, terwijl er eveneens een aanvullende lening van 16.871.000 fr. werd gestemd. Het kollege stelde dan op 12 februari een tweede komitee en advokaat van Hoyweghen aan inzake de herziening van de onteigenings vergoeding, die ditmaal voor de rechtbank van 1ste aanleg in Dendermonde zou plaats vinden. Meer dan twee jaar later, op 31 december 1970 besloot de rechtbank van eerste aanleg, in her ziening, dat de onteigeningsvergoeding aan de Biolley geen 36.474.837 fr maar wel 31.296.578 fr zou bedragen, hetgeen een ver mindering met 5.178.295 fr. betekende. Op 25 februari machtigde de gemeenteraad het kollege van Burgemeester en Schepenen op nieuw tot het aantekenen van beroep tegen de onteigeningsvergoeding over te gaan en op 2 maart werden dan weer het tweede komitee en advokaat van Hoyweghen aangesteld. In beroep, ditmaal te Gent, werd de prijs, gemaakt in herzie ning te Dendermonde, behouden. NOTA Ondertussen werd het kollege op 19 januari 1971 reeds in een nota ingelicht voor wat betreft de stand van de onteigeningsvergoeding, de moge lijke bestemming der gronden, met ofwel een rechtstreekse verkoop aan partikulieren, ofwel een verkoop aan een bouwmaatschappij, voor namelijk in verband met een schriftelijke verbinte nis van de koper dat 30% van de op te richten woningen door het stadsbestuur zouden toege wezen worden voor initiatieven van de stad om er bijvoorbeeld woningen voor bejaarden op te rich ten. In deze nota wordt ook een antwoord gevraagd op de vraag volgens welke objektieve kriteria de hui zen aan de maatschappij zullen worden toegewe zen, en over de aanleg en de inplanting. De maatschappij vraag dat de stad het plan van aanleg zou opmaken. In dit verband wordt opge merkt dat er een B.P.A. (bijzonder Plan van Aan leg) bestaat waarin de ganse eigendom de Biolley bestemd is voor sociale woningbouw Bij dit punt worden volgende beschouwingen gevoegd, en ons inziens wordt hier de volledige aanleg van de wijk bedoeld, met onder meer de aanduiding van de plaatsen die bestemd zijn voor gebouwen van het type woningen, voor straten, voor openbare pleinen, voor openbaar groen, en er wordt zelfs een gedeelte voorbehouden voor de openbare instellingen zoals peutertuinen, bibliotheken, kaarthuisjes en dergelijke dingen meer Het is normaal dat, ingeval een maatschappij de volledige eigendom zou bekomen, de voormelde g[onden, dus de gronden voor openbaar nut, kos teloos aan de stad dienen af te staan. De aandui ding van voormelde ruimten zou natuurlijk, nog steeds volgens de historiek, dienen te geschieden in overeenstemming met het stadsbestuur. De gemeenteraad dan zou uiteindelijk dienen te be slissen over het tracé der straten zoals voorzien in de artikelen 56 en 58 van de wet van 29 maart 1962 en thans voorzien in de artikelen 57 bis en 58 van de wet van 22 december 1970. Het kollege dient dan ook uitspraak te doen over de verkave- lingsaanvraag. BESCHOUWINGEN OMTRENT DE BESTEMMING DER GRONDEN Ingevolge de reeds aangehaalde nota van 19 ja nuari 1971 besliste het kollege de verschillende bouwmaatschappijen aan te schrijven om van de zen te weten of zij al dan niet de gronden de Biolley wensten aan te kopen. De maatschappijen «DEWACO», «Ons Zonnig Huis» en «Veilig Wo nen» werden aangeschreven. De maatschappij «DEWACO» is momenteel reeds aan onderhan delen toe. «Veilig Wonen» daarentegen deelde mee dat het programma voor de eerstvolgende jaren reeds vastligt en dus onmogelijk aanspraak kon maken op deze gronden. «Ons Zonnig Huis» (de Kleine Landeigendom) verklaarde zich princi pieel akkoord om de gronden aan te kopen. «Goedkope Woningen» werd toen niet aange schreven, omdat deze maatschappij regelmatig belangstelling vertoonde en zelfs het tweede ko mitee is reeds in het bezit van een vraag van de Nationale Maatschappij voor Huisvesting, om de aankoopakte te verlijden «Op dit ogenblik», vermeld de in 1971 opge maakte historiek, «vooraleer tot definitieve onder handelingen over te gaan moet het stadsbestuur zich uitspreken over de politiek die zij wenst te voeren op het stuk van grondbeleid Hiervoor stellen zich volgende mogelijkheden: ten eerste: de stad voert een oordeelkundig beleid met de gronden de Biolley (al dan niet in grondre gie) de redenen hiervoor zijn: de behoeften van woningbouw richten zich niet alleen tot de kategorie van grote gezinnen met bescheiden inkomen, maar ook tot andere kategorieën; verder: wanneer de 17 hektaren volledig voor een enkel bepaald doel bestemd worden, stijgt de waarde van de omliggende gronden abnormaal en bekomt men het omgekeerde effekt van een globaal sociaal grondbeleid; als derde punt; in een zo grote oppervlakte van bijna één honderdste van de totale oppervlakte van de stad, moet stedebouwkundig een gevari eerde woningbouw nagestreefd worden: ook so ciaal is men momenteel van oordeel dat bijvoor beeld bejaarden best in een normale woonwijk kunnen gaan wonen. De werkwijze voor deze eerste mogelijkheid zou zijn dat de stad een programma uitwerkt in ver band met de verschillende vormen van grondbe leid, waann onder meer volgende punten voor komen: het bouwen van sociale woningen door maat schappijen; het bouwen van woningen voor bejaarden; het bouwen van aangepaste woningen voor gehandicapten; het oprichten van een tweede rusthuis voor bejaarden; het ter beschikking stellen van gronden voor private woningbouw; enz Indien tot deze vorm van grondbeleid zou worden overgegaan zou het wenselijk zijn dat de «Ge meentedienst van België» verder belast wordt met een studie over een grondbeleid in Aalst. De tweede mogelijkheid die zich zou kunnen voordoen is dat de stad de gronden in zijn geheel aan een maatschappij verkoopt. Hierbij misschien eerst een voorbeschouwing: in zaken als deze, waarbij de stad ogenschijnlijk de inspanningen begonnen is voor een derde, dient de volledige kostprijs becijferd Dit is enkel mogelijk als alle elementen bekend zijn en in casu als de proce dure volledig ten einde is. Zoniet konden de gron den reeds in 1967 verkocht worden, toen de vre derechter de stad Aalst in het bezit stelde van de gronden na konsignatie van de provisionele ver goeding. Een verkoop onder andere, maar voor de stad meer bezwarende voorwaarden is denk baar zoals het ten andere denkbaar was in 1967. Deze tweede mogelijkheid heeft echter ook op haar beurt twee mogelijke oplossingen. Zo ten eerste een verkoop tegen FORFAITde forfaitaire prijs zou bijvoorbeeld kunnen vastgesteld worden op de prijs die vastgesteld is door de rechtbank van eerste aanleg, dd. 31 12.70, maar dan ver meerderd met de vergoedingen toegekend aan de tussenkomende partijen vonnis vrederech ter en met alle door de stad gedane kosten, waaronder de procedurekosten, zoals het schat- tingsverslag, het ereloon van de deurwaarder, de pleitbezorgers en de advokaat. Hier zou ook re kening moeten gehouden worden met de kosten voor een grondonderzoek en dergelijke dingen meer. De intresten welke door de stad betaald werden of verschuldigd zijn tot en met de betaling van de koopprijs zouden in de kostprijs verrekend wor den. Dergelijke vaststelling van de verkoopprijs is na tuurlijk spekulatief voor beide partijen Bij verho ging van de onteigeningsvergoeding in beroep (wat dus in Gent niet gebeurd is) zou de stad een financieel verlies ondergaan; ingeval de onteige- nmgsvergoeding verminderd wordt (wat evenmin gebeurde, maar de mogelijkheid zat erin) zou de stad winst maken. Latere kosten voor erelonen advokaten, voor een eventueel deskundig verslag en dergelijke zou den voor de stad een zekere verliespost beteke nen. De tweede mogelijkheid is een verkoop tegen een prijs «onder voorbehoud van latere aanpassing van de verkoopprijs». In dit geval zou de verkoop geschieden tegen bijvoorbeeld de prijs die hier boven is vermeld, maar dan met de clausule «In geval de door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde bepaalde som der aan de ontei gende de Biolley toekomende vergoeding in be roep moest gewijzigd worden, dan zal de maat schappij gehouden zijn de bijkomende ver goedingen aan de stad te betalen. Mocht de ver goeding op een minder bedrag worden vastges teld, dan zal gezegde maatschappij recht hebben op de terugbetaling van het verschil. De defini tieve verkoopprijs zal vastgesteld worden wan neer de procedure definitief ten einde is.» Een verkoop met dergelijke bepaling werd reeds gedaan door het tweede komitee. Het nadeel van een dergelijke verkoop ligt in het feit dat de defini tieve afhandeling nog jarenlang kan aanslepen (arrest beroepshof, eventueel verbrekingshof en terug beroepshof) en dat geen rekening wordt gehouden met de waardeverminderingen van de frank of een officiële devalutie. Een derde hoofdmogelijkheid is dat de stad over gaat tot een gedeeltelijke verkoop en dat zij de rest behoudt. Het gedeelte dat door de stad voor zich wordt gehouden zou dan gebruikt worden voor nuts voorzieningen zoals reeds vermeld onder de eer ste mogelijkheid, terwijl het gedeelte dat aan een maatschappij wordt afgestaan benut zou worden zoals bepaald in twee hierboven. Deze mogelijk heid zal ongetwijfeld nieuwe moeilijkheden met zich meebrengen, en dit zowel ten aanzien van de verdeling van de gronden als ten aanzien van de prijs. Zo is er hier eerst de moeilijkheid bij de verdeling van de gronden, want een groot ge deelte van de gronden de Biolley moet worden beschouwd als minderwaardig en minder goed gelegen om er op te bouwen. In het vonnis van de rechtbank van Eerste Aanleg wordt geciteerd: «Ongeveer twee hektaren van het onteigend goed zijn zeer laag gelegen en moerassig, hetgeen van aard is de prijs ongunstig te beïnvloeden.» En wie van beide partijen zal dan geneigd zijn de mindenwaardige gronden voor zich te nemen? Er is dan ook nog een prijsmoeilijkheid. Het gron- dengeheel werd onteigend tegen een forfaitaire prijs. Er kan moeilijk worden aangenomen dat bij een verdeling van het geheel de ongunstig gele gen en minderwaardige gronden een zelfde een heidsprijs zouden krijgen dan de betere. Er zal derhalve onderscheid moeten gemaakt worden tussen de dichtsbijgelegen gronden en tussen de volwaardige en de minderwaardige percelen Verder zal er ook nog een nieuwe schatting die nen te worden opgemaakt, welke dan op haar beurt aanleiding zou zijn tot langdurige diskus- sies ONDUIDELIJKE BEDOELINGEN Volgens de stadhuishistoriek zijn de bedoelingen van de maatschappij «De Goedkope Woningen» ook niet zeer duidelijk wanneer zij vraagt bij brief van 24-4-1971: 1dat de stad een grondonderzoek zou verrich ten; 2. dat de stad zou onderzoeken welke percelen zij eventueel voor zich zou houden. Uit het eerste kunnen wij afleiden dat de maat schappij aan de hand van het grondonderzoek zou bepalen welke stukken zij voor zich zou be houden om er woningen op te richten. Uit het tweede dat de stad de oppervlakte voor groene ruimten, speelpleinen, en andere openbare instel lingen, ten hare laste zou nemen, eventueel met inbegrip van de wegzate.van de aan te leggen wegen. Op deze wijze zou de maatschappij de eenheidsprijs kunnen drukken. Er zou dus geen grondverlies zijn uit oorzake van de door de stad beoogde aanleg van de wijk (pleinen en dergelij ke). Er wordt algemeen aanvaard dat ongeveer een vierde van de gronden besteed wordt aan pleinen, straten en groene ruimten Indien de stad hierop ingaat valt dit uit in het voordeel van de maatschappij en van haar kopers die niet alleen zeer goedkope bouwgronden ver werven, maar tevens genieten van de «Wet Brun- faut» (100% staatstussenkomst in de wegenaan leg). en dit dan ten nadele van de bevolking waar van een groot deel aangewezen is op private wo ningbouw, met dure gronden en betaling van 100% in de weguitrustingswerken Ook moet vooraleer tot een besluit te komen gewezen wor den op het bestaan van het vliegveld «Ter Klui zen» in de nabijheid, dat mogelijk een uitbreiding zal nemen. De voorlopige gewestplannen terzake voorzien dit niet. maar het is niet uitgesloten dat, bij de definitieve vaststelling van het gewestplan, met deze uitbreiding rekening zal worden gehou den Wij mogen er terloops nog even op wijzen dat de aangehaalde feiten uit de historiek van het kabinet van de schepen van Openbare Werken De Neve, opgesteld zijn in 1971 MOMENTEEL De verkoop van ALLE gronden aan één of meer bouwmaatschappijen werd verworpen, omdat de stad op die wijze alle verantwoordelijkheid op het stuk van stedebouwkundige aanleg en van huis vesting ontloopt. De tweede mogelijkheid van de bestemming van de gronden, zoals reeds aangehaald de uitbouw van de ganse wijk van de stad sus, waarbij de stad het initiatief op zich zou nemen met de bijbeho rende infrastruktuur van wegen, scholen en an dere openbare instellingen zoals biblioteken en dergelijke. Ook zou zij aansturen op gevarieerde woningbouw voor gezinnen, gehandicapten en ouderlingen. Ook deze uitbouw, zou, evenals de vonge mogelijkheid, van een zeer lange duur zijn. In een gemengde oplossing (stad maatschappij-en) zou de stad het initiatief nemen voor de urbanisatie, de wegenaanleg en de aan leg van alle nutsvoorzieningen, bovendien zou het geheel ingedeeld worden in verschillende zones, zoals voor sociale woningbouw, privé-bouw, win kels, nutsvoorzieningen enz. Met deze oplossing zou de stad haar verantwoor delijkheid behouden in zake stedebouwkundige aanleg. Wordt eveneens een gevarieerde woningbouw bekomen waardoor bepaalde sociale klassen niet van de rest worden afgescheiden; blijven gehan dicapten en ouderlingen geïntegreerd in de ak tieve bevolking; worden diegenen die wensen te bouwen op eigen initiatief de gelegenheid gebo den goedkope bouwgronden te verwerven; is de oprichting van een peutertuin; een biblioteek en ook de aanleg van speeltuinen en openbaargroen verzekerd. OPSTAL De gemeenteraad nam op 31.8.1972 een prin ciepsbeslissing omtrent de door de ontwerper voorgestelde zonering. Nadat ook een studie om trent de verkoopprijzen werd ontvangen kwam een gesprek op gang met de vier erkende bouw maatschappijen: Dewaco, Goedkope Woningen, Veilig Wonen en Ons Zonnig Huis, over de basis principes van de verkoop. Slechts de twee eerst genoemde bleven in september 1973 kandidaat. Volgens een persmededeling die ons eveneens op het stadhuis werd overhandigd zou de stad ook van mee taf aan gestreefd hebben naar een vlugge realisatie en vreesde zij ook dat de bouw gronden, bij een onvoorwaardelijke verkoop, ge durende jaren zouden bevroren worden zowel uit oorzaak van gebrek aan de door de Nationale Maatschappij verleende kredieten als van de in uitvoering zijnde werken (Dewaco in de Rozend- reef en Goedkope Woningen in de Botermeik- straat). Hiervoor werd dan ook een systeem be dacht waardoor de stad de nodige garanties zou hebben. Aan de maatschappijen zou een recht van opstal verleend worden voor een periode van vijf jaar met bouwverplichting binnen de vier jaar, nadat het recht van opstal een aanvang had genomen. De zogenaamde vrije termijn van één jaar was voorzien voor het vervullen van de formaliteiten gezien samen met het opstalrecht een eenzijcSge verkoopsverbintenis zou opgesteld worden. De optie zou kunnen gehecht worden, desnoods ka vel per kavel, nadat aan de bouwverplichtingen is voldaan. Het recht van opstal zou ontbonden wor den indien er niet tijdig met de bouwwerken is begonnen de gronden zouden in volle eigendom terugkeren aan de stad die ze zelf kan gebruiken of ter beschikking stellen van een andere maat schappij. De nationale maatschappij voor Huisvesting be sliste op 8 januari 1974 niet te kunnen akkoord gaan met het opstalrecht en met een opgelegde bouwverplichting binnen een bepaalde termijn. In een vergadering met afgevaardigden van de erkende bouwmaatschappijen op 22.11974 werd deze negatieve beslissing besproken. Door het feit dat, op basis van de oorspronkelijk gestelde principes, geen overeenkomst met de maat schappijen kon worden gesloten, diende het kol lege de zaak opnieuw te onderzoeken en moet de gemeenteraad een uiteindelijke beslissing ne men. Op zeven en eenentwintig februari 1974 heeft het kollege de zaak onderzocht en kwam tot besluit dat de oorspronkelijk vastgelegde hoofdpunten dienen behouden te worden, maar dat wel kan afgezien worden van het principe «opstalrecht», zodat er vanwege de N.M.V.H. geen bezwaren zouden rijzen. De verschillende zones zouden volgende bestemming krijgen: zone B1 en B3 verkopen aan DEWACO zones A3 - A4 - B2 en C verkopen aan Goed kope Woningen zones F1 en F2 verkopen aan partikulieren welke zelf zouden bouwen zones A1 - A2 te bebouwen door de stad voor latere verkoop zone D (sociale voorzieningen) re realiseren door de stad zone H verkopen aan partikulieren die bouwen door bemiddeling stad zone G (privaatbouw of speelweide: defini tieve bestemming nog vast te leggen) Na een bespreking tussen afgevaardigden van de stad, de aangstelde ontwerper en vertegenwoor digers van de gemeentedienst op 6.5.1974 in ver band met de prijsberekening, de infrastruktuur der wegen en andere, werd op 13 mei 1974 aan de twee maatschappijen meegedeeld onder welke algemene voorwaarden de stad bereid is hen de aangeduide zones te verkopen Deze voorwaarden worden bij rechtstreekse be sprekingen uitgewerkt. Samengevat zien deze voorwaarden er als volgt uit: prijs: kostprijs grond: aankoopprijs, kosten en tus sentijdse intresten - zaten van wegen en pleinen ten laste van de stad. Stedebouwkundige voorschriften: voor de toege wezen zones te bepalen in overleg met een door de stad aangestelde ontwerper. Teneinde de wijk in zijn geheel en onmiddellijk te voorzien van de noodzakelijke infrastruktuur zul len de wegen en nutsvoorzieningen door de stad worden aangelegd hetzij volgens de wet Brunfaut, hetzij met maximale betoelaging. De nodige kon takten zullen hieromtrent met de betrokken dien sten gelegd worden. De persmededeling eindigt met de volgende woorden: «Uit deze toelichting blijkt dat de stad geen schuld heeft aan het uitblijven van een oplossing maar veeleer aan de afwijzing, van de N.M.V.H. van de gedane voorstellen De"stad hoopt slechts dat de vrees voor bevriezing van de gronden, eens deze verkocht zijn, ongegrond zal zijn - Komt dan uiteindelijk het stadsultimatum aan de Maatschappij De Goedkope Woningen, van het Aalsters stadsbestuur dat 15 november voorop stelde als uiterste datum voor onderhandelingen. Slechts wat heen en weer geschrijf in de plaatse lijke bladen is het resultaat, of toch een op nieuw aan te knopen gesprek tussen «Goedkope Woningen» en het stadsbestuur zit er na de jongste kontakten in, en dit na jaren wachten Het is laat, maar nooit te laat, dit is de wijsheid die ons rest. J.P. DE LAMPER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1974 | | pagina 3