VAN LIMBERGEN
-AALST
-'"■«KARNAVAL
"VOOR
vojIEDEREEN»
UW WOORD
cVan ^imbergeix^
WITBOEK VAN EEN LANGDURIG «MISVERSTAND»
De V oorpost- 6/12/74 - 3
orif
Over karnaval schrijven is
niet zo dankbaar, weet je.
Het rijtje kandidaten telt de
regeltjes zorgvuldig na wan
neer over een mededinger
geschreven wordt dat
.begrijpen we best en
iedere karnavalgroep wil
evengoed in het zonnetje
staan.
Een tweetal kandida
ten prins-karnaval stuurden
hun verkiezingsdeelname
reeds in. En toch stellen we
nu deze kandidaten nog niet
voor. met als voornaamste
Albert Van den Berghe als Bob
I naar de prinsenverkiezing.
reden, het zijn oudgedienden
van karnaval '74. De kandi
daat die voor' ons het rijtje
opent zond zijn verkiezings
deelname nog niet officieel
in. doch deelde zijn kandi
daatstelling reeds aan de
pers mee. Komt daarbij dat
het een ietwat «anders dan
anders» kandidaat is.
Wie? Robert Van den
Berghe. Tijdens karnaval:
Bob I.
Anders? Robert Van den
Berghe is niet wat men noemt
een «jeune premier».
Hij heeft kleinkinderen. Ver
der, en alhoewel dit op
zichzelf ook eerbaar is, hij
heeft niet de prijzentafel bij
de prinsenverkiezing op het
oog. Hij is anders dan andere
kandidaten en wil ook iets
anders: een karnavalvei—
nieuwing. Waarom zou een
«ouder» iemand zich geen
kandidaat mogen stellen,
wanneer het vooral in zijn
bedoeling ligt het karnaval-
gebeuren voor eenieder, voor
alle leeftijdsklassen, open te
gooien. Zijn kandidatuur
alleen reeds is een breken
met het stramien van de
prinsenverkiezingen sedert
jaren. Of zijn leeftijd geen
handicap is? Daarop han
teert hij nogal snel het ant
woord «de jeugd heeft de
ouderen nodig voor de erva
ring en de ouderen hebben de
jeugd nodig voor de vernieu
wing». £en paar iosse ideeën
uit ons gesprek met de
kandidaat: «karnaval moet
de scheiding van de Dender
tenietdoen», «men is wel niet
te oud om burgemeester te
worden, waarom dan niet
voor karnavalprins?»
Bob I. gesteund door het
Aalsters middenstandver-
bond en Horeca hoopt op een
stem van iedere Aalstenaar
die hij al doen lachen heeft.
Vandaag vrijdag, gaat in 't
Landhuis, Grote Markt, de
stichtingsvergadering door
van de werkgroep ter verkie
zing van Bob I.
In «De Voorpost» van 29
november maakt U melding van
de parlementsleden uit het
arrondissement die deelnamen
aan de betoging te Halle.
Mag ik U laten opmerken dat
niet twee, maar de vier C.VP-
parlementairen (de senatoren
Mw. D'hondt-Van Opdenbosch
en Verleysen en de volksver
tegenwoordigers Otte en Wil-
lems) zijn opgestapt in deze
betoging.
HUBERT VAN WAMBEKE
Arrond. Voorzitter CVP
fEen geschenk van bij
is altijd een belevenis!
PORCELEIN- EN
GESCHENKENZAAK
Hoogstraat 28
9300 AALST
TEL. 21.23.22
13?Kattestraat 73
9300 AALST
TEL. 21.56.00
HOE ZIT HET MET DE GRONDEN DE BIOLLEY?
Voor mensen die iets persoonlijks
beter zoeken.
jksjet^
J In een historiek die men ons op het Aalsterse stadhuis bereidwillig in bruikleen
cJgaf, staat vermeld dat in oktober 1962 de plaatselijke bouwmaatschappij «De
Goedkope Woningen», in de volksmond ook wel eens de «Groep van oud-minister
Moyersoen» genoemd, aan de Nationale Maatschappij Voor Huisvesting
(N.M.V.H.) de toelating vroeg om de eigendommen de Biolley te mogen aankopen.
De N.M.V.H. raadde Goedkope Woningen toen aan dat het beter zou zijn naar
Vil andere gronden, dichter bij het centrum van de stad gelegen, uit te zien. Hierna
wordt er gedurende bijna twee jaar over deze gronden gezwegen. In 1964 echter,
begint de stad Aalst met de onteigeningsprocedure voor voornoemde gronden.
SGl Van dan af kwam de spreekwoordelijke kat op de koord
rjjlEEN EN WEER GESCHRIJF
Erils reden voor de onteigening werd toen door de
st iad opgegeven:
de eigendom de Biolley aan het vliegveld «Ter
!g jluizen» trachten te behouden, samen met de
■Tiaatschappi] «De Kleine Landeigendom»
!cv'ï- de oprichting van'een grondregie te Aalst.
iani|jervoor schreef de stad de Gemeentedienst van
m ielgie aan, die op 18 mei 1967 antwoordde met
:eniolgende brief:
lijne Heren,
iedjlw bestuur overweegt de oprichting van een
jr irondregie te Aalst. U vroeg ons, onder referte in
ind vermeld, inlichtingen betreffende een studie
ienaangaande en de mogelijke kostprijs,
fij geven U een schematisch overzicht van wat
it gedaan worden als voorbereiding van de
ichting van een grondregie:
I) een ontwerp van gemeenteraadsbeslissing;
een gedetailleerd rapport met de elementen
ie de oprichting van een grondregie verrecht-
'enkardigen Dat rapport zal dienen als werkdoku-
ent voor het schepenkollege of voor uw dienst
f «penbare werken, en als basis van de diskussie
Erejebruikt in de gemeenteraad. Het rapport zal later
9 het de gemeenteraadsbeslissing en de statuten
r Overgemaakt worden aan de voogdijoverheid. Het
0 i de eigenlijke situatie over de geplande regie;
la Het ontwerp van de statuten;
de studie en het opmaken van het beginbilan
lande regie Dit beginbilan zal eveneens door de
5 oogdijoverheid en de gemeenteraad moeten
'in oedgekeurd worden Een nauwkeurig onder-
L'rh oek van het onroerend patrimonium van de stad
>n fc vereist In geval dit patrimonium onvoldoende is
uitlls vertrekpunt voor een aktieve grondpolitiek,
jan moet nagegaan worden of de regie met roe-
,al jende eigendommen of leningen over de nodige
>t wriddelen kan beschikken om haar aktiviteiten aan
Je vatten. Een aktieve grondpolitiek heeft alleen bij
pe aanvang af te rekenen met financiële moeilijk-
leden Naderhand kan ze haar eigen financiële
lutonomie verzekeren door de opbrengst en de
roortverkoop van de onroerende goederen, de
eserven, de netto-opbrengst van haar patrimo
nium e.d.m.
Onze dienst is bereid de studie voor U te doen en
je nodige dokumenten voor U op te stellen. Een
uiste kostprijs bepalen is onmogelijk. Wij kunnen
Hechts een ruime schatting doen op basis van de
jrvaring die wij reeds in dergelijke opdrachten
ppdeden. Aldus menen wij dat het ereloon tussen
itiefle 30.000 en de 50.000 frank zal liggen. Dit laat-
n \*te bedrag moet echter als een absoluut maxi-
Ijphlnum worden beschouwd. Wij blijven ter uwer be-
ksu chikking voor elke bijkomende inlichting die U
mk ef1an9'
Aanvaard de betuiging van onze gevoelens van
cn loogachting.
chc iet
en binde brief»
pc Nog steeds volgens de historiek stond de maat-
sttfchappij de «Goedkope Woningen», van in den
beginne achter de onteigening. In 1964 na de
in aanvankelijke weigering van de N.M.V.H., deed
t n Je maatschappij opnieuw pogingen bij het over
koepelend orgaan om toch de machtiging te be
komen om de gronden te mogen aankopen. Deze
'Aanvraag kon echter steunen op het feit dat de
v ''fctad Aalst toch het werk zou doen om de gronden
;en1e onteigenen ten voordele van de maatschappij
«De Goedkope Woningen».
c "fep 31 juli 1967 verneemt de stad van dit schrijven
nu Van Goedkope Woningen aan de N.M.V.H.
5e'ajn het administratief bundel van de stad staat on-
iar ber meer: «Bij brief van 10 april 1967 sneden wij
t vcüe zaak terug aan. en op een vergadering ter
n Nationale maatschappij werd overeengekomen
larsflat de stad Aalst de procedure ter onteigening zou
Inzetten, om dan na aanwerving der gronden er
jeen deel van aan onze maatschappij af te
wiPan
,t pHet is volgens onze informanten de heer Van
Geem, en schepen van Openbare Werken De
.i t^eve. met duidelijk wie namens de stad deze
afspraak maakte, temeer daar men drie jaar later
:m bis reden van de aankoop nog kon opgeven dat
:,(deze gebeurde ten behoeve van de maatschappij
npekDe Kleine Landeigendom» of voor een stedelijke
st vórondregie, zonder dat iemand kon aanvoeren dat
ig. het integendeel ten behoeve van de plaatselijke
-/wfnaatschappij «De Goedkope Woningen» gebe-
Jirde. Van de afspraak, waarvan sprake in debrief,
(j>vas dus langs de kant van het stadhuis blijkbaar
niemand op de hoogte.
^ijd^azelfde brief gaat verder: (ter verduidelijking: de
in de N.M.V.H. gericht) «Onze raad van Beheer
leeft in zijn zitting van 3 juni 1967 beslist zich
andidaat te stellen voor de aankoop van het ge-
-ieel der gronden, het geheel der zeventien hekta-
't tren (min gebeurlijk het deel dat de stad voor zich
de jzou voorbehouden voor diensten van openbaar
nimthut, zoals openbare pleinen, enz.
tel «Nog verder: buiten een klein deel gronden,
matop de tuinwijk De Blieck, waar in september aan-
ii nptaande 9e bouw van 54 woongelegenheden zal
e sijaangevangen worden, beschikken wij over geen
CgC jenkele gronden meer
Even tevoren echter, op 9 juni 1967 schreef de
(/plaatselijke maatschappij «Goedkope Woningen»
aan het kollege van Burgemeester en Schepenen
in een trant alsof zij nog nooit gehoord had van de
braakliggende grond en de Biolley, terwijl die
zelfde maatschappij voor de onteigening ervan
reeds drie jaar tevoren de stad had ingespannen.
Zo schreef de maatschappij onder andere: «U
hebt ons gevraagd of het onze maatschappij zou
aanbelangen een deel van de gronden te ko
pen
Het terrein de Biolley lijkt mij daar zeer voor ge
schikt. Wij zijn derhalve bereid gans de opper
vlakte aan te kdpen (min gebeurlijk het deel dat de
stad zich zou reserveren voor diensten van open
baar nut, zoals openbare pleinen, groenruimten
en andere)»
GERECHTELIJKE ONTEIGENING
Ondertussen was ook de onteigeningsprocedure
nog steeds hangende.
Op 23 mei 1967 schreef notaris Willocx dat de
familie de Biolley de voorkeur gaf aan een gerech
telijke onteigening.
Het provisioneel vonnis van de vrederechter de
dato 30 juni 1967 zag er als volgt uit:
1) provisie: 20.000.000 fr. aan de eigenares de
Biolley
2) provisie van 659.200 fr. aan tussenkomende
partijen zoals pachters enzomeer
Ook gaf de vrederechter aan deskundige W Re-
dant de opdracht binnen de vijftien dagen een
plaatsbeschrijving te maken, terwijl hij ook, maar
dan binnen de dertig dagen, een schattingsver-
slag moest binnenleveren
Op 10 juli kreeg het stadsbestuur dan de plaats
beschrijving toegestuurd, terwijl het schattings-
verslag volgde op 12 september. Eén dag later,
dus op 13 september, werd in de gemeenteraad
een lening van 20.684 000 fr goedgekeurd.
Het uiteindelijke vonnis van de vrederechter op 21
november 1967, viel heel wat zwaarder uit dan
verwacht, namelijk 36.474,837 frank als vergoe
ding aan de Biolley, terwijl de tussenkomende
partijen 955.188 fr kregen toegewezen.
Op 5 februari 1968 machtigde de gemeenteraad
het kollege van Burgemeester en Schepenen een
rechtsvordering ter herziening van de onteige
ningsvergoeding in te stellen, terwijl er eveneens
een aanvullende lening van 16.871.000 fr. werd
gestemd. Het kollege stelde dan op 12 februari
een tweede komitee en advokaat van Hoyweghen
aan inzake de herziening van de onteigenings
vergoeding, die ditmaal voor de rechtbank van
1ste aanleg in Dendermonde zou plaats vinden.
Meer dan twee jaar later, op 31 december 1970
besloot de rechtbank van eerste aanleg, in her
ziening, dat de onteigeningsvergoeding aan de
Biolley geen 36.474.837 fr maar wel
31.296.578 fr zou bedragen, hetgeen een ver
mindering met 5.178.295 fr. betekende.
Op 25 februari machtigde de gemeenteraad het
kollege van Burgemeester en Schepenen op
nieuw tot het aantekenen van beroep tegen de
onteigeningsvergoeding over te gaan en op 2
maart werden dan weer het tweede komitee en
advokaat van Hoyweghen aangesteld. In beroep,
ditmaal te Gent, werd de prijs, gemaakt in herzie
ning te Dendermonde, behouden.
NOTA
Ondertussen werd het kollege op 19 januari 1971
reeds in een nota ingelicht voor wat betreft de
stand van de onteigeningsvergoeding, de moge
lijke bestemming der gronden, met ofwel een
rechtstreekse verkoop aan partikulieren, ofwel
een verkoop aan een bouwmaatschappij, voor
namelijk in verband met een schriftelijke verbinte
nis van de koper dat 30% van de op te richten
woningen door het stadsbestuur zouden toege
wezen worden voor initiatieven van de stad om er
bijvoorbeeld woningen voor bejaarden op te rich
ten.
In deze nota wordt ook een antwoord gevraagd op
de vraag volgens welke objektieve kriteria de hui
zen aan de maatschappij zullen worden toegewe
zen, en over de aanleg en de inplanting.
De maatschappij vraag dat de stad het plan van
aanleg zou opmaken. In dit verband wordt opge
merkt dat er een B.P.A. (bijzonder Plan van Aan
leg) bestaat waarin de ganse eigendom de Biolley
bestemd is voor sociale woningbouw Bij dit punt
worden volgende beschouwingen gevoegd, en
ons inziens wordt hier de volledige aanleg van de
wijk bedoeld, met onder meer de aanduiding van
de plaatsen die bestemd zijn voor gebouwen van
het type woningen, voor straten, voor openbare
pleinen, voor openbaar groen, en er wordt zelfs
een gedeelte voorbehouden voor de openbare
instellingen zoals peutertuinen, bibliotheken,
kaarthuisjes en dergelijke dingen meer
Het is normaal dat, ingeval een maatschappij de
volledige eigendom zou bekomen, de voormelde
g[onden, dus de gronden voor openbaar nut, kos
teloos aan de stad dienen af te staan. De aandui
ding van voormelde ruimten zou natuurlijk, nog
steeds volgens de historiek, dienen te geschieden
in overeenstemming met het stadsbestuur. De
gemeenteraad dan zou uiteindelijk dienen te be
slissen over het tracé der straten zoals voorzien in
de artikelen 56 en 58 van de wet van 29 maart
1962 en thans voorzien in de artikelen 57 bis en 58
van de wet van 22 december 1970. Het kollege
dient dan ook uitspraak te doen over de verkave-
lingsaanvraag.
BESCHOUWINGEN OMTRENT DE
BESTEMMING DER GRONDEN
Ingevolge de reeds aangehaalde nota van 19 ja
nuari 1971 besliste het kollege de verschillende
bouwmaatschappijen aan te schrijven om van de
zen te weten of zij al dan niet de gronden de
Biolley wensten aan te kopen. De maatschappijen
«DEWACO», «Ons Zonnig Huis» en «Veilig Wo
nen» werden aangeschreven. De maatschappij
«DEWACO» is momenteel reeds aan onderhan
delen toe. «Veilig Wonen» daarentegen deelde
mee dat het programma voor de eerstvolgende
jaren reeds vastligt en dus onmogelijk aanspraak
kon maken op deze gronden. «Ons Zonnig Huis»
(de Kleine Landeigendom) verklaarde zich princi
pieel akkoord om de gronden aan te kopen.
«Goedkope Woningen» werd toen niet aange
schreven, omdat deze maatschappij regelmatig
belangstelling vertoonde en zelfs het tweede ko
mitee is reeds in het bezit van een vraag van de
Nationale Maatschappij voor Huisvesting, om de
aankoopakte te verlijden
«Op dit ogenblik», vermeld de in 1971 opge
maakte historiek, «vooraleer tot definitieve onder
handelingen over te gaan moet het stadsbestuur
zich uitspreken over de politiek die zij wenst te
voeren op het stuk van grondbeleid
Hiervoor stellen zich volgende mogelijkheden:
ten eerste: de stad voert een oordeelkundig beleid
met de gronden de Biolley (al dan niet in grondre
gie) de redenen hiervoor zijn:
de behoeften van woningbouw richten zich
niet alleen tot de kategorie van grote gezinnen
met bescheiden inkomen, maar ook tot andere
kategorieën;
verder: wanneer de 17 hektaren volledig voor een
enkel bepaald doel bestemd worden, stijgt de
waarde van de omliggende gronden abnormaal
en bekomt men het omgekeerde effekt van een
globaal sociaal grondbeleid;
als derde punt; in een zo grote oppervlakte van
bijna één honderdste van de totale oppervlakte
van de stad, moet stedebouwkundig een gevari
eerde woningbouw nagestreefd worden: ook so
ciaal is men momenteel van oordeel dat bijvoor
beeld bejaarden best in een normale woonwijk
kunnen gaan wonen.
De werkwijze voor deze eerste mogelijkheid zou
zijn dat de stad een programma uitwerkt in ver
band met de verschillende vormen van grondbe
leid, waann onder meer volgende punten voor
komen:
het bouwen van sociale woningen door maat
schappijen;
het bouwen van woningen voor bejaarden;
het bouwen van aangepaste woningen voor
gehandicapten;
het oprichten van een tweede rusthuis voor
bejaarden;
het ter beschikking stellen van gronden voor
private woningbouw;
enz
Indien tot deze vorm van grondbeleid zou worden
overgegaan zou het wenselijk zijn dat de «Ge
meentedienst van België» verder belast wordt met
een studie over een grondbeleid in Aalst.
De tweede mogelijkheid die zich zou kunnen
voordoen is dat de stad de gronden in zijn geheel
aan een maatschappij verkoopt. Hierbij misschien
eerst een voorbeschouwing: in zaken als deze,
waarbij de stad ogenschijnlijk de inspanningen
begonnen is voor een derde, dient de volledige
kostprijs becijferd Dit is enkel mogelijk als alle
elementen bekend zijn en in casu als de proce
dure volledig ten einde is. Zoniet konden de gron
den reeds in 1967 verkocht worden, toen de vre
derechter de stad Aalst in het bezit stelde van de
gronden na konsignatie van de provisionele ver
goeding. Een verkoop onder andere, maar voor
de stad meer bezwarende voorwaarden is denk
baar zoals het ten andere denkbaar was in 1967.
Deze tweede mogelijkheid heeft echter ook op
haar beurt twee mogelijke oplossingen. Zo ten
eerste een verkoop tegen FORFAITde forfaitaire
prijs zou bijvoorbeeld kunnen vastgesteld worden
op de prijs die vastgesteld is door de rechtbank
van eerste aanleg, dd. 31 12.70, maar dan ver
meerderd met de vergoedingen toegekend aan
de tussenkomende partijen vonnis vrederech
ter en met alle door de stad gedane kosten,
waaronder de procedurekosten, zoals het schat-
tingsverslag, het ereloon van de deurwaarder, de
pleitbezorgers en de advokaat. Hier zou ook re
kening moeten gehouden worden met de kosten
voor een grondonderzoek en dergelijke dingen
meer.
De intresten welke door de stad betaald werden of
verschuldigd zijn tot en met de betaling van de
koopprijs zouden in de kostprijs verrekend wor
den.
Dergelijke vaststelling van de verkoopprijs is na
tuurlijk spekulatief voor beide partijen Bij verho
ging van de onteigeningsvergoeding in beroep
(wat dus in Gent niet gebeurd is) zou de stad een
financieel verlies ondergaan; ingeval de onteige-
nmgsvergoeding verminderd wordt (wat evenmin
gebeurde, maar de mogelijkheid zat erin) zou de
stad winst maken.
Latere kosten voor erelonen advokaten, voor een
eventueel deskundig verslag en dergelijke zou
den voor de stad een zekere verliespost beteke
nen.
De tweede mogelijkheid is een verkoop tegen een
prijs «onder voorbehoud van latere aanpassing
van de verkoopprijs». In dit geval zou de verkoop
geschieden tegen bijvoorbeeld de prijs die hier
boven is vermeld, maar dan met de clausule «In
geval de door de rechtbank van eerste aanleg te
Dendermonde bepaalde som der aan de ontei
gende de Biolley toekomende vergoeding in be
roep moest gewijzigd worden, dan zal de maat
schappij gehouden zijn de bijkomende ver
goedingen aan de stad te betalen. Mocht de ver
goeding op een minder bedrag worden vastges
teld, dan zal gezegde maatschappij recht hebben
op de terugbetaling van het verschil. De defini
tieve verkoopprijs zal vastgesteld worden wan
neer de procedure definitief ten einde is.»
Een verkoop met dergelijke bepaling werd reeds
gedaan door het tweede komitee. Het nadeel van
een dergelijke verkoop ligt in het feit dat de defini
tieve afhandeling nog jarenlang kan aanslepen
(arrest beroepshof, eventueel verbrekingshof en
terug beroepshof) en dat geen rekening wordt
gehouden met de waardeverminderingen van de
frank of een officiële devalutie.
Een derde hoofdmogelijkheid is dat de stad over
gaat tot een gedeeltelijke verkoop en dat zij de
rest behoudt.
Het gedeelte dat door de stad voor zich wordt
gehouden zou dan gebruikt worden voor nuts
voorzieningen zoals reeds vermeld onder de eer
ste mogelijkheid, terwijl het gedeelte dat aan een
maatschappij wordt afgestaan benut zou worden
zoals bepaald in twee hierboven. Deze mogelijk
heid zal ongetwijfeld nieuwe moeilijkheden met
zich meebrengen, en dit zowel ten aanzien van de
verdeling van de gronden als ten aanzien van de
prijs. Zo is er hier eerst de moeilijkheid bij de
verdeling van de gronden, want een groot ge
deelte van de gronden de Biolley moet worden
beschouwd als minderwaardig en minder goed
gelegen om er op te bouwen. In het vonnis van de
rechtbank van Eerste Aanleg wordt geciteerd:
«Ongeveer twee hektaren van het onteigend goed
zijn zeer laag gelegen en moerassig, hetgeen van
aard is de prijs ongunstig te beïnvloeden.»
En wie van beide partijen zal dan geneigd zijn de
mindenwaardige gronden voor zich te nemen?
Er is dan ook nog een prijsmoeilijkheid. Het gron-
dengeheel werd onteigend tegen een forfaitaire
prijs. Er kan moeilijk worden aangenomen dat bij
een verdeling van het geheel de ongunstig gele
gen en minderwaardige gronden een zelfde een
heidsprijs zouden krijgen dan de betere. Er zal
derhalve onderscheid moeten gemaakt worden
tussen de dichtsbijgelegen gronden en tussen de
volwaardige en de minderwaardige percelen
Verder zal er ook nog een nieuwe schatting die
nen te worden opgemaakt, welke dan op haar
beurt aanleiding zou zijn tot langdurige diskus-
sies
ONDUIDELIJKE BEDOELINGEN
Volgens de stadhuishistoriek zijn de bedoelingen
van de maatschappij «De Goedkope Woningen»
ook niet zeer duidelijk wanneer zij vraagt bij brief
van 24-4-1971:
1dat de stad een grondonderzoek zou verrich
ten;
2. dat de stad zou onderzoeken welke percelen
zij eventueel voor zich zou houden.
Uit het eerste kunnen wij afleiden dat de maat
schappij aan de hand van het grondonderzoek
zou bepalen welke stukken zij voor zich zou be
houden om er woningen op te richten. Uit het
tweede dat de stad de oppervlakte voor groene
ruimten, speelpleinen, en andere openbare instel
lingen, ten hare laste zou nemen, eventueel met
inbegrip van de wegzate.van de aan te leggen
wegen. Op deze wijze zou de maatschappij de
eenheidsprijs kunnen drukken. Er zou dus geen
grondverlies zijn uit oorzake van de door de stad
beoogde aanleg van de wijk (pleinen en dergelij
ke).
Er wordt algemeen aanvaard dat ongeveer een
vierde van de gronden besteed wordt aan pleinen,
straten en groene ruimten
Indien de stad hierop ingaat valt dit uit in het
voordeel van de maatschappij en van haar kopers
die niet alleen zeer goedkope bouwgronden ver
werven, maar tevens genieten van de «Wet Brun-
faut» (100% staatstussenkomst in de wegenaan
leg). en dit dan ten nadele van de bevolking waar
van een groot deel aangewezen is op private wo
ningbouw, met dure gronden en betaling van
100% in de weguitrustingswerken Ook moet
vooraleer tot een besluit te komen gewezen wor
den op het bestaan van het vliegveld «Ter Klui
zen» in de nabijheid, dat mogelijk een uitbreiding
zal nemen. De voorlopige gewestplannen terzake
voorzien dit niet. maar het is niet uitgesloten dat,
bij de definitieve vaststelling van het gewestplan,
met deze uitbreiding rekening zal worden gehou
den
Wij mogen er terloops nog even op wijzen dat de
aangehaalde feiten uit de historiek van het kabinet
van de schepen van Openbare Werken De Neve,
opgesteld zijn in 1971
MOMENTEEL
De verkoop van ALLE gronden aan één of meer
bouwmaatschappijen werd verworpen, omdat de
stad op die wijze alle verantwoordelijkheid op het
stuk van stedebouwkundige aanleg en van huis
vesting ontloopt.
De tweede mogelijkheid van de bestemming van
de gronden, zoals reeds aangehaald de uitbouw
van de ganse wijk van de stad sus, waarbij de stad
het initiatief op zich zou nemen met de bijbeho
rende infrastruktuur van wegen, scholen en an
dere openbare instellingen zoals biblioteken en
dergelijke. Ook zou zij aansturen op gevarieerde
woningbouw voor gezinnen, gehandicapten en
ouderlingen. Ook deze uitbouw, zou, evenals de
vonge mogelijkheid, van een zeer lange duur zijn.
In een gemengde oplossing (stad
maatschappij-en) zou de stad het initiatief nemen
voor de urbanisatie, de wegenaanleg en de aan
leg van alle nutsvoorzieningen, bovendien zou het
geheel ingedeeld worden in verschillende zones,
zoals voor sociale woningbouw, privé-bouw, win
kels, nutsvoorzieningen enz.
Met deze oplossing zou de stad haar verantwoor
delijkheid behouden in zake stedebouwkundige
aanleg.
Wordt eveneens een gevarieerde woningbouw
bekomen waardoor bepaalde sociale klassen niet
van de rest worden afgescheiden; blijven gehan
dicapten en ouderlingen geïntegreerd in de ak
tieve bevolking; worden diegenen die wensen te
bouwen op eigen initiatief de gelegenheid gebo
den goedkope bouwgronden te verwerven; is de
oprichting van een peutertuin; een biblioteek en
ook de aanleg van speeltuinen en openbaargroen
verzekerd.
OPSTAL
De gemeenteraad nam op 31.8.1972 een prin
ciepsbeslissing omtrent de door de ontwerper
voorgestelde zonering. Nadat ook een studie om
trent de verkoopprijzen werd ontvangen kwam
een gesprek op gang met de vier erkende bouw
maatschappijen: Dewaco, Goedkope Woningen,
Veilig Wonen en Ons Zonnig Huis, over de basis
principes van de verkoop. Slechts de twee eerst
genoemde bleven in september 1973 kandidaat.
Volgens een persmededeling die ons eveneens
op het stadhuis werd overhandigd zou de stad ook
van mee taf aan gestreefd hebben naar een
vlugge realisatie en vreesde zij ook dat de bouw
gronden, bij een onvoorwaardelijke verkoop, ge
durende jaren zouden bevroren worden zowel uit
oorzaak van gebrek aan de door de Nationale
Maatschappij verleende kredieten als van de in
uitvoering zijnde werken (Dewaco in de Rozend-
reef en Goedkope Woningen in de Botermeik-
straat). Hiervoor werd dan ook een systeem be
dacht waardoor de stad de nodige garanties zou
hebben.
Aan de maatschappijen zou een recht van opstal
verleend worden voor een periode van vijf jaar
met bouwverplichting binnen de vier jaar, nadat
het recht van opstal een aanvang had genomen.
De zogenaamde vrije termijn van één jaar was
voorzien voor het vervullen van de formaliteiten
gezien samen met het opstalrecht een eenzijcSge
verkoopsverbintenis zou opgesteld worden. De
optie zou kunnen gehecht worden, desnoods ka
vel per kavel, nadat aan de bouwverplichtingen is
voldaan. Het recht van opstal zou ontbonden wor
den indien er niet tijdig met de bouwwerken is
begonnen de gronden zouden in volle eigendom
terugkeren aan de stad die ze zelf kan gebruiken
of ter beschikking stellen van een andere maat
schappij.
De nationale maatschappij voor Huisvesting be
sliste op 8 januari 1974 niet te kunnen akkoord
gaan met het opstalrecht en met een opgelegde
bouwverplichting binnen een bepaalde termijn.
In een vergadering met afgevaardigden van de
erkende bouwmaatschappijen op 22.11974 werd
deze negatieve beslissing besproken. Door het
feit dat, op basis van de oorspronkelijk gestelde
principes, geen overeenkomst met de maat
schappijen kon worden gesloten, diende het kol
lege de zaak opnieuw te onderzoeken en moet de
gemeenteraad een uiteindelijke beslissing ne
men.
Op zeven en eenentwintig februari 1974 heeft het
kollege de zaak onderzocht en kwam tot besluit
dat de oorspronkelijk vastgelegde hoofdpunten
dienen behouden te worden, maar dat wel kan
afgezien worden van het principe «opstalrecht»,
zodat er vanwege de N.M.V.H. geen bezwaren
zouden rijzen. De verschillende zones zouden
volgende bestemming krijgen:
zone B1 en B3 verkopen aan DEWACO
zones A3 - A4 - B2 en C verkopen aan Goed
kope Woningen
zones F1 en F2 verkopen aan partikulieren
welke zelf zouden bouwen
zones A1 - A2 te bebouwen door de stad voor
latere verkoop
zone D (sociale voorzieningen) re realiseren
door de stad
zone H verkopen aan partikulieren die bouwen
door bemiddeling stad
zone G (privaatbouw of speelweide: defini
tieve bestemming nog vast te leggen)
Na een bespreking tussen afgevaardigden van de
stad, de aangstelde ontwerper en vertegenwoor
digers van de gemeentedienst op 6.5.1974 in ver
band met de prijsberekening, de infrastruktuur der
wegen en andere, werd op 13 mei 1974 aan de
twee maatschappijen meegedeeld onder welke
algemene voorwaarden de stad bereid is hen de
aangeduide zones te verkopen
Deze voorwaarden worden bij rechtstreekse be
sprekingen uitgewerkt.
Samengevat zien deze voorwaarden er als volgt
uit:
prijs: kostprijs grond: aankoopprijs, kosten en tus
sentijdse intresten - zaten van wegen en pleinen
ten laste van de stad.
Stedebouwkundige voorschriften: voor de toege
wezen zones te bepalen in overleg met een door
de stad aangestelde ontwerper.
Teneinde de wijk in zijn geheel en onmiddellijk te
voorzien van de noodzakelijke infrastruktuur zul
len de wegen en nutsvoorzieningen door de stad
worden aangelegd hetzij volgens de wet Brunfaut,
hetzij met maximale betoelaging. De nodige kon
takten zullen hieromtrent met de betrokken dien
sten gelegd worden.
De persmededeling eindigt met de volgende
woorden:
«Uit deze toelichting blijkt dat de stad geen schuld
heeft aan het uitblijven van een oplossing maar
veeleer aan de afwijzing, van de N.M.V.H. van de
gedane voorstellen De"stad hoopt slechts dat de
vrees voor bevriezing van de gronden, eens deze
verkocht zijn, ongegrond zal zijn -
Komt dan uiteindelijk het stadsultimatum aan de
Maatschappij De Goedkope Woningen, van het
Aalsters stadsbestuur dat 15 november voorop
stelde als uiterste datum voor onderhandelingen.
Slechts wat heen en weer geschrijf in de plaatse
lijke bladen is het resultaat, of toch een op
nieuw aan te knopen gesprek tussen «Goedkope
Woningen» en het stadsbestuur zit er na de
jongste kontakten in, en dit na jaren wachten Het
is laat, maar nooit te laat, dit is de wijsheid die ons
rest. J.P. DE LAMPER