Moorselse begroting eenparig goedgekeurd
Driekoningenavond te
12 - 3-1-75 - De Voorpost
Op maandag 16 december
vergaderde de Moorselse ge
meenteraad met als voor
naamste punt op de dagorde:
de gemeentebegroting 1975.
Er werd onmiddellijk met de
hoofdbrok van wal gestoken.
Elk raadslid had vooraf een
exemplaar van het begrotings-
ontwerp ontvangen. Aldus had
iedereen de tijd om het in te
kijken en te bestuderen en zich
eventueel ten gemeentehuize
te documenteren.
Daar wij een diskussie ver
wachtten, kwam er geen. De
oppositie scheen zich ook be
wust van de huidige toestand
en had praktisch geen opmer
kingen.
Raadslid De Meersman wen
ste wel enige uitleg omtrent de
termijnrekeningen en rekenin
gen toelagen, doch er schijnen
er voor het ogenblik geen te
zijn.
Raadslid Redant merkte op dat
tijdens het afgelopen dienst
jaar twee begrotingswijzigin
gen werden aangevraagd voor
de erelonen van de Brandweer
en dat nu opnieuw een lager
bedrag werd voorzien. De bur
gemeester verduidelijkte dat in
de loop van 1974 door ver
scheidene brandweerlieden
kursussen voor officier en on
derofficier werden gevolgd, dit
zal echter niet het geval zijn
voor 1975.
Verder werd erop gewezen dat
men op de gewone dienst over
ongeveer 200.000 F beschikt
voor openbare werken. Deze
zullen worden aangewend
voor herstellingswerken aan
Kerkstraat, Eksterken en
Nieuwstraat.
Om te verduidelijken dat de
post personenbelasting niet
werd onderschat gaf de bur
gemeester volgende cijfers. In
het t totaal betaalden wij aan
wedden: in 1973:3.101.635 F.
In 1974: 3.895.810 F en in
1975: 4.717.021 F. De perso
nenbelasting gaf ons in 1973
1.867.000 F ontvangsten en
nu voorziet men 2.850.000 F
ontvangsten wat zeker niet te
weinig is.
Tot besluit voegde de burge
meester eraan toe dat men
geen leningen zal loskrijgen
indien men geen onvoorziene
inkomsten zal ontvangen.
Dit begrotingsontwerp geeft
volgende cijfers: gewone
dienst:
23.805.249 F.
23.731.258 F.
73.991 F
dienst:
1.787.536 F.
ontvangsten:
Uitgaven:
Batige uitslag:
Buitengewone
ontvangsten:
Uitgaven:
1.057.454 F, of een batig saldo
van 730.082 F.
Dit ontwerp werd tenslotte met
eenparigheid van stemmen
goedgekeurd.
BELASTINGEN
Volgende belastingen werden
vernieuwd: opcentiemen op de
onroerende voorheffing: 1500.
Aanvullende belasting op de
personenbelasting: 6%. Nij
verheidsbelastingen: drijf
kracht 300; personeel 300;
drankslijterijen 150; inrijpoor
ten 50 en ophalen van huisvuil
150 F. Er worden geen nieuwe
belastingen ingevoerd. Het kol
lege stelt voor deze belastin
gen voor 1 jaar te hernieuwen
in plaats van voor 5 jaar. Nu de
begroting niet al te gunstig is
laat men de drankslijterijen nog
niet weg, men zal volgend jaar
zien. Alle raadsleden verklaar
den zich akkoord met deze be
lastingen.
BEGROTING
K.O.O.
Deze begroting sluit met een
boni van 114 F. De bijdrage
van de gemeente zal
583.000 F bedragen. Dit we
gens de nieuwe wet op de on
derstand. De nieuwe wet op
het Gewaarborgd Inkomen legt
50% ten laste van de staat en
50% ten laste van de gemeen
te. Vroeger kon de K.O.O. zelf
beslissen om uit te betalen, nu
zal dat niet meer het geval zijn.
Het is niet de waarde van de
eigendommen of het kada
straal inkomen dat wordt in
acht genomen, maar de huur
waarde van de eigendommen.
Men kan geen steun meer ver
lenen en die eventueel terug
vorderen na het overlijden van
de betrokkene, het Gewaar
borgd Inkomen is nu een recht.
Neem daarbij dat een verblijf
van één dag in het bejaarden
tehuis te Herdersem is opgelo
pen van 260 naar 310 F.
Deze begroting werd even
eens eenparig goedgekeurd.
LENINGEN
Het aangaan van leningen van
6.730.000 F voor werken, 146,
161, 11 en 14, en van
5,534.000 F voor werken 6 en
13 werd goedgekeurd. Deze
leningen werden nu al goedge
keurd om 5 6 maanden intres
ten uit te sparen.
GRONDAFSTAND
De heer Louis Caudron uit
Wolvertem is aangesloten bij
de oudstrijdersbond te Moorsel
en denkt aldus recht te hebben
op een plaatsje op het Moor
selse kerkhof. Het echtpaar
Caudron heeft geen kinderen
en nu vraagt de heer Caudron
grond te kopen (2,50 m.) op het
Moorselse kerkhof, voor zijn
echtgenote.
BIJWERKEN
AAN WEGEN
6 EN 13
De hogere overheid te Gent
vraagt een raming van de bij
werken aan Herbergstraat en
Tinnenhoek. Deze zouden
386.000 F bedragen en daarbij
54.264 F BTW wat door de
raad werd goedgekeurd.
AANSTELLINGEN
In geheime zitting werd de inte-
rimvergoeding voor de heer
Uvin vastgesteld. Van Nieu-
wenborgh Marie Jeanne werd
aangesteld als waarnemende
leerkracht ter vervanging van
de heer De Meyst, in ziekverlof
De beslissing van het sche
penkollege van 18 november
1974 tot verlenging van de
waarnemende diensten van
juffrouw Schoonjans op Tin
nenhoek werd door de raad
bekrachtigd.
Tenslotte werd mevrouw Uvin
aangesteld als waarnemende
leerkracht op Tinnenhoek.
HERINNERINGS-
PLAKKET
Na deze raadszitting werd j|
voorgesteld aan alle naoor-
logse gemeenteraadsleden i
eenherinneringsplakketaante
bieden. Dit ter herinnering aan j
de gemeente Moorsel die niet I
langer meer in dezelfde vorm
en samenstelling zal bestaan
indien de fusies worden door- I
gevoerd. De voltallige raad I
was hiermee akkoord, doch I
men zou niet verder gaan dan I
aan de nog in leven zijnde l
raadsleden of de nog in leven t
zijnde weduwen van raadsle-
den.
F.V.E
DAMES, JUFFROUWEN,
MAXI-KWALITEIT MINI-PRIJZEN
GROTE REKLAAM:
Wegens veranderingswerken opruiming van coupons
10 30% vermindering - Zelfbediening
Kom zien en overtuigt U, het loont de moeite.
Ook grote keus voor ceremoniekleding.
t COUPONNENHUIS»
D'Haese Gustaaf
MOORSELBAAN, 556, AALST - TeL 053-21.27.77.
Toegang vrij. Bij Moorsel, voorbij de Rozen.
'oen hst december werd en Nieuwjaar na-
d.rde kneedden «De Grotenen «Bolleken»
d.c van de grote jongens van het Dorp Mel
dent) al zo dikwijls hadden horen vertellen
van leute maken op Driekoningenavond en
zich te verkleden, plannen om dat ook eens
te doen.
Louis van «Tieters» en «Belsken Wieter» wer
den er over geraadpleegd of ze wilden mee
doen en deze waren aanstonds bereid. De he
le namiddag de twee kerstdagen en ook de
volgende dagen zaten ze in de schuur en wa
ren doend aan het vervaardigen van bun ezel.
Bij Machielens August hadden ze de «gee-
schoen» (uitgeholde blok waarmee aal op het
land werd gegoten) gepikt om te dienen als
kop en poten voor de ezel. Stro, oude zakken
en kleren zouden dienen om het lijf van de
ezel te maken en een oud paardedeken scheen
wel geschikt voor het vel. Dit laatste moesten
ze echter ook nog gaan pikken te Machie
lens maar dat zou de Grote wel doen.
Marten, die het doen en laten der jongens
zag, had reeds enkele malen aan Trinette te
kennen gegeven eens te willen gaan zien in
de schuur wat de rekels daar zo aan 't foe
felen waren doch Trinette had hem steeds
tegengehouden«Toe Louis, loat ze moar
doen, ze zullen gieë kwoad -doen».
Marten liet het erbij doch in de namiddag van
de laatste december toen hij Louis en Wieter
herhaalde malen langs achter zag binnenslui
pen kon hij zich niet meer bedwingen en zei
tegen zijn Trinette: «Zie, naa meugd' er va
zeggen wa da ge wilt, moar ik goa zien wat
da ze aan 't uitzette zen'.»
Met een ruk trok hij de schuurdeur open en
binnenstormen. Vóór hem stond echter
groot monster - Marten kon op het eer
ste zicht niet zien wat het precies was - dat
de zonderlingste geluiden balkend op Marten
aanvloog. Helemaal verrast, en ook ivel een
van zwingelklodden en andere vlasafval ge
kregen om baarden en grijze haarbossen te
vervaardigen.
Op Driekoningen gingen ze samen naar de
vroegmis en de Grote had gezegd dat ze goed
moesten «lezen» opdat Ons Heer alle kwe
zels zou bekeren om 's avonds veel te ge-
Van na de vroegmis tot 's avonds waren ze
druk bezig geweest met al hun gereedschap
pen en te drie uur stapten de drie konin
gen» uit de schuur met middenin de ezel.
Zodra deze het daglicht zag oefende hij zich
in het balken zodat Martens hele duivenbende
de lucht inschoot en een paar nieuwsgierig
oan te pakken, of is 't masschien nie genoegt
«As ek et rechtuit mag zeggen, pachtes, wijl-
len hadden gerekend op nen halven frang
want wijlen zen de joegens van Metten en
moeder zei da men ieëst no hier mosten kom
men omda ze zeker was da men nen halven
frang zaan krijgen».
Uit hare grote voorschootzak haalde de vrouw
een handvol muntstukken, zocht er een wit
halffrankstukje uit, gaf het hen en Zeg naa
tegen a moeder da ge hier een half fransken
gekregen het, he mannekes». Nadat de Grote
nog verzekerd had dat ze allemaal veel zou
den bidden voor hun huishouden, en voor de
partij ook, bliezen ze vlug de aftocht.
de drie koningen zen want ge lieërt al twin
tig joar wie dat de drie koningen woaren on
de kinderen van de prochie, en on ons oeëk»,
voegde hij er gauw aantoe.
Zonder verder complimenten zei de meester
aan zijn dochter Celestine om ons aan de
deur te zetten. In de lange gang zei de Grote
echter tegen Celestine: «Zeg, schijnheilige
kwezel, as g'ons nie agaa iets geeft zegge
men ghieël den oaved da men aa hemmen zien
stoan vrijen achter de poeët van 't school!».
Celestine ging bevend in haar zak en stak
de Grote twee muntstukken in zijn pollen.
«Ge zie wel» zei de Grote, «da'k wel e mid-
delken hem ve ze de iveg noa helen zak te
genaderde kinderen verschrikt op de vlucht «Woveu woarde na zoeë hostig om buiten wijzen. Da zal ze lieëren erm keningen me nen
sloegen. te geroaken van as ge dat half fransksen hadt» ezel te willen loaten sterven van den hoen-
Trinette stond op de drempel van haar voor- vroegen ze aan de Grote. Omda 'k schrik $er». Bij Soei van 't Voskes had de Grote ver
kapper bier kregen.
Te Sèmmes, bij Bette Pië en bij Bekkes Sooi
waren ze rap gediend en dan trokken ze naar
Pitboerens. «As de joengens thuis zen zeilen
ze me ons meezingenzei Wieter.
«Da riekt hie van lek-mijn-lip, moeder Fille»,
riep Bolleken bij 't binnenkomen. Ze zongen
goed. Jean en Dolf zongen mee en ze moch
ten eens proeven en kregen daarbij nog wat
duimkruid.
Buitengekomen hoorden ze in de verte met
zware holleblokken iemand aankomen. «Da's
Babbe-Rikus», zei Bolleken, «en es kwoad
op al de mensen die van de groeëte kar pe
trol pakken». Welle men hem ne kieë en pèt
bakken Ze zeggen dat en zoeë ne schrik
heit van spoeëken. Kunnen men nie gaa e
spoeêk moaken
deur de groep te bewonderen en Marten stond had da ze me die vijf eens nog za weer ge- leden jaar met nieuwjaaravond een cent ge- Met een dikke raap en een stukje kaars dat
binnen van alles te roepen dat de «koningen» vroagd hemmen!». kregen die op de stoof buis heet gemaakt was Bolleken gisteren van een misdienaar had ge-
beter niet hoorden. Te Vossens, in de maalderij, zongen ze ook zodat hij hem niet kon vasthouden. kregen en een blad van een rode kool maak-
Trinette zou hun handgift zijn en ze moesten van «De Kat» omdat ze familie waren van Nu zou hij wel gewild hebben dat zulk een ten ze een doodshoofd. Toen Babbe-Rikus, na
dus.eerst eens binnen komen wat ze, uit schrik de burgemeester en aan Piëke Vos lieten ze ongeluk eens aan zijn makkers voorviel. Daar- aan Do de Lices wat gestaan te hebben, na-
voor Marten, zeer beduusd deden. Terwijl hun ezel zien omdat ze wisten dat die ver- om zei hij van buiten aan de deur te zingen derde, schoot Wieter ineens vanachter de haag
Marten met 'honderden bedreigingen voor de stand had van de bieësten. Ze kregen elk een in de plaats van direkt binnen te gaan, omdat plantte zich, verdacht grommend, voor Ri-
pinnen kwam voor het geval dat het slecht
zou aflopen of dat ze ergens te brutaal zou
den zijn stak Trinette twee stuivers in de beurs
die de Grote haar voorhield. De koning boog
en de stoet trok uit op avontuur.
«Eerst goa men noar Machielens», zei de
Grote, «dou zemme zeker oeëk vijf eens krij
gen van Pelle» doch toen ze te Machielens op
den hof kwamen blafte de hond zo geweldig
en strok zich bijna los zodat de ezel bijna
niet vooruit durfde De Grote maakte echter
flink gebruik van zijn klets doch Wieter dreig
de van onder de ezel dat als dat slaan nog
lang duurde het gauw zou gedaan zijn en hij
er zou vanonder trekken liever dan op zijn
kont te krijgen». De Grote moest, om de vre
de te herstellen, beloven voortaan nog enkel
weinig geschrokken, deinsde hij terwijl de symbolisch van zijn klets gebruik te zullen
deur voor zijn neus werd dichtgeslagen en maken.
langs binnen vastgegrendeld. Moeder Pelle die van Trinette al een snuifje
Marten wilde ivel terug naar binnen maar de had gehad en dus wist wat er ging gebeuren
jongens stonden luidop te gillen van het la- haalde hen aan met allerlei gelukwensen over
chen en enkele ogenblikken later hoorde hij hun prachtig beest. De dochters des huizes
de Grote zeggen: «Hedde naa van a leiven lachten hartelijk en streken de Grote vriende-
a gehoeëd of gezien, he heit naa zoe een lijk tegen zijn baard flemende dat hij een fer-
groeete moil en as hem de gemokten ezel ziet me koning was. Boer August echter, die sedert
kakt hem in zen broek va schrik!» enkele dagen zijn beerschepper miste en dade-
«'k Zal alen straks liëren in men broek
kakken», riep Marten van aan de deur, «en
doe moar vlug open of ik stamp de deur in'»,
voegde hij er aan toe. Maar de jongens von
den het geraadzamer van niet open te doen
en de dingen af te wachten.
Toen hij terug in de huiskamer kwam en Tri
nette hem vroeg wat er scheelde omdat hij
zo bleek zag antwoordde hij kwaad«Da
zulde binnen vijf minuten wel zien als ze
buiten komen, de snotneuzen». «Z'emme me
bekan de doeëd oangedoan me elen onnoëzel-
heid, de joegeren». En grommend ging hij in
kamer, stopte zijn pijp en ging daarna de
wacht houden op het voorhofje.
Hij zou er echter niet lang kunnen staan heb
ben want de bengels hingen één voor één
voor het sleutelgat om hem af te spieden. Tri
nette vond echter een of ander voorwendsel
om hem even naar de keuken te lokken en
zo de jongens de gelegenheid te geven om er
zich van onder te maken.
Toen Trinette dan zag dat Martens eerste
ontsteltenis gepasseerd was vroeg ze wat er
nu eigenlijk wel gebeurd was. Marten zei dat
ze een ezel gemaakt hadden die, toen hij de
deur opende, tegen hem was opgesprongen.
«Doveu zijdetoch zeker nie kwoad,» zei
Trinette,, «ge zijt toch oeëk joenk geweest en
g'et aa toch ooëk g'ammezeerd zeker». Ziende
lijk zag wat er aan de hand was vloog uit en
sprak van niets minder dan van de ezel zijn
kop uit te trekken, want de schavuiten had
den hem bijna een hele namiddag doen ver
liezen met naar zijn vermist tuig te zoeken.
Moeder Pelle en de dochters verdedigden de
jongens echter waarop August achter de stoof
schoof, de koterhaak greep en daarmee de
ezel te lijf ging. Gelukkig haalden moeder Pel
le en de dochters Wieter uit de handen van
de verbolgen boer.
Moeder Pelle gaf de Grote dan twee kloent-
pen» (stukken van 16 ct) na ze eerst eens te
gen elkaar getikt te hebben opdat Bolle en
Louis zouden gezien hebben dat er wel dege
lijk twee waren.
Buiten gekomen trokken ze, volgens afspraak
eerst naar Pee-de-Vissens waar ze volgens de
Grote «zeker nen halve frang» zouden krij
gen. Kregen ze geen halve frank dan zouden
ze aan de pachteresse eens zeggen wie ze ei
genlijk waren en «dan krijgen we hem ze
ker», zei de Grote. Toch wilden ze eerst bij
den Tieter binnen gaan maar Louis die grote
schrik had dat een van de huisgenoten hem
zou herkennen durfde bijna niet mee. Na al
zijn moed te hebben bijeengeraapt en op aan
dringen van de Grote trokken ze toch yimen
driekoningavond dan
mci.cciu i.cKci». ucnuc Ze zouden nu «Op
dat Marten niet meer zo kwaad was riep ze sloeg de bakker zijn wij!zingen. Louis dier liezen zo ei g biel
de jongens binnen doch daar ze misschien toch niet veel meer dan zijn baard bewegen oei en,e •tini
nog storm vreesden was de Grote leep ge- de Grote en Bolleken keelden om het ar s
noeg om schoon op zijn knieën vergiffenis Janse scheen niet haastig om tn haar zatz te
te vragen en te zeggen dat het zo erg niet be
doeld was.
- Was da van .mijn broek dan oeëk nie gc-
miënd vroeg Marten.
NieëtVoader, da was ek kwijt zonder
da 'k het wistzei de Grote.
Van Nieuwjaar tot Driekoningenavond stond
de ezel dan in de schuur, de bondgenoten
leerden liedjes en iedereen kreeg zijn taak toe
gewezen. De Grote maakte een speciaal lied
op de kwezels want in het Dorp waren er
praktisch in elk huis kwezels, meende de
Grote, «en die zen zoeë taai om te geven!».
De Grote zou de opverkoning zijn, het be
vel voeren, de ezel begeleiden en de beurs
houden om het geld in te steken. Wieter, de
oudste maar niet de slimste, zou onder de ezel
gaan staan en moest tijdens de repetities niet
anders doen dan balken op dezeflde wijze als
Petielens Tisl zijn ezel. Bolleken en Louis
moesten meezingen en helpen vechten als het
tot concurrentie zou komen met andere groe-
dikke «vleeskant» en vijf cent erbij. «Die
vleeskant goait men aan Tist de Donker ge
ven, we hemmen naa toch gieënen tijd om 't
eten».
Te Stockmans, te Vanbelens en bij 't Zwètte-
iken zongen ze «Op een driekoningenavond»
omdat dat bet gemakkelijkst was en dat de
ezel hierop het best kon balken. Stanse van
't Zwètteken gaf hun bij de kloempook
een warme wafel die ze buiten opaten.
«Te Naurekes zollen men nie te veel krijgen
want verleden joar was da moa ne cent en
dan kwoamen er nog twieë stielbedervers van
Doment bij wotegen da men moesten vech
ten 'of we tvoaren onze cent nog kwijt».
Als ze bij een kwezel kwamen zongen ze
«We goan noar Bethlehem mee onze ezel
En kommen a vroagen, kwezel
Da g'ons agaa vijf centen geeft
Omda 't bieëst nog nie g'eten heeft.
Wild'ons gieën vijf centen geven
Den kan en nie blijven leven
En kunne we nie noa Jezus goan
En heje zelf groeët kwoad gedoan.
Gierige kwezels die ons wegzonden
Bedreven gralijk groeëte zonden
Want gierigheid is 't groeëtste kwoad
As't om vijf eens veu Jezuske goat
In «De Roeperin 't Smis en bij Wambak-
kens kregen ze loon naar werk en gedroegen
ze zich als echte koningen, dankbaar voor de
hun verleende gunsten.
«Na goa men bij de Fiool», zei de Grote.
«Hij es van den achternoen noa de braverij
geweest en za zeker een stiksken op hemmen
en achter zijn stoof op 't roeiken liggen te
sloapen. We zeilen stillckes binnen goan en
ine'èns beginnen lawijd te moaken. Wieter moe
moa balken zoeë hed as en kan. Ge zelt hem
zien verschieten.»
«Jomme», riep Wicter van onder zijn e-
zel, «ge moet nie beginnen me onttoeëlheid te
vsrkosëpen want de Fiool er ne vieze kadee
en zaa ons kinnen tegen ons verdommenis
geven».
«De Fiool is den beste kadee van 't Derp»,
zei de Grote, «en van Lieken, zijn vraa, zal
en ons gieën kwoad megen doen want dat
est 't braafste schoap van ghieël de Kat».
De Fiool sliëp inderdaad achter de stoof doch
van bij het lawaai van de koningen had hij,
misschien zonder dat hij het zelf goed be
sefte, de Grote, Bolleken en Louis vast en zat
er al mee builen in de modderige sneeuwmas-
se. De ezel werd ook buiten gesleurd en met
een dikke stamp onder zijn achterste kon
Wieter het stellen. «Da zal alen lieëren, snot
huis komen op stelten
•tten!... Ge kunt naa 't noste joar om den
overschot kommen!»
■Na zal'k mergen nie noar 't school kunnen
pen.
Van Potens Do hadden ze een flinke voorraad
ergen me
gaan waarop de Grote ~dan maar zei dat ze goan», zei Wicter. -want 'k za op mijn ach-
wel op hun half kloemp wat zouden wachten terste op mijn bank nie kunnen zitten»,
die ze dan ook kregen. "og zoeë wriëd me, joenges, alUeën
«Na recht naar Pee-de-Vissens, anders is mo spijtig da men niks ghat ghemmenzei
de poecl vast!» Toen ze binnenkwamen zat de Grote. -Hoe, niks ghat», zei Wicter, l es
de familie aan tafel. Om de burgemeester te goed te zien da ge nie gewoar gewerren hèt
vleien zouden ze hier het liedje van «De Kat» wa da 'k ik tegen men hespen gekregen hem»,
zingen daar deze wijk de burgemeester in de zei Wieter.
dorpspolitiek zo fel had gesteund. Terwijl de Te Becckmans zongen ze van «De Grote
ezel met zijn poten de maat sloeg zongen ze Moord te Gijzegem- en bij Matthijs en bij
uit volle borstWoelfkes van «Serafientje heit liej De op-
Hier is de Kat met verheugde zangen brengst was al goed, meende de Grote, «moa
Vandaag is 'l fieëst en we drinken om ter da zal nog beiteren, want naa kommen tn de
mieëst!» goeie kalanten».
Toen het lid je uil was riepen ze tn koor. Vi- «Naa gommen bij de Miester, moa doa
va Pië de Vis en hij moet er zijn». Volgens af- moeten men zien wa da men doen want als
spraak legden ze op het woord «moet» de en hoeërt da men van zijn school me zijn
grootste klemtoon en de Grote keerde zich krijgen we niks.» Besloten werd om mets te
tot de pachteresse en voegde er nog aan toe: zingen, dat zou voorzichtigst zijn. Alleen
«Es 't nie woa, pachtes. dat er ij moet zijn?» moest Wieter i-a-en als we niets zouden krij-
«Zeker manneken», zegde de pachteresse, gen.
«en omda ge zoeë schoeën gezongen het krijg Toen de meester wilde weten wie de drie ko-
de vijf eens». En als de Grote aarzelde om ze ningen eigenlijk waren antwoordde de Grote
aan te pakken zei ze «Hebde schrik van z' diplomatisch «Ge wet gij toch genoeg wie dat
hij wist dat 't kind zo een schrik had van kus op de straat,
verkleden, voegde hij er aan toe. Nadat de Rikus, een groot lawijt maar doodsbenauwd
't Heken van «De Kat» gezongen hadden zei van al wat maar enigszins geheimzinnig was
de Grote «Ik krijg zoeë en krampen in mij- zakte bijna ineen van schrik. Ziende dat wij
nen buik, ik geloeëf da 'k ne kieë noa 't ve- ken met ging gebruikte hij de grote midde-
trek zaa mocte goan, pakt gij 't geld hier Ie». Hij zakte op zijn knieën en begon God
moar oan». Direkt daarna kreeg Luis de her- te smeken Satan van hem weg te drijven. «As
bakken cent tn zijn hand, haalde een huil op Se me S'ec kwoad doet, meniër den duvel,
en riep «'t Es nen hieëten ceng, dat en op dan zal ek in 't vervolg in de kènne van mijn
mijn band geleid heit, dainen sloeber, he hangt kalanten ne mië te weinig petrol indoen. En
er ghiëleganst oan en mijn hand es grad ver- 'k za 's zondags in de kerk gië lawijt ne mië
brand!», 't Was zeker doveu da ge in ieënen moaken oëk. En ik zal oan Kesters helen bel-
Ikieë zoeë n'n pijn in ancn buik hadt,» zei hij le ne mië goan trekken. En ik za de paster
tegen de Grote die zich wentelde van 't la- ne mië verwijten omdat en van de Slos zijne
chen. «'k Za bots oan Stant, den biënhaver, petroi kupt». En daarna schoot Babbe-Rikus
e wat zuut vet vroagen» fleemde de Grote. of) je vjllclHt gevolgd door het monster en
Te Mieke-Sjaalens waar de deur eerst met roepe„d«Help, help, meniër de paster, ik
geopend werd zei de Grote Wijlen zen de wu ,lo helle gedoan». Ondertussen was Bab-
joegens van Flanskes, de mesdienders. Heit de be-Rikus van alternatie in de overvolle Molen
paster aa nie gezeid da men moesten kommen heek geraakt en, in plaats dat het ijskoude
zingen bij alen?» Als Clothilde nog niet beet water hem zou kalmeren, werd hij erdoor
«telefoneerde» de Grote door het sleutelgat. „og weer van streek gebracht, smeekte, huil-
«Mijn moeder zou gèren vandoag koeken ge- je, Uerde. De omstaanders, want er waren
bakken hemmen, mo ze kost niet omda ze enpele mensen op het lawaai buitengekomen,
gië geld ne mië had om blom te koeëpen. zagen vlug dat het een grap was van de jon-
En ons moeder zei da men ne kië bij Van de „etls met hun ezel en lieten Rikus maar be-
Maulens August, bij Goeëssens en bij aa, Clo- tijen.
thilleken, mosten goan en da g ons zeker zoudt Ondertussen waren de koningen op weg
helpen.» Ze ging in haar hart en kwam terug huis, haalden de zakken met bloem en appe-
met een zak bloem en een zak appelen. Zegt /t,,; gaven bij Vossens Sooi alle vier, wegens
on a moeder dat z'er ewat appelschèfkes moet Zlj„ hete cent, ne ferme schup op de deur en
tissendoen, da's nog veel beiter den. En hier honden bij Stockmans an een dikke stok
hedde nog toen ceng ve gist te koeëpen.». dwars over het deurgat en de muur waaraan
e Grote dankte hartelijk en toen Clothilde zc ijzeren deurklink stevig vastmaakten zo-
vroeg wie er onder de ezel zat zei de Grote cjai ze 's morgens ingesloten zouden zitten,
dat het zijn vader was maar dat die zich niet Meer dan vijf frank hadden ze samengezon-
durfde laten zien omdat hij beschaamd was gt,„ e„ Ze verheugden zich in de grote bijval
dat te moeten doen om wat koeken te kun- wegens de eerbied die ze bij de groteren had-
nen bakken.» den afgedwongen en de jaloersheid van de
Ge zet en braaf mannekenzei Clothil- andere schooljongens als die zouden horen
de. en ik za oan de paster zeggen dat en aa hoeveel ze hadden gekregen.
e klein slokskc wijn moet loaten drinken in Toen ze eindeljik thuisgeraakten schoot Mar
de sacristij want da ge zoeë goed veu a moe- jen in een danige koleire omdat de jongens
der en veu aa brierkes zergt». zolang waren weggebleven. Aan Trinette ver-
«En wijlen zeilen oan de paster zeggen telde de Grote dat al hun geld «per malheur
da gé 't beste mens van Meldert zet en we j„ de ivaterput gevallen was en dat ze zo
zeilen mergen alle vier in de kerk veu a zie- arm waren als Job.
lezoalighed lezen.» Marten, die al 't een en 't ander gehoord
«As me naa te biechten goan», zei de had van hun kattekwaad, werd echter danig
Grote, «goa men noa 't kloeëster want as de kwaad, smeet Wieter en Louis de deur uit en
paster hoeërt zeggen wa ve een pèt da men dreef de Grote en Bolleken de kamer in, de
Clothil gebakken hemmen zemmen zeker d'ab- knieën in de blokken en de armen omhoog
sol it ie nie krijgen-. en «lees moa vijf vaderonzen veu alen deeg-
In de schuur van Jannekes Do die toch niet uieterijen van van den oaved.»
op slot ging verstopten ze dan de twee zak- «Onze voader, die in de hemelen zijt ('t es
ken waar ze voorlopig geen blijf mee wisten, onze Groeten die het gedoan heit, zei Bolle-
Bij Van de Maidens, hij Goeëssens en hij Kes- ken),... geheiligd zij uw tioam (moa die van
ters woaren de poeëten al vast maar te Mol- onze voader niet),... ons toegkomen uw rijk
lens was er licht. «We goan ons hie en half (en ons geld dat in de stiëput ligt oeëk),...
pond vijgen koeëpen veu nief force te krij- uw wil geschiede op aarde als in den hemel
gen, zei de Grote. Wicter het lastdier, kreeg worom loat e ons toch zoeë mishandelen,
twee vijgen vooruit en de rest werd broeder- lieven Hiërke),... geef ons heden ons dagelijks
lijk verdeeld. broeëd (en ne voader die ons nie aftoekt),...
Bij den Bék goa men zeker iet krijgen want en vergeef ons onze schulden gelijk wij
Staaf hei ne student die in de Violemie stu- ven aan onze schuldenaren (en ook die kwe-
deert en die allemoa die liekes opschrijft. En zeis die ons bckanst niks hemmen gegeven),
he es vee 't Vlctns en as men van-die Vlemse en leid ons niet in bekoring (moar liever noar
liekes zingen krijge men zeker nen halve ons berre),... en verlos ons van alle kwaad (en
frang». Wicter vroeg wat dat was «ne student van onze Groeëte» zijn deegnieterij, zeo Bolle-
in de violemie en «vee 't Vlems zijn» moar ken die daarop een stamp tegen zijn ribbenkas
de Grote zegde dat hij dat aan een ezel niet kreeg zodat hij voorover tuimelde met een
kon explikeren. «want ezels hemmen gië ver- grote schreeuw).
stand van 't Vlems». Nog lang na hun straf lagen op de kelderka-
Bij den Bek stak de Grote het hoofd eerst nier de Grote en Bolleken elkaar de schuld te
binnen en vroeg aan Mie of Staaf thuis was. ven van al wat er voorgevallen ivas, draai-
<Hc es bij Menierken me zijne student», zei den zich met de rug naar elkaar en de Grote
Mie. «en goa men doa uotoe, dèit hemmen zuchtte«As hem mergen zal hoeëren wa da
twieë vliegen in iënen slag». men allemoal hemmen uitgestoken, dan zal
«En na, meniër de student van Leven, goa ons alle twieë de biënen breken!»,
men veu aa ne kië de Vlemse Lieë zingen mo En in deze treurige verwachting vielen ze
'k hem tegen onzen ezel gezeid dat en moe eindelijk in slaap en eindigde voor de jongens
zwijgen want da nen evel gieë verstand heit de zo vrolijke en lang verwachte «Drickonin-
van 't Vlems». Van de student kregen ze een genavond».
half franksken en van de andere mensen ook P.D.R.
iets terwijl ze van Lieken, de dochter, elk ne