y
De Voorpost - 18-4-75 - 9
Voor onze huidige, jonge generatie roept de naam «AFFLIGEM» misschien aller
eerst wel beelden op van het Kultureel Centrum dat onder impuls en leiding van
o.a. Dom Idesbald Verkest en Dom Servaes Visser opmerkelijk kultureel uitstraalt
over de Falluintjesstreek, het Aalsterse, het Pajottenland en zelfs ver daarbuiten.
Misschien doet de naam hen ook denken aan een hele trits kleinkunstenaars die
daar voor onze jeugd reeds defileerden of aan studentikoze esbattementen in de
Affligemse kelderbar onder het waakzaam doch begrijpend oog van ons aller
Franciscus.
De vroegere herbouwde bakstenen kerk heeft ook al moeten plaats ruimen en
dit voor een moderne bidplaats, door Kardinaal Suenens voor een paar jaar inge
wijd. Tot dan toe had het ranke spitstorantje van de abdij de wandelaar in de
Dreef van Aalst reeds van ver aangetrokken doch nu houdt daar, bij het oude
Bisschoppenhuis, een ietwat verloren alleenstaande logge toren de wacht.
Van de aloude ABDIJ waarvan de Abt vroeger een der meest vooraanstaande
leden van de Brabantse Staten was die aan het aartsbisdom een ruime materiële
steun kon verschaffen rest niet meer zo heel veel. Van de oude abdijkerk waar
in zich in de loop der eeuwen een hele reeks grafmonumenten allerhande heb
ben opgestapeld en waar Rubens, De Crayer en andere beroemde Vlaamse schil
ders meesterwerken hadden achtergelaten ziet men nog enkel de puinen van
een oude abdijmuur met ogivale vensters.
AFFUGEM
INDE
MIDDELEEUWEN
De naam «AFFLIGEM»
Hapselgem, Hafflighem, Affle-
gem, Apfelgem, allemaal na
men die in de loop der eeu
wen gebruikt zijn geworden en
slechts kan worden gegist.
Zo menen sommigen dat de
naam zou afkomen van het La
tijnse affligere (bedroeven)
doch dat lijkt minder waar
schijnlijk.
Aflegem zou volgens an
deren een plaats kunnen zijn
waar men moest afleggen
aan de dieven overgeven zijn
goederen en vaak zijn leven.
Af'lig'heim zou ook een
plaats kunnen zijn die af ligt,
die lager ligt ,die naar beneden
ligt en dat dan ten opzichte
van het hoger gelegen Asse.
«AfheThelm» zou anderzijds
een afhellende plaats kunnen
zijn terwijl «Apfel'heim» een
oord zou zijn waar veel appe
len groeiden, dit dan in ana
logie met de «hekels» of
«ekels» (eiken) van Hekelgem,
de «essen» van Essene en de
«beuken» van beuk- of Boek
hout. Meestal wordt wel aan
genomen dat «Haffligem» zou
komen van de naam van een
afgod, Haffli, een der reuzen
Lotnar of Jettes, afstammeling
van Ypir, uit de Scandinavische
mytologie.
Tijdsbeeld
De stichting van de abdij St.-
Benediktus te Affligem houdt
nauw verband met de grote
godsdienstige stroming die de
eerste kruisvaart voorafging.
Tijdens de strijd tussen kerk en
staat, tussen Gregorius VII en
Hendrik IV, laaide in de ruime
bevolkingslagen van het toen
malige Westen 'n vurige geest
drift. Men zag ganse families,
personen van om het even wel
ke ouderdom, van beide
van de Kerk de hand boven het
hoofd hield kende de woede
van Hendrik en zijn gezellen
geen grens meer en werden de
Paus en zijn getrouwen wreejd
vervolgd. Om de trouwgebleve-
nen te sterken en te troosten
had de Paus gevraagd aan de
kloosterlingen het woord Gods
te verkondigen en hulp en
troost bij de trouwe schapen
te brengen.
Op een van deze predikatie-
tochten door de Benediktijner-
prior van Gent Wedericus was
een grote menigte te Aalst toe
gestroomd en onder deze mas
sa bevonden zich Geraard de
Zwarte, berucht om zijn wreed
heid. Geldulphus, Tibaldus,
Emelinus, Hargerus en Wulbo-
do. Door de vermaningen van
Wedericus getroffen, besloten
ze hun misdadig leven met af
persing en geweld te verlaten
en zich gans onder de leiding
van Wedericus te stellen. Drie
maanden lang volgden ze hem
om te trachten vergiffenis te
bekomen. Op aanraden van
Wedericus wendden ze zich
tot Annon, aartsbisschop van
Keulen, om vergiffenis te be
komen en deze kerkvorst be
val hen boetvaardigheid te
doen op de plaats zelf waar ze
God zo zeer hadden beledigd.
Zo kwamen ze terug naar Af
fligem dat bestond uit de hui
dige gemeenten Hekelgem,
Meldert, Moorsel en Baarde-
gem.
Het had een droevige ver
maardheid gekregen want
meer dan een reiziger was in
de bossen overvallen gewor
den en gedood zodat de beker
ring van deze roofridders met
grote opluchting werd verno
men.
Op 28 juni 1083 waren ze dus
nis van zijn gezellen, zijn zon
dig leven hernam kwamen twee
evenzeer beruchte roofridders
waaronder Geraard de Witte,
aan wie de duivel zich op het
ogenblik van een moord zou
hebben vertoond, en Henrard,
schuldig aan doodslag, de ge
meenschap vergroten.
'n Autonome Abdij
In het jaar 1086 werd in het
Novum Monasterium zoals Af
fligem destijds genoemd werd
door de Bisschop een kerk ter
ere van St.-Pieter ingewijd die
volledig autonoom zou "zijn
evenwel met de beperking dat
er geen voor het publiek toe
gankelijke missen mochten wor
den opgedragen teneinde even
tuele volkstoeloop van buiten
het klooster die schade zou
kunnen aanrichten aan de
kloostertucht, te voorkomen.
Naar Benediktijnerregel zou
den ze zich een overste, een
abt, dienen te kiezen en het
was met algemeenheid van
stemmen dat Fulgentius tot
eerste abt van Affligem werd
verheven, taak die hij ■enkel
door het absoluut gebod van
zijn vroegere abt van Verdun
woü aanvaarden.
I MS SS
m Htm V-
r-
slachten, van allerlei standen teruggekomen te Affligem en
-wereld» vaarwel zeggen en bouwden er een bidplaats, en-
Fvtöwnrm J*£u Jjffgrntrk V*£t ««w
y-'ifttïim C*nt tr i tedum/rrriy KAMCQ
cAieaT >Aftqfitvn-0*tjitv rtjmctxtam
Affligem
Futj&ntim 0: franco volgens Tb. mn Mmm> i?c e.
Gulgentius, eerste abt en Franco, tweede abt van Affligem
naar het klooster trekken. De
godsdienstige twisten en de
vurige predikaties (denk aan
uw schooltijd en Pieter de
Kluizenaar») waren hoofdoor
zaken van deze laaiende gods
vrucht die tevens een reaktie
inluidden tegen de bloeddor
stigheid en tegen de ruwe ze
den die toen heersten.
Vooral in onze kontreien had
de leenroerigheid een onover
zichtelijke rij van kleine tiran
nen doen ontstaan die enkel
kele bouwden woonhutten en
een gasthuis voor bedevaar
ders en vreemdelingen.
Goedkeuringen
Om in hun teruggetrokkenheid
niet meer te worden gestoord
verzochten deze nieuwe kloos
terlingen om goedkeuring door
de Bisschop van Kamerrijk, van
Herbert, bezitter van de kerk
van Asse, van de Gravin van
Leuven, van Graaf Palatijn die
met Adela van Leuven het ei
gendomsrecht had op de bos-
In monnikspij
Eensdeels uit godsvrucht en
anderzijds om verdere aanval
len te kunnen ontlopen beslo
ten de teruggetrokken mannen
de monnikspij aan te trekken.
De Bisschop, aan wie het ver
langen om de monnikspij te
dragen was medegedeeld, ge
lastte paters van de abdij van
Anchin om als leermeester te
fungeren wat zo goed gedaan
werd dat op Hemelvaartdag
reeds monnikspijen konden
CCUO MIUIMIindpijCM
behagen schepten in jacht en Sen van Affligem en eindelijk worden aangetrokken.
nnrlnn an v/nnral InafHan vmn I - -Ir.
oorlog en vooral leefden van
plunderingen en brutaal ge
weld.
Een ouder Affligem
Alhoewel door de meeste his
torici algemeen wordt aange
nomen dat de stichting van de
abdij Affligem te situeren is op
het einde van de elfde eeuw
(de jaartallen variëren van 1075,
1083 tot 1086) wordt vaak de
mening geopperd dat een nog
ouder Affligem zou hebben kun
nen bestaan en wel op Boek-
houtberg, op een paar kilome
ter van de huidige abdij. Ze
zou in de negende eeuw door
de Noormannen verwoest zijn
en de monniken zouden naar
Antwerpen zijn gevlucht waar
zij de Kluis van Maurus zouden
gesticht hebben die ten tijde
van Beda Regaus nog het
klein Affligem» of «'t Hof van
Affligem» genoemd werd. Toen
ze later de stichting van de
nieuwe abdij vernamen zouden
ze, gezien de snelle vooruit
gang van deze abdij, zich on
der Abt Fulgentius met deze
monniken zijn komen vereni
gen. Van dit «Novimonaste-
rium» is reeds spraak in 870
ter gelegenheid van een verde
ling tussen Lotharius, Karei de
Kale en Lodewijk de Duitser.
De stichters
Nadat Paus Gregorius Hendrik
de Vierde va'n Duitsland in de
ban der H. Kerk had geslagen
wegens de wijze waarop deze
vorst de onwaardige bedienaars
ook van de Keizer die deze
goedkeuring gaf, de dag van
zijn kroning. De Bisschop van
Luik toonde ook zijn genegen
heid door zijn invloed te ge
bruiken opdat de Abt van Lob
bes, die meende recht te heb
ben op Affligem wegens de
CLUYSE die door Ursmarus
aan de Abt van Lobbes was
gegeven, te bewegen ook Affli
gem te erkennen.
Groei van de klooster
gemeenschap
Alhoewel Wulbodo later on
trouw werd en, tot grote erger-
Nadat Abt Alardus echter zijn
geestelijken uit Affligem had
weggetrokken wegens andere
taken scheen de toekomst van
Affligem weer onzeker.
Fulgentius, een monnik van de
St.-Agericusabdij te Verdun,
die met zijn medebroeder voor
scheurmaker Hendrik IV was
moeten vluchten, kon echter
toen de geestelijken van An
chin vertrokken waren de boe
telingen in het klooster verder
onderwijzen en opleiden en
vestigde te Affligem voorgoed
zijn verblijf.
De Hertog van Brabant, Hen
drik, zag af van alle rechten
over Affligem, schonk goede
ren aan de abdij, verleende
hen het gebruik van gronden,
bossen, visvangst- en jachtge
bieden en schonk aan de ab
dij de jeugdige Remsuenda die
vrij zou zijn zo zij en haar
nakomelingen schatting zou
den betalen bij huwelijk en
dood aan de abdij.
Ook onder de stichters een
een Judas
Zoals Jezus onder zijn 12 apos
telen reeds een Judas telde
werd er ook een gevonden bij
de zes stichters. Vulbodo wif-
de namelijk erkend worden als
eigenaar van een zesde deel
van de bezittingen van Affli
gem. Niet aanhoord bekloeg
hij zich bij de bisschop van
Verdun die Hendrik steunde en
die de bisschop van Kamer
rijk verzocht de abt van Affli
gem te straffen. Deze bis
schop, benoemd door de goed-
wil van de Keizer, durfde de
bewoners van de bossen van
Keramiek Kultureel Centrum: roofridders stichtten Affligem eind 11de eeuw (jm)
Affligem niet verdedigen, doch
de aartsbisschop van Reims
kwam tussen en de Affligem-
naars konden weer in peis en
vrede leven.
Tweehonderd dertig
kloosterlingen
In enkele jaren was de bevol
king van de abdij geweldig
toegenomen. Door een onweer
staanbare drang werden velen
naar de kloosters getrokken en
zowel vrouwen als mannen
zochten aan de voet van het
altaar van St.-Petrus te Affli
gem bescherming tegen de ty-
rannie en de doodslag.
Ridder Herbrand, in volledige
wapenrusting, met wapens en
banier, kwam zich melden sa
men met heel zijn gezin om
aangenomèn te worden bij de
geestelijken aan wie hij al zijn
goederen overmaakte.
Engelbert Calfstert, gekwetst
na belegering in zijn kasteel,
schonk al zijn goederen aan
de graaf op voorwaarde dat hij
aan de abdij vier mannen
mocht geven Siger en zijn
broeder Heriman d'Ekelgem,
Titubald de Thidalmont en Re-
nizon Ridderman.
Binnen de 50 jaar telde de
kloostergemeenschap niet min
der dan 230 personen, zo vrou
wen als mannen. Gans deze
gemeenschap verbleef echter
niet te Affligem. Vrouwen wer
den er niet lang geduld en zo
ontstonden de kongregaties
van Vorst en van Groot-Bij
gaarden.
Andere kloosters ontstonden
maar bleven steeds onder lei
ding van de abt van Affligem
Basse-Wavre, Bornhem, Maria-
Laach in West-Duitsland, Sint-
Andries bij Brugge en Vlierbeek
bij Leuven.
Affligem en de Kerkelijke
Overheid
De achtereenvolgende pausen
van Rome, vanaf Pasal II (1104)
tot en met Clemens VI (1343)
konden niet anders dan de zo
veel belovende abdij onder hun
bescherming nemen, haar be
zittingen bevestigen en haar on
schendbaarheid voorstaan.
Sommige pausen verleenden
Affligem nog bijkomende prero
gatieven zoals Alexander IV die
graan, wijn, wol en vee die Af
fligem zou kopen voor eigen
gebruik vrij stelde van elke
heffing en Gregorius X die toe
liet dat monniken erfden en hun
goederen konden bewaren.
Van de bisschoppen kreeg Af
fligem ook verschillende voor
rechten zoals het benoemings
recht in vele parochies zoals
o.a. Asse, Moorsel, Wieze,
Merchtem, Mollen, Ossel, Lon-
derzeel, Liezele, Puurs, Meer
beek, Leefdaal, Berchem, Ou
denaarde, Genappe, Welle enz.
Goederen
Gedurende de 13e eeuw en de
eerste helft der dertiende eeuw
ontving de abdij een ongeloof
lijk aantal schenkingen zodat
de geestelijken in hun handen
onnoemelijke territoriale bezit
tingen verkregen die ze dan
nog in waarde lieten stijgen
door nuttige aankopen en in
vesteringen in grote lande
lijke ondernemingen.
En daar de bevolking destijds
nog een groot respekt had voor
goederen die in het bezit yan
geestelijken waren zou het wel
eens met opzet kunnen zijn
geweest dat zovele goederen
in Affligemse handen kwamen
terwijl elders toch zoveel werd
geplunderd. De grensstreek
Brabant-Vlaanderen ware wel
licht voortdurend het toneel van
plunderingen geweest zo de
monniken niet hun invloed had
den aangewend tot vreedzame
methoden om geschillen te re
gelen.
Godfried I
Gedurende zijn hele leven toon
de Godfried I wel een speciale
liefde voor de abdij. Hij ont
sloeg de abdij van nog even
tueel op te brengen bijdragen
en gaf hen het recht gronden
af te staan om ze te laten be
bouwen of te laten bewonen.
Naast deze koncessies kwam
Godfried, begeleid door zijn
twee zonen Godfried en Hen
drik, en een groot aantal leen
mannen in de abdijkerk voor
het altaar van Petrus beloven
dat hij zich nooit ofte nimmer
met benoemingen van abten
zou inlaten.
Zoals twee van zijn kinderen,
♦wilde Godfried te Affligem be-
graven worden, nl. zijn zoon
Graaf Hendrik die op zijn
doodsbed het monnikskleed
aannam en zijn dochter Aley-
dis. Aleydis, beroemd wegens
haar schoonheid en haar liefde
voor de letterkunde, was ge
trouwd geweest met de koning
van Engeland Hendrik I die
stierf zonder kinderen. Daarna
huwde ze Willem van Aubigny,
hertog van Sussex. Op leeftijd
kwam ze naar Brabant terug en
woonde te Affligem waaraan ze
een rente van 20 pond schonk
in gronden gelegen in Enge
land.
Niettegenstaande rijkdom toch
godsvrucht
Alhoewel het de monniken ma
terieel gezien fel voor de wind
ging bleef zowel de eerste vu
righeid als de strengheid regel
in Affligem zodat Affligem vaak
samen met Doornik, een mon
niken-gevang genoemd werd.
Zowel onder Fulgentius als on
der zijn opvolger Franco heer
ste er een sterke tucht. Ver
schillende keren werd abt Fran
co, door hertog Godfried naar
Engeland gezonden en steeds
werd hij er met het meeste
respekt ontvangen.
En... wonderen
In deze periode gebeurden ook
wel enkele zeer wondere za
ken. Van Rodolf, die altijd
zweeg, weet men dat hij het
vuur dat de brouwerij zou plat
leggen doofde enkel door het
maken van het kruisteken.
Een ander monnik werd gedu
rende drie eeuwen door voge
lengezang in het bos. zonder
voedsel, noch slaap, in extase
in een bos weerhouden en
kwam sterven in het klooster
waar zijn terugkeer een ware
konsternatie verwekte. Op het
ogenblik dat Bernardus voor
een Mariabeeld knielde en Ma
ria groette zou het beeld «Sal
ve Bernarde» hebben geant
woord. Dit beeld, gemaakt uit
witte steen van Avesnes, werd
godsvruchtig bewaard doch
werd in de Beeldenstorm in
twee stukken gebroken. Van
de twee stukken werden twee
analoge beelden gemaakt waar
van een via de Jezuieten te
Brussel te Waver belandde en
het andere in de kloosterkerk
werd geplaatst.
Enige aftakeling
Gedurende de tweede helft van
de twaalfde eeuw scheen er
minder samenhorigheid en tra
den achtereenvolgens verschil
lende abten vroegtijdig af.
Vlierbeek vocht voor zijn auto
nomie en bekwam ze op voor
waarde dat de abt een mon
nik van Affligem zou zijn. Sint-
Andries bij Brugge geraakte
ook zelfstandig maar dit na
verwoede strijd en na aan Af
fligem gronden te hebben af
gestaan. Ook Maria-Laach kon
zich losmaken van de band
met Affligem. Ook Vorst en
Groot-Bijgaarden wist zich van
Affligem los te maken. Bernard
van Mortzel stak Affligems
graanschuren in brand, verover
de met de wapens verschillen
de domeinen, vernielde brug
gen, versperde wegen en ver
joeg de herders met hun scha
pen van de weiden. Na tussen
komst evenwel van Dame Lau-
rette van Aalst en Sire van
Dendermonde werd Bernard
verplicht tot teruggave van de
veroverde goederen en kreeg
daarna vergiffenis. Het voor
beeld werkte echter aansteke
lijk en Affligem kreeg meer
last dan haar lief was.
Godfried III
Naar het voorbeeld van zijn
voorvader beschermde God
fried III openlijk de abdij en
bevestigde haar in haar ver
worven bezittingen. Hij ver
zocht eveneens zijn leenman
nen de goederen van Affligem
met rust te laten en schonk
aan de geestelijken de midde
len om twee altaren op te
bouwen, een voor de Thebaan-
se Martelaren en een voor de
H. Kruis.
Hendrik I
Hendrik I kan aanzien worden
als de tweede stichter van de
abdij Affligem. Niet alleen
schonk hij de abdij allerlei
voorrechten, o.a. jaarlijks een
respektabel aantal vaten wijn,
hij bevestigde Affligem twee
maal in al zijn bezittingen. De
abdij kon vrij kopen en ver
kopen, was vrij van allerlei
heffingen en kon vreemdelin
gen ontvangen, herbergen en
er van erven.
Nieuwe rijkdom
In de 13e eeuw had de abdij
nog een supplementaire bron
van inkomsten door het ver
werven van een groot aantal
tienden vooral nadat Conrad,
aartsbisschop van Keulen, toe
lating had verleend om tien
den van leken af te kopen. Al
hoewel het kanoniek recht het
bezitten van recht op tienden
aan geestelijken verbood, wa
ren ze tot hiertoe toch veel in
handen van geestelijken.
De wereldlijke overheid zouden
nu echter gaan beseffen dat
de kloosters uver een aanzien
lijke materiële macht beschik
ten en van nu af zouden de
hertogen en graven er op uit
zijn om niet alleen elke aan
groei te voorkomen, doch ook
om op de eigendommen der
kloosters werkelijke belastin
gen te leggen. Om gronden aan
te kopen zou de geestelijkheid
van Jan I toelating moeten
krijgen in elke stad zou de
abdij slechts één woning meer
mogen hebben wat nog aan
gekocht zou worden mocht
voor Affligem de 2000 pond
niet overschrijden.
We komen hier dus aan een
keerpunt in de geschiedenis
van onze aloude abdij Affli
gem en willen, in een volgend
artikel, de verdere evolutie
voor U even uit de doeken
doen.
L.H.
In volgende bijdragen die
met regelmaat zullen ver
schijnen, wordt de verdere
historiek van de Affligemse
abdij doorgenomen, terwijl
onze medewerkster tevens de
huidige abdij-uitstraling zal
toelichten.