VIERDE ORGELCYKLUS
OPEN DOEK P
VOOR EEN BOEK"^ 1
DO
24 - 9-5-75 - De Voorpost
Onder de talrijke muzikale manifestaties die de jongste dagen in en
rond Aalst plaats vinden willen we speciaal de werkzaamheden be
lichten van een man die door zijn ongeëvenaarde inzet het koncertle-
ven in onze stad op een hoger peil brengt en bovendien, net als de
alomgekende Schola Cantorum Cantate Domino, Lauweren gaat oog
sten in het buitenland.
Het betreft Kristiaan van Ingelgem (geboren 9 juni 1944 te Sint. Gillis-
Dendermonde), titularis - organist van de Sint Martinuskerk te Aalst
sinds maart 1972. Het uitzonderlijke belang dat we aan deze muzikale
persoonlijkheid hechten is gefundeerd op de verschillende grote reci
tals die hij in binnen- en buitenland gaf, de vele en belangrijke onder
scheidingen die hem te beurt vielen en, last but not least, zijn werking
als initiator van een jaarlijkse plaatselijke orgelcyclus.
HET ORGEL
Het is hem steeds een zorg
geweest in deze orgelcycli mu- jk.fi ril
ziek te programmeren aange-
past aan het huidige instru- Wfe J|
ment. Daardoor werd de keuze
meteen beperkt tot het roman- W v
tische en moderne reperto- h I
rium Dit heeft geenszins belet ^Jr I 1 j
dat we merkwaardige én boei-
ende projecten te beluisteren
kregen: vernoemen we slechts w
de twee Messiaen - recitals, de ffL, j
orgelkoralen van César fê$\X- r y
Franck, het Max Reger - pro- y 1L&Ê&
gramma, de integrale orgel- w FJL w A jL
werken van Paul Hindemith en jP -'J-
de grote werken van Liszt, Jj Wér Af/ jaÊ
Brahms en binnenkort Men- y ^)Mf r ÜsSÊÊSlWtZl
delssohn.
Nochtans bezit de Sint-
Maartenskerk een historisch
orgel, in 1758 gebouwd door
de Gentenaar Pieter Van Pe-
teghem, de grootmeester van
de Vlaamse orgelbouw. Onder
de meer dan 250 historische
orgels van Oost-Vlaanderen
behoort het tot de grootste, en
het blijft het meest monumen
tale orgel door Van Peteghem
ooit gebouwd. Een gelijkaardig
instrument van zijn hand stond
in de Sint- Romboutskathed-
raal te Mechelen, maar is vol
ledig verdwenen, zodat Aalst
over een unicum beschikt!
Architektonisch gezien is het
orgelmeubel, dat portaal, ok
saal en orgelkast omvat een
juweel van stijlzuiverheid, dat
door zijn blijvende aktuele
funktie in de erediensten en
door zijn monumentaliteit on
getwijfeld het kostbaarste bezit
is van deze kerk.
Detail houtsnijwerk door Mattelet (Nameni
Jammer genoeg werd dit laat
ste niet steeds ten volle beseft.
Denken we aan de verwaarlo
zing van het instrument in de
XIX* eeuw, die uitliep op de
rampzalige «restauratie» van
1909, waarbij de oorspronke
lijke klavieren, het regeerwerk,
het hele rugpositief en een
massa pijpwerk verdween en
het eigen karakter van het Van
Peteghem - instrument gro
tendeels verloren ging. Vervolg
van deze misstap was de res
tauratie van 1947, waarbij het
orgel vooral met veel minder
waardig pijpwerk werd uitge
breid en veel te zwak werd ge-
ïntoneerd. Voor de laatste mar-
telweg zorgde de installatie
van de centrale verwarming,
die het orgel langzaam maar
zeker de genadeslag zou toe
brengen, als niet eindelijk de
leden var\ de kerkfabnek hun
verantwoordelijkheid begre
pen hadden en besloten in dit
monumentenjaar metterdaad
hun orgel van een totale de-
struktiete redden. Bijgevoegde
afbeeldingen topen duidelijk de
toestand; het prachtige hout
snijwerk, gesculpteerd door
Mattelet van Namen toont op
vele plaatsen diepe barsten,
een gevolg van extreme droog
te, die op haar beurt het resul
taat is van de warme lucht -
verspreider, geplaatst onder
het oksaal.
Een andere afbeelding toont
de (scheefgezakte) orgelkast,
gemaakt door de Aalstenaar
J B Kieckens.
De yrote temperatuursverschil
len (vooral in de wintermaan
den) die tot meer dan 10° C
kunnen belopen tekenen dui
delijk hun sporen Om de ha
verklap is het orgel ontstemd.
Voor het probleem van de ver
warming wordt eerstdaags een
oplossing gezocht. Dan staat
de weg open naar een deskun
dige en wetenschappelijk ver
antwoorde restauratie Wordt
Aalst eens Vlaanderens orgel-
stad, met drie gerestaureerde
historische instrumenten uit
respektievelijk de 17de (Be
gijnhofkerk), de 18de (St.
Maartenskerk) en de 19de
(Sint. Jozefkerk) eeuw? Daar
over beslist men nu.
DE VIERDE
ORGELCYKLUS
De minder prettige toestand
van het orgel heeft Kristiaan
van Ingelgem niet belemmerd
zijn muzikale ambities verder
uit te bouwen. Zoals reeds
eerder geschreven past hij het
programma van zijn koncerten
aan, want ondanks de aange
brachte mutaties is het instru
ment uitermate geschikt voor
uitvoering van romantisch en
moderne orgelliteratuur. Ook
bij deze vierde cyklus is dit het
geval, en insiders kunnen ons
een prachtige reeks koncerten
garanderen.
Van Ingelgem opent het ge
beuren met een recital, gewijd
aan werk van Messiaen en
Mendelssohn, en dit op don
derdag 15 mei te 20.30 uur. No
teren we ook dat identhiek het
zelfde recital overgedaan
wordt, drie dagen later, dus op
zondag 18 mei, maar dan om
15.30 uur. Zodoende heeft de
muziekliefhebber keuze tus
sen twee data, of kan eventu
eel het evenement voor een
tweede maal meemaken.
Op zondag 25 mei 1975, te
20.30 uur hebben we de Ja
panse organiste Yuko Hayashi
te gast. De volgende week, dus
zondag 1 juni besluit de Neder
lander Bert Lassing de vierde
orgelcyklus, en wel om 15.30
uur. Zoals steeds heeft alles
plaats in de Sint - Martinus
kerk. De koncerten van 25 mei
en 1 juni zullen in de loop van
volgende week uitvoeriger be
schreven worden in dit blad
Beperken we ons nu tot het
geen Kristiaan van Ingelgem
brengt; het betreft de «Messe
pour la Pentecöte» van Olivier
Messiaen en de zesde orgel
sonate in re klein van Felix
Mendelssohn - Bartholdy.
OLIVIER MESSIAEN
Geboren te Avignon op 10 de
cember 1908 uit literair sterk
ontwikkelde ouders zijn va
der was letterkundige en be
faamd Shakespeare-kenner
en - vertaler; zijn moeder was
de dichteres Cécile Sauvage
is Messiaen vurig pleitbe
zorgervan bepaalde richtingen
in de hedendaagse muziek.
Zijn eerste komposities date
ren uit 1915, hij was dus 7 jaar
oud!
Op zijn 11de jaar werd hij inge
schreven als leerling aan het
Parijse konservatorium, waar
hij een groot aantal prijzen in
de wacht sleepte. Zijn leraren
waren o.a. Paul Dukas en Mar
cel Dupré.
In 1936 ontdekt hij de diepe
originaliteit van de muziek van
André Jolivet 1905) en neemt
deel aan de oprichting van de
groep «Jeune France». Naast
Jolivet en Messiaen behoren
ook Lesur 1908) en Baudrier
1906) tot de groep. Baudrier
was in feite de initiator van
«Jeune France» en poogde
hiermede te reageren tegen
Onrustwekkende toestand
elke vorm van akademisme,
traditioneel of Avant- gardisch
Vanzelfsprekend werd de
«groupe des six» eerste en
voornaamste doelwit!
Sinds 1931 is Messiaen onon
derbroken verbonden aan de
Sainte-Trinitékerk te Parijs als
titularis - organist.
In 1941 werd hij leraar harmo
nie aan het Parijse conservato
rium. Zes jaar later richtte hij er
een klas op voor muziekesthe-
tiek en analyse; een leergang
die verschillende buitenlandse
leerlingen aantrekt.
Als komponist voldoet Messi
aen niet aan de definitie van de
konkrete muziek, die het ideaal
is van vele Franse componis
ten, meer bepaald uit boven
genoemde «Groupe des Six».
Hijzelf noemt en voelt zich
non-absoluut musicus en in
spireert vele werken op reli
gieuze, liturgische en theologi
sche gegevens. Het is muziek
die, naar zijn eigen woorden,
«God bezingt en het mysterie
Christus»
Een andere uitspraak uit zijn
mond: «Muziek die het einde
der tijden verbeeldt, de alom
tegenwoordigheid der verheer
lijkte lichamen, de goddelijke
en bovennatuurlijke mysteri-
eën, een theologische regen
boog».
Terwijl Messiaen in deze uit
spraak axioma's van een
aloude doch niet voorbijge
streefde muziekfilosofie
huldigt, opent zijn muziek
steeds nieuwe perspectieven
voor de toekomst. Zijn steeds
toenemende invloed is hij de
Wagner van de 20° eeuw?
gaat logischerwijze gepaard
met al dan niet verantwoorde
tegenkantingen en anderzijds
met fervente bewondering.
Deze sterk uiteenlopende me
ningen zijn op zichzelf rela
tief gezien, reeds een bewijs
van de grote kracht die deze
persoonlijkheid uithaalt. Hij
heeft geen zin de pro en kon
tra's tegen elkaar uit te spelen.
Messiaens muziek in immers in
haar filosofisch - theologische
opvatting, met daar tegenover
het pantheïstisch aandoende
gebruik van natuurgeluiden
(vogelzang) en exotische ele
menten ritmes, instrumenten)
voor velen een kontradictie op
zichzelf!
Verklaren we dit even nader.
Messiaen is dus duidelijk, en
bewust programmatieus, meer
bepaald brengt hij dus pro
grammatische kerkmuziek, of
beter religieuze muziek; een
niet eerder aan te wijzen feno
meen. Hoe ver staan we hier af
van Liszt, of Smetana! Er is wel
enigzins vergelijking mogelijk
met de muziek van Eric Satie.
Deze brengt een Surrealistisch
opgevatte humor of ironie; hij
weigert vaak alle ernst. Niette
genstaande dat is zijn werk een
mystifikatie, dit blijkt uit een
onnoemlijk aantal tekeningen
en randbemerkingen van zijn
hand.
Diezelfde mystifikatie is te vin
den bij Messiaen, doch op een
gans andere basis gefundeerd.
Het betreft hier een mystiek
gebed, meer nog, Messiaen
poogt theologische stellingen
te doorgronden en die gedach-
tengang die zijn muziek is
konkreet te maken.
MESSE POUR LA
PENTECÖTE
Deze cyklus (Pinkstermis»,
gecomponeerd in 1950 is in vijf
sekties onderverdeeld: Introï
tus, Offertorium, Consecratie,
Communie en Uittocht. Het is
een Missa lecta, of Missa priva-
ta. waarin alle teksten stil gele
zen worden Ondanks de aan
gepastheid aan de eredienst
onderscheidt deze mis zich
van alle andere: het is., pro
grammamuziek!
Zo heeft het eerste deel als op
schrift: «De vurige tongen», het
tweede deel: «Alles wat zicht
baar en onzichtbaar is», het
derde deel: «De gave der wijs
heid» Het laatste deel noemt
«Stormwind der geest»!
Offertorium en Consecratie
verwijzen naar Gregoriaanse
koralen uit de Pinksterliturgie.
De muziek der andere delen is
niet gebonden aan een Cantus
Firmus.
Om ons op zijn werkwijze at
tent te maken gaf Messiaen
ons verschillende aanwijzin
gen.
In deel I maakt hij bijvoorbeeld
gebruik van «Rhytmes non ré-
trogradables», ttz niet om
keerbare ritmes. Ze verande
ren echter zeer snelen dit door
toevoegen van kleine achten-
of vierden notenwaarden.
Deel II (Offertorium) is gesplitst
in zeven afdelingen plus Coda.
In de eerste afdeling brengt hij
drie ritmische motieven die
stammen uit de 120 Decï - Ta-
las. Dit is een verzameling van
120 verschillénde korte ritmi
sche vormen, uit de 14° eeuw
afkomstig en samengesteld
door de Indische muziektheo
reticus Garngadeva.
Naar Messiaens eigen woor
den worden deze drie motie
ven als ritmische gestalten be
handeld: de eerste verandert
niet, de tweede neemt toe, de
derde neemt af bij verandering
van de respektievelijke grond
vorm.
De tweede afdeling bestaat uit
een zeer melodisch eenstem
mig thema.
De derde is gebouwd op chro
matische zinnen; «Modes a
transpositions limitées». De
zestiende noot is hier, net zoals
in II 1 de maateenheid doch
ditmaal niet in functie van rit
me, maar wel van de chroma
tiek. Een grafische voorstelling
zou dergelijke werkwijze duide
lijker maken. Lijkt dit alles zeer
ingewikkeld, het zijn Messi
aens zelf ontwikkelde technie
ken, ook door traditionele
voordracht komt de komponist
de luisteraar tegemoet. Laat de
luisteraar zich dus niet af
schrikken. Kadenzen besluiten
afdelingen, preludes openen er
nieuwe. Het is dus geen strikt
seriëel opgevatte kompositie.
«La Messe pour la Pentecöte»
is ondanks haar komplexe
struktuur een zeer genietbaar
werk, omdat de komponist in
geen geval zijn doel gemist
h eeft: een doorgronden van ge
loofswaarheden. Een uniek
werk uit de orgelliteratuur.
FELIX MENDELSSOHN
BARTHOLDY
(1809 - 1847)
Onder de toonaangevende or-
gelkomponisten van de 19°
eeuw behoort ook Mendels
sohn, zelf uitstekend organist.
Voor de vierde en de vijfde or
gelcyklus (waarschijnlijk in
september dit jaar) vatte van
Ingelgem het plan op de zes
sonates die Mendelssohn voor
orgel schreef te laten uitvoe
ren. Hijzelf speelt donderdag
en zondag de 6° sonate in re
klein uit het opus 65, gekom-
poneerd in 1844 -45. Hierbij
krijgen we de gelegenheid om
in Mendelssohn meer te zien
dan de komponist van het Vi
oolconcerto en de «Lieder
ohne Worte».
De zesde sonate vat aan met
het volledige koraal «Vater un-
ser im Himmelreich», in een
eenvoudige harmonisatie.
Onmiddellijk daarop aanslui
tend, een eerste variatie. De
Cantus Firmus ligt in de boven
stem en word omspeeld door
vloeiend passagewerk met
zestiende - noten. Deze eerste
variatie gaat zonder cadens
over naar een tweede. In een
12/8 maat wordt het koraal te
genover een lopende bas- fi
guur geplaatst.
De derde variatie brengt het
koraal in de tenor. Andere
stemmen omspelen met vrij
rustige motieven. Variatie 4 is
een virtuoze bewerking van het
Cantus Firmus. Voor een groot
gedeelte ligt de melodie in de
bas en komt tegen het slot
even in de bovenstemmen.
Alles wordt gestoffeerd met
snelle gebroken akkoorden
Tegenover de overwegend
homofone variaties staat dan
een korte fuga. Het thema
stamt uit de beginnoten van het
koraal. Deze fuga, die normaal
gezien het werk kan besluiten,
wordt gevolgd door een een
voudige melodie in liedvorm
(do groot).
Merkwaardig is dat deze melo
die niets te zien heeft met het
koraal dat het ganse werk be-
heerstte!
Een Mendelssohn - kuriositeit!
KRISTIAAN VAN
INGELGEM
NAAR BUITENLAND
Graag ook willen we van deze
gelegenheid gebruik maken
om van Ingelgem te volgen in
zijn verdere aktiviteiten. Zijn
steeds toenemende reputatie
brengt hem dit jaar nog tot
meerdere buitenlandse optre
den.
Een absoluut hoogtepunt in
zijn uitvoeringspraktijk zal on
getwijfeld het optreden in de
Notre Dame te Parijs beteke
nen. Het heeft plaats op zon
dag 8 juni, dus amper één
week na het einde van de
plaatselijke orgelcyklus. Note
ren we ook een optreden in Cu-
lemborg (Nederland) op 28
mei.
All
aki
vie
Eé
\u\>
Op 19 juli vinden we hem ten ur,
in Zwitserland. Hij koncertei c
er in de Kathedraal Notr kl€
Dame de Valère te Sion. fog
26 augustus brengt hem na
Middelburg, Nederland, P^:
tussen deze buitenlandse
tredens door speelt hij op 3 ahflxv
gustus in de O.L. Vrouwkerk
De Panne en op 7 augustus
de ST. Baefskathedraal
Gent. Laat dit een droge o
somhing zijn, het is in alle get
een frappant bewijs van
werkkracht die deze man
de dag legt. Als Aalstenaa
mogen we fier zijn dergelijk i c
mand onder ons te hebbf
Bedenken we ook; Van Ing
Igem heeft zijn laatste woo
nog niet gesproken. H(
wacht een schitterende to
komst.
We maken in elk geval
spraak met hem in de Sii
Martinuskerk op donderdag
mei te 20.30 uur of op zoncjL d
18 mei om 15.30 uur. Zijn ut K
tredens kunnen we enkel
zeerste aanbevelen.
anten
ingnii
urgen
ïgmo
astooi
ia! v,
Heen i
over
oor
uchai
erbrs
eid a
de
n d
André De Groet
DE VEERMAN
EN DE JONKVROUW
De Vlaamse literatuur van de
periode tussen de twee We
reldoorlogen heeft ons met
Herman Teirlinck en Filip de
Pillecijn twee schrijvers op
geleverd die meestal tegelijk
in de droomwereld van het
verleden én in de verrukking
van het historisch Vlaamse
landschap van rivieren en
wouden personages hebben
geschapen die de weg van
hun liefde en hun niet te
weerstane gevoelens opgin
gen en hierdoor nogal eens
de gevestigde orde en de af
stand tussen de bezittende
klasse met feodale allure en
de landelijke bevolking met
haar moeizaam gedragen ar
moede doorkruisten. Die per
sonages zijn meestal harts
tochtelijke wezens, mensen
van vlees en bloed die de
dwang van hun gevoelens
wilden noch konden onder
drukken en in stiekem liefde-
bedrijf de scheidingsmuren
van geld, macht en fatsoen
neerhaalden.
Van beide genoemde schrij
vers is Filip De Pillecijn de
meest poëtische kunstenaar,
de schrijver wiens ritmisch
melodieus proza de minste
beweging van het verhaal
volgt en in een uitgepuurde,
vloeiende taal zijn soldateske
gestalten en zijn zwervers tot
leven roept. Al de personages
van De Pillecijn zijn onbevre-
digden, mensen die steeds
weer bedrogen terugkeerden
van hun dagelijkse zoektoch
ten naar het absolute. Mees
tal ligt de oorzaak van hun
onkans niet eens in henzelf
besloten, doch in de omstan
digheden en de mensen die
over hun leven en lot beslis
sen.
Zo'n personage is de duivels
moeie boerenmeid Anne-Ma-
rie uit De veerman en de
jonkvrouw (Uitgave De Clau-
waert, Leuven), een verhaal
dat door De Pillecijn ge
plaatst wordt in het Vlaan
deren van de achttiende
eeuw Tevergeefs tracht An-
ne-Marie haar geliefde de
jonge veerman bij de rivier
helemaal voor zich te win
nen. Slechts eenmaal en
slechts oppervlakkig beant
woordt de veerman haar lief
de. Nadien zendt hij hf
weg, taktvol doch besli.
Hoewel hij hierbij spontaai
handelt, ligt zijn houding vol
ledig in de omstandighede
besloten. Hij is een veerm
die erg belezen is kunn
schrijven en lezen beteken^
toen heel waten in zi,
voornaamheid zijn afkom
toont die van de feoda
heer die zijn moeder bij
rivier heeft weggehaald en
studies van zijn onwettig ki
heeft betaald. De verzorgt
opvoeding en de voornaai
heid van de veerman is o<
de in de omgeving van h
veer wonende adellijke He<
De Hovel niet ontgaan. Hi
is alsof een heer veerm a
geworden is. Hij kan lezen ei
schrijven en denkt over di
mensen en de dinoen in eei
andere geest dan de man dii
zijn weinige gedachten heeK
gekregen tussen zijn holstey*n»
en zijn stal. Er zijn ook ma*
nieren die niet aangeleer
worden en die heelt hijh
stapt niet zoals een landmat
en zijn handen die in d
handpalm verhard zijn van d
riemen hebben hun slankheu
bewaard. De mensen van h
land hier ondergaan
schoonheid van weiland,
ter en bos zonder ervan
genieten. De veerman staat
de natuur als een Dionysos Ull
Dat alles heeft ook jonkvrout ucll
Leda opgemerkt. Zij is
dochter van de Heer De H<
vel en wordt fel begeerd doe*
heren van hoge komaf. Maa
zij wil de veerman hebben ei e I
ook de veerman wil hèèr heb esti
ben. En toch is de veerma
wijs genoeg om te weten di
liefde en huwelijk tussen hei
beiden onmogelijk is. Led
zet echter door Want zij wa
jong en gelooide in de 01
sterlelijkheid van de liefdt
En in de nacht waarin beide
zich aan elkaar wegschenken
verlaat Anne-Marie deze or me
geving, waar zij zich maar r
den voordien aanbood al nal<
boerenmeid Om dochter b koe
de «wonderbare» veermalui
te kunnen zijn. it
Frans-Jos Ver dood di
he ord
d 1 De
/apenc
1
sabt
an I