F- RIVALITEIT AALST-DENDERMONDE Verbroedering ,r-[S POTSCHRIFTEN Volgende week De Voorpost - 16-5-75 - 3 "3 "JE POT VERWDT DE KETEL... londigf iSjaarom de Aalstenaars zotten, bokken, repers en saucissen worden s e,enoemd... Hoe die van Dendermonde aan de spotnamen de knaptanden, Betoverde-klokspeelders, en Polydoorkes geraakten... lalsterse zotten: Eigenlijk MMehoet hier niet veel verkla- 5enat(jng worden gegeven. Ook dit moment" hebben izieènde mensen het zotte- •sverwijt nog steeds als lereerste verweer bij de ind. Reeds in de tweede jlft van de 18e eeuw erden de Aalstenaars door bewoners van Dender- onde met deze naam >dacht. Toen die Aalste- kars in 1754 een van de Mechanische Knaptanden erklaring: zie verder) uit 0-3 F endermonde hadden ont- lerd, brak die storm voor- >ed los. Alle Aalstenaars 11 vooral de hoofdschuldige deze ontvoering, een 1 kere Cothem, waren niet bijster helder in de pvenkamer. Als voorbeeld ven we hier een paar ofen die door genoemde efstal' uit de pen van een nbekend Dendermonds chter werden gewrongen, alst, in het fransh Alost, is joveel als Alsot: ao past den naem wel op unreênloosredenslot. jyn die van Aelst al sot, en yeen Aelstenaer, sytgy, Gothem, sot, oft niet seer verr' van daer. Cothem is niet by te segghen om dien naem wel uytteleg- ghen Cothem, dat is zet hem in cot want den Aelstenaer is sot Dendermondse Knaptan den: In de ommegang van 1631 doet een nieuwe figuur haar intrede: een beest waarvan de kop veel gelijke nis vertoont met die van een wolf. In de muil van het beest kunnen we twee rijen tanden opmerken die met een springveer op en neer worden bewogen. Bedoe ling was enerzijds een gedeelte van de ordedienst op die plezante manier waar te nemen en anderzijds was er ook het louter humoris tische opzet. De knaptanden hadden het immers vooral op hoed- en mutsen ge munt. Men neemt aan dat deze nieuwe Ommegang-aan winst teruggaat op een sage die in de Dendermondse volksmond leefde: in de Dender zou een afschrik wekkende watermonster lioos Het gareel waarin de Dendermondenaren mei hun Ros zeulen, (v) ;n ik met die jas vol gortige pikkelresten uit Dendermonde kuiskwam, heb ik gevloekt. Niet omwille van de geilbesmeurde kkivest. Maar er w as dat meisje :oek Dendermonde. met Iedereen kent dat toeris- :h taaltje en de verleiding die er in uit gaat. Zie je me dus die wuste zaterdag mijn uiterste doen om het Vestje en het Ie Nestje ginderachter bijzon- aats*r'r boeiend te vinden. Was het ivordflN00''^ Pittig. Wat niet r{j pckent dat die wakke frak vol ngen die in wezen bij mijn friet ENT! AADSj hoorden, me een vrij behoorlijke stomp op de halfaalsterse maag nalieten. Over dat min of meer geleid be zoek aan de Tros Beiaardstad hoef ik wel niet uit te weiden. Zodat we al dadelijk midden in de nacht verzeild geraken. En, als je de zandloper effe terugschroeft, dan zie je me daar parmantig floreren met een Dendermondse schone. :idei litend uiter en d inwea ordt d id doel a nieuw eningl evalw perten iet toc!^'s Je ^gaat hoeveel spotliederen, -gedichten, -rijmen er tussen derdei ^a'st en Dendermonde werden heen en weer gehekeld, dan mag iderin ncn ecns te meer aannemen: aardig wat stof heeft die vete doen i moe pwaaicn. dit dufCone, maar snedige en vooral doeltreffende rijmpjes vindt men irbij: onder de Kal n ware Aalst geen stad, zonder het Vestjen entese mre Dendermonde een nestjen. Haar ook in heuse liederen wordt de eigen lof en de kleinheid van de verbuur bezongen. Om er maar eentje te noemen: "t Ros Beiaard laakt zijn ronde let spreekt haast vanzelf dat zulks in Aalst direkt anders ging enigin Jinken. Bos Beiaard maakt zijn ronde nrdt i, i i (te stad van Dendermonde e van Aalst die zijn zo kwaad pulat liier 't Ros Beiaard gaat. ion men hier als volgt noteren leel vai 'olydoorken maakt zijn ronde drinfs dat waarlijk nu geen zonde? aan oj 'ij "toet nu in Aalst rondgaan inziet 'e'. daar komt het Doorken aan 'taand fok nog de variante: schijn i gay(lrd ,nimht -jjn ronde gerezt i V(uien slaai ni Dendermonde tndermonde maakt zich kwaad "'dat hier de moeder gaat dapur n dc ware spotdichten had Aalst (alweer) een voetje voor. Een u oi egenadigd (aalpaljas als Guilliam Caudron vond er biezonder ple- punte ier in de Dcndermondenaars zo af en toe eens de mantel uit te gevaat egcn. We citeren uit een werkje (204 verzen) van hem slechts een ergadt mdvol aan de Dendcrmondenaars toebedachte eretitels muna a. luidde dan »emee entuö c',l-gehreynde kiekenkoppen I seven drymael weke soppen he pc fre"-(terdig Watermond ompe Poffers, deughd-henyders I stoffeloose Gat-besnyders ntvanj fra^ juffers, eere-lakers I nyd-gewende tucht-versakers I onge- jrdt d v""fde wilde schaer vrinden-terghers, haat-verweckers I valsch van d \mPe! der valsche maer! even? n het voorgaande is bijlange niet het strafste van wat bij Caudron er 197al te lezen staat. De man slaagt er bijvoorbeeld in om een trhaaltje over de fameuze Dendermondse «Betoverde Klokken» te (nr Wellen dat je in zijn pittigheid en schampere spot bijna voor waar K.O.C oet aannemen. t betrt Istegengewicht moeten we iets als «De Peirderevue» vermelden, ilage n e/c in 1958 opgevoerde revue, «Ons Peird mag gien ajuine», mag tamil s een fikse volksletterkundige trap tegen de Aalsterse schenen dolt L jrden beschouwd Misschien mogen we bij deze gelegenheid er n herinneren hoe tijdens de voorbije Ros Beiaard-tentoonstelling erken n Aalsterse toneelgroep de spotternij verderzette. En de Dendcr- ge (mi ondsc reaktie, namelijk dat het paard de aangeboden ajuinen ??n rt aangcrocrtl liet s,aan- maakt duidelijk hoe men er wederzijds op 220.011 slepen zit de andere een pad in de korf te zetten. Hoe de rivaliteit frendig wordt gehouden. kN lom te besluiten maken we een versoverstapje naar de geschiede- e plaat 5 van volgende week: 1 /2 gf Woont hier meer dan duizend jaren l "Sv i honderd zijn er tien n 'e 17 tien jaar lang van dromen C" r Ze voor hun ogen zien :emm« Mauril Aals' door rijdt, och arme door dl Balatum maar rond hij ter'"' kinderwagen I Pup/les aan de mond Eentje die ik noch van haar noch van pluim ken, of toch bijna niet. Zuilen we met ons tweetjes eens lekker die allesomvattende hon ger gaan stillen. Ingerukt en op waarts naar het frietkot. 't Is half twee, maar dat gaatje niet aan: de bloemetjes groeien best als het ge regend heeft. Dendermonde slaapt ook niet, op zo'n zaterdagavond en zo'n uur. Dat denken we en in de plaats van de stad te bekijken schuiven we in het rijtje naar de friet toe. «Ssstomme flamands. vuile fla- mands, bah, krapuul», zingt de vent vóór ons. Hij zingt in zatterig halfslachtig Brussels dat desal niettemin toch zijn hoofdstede lijke afkomst duidelijk verraadt. Ik bekijk dat typeken even met mijn alomgekende banbliksems. Hij is direkt uit de haak en begint fcen beetje agressiever zijn lla- mandlesje af te ratelen. Geen reaktie, noch van mijnentwege, noch van de andere Vlaamse friet- liefhebbcrs. Zelfs als de vent zich bepaald aan mijn adres begeeft, geen direkte reaktie. Het enige wat zijn spelletje uitlokt is, dat hij zijn plaats aan de volgenden af staat. Hij. die Brusselse ket, heeft tijd genoeg blijkbaar. Dus maar na de laatstaangekomenen op schuiven. Ik heb de gevraagde portie met pikkels nog niet helemaal in mijn handen of er knalt daar een Brus selse handpalm tegen mijn arm. Friet op de Dendermondse vloer, pikkels op mijn vest en ik een klein beetje bijna kwaad. Eigen lijk niet goed weten hoe te reage ren. gezien de geweldloze her- senkronkels van ondergetekende. «Twee pakjes met pikkels, mijn heer» hoor ik mezelf vragen en ondertussen Ondertussen houdt de Dender mondse schone stevig mijn beide pollekes in de hare. Ondertussen was die van Brussel echt kwaad geworden en je kon het hem aanzien. Ondertussen kookte het in mijn o zo zachte binnenste, maar dat kon je niet zien. Ondertussen Ondertussen waren de twee pakjes die ik had besteld bijna klaar en de Ros Beiaard maagd bleef mijn pianovingers kalmeren Vooraleer iemand er weet van heeft, staat onze Brusselse vriend daar met één van mijn pakjes friet op zijn mijter. «S.V.P., service eompris,» haal ik mijn beste Brussels boven. Iemand die vol pikkels zit kan serieus kwaad worden en dat deden we dus al- letwee. Zonder verder frietges- mijt. met veel dreigementen van zijne kant en heel hard weglopen langs de mijne. Buiten adem, met grote honger, trillend van koleire en schrik: 7.0 kon je me vijf minuten nadien in een Dendermonds café vinden. Toen ik weer een beetje alles op zijn plaats had geredeneerd en een grote pint gedronken, wist ik dat het al te laat was: ik had het adres van mijn Dendermondse schone niet. In het wederzijds gedruis was ze d'r vanonder gepiept. ANDRÉ HEYVAERT Dendennondse Vrienden, Enkele Aaliienaats '.caea onlangs !ce»a: t schepen Thecdoor Van de Voorde d* ci m volgens Juui Van Lantscnootir. ISO- 1 eef en dai als volgt begint Woont hier meer dan duizend jai En van honderd zijn er nen Die er tien jaar lang van dromen. Eer ze 't vóór hun ogen zien Dat paard, waar te Aalsi niemand t - s liedje "En die van Aalst die zi)n xc kwaa )n en t ander te ri]n Die Aalstenaars b- Toen ze dan nog merkten dat rond die holle iproken waardeloze kop zulkdanige legenden zijn om e verering voelen welke grenst aan de afgoderij bij r Daarom dan de rijmelarij op keersijde U zult wel begrijpen dat Uw liedje toch eéns een anlwoora krijgen We voelden ons trouwens verplicht onze bijdrage tot de folk i leveren, opdat de komende Dendermondse geslachten zouden dat ten jare 1952. eens wérkelijk verschillende Ajuinboeren in- hebben betcond voor hun Ros Balatum We hebben vrijwillig reklame voor Uw Ommegang gemaakt we het met U goed menen YiN EEN SCHOON LEGENDEEEN Wie heeft nog nooit van 't Ros gehoord. Het Dendennondse Paard, De roem der grote Denderstad, (1) En wijd en zijd vermaard Op zeven honderd kilogram Wordt Zijn gewicht geschat Wel zes en dertig stoere lui Vervoeren 't door de stad. (2) Van dertig ander paarden werd Zijn staart gefabrikeerd, (3) En hoger dan de daken reikt De top van Reuzenpeerd. (4} De eeuwenoud vereerde kop, (S) -ndcnsi Van d'houtsnijkunst de kroon, (6) dus ntgai Voltooit dit ware meesterwerk, a ook. eetu Legenden zijn zo schoon, i et deerlijk Tot drie man kwam uit 't boze Aalst Vermomd als journalist. De zuiv're waarheid zochten zij, n materieel En niemand die het wist. (7) De romp, och arm, was leeg en vuil, De staart als van een kalf, ■mitieve vol- De drie meter hoogte slechts, De kop geen vier en half. Die kop is louter PaSer 's bluf (8) Al werd hij schoon gevormd, Maar Lieven Van de Velde's stuk ls lang reeds uitgewormd. Aaneengeflanst, gelapt en hol, V/at plakwerk maximum Voorwaar, voorwaar, 't Ros Beiaard is Een paard van balatum. Waarom dan dweept gans Dendermond'(9) Met waardeloze waar Wel doodeenvoudig om wat volgt "t Is al wat z' hebben daar We b Het Aalsterse Paanieu- Comité SecretariaatMolenstraat, 77 AALST. I 9 854 inwoners (2) aldus de volksmond zie De Ommegang van Dendetmonde door j. Van 1930. bh 158 dichter Theodoor Van de Voorde, oud-schepen van Dendermonde. schreef t Stak zijn bonten vederbosje hooger dan ons advocaat Daman tijdens een persconferentie in Maart jl' De be- e beweren d Niet sblad it tl zijn tegen in geslaagd e Aalsten op Woensdag-voormiddag 16 4-52 b« Dendermondse stadsmagazijn en heien zich gedurenae een nan uur alle uitleg verstrekken ze klommen zelfs op een ladder om de kop (oneerbiedig) van naderbij te onderzoeken Paffers de blijkbaar niet gestolen spotnaam der de Dendennondse dichter Prudens Van Duyse schreef in 1835 O Dendermondenaeren. blyft altijd den roem bewaeren van het Peirt soo wyt vermoert, als den groolsten man op aerd Op 17 mei 1952! zijn opgemerkt. Als voor naamste kenmerk hiervan werden de geweldige tanden aangegeven die op een bijzondere akelige wijze op en neer knapten. De Aalste naars waren d'r, uiteraard, al heel vlug bij om met deze fig-uur de spot te drijven. De rederijker Guiliam Caudron, de volksdichter Jan-Baptist Luyckx en een Dender monds spotdicht, als tegen- gewicht voor de schimpen de Aalsterse penneridders, gewagen alle drie van een ontvoering van de knaptand, door de Aalstenaars op het getouw gezet. Een element te meer in de naijverige beslommeringen... Bokken: Een politieke spot naam aan de Aalsterse katholieken gegeven door hun tegenstanders. Eerder dus een schimpscheut die binnen de stand zelf van krachtwas. Het onstaan van deze naam kan gerust op rekening worden geschre ven van de reeks volksverha len over de Bokkenrijders die een fameuse populariteit genoten in deze periode (einde 19e eeuw). Zoals dat in dergelijke gevallen meer gebeurt werd ook deze spotnaam van zijn verwijten de betekenis ontdaan door dat de Bokkenrijders zelf hem als eervol aannamen hun vaandel werd door een gulden bok gesierd en bij uitstappen werden ze vaak dooreen reusachtige bokaf- beelding begeleid. Betoverde-klokspeelders Een spotnaam die al te lang is om een waar volksprodukt te kunnen zijn. Eerder een hersenkronkel van enkele schrandere geesten die dan via spotschriften en kluchti ge almanakken onder de bevolking werd verspreid. Het verhaal van de betoverde beiaard werd door de reeds vermelde Aalsterse schrijve- laarCaudron jr. geschreven. Het klinkt als volgt Dender monde zou het binnenbren gen van de relikwieën der stadspatronen herdenken. Een glansrijk feest zou het worden... Bij het in orde brengen van de stad kreeg ondermeer de beiaard een flinke beurt. De opknappers sprongen bij die gelegen heid zo kwistig om met dé verf dat die er langs alle kanten afdroop en zelfs in het 'ysertuygh' van het klokkespel terechtkwam. Toen de beiaardier op de feestdag dan aan de slag zou gaan was het al beter aan de galg. Hij kreeg uit de beiaard geen enkele zuivere klank. Inderhaast, redden wat er nog te redden valt, werd een pater Kapucijn bij de bedoening betrokken om de klokken te belezen. De wijze man merkte vrij snel op waar het in feite om ging en de Dendermondenaars moeten er met hun toververf maar beteuterd hebben bij gestaan. Ze zouden, aldus nog steeds het verhaal, er zorg voor dragen dat dit niet aan de oren van de Aalste- Met z'n zessen onder de Dendennondse reus...? (v) naars kwam. Het kan niet bewezen worden of de vermelde feiten enige grond van waarheid bevatten. Maar dat doet er niks aan af: die van Dendermonde werden er nog maar eens doorgehaald door de Keizerlijken. Aalsterse repers: De repen of hoepels die door een Aalsterse turnvereniging veelvuldig werden gebruikt hebben naar een volgende spotnaam geleid. Het hulp middel dat de turners bij hun gymnastische eksploten aanwenden werd na korte tijd als karakteristiek voor de hele bevolking gezien Saucissen: Een politieke spotnaam voor de Aalsterse rijke kandidaten tijdens de verkeizingsstrijd voor de gemeenteraad (1895) en de ze voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers 1898). De vreet-en drinkpar tijen waarmee de stemmen van onbemiddelde' kiezers wrden geronseld zouden, naast andere zaken, ip hoofdzaak SAUCISSEN op tafel hebben gebracht... Polydoorkes: Dendermon de krijgt in deze aflevering het laatste woord. En wat voor een woord...Zou men niet met reden prat mogen gaan op een spotnaam die zinspeelt op de naam van een beroemde telg: Poly- door De Keyzer, geboren en een klein beetje getogen in Dendermonde, werd immers b neester in Londen. En aioOf dat nog niet genoeg zou zijn, die grote naam bleef zijn klein stadje trouw. Toen De Keyzer in 1888 triomfantelijk werd onthaald te Dendermonde gebeurde er van alles en nog wat.. Genoeg om de Aalstenaars met deze veraf goding de spot te laten drijven. De Dendermondenaars werde alvast voor Polydoorkes ge scholden. Maar er was meer. In de karnavalstoet van 1890 reeds Lord Mayor De Keyzer in een open praalwagen. Achter die wa gen drenste een kinderrij tuig met en 'Polydoorke'. Rond die tijd verscheen er te Aalst ook een Ros Beiaard imitatie dat voor vier Heemskinderen in pom- pierstenue werd bereden. Die uitbeelding werd door drie reuzen begeleid: Poly- dorus, Polydora en Poly- doorken. Waar de inspiratie werd gehaald moet wel duidelijk zf)n. (Bron: De rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde, vroeger en nu. Door H. Van Hese) Een der oudste stukken uit het Aalsterse stadsarchief. Meteen een schot in de veteroos want dc inhoud verhaalt een aantal voorrechten en vrijheden die de stad Aalst verwierf, voor wat de scheepvaart op de Dender betreft. Na enig Aalsters denkwerk (jaja) hebben we de geschiedenis van het gerechtshof niet verder behandeld. Uit het verhaal van vorige week kwam overduidelijk naar voren hoe en waarom die rechtbank als een bron van naijver kan worden beschouwd. Opdracht vervuld. De beloofde unieke anekdote moet naar een volgende aflevering. In de volgende aflevering zitten we alvast stevig te paard. Uit de perskonferentie die het Aalsterse Paardenkomitee- op het getouw heeft gezet moeten de rosjes nu maar eens behoorlijk naar voren schuiven. Terloops nog even het aangekondigde Tweegevechtin herinne ring brengen. Na de Ommegang brodeert de Voorpost een aktuele reeks Aalsterse en Dendermondse getuigenissen, nu ja, aaneen. Als je graag wat kwijtwil over die van ginderachter, schrijf maar een ferm gangske aan

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 3