=1
T
mmm
DIE VAN AALST DIE ZIJN ZO KWAAD OMDAT HIER 'T ROS BEIAARD GAAT
so
DE SAGE VAN 'T ROS BEIAARD...
>n van
ïeden
1 mag
sn dat
nrijdt,
n van
ïl... ik
let op
Deten
veel
De Voorpost - 23-5-75 - 3
Waarom zijn die van Aalst en, zijn ze eigenlijk wel kwaad
omdat ginder het Ros Beiaard gaat? Intelligente vragen,
misschien, maar niet direkt ter zake. We hebben in de
voorbije weken een grove schets gemaakt van ontstaan,
oorzaken en uitingen van de rivaliteit tussen Aalst en
Dendermonde. Daar kwam overduidelijk uit naar voren dat er
heus geen Ros Beiaard nodig was om de twee Dendersteden
tegen mekaar in het harnas te jagen. Wel is het zo dat die
naijver zich in de laatste tientallen jaren vooral rond het
'stadspalladium' heeft samengevat. Wanneer men in
Dendermonde het Ros van stal haalt wordt er als het ware
een teken gegevenwe zullen nog eens een paar liedjes en
verskes toevoegen aan het wederzijds hekelarsenaal.
nnery
;t aan
ok uit
n. Zo
stdat
terse
hun
ging
dixit
n het
2n in
>dan
top.
aput
ïand
ken,
Bert
men
Het
de
-den
van
ig te
irdje
r de
t oor
laai
>aar
ider I
ïes t
rige
ntal
jen,
Alle gekheid op een stokje,
eigenlijk wordt de bijna
fanatieke geestdrift van het
Dendermondse bij de Om
megang wel wat begrijpelij
ker als men het uitzonderlijk
karakter van de plechtighe
den nagaat. Een serie (ver
antwoorde) traditionele wet
ten bepalen hier immers het
'hoe en waarom' van de
stoet. En alles bij mekaar
wordt er een spektakel
opgevoerd dat zijns gelijken
ver moet zoeken. Zodat men
dus en de Dendermondse
verafgoding en de Aalsterse
spotternijen beter kan be
grijpen.
Bovendien zijn er een paar
feitjes die het gedruis nog
dikker in de verf zetten. Zo
bijvoorbeeld wordt in de
Dendermondse gedenk
schriften vermeld dat de
Aalstenaars op een bepaald
moment naar Dendermonde
kwamen, met de vraag het
Ros Beiaard voor enkele
dagen in leen te krijgen.
Verwonderlijk moet dat niet
klinken, als men weet dat
het een aloude gewoonte
was sommige figuren uit de
Ommegang in bruikleen te
geven. Ditmaal echter vin
gen, de Aalstenaars bot. En
zelfs hun prijs, de kop van
het paard gevuld met goud-
j stukken, bleek niet hoog
genoeg.
Paardendieven
8 juni 1952 zou voor Den
dermonde een grootse dag
worden. Voorde derde maal
I in deze eeuw werd de
Ommegang gepland eentje
als nooit tevoren. Dat was in
de tijd dat men ginder nog
propaganda kon maken. En
dat was in het jaar dat in de
Aalsterse karnavalstoet een
Dendermondse reklame-
wagen te zien was die
blokletterde dat «die van
Aalst zo kwaad waren». En
dat was tevens in een
periode van studentengroe-
pen zonder weerga. Pol De
Paepe vertelt het als volgt.
«Het moet duidelijk zijn dat
de vurige stede niet kon
achterblijven bij zoveel stu
dentikoos gedoe. Geen ge
makkelijke opdracht, want,
wie te Aalst iets nieuws wil
vinden moet ver zoeken.
Bleef er nog 1 mogelijkheid.
Het stoutmoedigste, de
zwaarste opdracht van wat
men aan kidnappingen ook
maar kan bedenkendie van
Aalst zouden het Dender
mondse paard uit het eigen
hol gaan pikken».
Het spreekt haast vanzelf
dat het gindse kleinood (hm,
hm...bijna 5 meter hoog, 5
meter lang en 2 meter breed)
zou teruggeven worden
vooraleer de Ommegang er
was. Men zou enkel een
Dendermondse knieval ge
vraagd hebben plus de
belofte afgewongen om
nooit ofte jamais meer dat
stoute liedje van de Aalster
se die zo kwaad zijn te
zingen.
Gewapend met een pers
kaart hebben Piet Moereels,
Pol De Paepe en Herman De
Geest toen een verkennings-
toch gemaakt die inkt deed
vloeien respektievelijk stof
liet opwaaien. Want, de
hoofdbedoeling neit te na
gesproken, deed men toen
een geweldige ontdekking:
de kop van het Dendermon
dse Peird, door de eigen
bevolking in alle toonaarden
bezongen, was van Bala
tum. Die bewuste woens-
Ekspeditie-leider Pol De Paepe bij het nooit uitgevoerde plan (Ib)
De H. Van Hese gaf een overzicht van de historisch gegroeide
rivaliteit. (Ib)
De zoveelste Aalsterse lach bij het nvaliteiten-relaas (Ib)
Een vete-handdruk tussen burgemeester Cool en burgemeester
De Bisschop (Ib)
dagnamiddag had men ech
ter wel andere katten te
geselen. Zo onopvallend
mogelijk diende men de
juiste afmetingen te ontfut
selen teneinde een voertuig
je te vinden dat het beest
kon meepakken.
Zo kon en mocht men het
beleven dat een paar dagen
later een Aalsterse delegatie
op strooptocht toog. Zeven
personenwagens waarin
veertig kapers, een vracht
wagen met de kenletters
'Mon Fils-Aalst' (met veilig
heidshalve een bandje over
de plaats van herkomst) en
hoog in de lucht een
verkenningsvliegtuig: eks-
peditie die uit Aalst vertrok
met veel goeie rivaliteits-
moed en tevens met het
gerucht als zou alles reeds
aan Dendermondse oren zijn
gekomen...
Van wat er toen gebeurde,
wie zal de hele waarheid
vertellen? Pol De Paepe ziet
het door zijn Aalsters bril,
een aanvaardbare welIicht
«Via de Stationsstraat zijn
we op de Vlasmarkt geko
men en bijna direkt hebben
we toen aangevoeld dat hier
iets niet pluis was. Een
Dendermonds agent, in uni
form, stond heel de tijd met
een bijna intelligente face in
onze richting te grinniken.
Een vrachtwagen van de
stad zagen we daar staan
stel je voor dat we zoiets
normaal zouden gevonden
hebben op een zaterdag om
17 uur. Vooral dan als je
weet dat achter het stuur van
die wagen nog iemand zat
ook. Het volgende teken
deed de roofdeur wel hele
maal dichteen agent, pakje
onder de arm, klopt schalks
aan de poort van het
stadsmagazijn, glipt naar
binnen en komt een paar
momenten later weer naar
buiten. Zonder pakje. D'r
was een reukje aan. Met
verdriet in de stemme heb
ben we toen besloten dat het
niet kon doorgaan. Net
bijtijds want daar kwamen
de gendarmen al aandraven.
Maar wij waren weg. Als het
niet gebeurde, die kaping,
dan is het omdat we er nooit
aan begonnen zijn, dat moet
nu wel duidelijk zijn. De
vraag hoe de Dendermonde-
naren het plan aan de weet
zijn gekomen werd al vrij
vlug verdrongendrie weken
nadien deelden diezelfde
Aalstenaars in Dendermon
de een pamfletje uit met het
spotdicht «Van een schoon
legendeken» (tekst vorige
week gepubliceerd)
Ros Balatum:
Dit voorval betekende voor
de rivaliteit een nieuwe
zweepslag. Dat Aalst op
Ros-Beiaard-domein reeds
heelwat geschiedenis had is
minder bekend maar we
willen vooraf toch even de
kronikeur Petrus Van Nuffel
aanhalen die 'Tpersonnaige
van 't Ros Beyaert' voor
Aalst reeds vermeld in 1447.
Een nieuw Ros, uit karton
vervaardigd en eigendom
van de Oude Garde, stapte
in 1889 mee in een optocht
te Parijs. Dat maar om te
zeggen dat met het verschij
nen van een fonkelnieuw
paard (1953) eigenlijk niks
nieuws werd bewezen. Ten
zij...: Hoger schreven we al
dat de drie Spionnen-joerna-
listen die de kaping van het
Dendermondse paard gin
gen voorbereiden een fa-
meuse ontdekking uit het
stadsmagazijn sleepten.
Het zogeheten 'geheim van
de paardekop uit balatum'
werd dan ook prompt uitge
speeld tegen die van Den
dermonde. In het geheim
werd door de Aalstenaars
een paard gemaakt dat alle
andere, vooral dat van ginder
in de schaduw zou zetten.
Niks minder zou het worden
dan 'de mechanische moe
der van alle Beiaard-, bala
tum- en andere rossen uit de
folklore en de legende'. De
moeder van het Dender
mondse veulen. Vermits dat
veulen, zo had men bevon
den, uit balatum werd ge
maakt moest ook de moeder
met die grondstof worden
gefabriceerd. De volksmond
heeft echter nooit de bena
ming, die oorspronkelijk
voor het Dendermondse
paard was voorzien ge
bruikt. Het Aalsterse paard
daarentegen wordt door al
leman Ros Balatum ge
noemd.
Dat huidige Ros Balatum
werd in 1955 ontworpen.
Eigenlijk was het een beetje
de bedoeling om met een
beest voor de pinnen te
komen dat de vergelijking
met het Dendermondse
paard waarlijk kon dragen.
Het werd een revelatie in de
karnavalstoet, dat wel, maar
van overtroeven mogen we
eerlijkheidshalve niet spre
ken.
In 1958 was dat Ros, op zijn
of haar beurt, het slachtoffer
van een diefstal. Wezen de
eerste beschuldigende vin
gers Dendermondewaarts,
dan kwam al snel aan het
licht dat een eigen komische
groep, wie lacht daar, de
poetsenbakkers was.
Meteen toch weer een naij
verig prikje.
FRflNS?
/IMtCP
STOPT (S,
Vertellen we hier de sage van 't Ros Beiaard zoals we die uit
de Dendermondse volksmond kunnen horen, dan zitten daar
geen rare bedoelingen achter, 't Is een mooi verhaal. Boven
dien kunnen we nu zeggen dat deze versie noch de enige
noch de ware is, zoals men bij hén steeds beweert.
schone liedjes duurden toen
Aymon, heer van Dendermon
de, en Karei de Grote zijn nooit
zo'n beste maten geweest. Om
de haverklap en voor de groot
ste onbenulligheid zit het er
tussen die twee vliegens op.
Karei had van al dat geruzie op
een goeie dag genoeg en wou
blijvende vrede met Aymon.
Om zijn goeie bedoelingen te
laten blijken schenkt Karei zijn
bloedeigen zuster aan Aymon.
Uit het huwelijk van de Den
dermondse heer met Vorsie,
Karei' zuster, worden vier kin
deren geboren: Reinout, Rit-
saert, Vritsaart en Adelaart. De
kinderkes groeien als kolen en
zo vinden we ze al dadelijk te
rug op de dag dat ze door hun
vader tot ridder worden gesla
gen. Als kadoo krijgen de Ay-
monszonen (Heemskinderen)
elk een paard Reinout, het be
entje buiten, slaat dat beest
echter met welgeteld één se-
rieuse vuistslag n.aar de paar-
denhemel. Tot jolijt van zijn va
der die al dadelijk een tweede
paard laat aanrukken. Reinout
wil opstijgen maar breekt het
beest de lendenen. Met knik
kende knieën brengt Aymon
zijn zoon - krachtpatser dan
naar een burcht waarin het
oersterke Ros Beiaard zit op
gesloten. Nooit heeft dit git
zwarte prachtige dier zijn
meester gevonden in een rui
ter. Wie het waagde op te stij
gen lag op een hinnik en een rij
sterrekes te tellen. Zo zelfs
Reinout, de onverschrokkene.
Maar dat ventje was er geen
om zonder handschoenen aan
te pakken en het Ros moest op
de lange duur in hem zijn
meester erkennen.
En zoals dat in verhalen met
sterke mannen en ijzeren
paarden altijd gaat, Reinout
werd een geducht strijder. Een
ijzervreter die menig scalp aan
zijn gordel houwde. Zoals dat
in dergelijke verhalen ook wel
eens meer pleegt voor te ko
men, zijn sterkte werd zijn
zwakheid.
Mijn grootvader vertelde me
vroeger dat het om knikkers
ging, het lijkt me op dit momlent
waarschijnlijker dat Reinout en
zijn neef Lodewijk (zoon van
Karei) om een weledelge
strenge maar welgeschapene
jonkvrouwe aan het twisten
gingen.
Als resultaat blijft het echter
hetzelfde: Reinout verkoopt
zijn neef een oplawaai van
formaat en neefjes' hoofd bolt
over de Hofvloer zonder de
rest. Dat Karei zoiets niet zo
maar zonder meer zou laten
gebeuren spreekt haast van
zelf en dat bedacht Reinout
toen hij het kopje daar zag lig
gen. Zet hij dus zijn broers op
het Ros en zijn ze d'r vandoor.
Vanuit het slot Montalbaan
kunnen de Aymonszonen zich
geruime tijd onttrekken aan de
woede van de vader maar,
ook al niet langer dan voor het
verhaal nodig was. Zowel de
heer van Dendermonde als zijn
zonen vallen in de handen van
Karei. Vrouw en moeder Vorsie
komt de geschiedenis nu ech-
ter een draai geven en smeekt
haar broer om genade. Het kan
misschien een troost zijn, Karei
de Grote was niet opgewassen
tegen zoveel vrouwelijke
smeekbeden en stelde zich te
vreden met een troostprijs. Hij
spaart het leven van de snood
aards maar eiste wel het Ros
Beiaard op. Dat zulks niet naar
de zin van Reinout was spreekt
vanzelf maar uiteindelijk is zijn
leven hem toch meer waard
dan het Ros. Op bevel van Ka-
rel wordt het paard naar de
monding van de Dender ge
bracht en met een serie molen
stenen om de nek, het water
ingejaagd. Men moet van ge
schiedenis niet veel kaas gege
ten hebben om te vermoeden
dat zulks zou gebeuren in
aanwezigheid van de eige
naar, Reinout. En nu ernstig
blijven. Tot tweemaal toe
kwam Beiaard opnieuw boven
en met smartelijke, smekende
blikken staarde het zijn mees
ter aan. Reinout sidderde maar
zweeg. Een derde maal reik
halsde het naar zijn meester;
maar toen deze, door ontroe
ring gegrepen het aangezicht
afwendde en Beiaard zich ver
laten voelde, scheurde plots
een pijnlijk gebries de stilte...
Beiaard verdween voorgoed in
de golven.
Piet Moreels tijdens zijn improvisatie (Igb)
Het onvermijdelijke Corum Alostum Imperiale (Ib)
Kopvlees voor Nicole Schellinck, Schepen Wiemeersch, Frans
Van Immerseel, een broer De Jonghe, Franki Hervent, Piet Moe
reels en I. Van Heve. (Ib)