ZELFJESTAMBOOM INKLIMMEN:
EEN FASCINERENDE BEZIGHEID
K.A.J.
WERKLOZEN
BIJEEN
HETDENDERKE
6 - 20-6-75 - De Voorpost
latertoeeu ae* ham
1 kbnJ? maakt vat -
HO!? IK STtuiKcL-
ye P/\KT)o
<v ko£ (tys/<jE ALd
STINKT
maar Bier
yHA H'HlH, H»
Met een vijfentwintigtal werklozen van het vlaamse land, kwamen
we maandag 2 juni te samen op het KAJ - domein te Dworp.
Vanuit de Film «De Kameraden», die een verfilming was van een
staking en de daaruit voort vloeiende solidariteit onder de arbei
ders, bekeken we onze eigen werklozen situatie. Samen met Bea
Hertogs, studiedienst ACV, namen we onze eigen werkloze situa
tie nog dieper onder de loepe en zochten eveneens naar oorza
ken en gevolgen voor ons en tevens voor de komende tijd. Guy De
Swert bracht ons een juridische uitleg over wat we mogen en wat
niet, wat ons totaal dopgeld moet bedragen, wat we moeten doen
bij een werkaanbiedinq van het RVA uit en nog vele andere
problemen die oprezen van uit de groep. Het was mooi, maar wat
doen we verder? Dit werd een aanpak per verbond.
Samen met de Aalstenaars zochten we naar wijze en manier om
hier te Aalst te starten met een werkgroep, waar we zoveel moge
lijk werklozen willen in betrekken. Ja, jij, en jij hoort er ook bij.
Eén van onze meisjes pende neer hoe zij de «Levensdagen»
ervaarde.
Tijdens de K.A J. - studiedag te Dworp.
«Werkloos zijn, een heel probleem... of niet?!
In de geest, of beter het hart van een paar jonge mensen, broeide
iets. Een hele tijd al. Maar niemand wist het, niemand sprak
erover. Ergens een maand geleden werd ik aangesproken aan
het stempellokaal: «Goeiedag, stempel jij ook? Geen zin om naar
de «Levensdagen» te komen? Een hele boel mensen zoals jij
zullen er zijn. We verwachten je.»
Ik kreeg een geel pamfletje en fietste naar huis.
Het pamfletje las ik maar half en de levensdagen vergat ik.
Een week later kwam dezelfde persoon me thuis lastig vallen. Ja,
zo voelde ik het een beetje aan. Ik liet me inschrijven...
Nu, ik heb het me niet betreurd! Met een vijfentwintigtal andere
meisjes werd er vier volle dagen «geleefd» in Dworp. Werkloze
mensen die trachten te leven met mekaar, die met elkaar praten,
naar elkaar luisterden.
Ik dop sinds twee maand. Wat doppen in feite betekent, wat een
dopper mag en niet mag, welke problemen er mettertijd kunnen
optreden...daar wist ik slechts weinig van. Ik dacht er nooit over
na. Ik schrok alleen elke dag van de massa mensen die ik daar
zag. Een lange, lange rij, aanschuiven, stempelen en terug weg.
Alsof iedereen haastig was. Waar ga je heen? Wat doe je de hele
dag?
In Dworp ontdekte ik voor het eerst dat doppen voor vele mensen
een probleem is. Zonder het te zeggen voelen vele doppers zich
heel eenzaam. Een beetje aan de rand van de gemeenschap zit
tend. De werkende gemeenschap, en ik, werkzoekende... klaar
om te werken... mag niet werken 'k ben er niet nodig. Zo is het in
feite. Want werkloos zijn is fijn, zolang je 't niet bent. Het is een tijd
waarin je bergen werk zou verzetten, hopen dingen doen waar je
nooit meer de kans toe zou krijgen...
Doch ik merkte hoe ik niet méér doe van voordien, in tegendeel.
Werkloos zijn zou een periode van «uitzonderlijke aktiviteit» moe
ten zijn. Waarin je echter gaat leven. Echt leven! Hoe weinigen
zijn er die dat doen? Wie weet wat dit betekent?
Gewoonlijk is men tevreden met wat materiele welstand, met een
vaste baan die zekerheid biedt. In feite stoppen vele mensen met
«leven» de dag dat ze uit werken gaan. Men heeft iets «bereikt»,
men is tevreden, en zoekt niet meer. Nu zeg je zeker: «Allemaal
goed en wel, maar tenslotte is dat het leven. Zal jij er iets aan
veranderen».
Ik geloof dat we als werkloze een geschikte kans hebben om er
effektief iets aan te veranderen. We hebben tijd te koop en moe
ten die op de meest nuttige wijze doorbrengen. En wat kan je
beter doen dan tot mensen te gaan. Waarom niet eens de mens
op de eerste plaats stellen? Er zijn er beslist velen die je nodig
hebben, die misschien het wachten naar je al opgegeven hebben.
En misschien staat die mens morgen voor jou in de lange, lange rij
van de stempelaars... misschien komt ze juist binnen als jij het
lokaal verlaat... Hoe is haar naam? Waar woont ze? Wat doet ze?
Morgen vraag ik het haar. Op die manier zet ik de eerste stap van
een reis zonder einde. Mensen dichter bij elkaar brengen. Elke
dag een vreemde minder. Een boeiende reis, vind je niet? We
hebben samen een paar manieren bedacht om onze reis sukses-
vol te maken. We zouden samen allerlei toffe dingen kunnen
doen. De levensdagen waren een bron van inspiratie en een
startblok voor ons. Ze hebben me aan het nadenken gezet. En dat
is veel.
Ze trokken me uit mijn eenzaam wereldje En dat is veel.
Ze gaven me wat levensmoed. En dat is veel.
IK WOU DAT JIJ D'ER OOK BIJ WAS GEWEEST.
Zó heb je mee kunnen genieten van hoe iemand de werklozen
situatie anders ziet dan zovele mensen. Wil ook, Jij het anders zien
met ons samen kom gerust naar ons. Je kunt altijd terecht bij:
Bernadette Van Den Nuecker, St. Jorisstraat 26, Gerda Van
Gijsegem, Beekstraat 18, Hilde Merckx, Klaterbaan 108, samen
uit AALST
Samen met jullie staan we ook elke dag in die lange lange rij van
stempelaars. Van ons hoor je zeker ook nog iets aan het stempel
lokaal Kom jij en jij er ook bij? We hopen het van ganser harte een
voorlopige tot ziens.
Bernadette, Gerda, Hilse.
DE BELEVENISSEN VAN CYRIEL EN KLINKE
AwEL KUt/K£ twjj \<JAJA NAAR 'K
zj/flj ócht buj pat Ptuppei 8/efi
c7£ °°K 8J/ OM26W MA/Mo/v
TO£KiSV=fr CLU8 vAouiajAhvPéas WA6
Komt /'K AJOOiT M££B A1£Ó
Vonk'
oep I iajb\ ik kam
ZjU 6 )0e£/v
KM. I'£R J P*P
TljJ> OM fMcEA
OMZ6M /5£^
■poHST Sjj \B<£A
tb /weoa-
USSEH.'
Je hoeft tegenwoordig niet langer over een naam te
beschikken met een kleine «de» of «van», om aan genealogie
en familiekunde te gaan doen. Was het vroeger een
wetenschap die enkel beoefend werd door mensen die
meenden dat ze tot een elitaire klasse behoorden, o.a. de
adel en de rijke burgerij, dan kan voortaan iedereen nagaan
wie zijn voorvaderen waren en in welke omstandigheden ze
leefden.
Meer zelfs, de familiekunde
wordt momenteel be
schouwd aJs een vorm van
kulturele vrijetijdsbesteding
en sterk gepropageerd via
pers, radio en televisie.
«Die groeiende belangstel
ling is best te begrijpen»,
aldus Lebbekenaar Jozef
Dauwe, co-laureaat van de
provinciale prijs voor fami
liekunde, «naast het zinvol
besteden van de vrije tijd
bemerken meer en meer
mensen dat in onze hetero
gene samenleving de fami
liebanden, die vroeger de
basis vormden van onze
maatschappelijke struktuur,
dermate vervaagd zijn, dat
men dit aanvoelt als een
lacune. Dit vereenzamings-
proces van de moderne
mens, zoals de sociologen
dit bestempelen, wordt te
gengegaan.»
Genealogie en familiekunde
Werd vroeger aan genealo
gie gedaan, dan bekwam
men in de eerste plaats een
aaneenrijging van namen en
data, helestammenreeksen,
het wapenschild incluis.
Momenteel wordt meer de
aandacht toegespitst op de
familiekunde, een ruimer
uitgewerkt opzet, dat er
vooral naar streeft de voor
ouders in hun maatschappe
lijke toestand te situeren,
m.a.w. hen te betrekken bij
de geschiedenis van de tijd
waarin ze leefden. In een
familiestudie kun je dan ook
lezen, dat een van je
stamovergrootouders - die
ergens leefde leefde om
streeks 1620 - cijns moest
betalen of een duchtige
boete moest afdokken we
gens smaad aan een of
andere overheidspersoon
Dat het opstellen van een
stamboom of het uitwerken
van een familiestudie ern
stig moet gebeuren, hoeft
geen betoog. Ofwel doe je
het grondig, ofwel blijf je er
li ever af.
Diverse bronnen
Burgerlijke stand en
parochieregisters
De makkelijkste weg is te
beginnen met je eigen
persoon. Aan de hand van
autenthieke stukken, o.a.
het trouwboekje, sla je dan
de weg in van het verleden.
Vanzelfsprekend raadpleeg
je allereerst de burgerlijke
stand van de gemeente waar
je geboren bent. Aan de
hand van de registers der
burgerlijke stand kun je
zowat 1796 bereiken, mo
ment waarop de burgerlijke
stand in onze gewesten
werd ingevoerd. Deze regis
ters worden bewaard op de
gemeentehuizen en ook op
de griffies van de rechtban
ken, waar zich een dubbel
bevindt.
Vóór deze periode beland je
in het Oude Regime. Dan
kan je in de meeste gemeen
ten een beroep doen op de
parochieregisters. Deze
pseudo-burgerlijkestand, in
feite de registers van doop,
huwelijk en begrafenis, be
ginnen voor onze streken,
in uitvoering van het Conci
lie van Trente, meestal in de
jaren 1600-1630.
Deze parochieregisters
moet men echter met de
grootste omzichtigheid be
naderen. Heel dikwijls zitten
ze vol hiaten en treft men
dan toch zijn familienaam
aan, dan nog bestaat de
mogelijkheid dat men fout
zit. Er is immers meer dan
één koe die Blaar heet.
Gemeentelijke archieven
Om zich te overtuigen van de
authenticiteit van de paro
chieregisters, moet men
voor die periode, ook aan
dacht schenken aan de
diverse gemeentelijke ar
chieven.
In de eerste plaatsen komen
hiervoor de «staten van
goed» in aanmerking. Sta
ten van goed waren doku-
menten, die opgemaakt wer
den, wanneer iemand bij
overlijden minderjarige kin
deren achterliet. Om het
bezit van deze kinderen
veilig te stellen, werd een
inventaris opgesteld van de
goederen. Wanneer je be
seft dat toendertijd de
minderjarigheid van 26 jaar
liep, bestaat er een grote
kans dat één der kinderen
nog minderjarig was bij het
overlijden van de vader. En
dan staan niet alleen de
goederen beschreven, maar
eveneens het gehele gezin.
Deze «staten van goed» van
de meeste gemeenten zijn
bewaard gebleven. Ze kun
nen gekonsulteerd worden
in het Rijksarchief te Gent.
Andere bronnen voor deze
periode zijn de «ommestel-
lingboeken of quotoboe-
ken», akten die bewaard
bleven van verhandelingen
van landerijen, verleden
voor de schepenbanken.
Ook in deze dokumenten
kan men nuttige aandui
dingen vinden om je oudste
voorouder te lokaliseren. Al
deze dokumenten worden
eveneens bewaard in het
Rijksarchief te Gent. Ook de
meest parochieregisters be
vinden zich in het RA
(Rijksarchief) te Gent. Ook
bestaat een microfilm waar
op alle parochieregisters
van ons land vastliggen. Hij
kan ingekeken worden in het
Algemeen Rijksarchief, aan
de Ruisbroekstraat te Brus
sel.
Bij het begin van de 17e
eeuw bereikt men het einde -
in feite het begin van de
parochieregisters. Heel wat
mensen stellen zich dan
terecht de vraagEn nu?
Wie dan nog wil doorzetten -
en het vraagt enorm veel
inspanningen - kan altijd
terecht in de parochiereke-
ningyn, kerkrekeningen, re
keningen van de broeder
schappen, armenrekenin-
gen enz, die zich alle te Gent
bevinden.
Verdere bronnen
Een erg belangrijke bron van
zijn de «renteboeken», die
voor een streek terug lopen
tot de 14de eeuw. In deze
dokumenten werden de jaar
lijkse renten en cijnsen
genoteerd, die een eigenaar
verschuldigd was te betalen
aan de ontvanger van de
registratie der domeinen.
Voor onze streek zijn deze
boeken bewaard, gedeelte
lijk in het RA te Gent, in het
fonds «Land en Leenhof van
Dendermonde» en
lijk in het Algemeen Rijksar
chief te Brussel, in het
fonds «Rekenkamer van Rij-
sel». Deze twee fondsen
sluiten bij elkaar aan. Wat
het Dendermondse. betreft
werden heel wat renteboe
ken uitgegeven in de «Anna
len van de Oudheidkundige
kring van het Land van
Dendermonde».
Het is trouwens van enorm
belang, alvorens te begin
nen met het bronnenonder
zoek, zich te vergewissen
van het bestaan van gedruk
te werken in verband met
de streek waar je terecht
komt. Om dit te weten te
komen, kan men de algeme
ne bibliografieën inkijken.
Erg belangrijk in dit ver
band is het werk van Leo De
Wachter «Repertorium der
Vlaamse gouwen en ge
meenten», in zowat alle
belangrijke bibliotheken
aanwezig.
Voor onze streek is dit
probleem grotendeels opge
lost dank zij het pas ver
schenen werk van Gerard
Beirens «Proeve van een
bibliografie van de stad
Dendermonde 1612-1970»
Na het onderzoek van de
renteboeken blijven nog an
dere, meer verspreide ar
chieven te bestuderen, ar
chieven die zich meestal te
Brussel bevinden, o.a. do
mein- of confiscatiereke
ningen, opeisingsbevelen
enz. Dergelijke bronnen be
staan er bij honderden.
Wat de oudste periode
betreft- 14de, 15de eeuw
zijn ook de Stadsrekeningen
van Dendermonde van be
lang, omdat hier in lijsten
van «buitenpoorters» voor
komen, mensen van buiten
de stad die het poorterrecht
van Dendermonde wensten
te kopen.
Toegang tot de diverse
bronnen
De bedienden van de burger
lijke stand zijn niet verplicht
het publiek inzage te laten
nemen van de registers. Er
bestaat zelfs een wet, die
niet toegepast wordt, in het
kader van de wet op de
adoptie die bepaalt dat de
registers tot het privaat
domein bewaren. Wel kun
nen gelijkvormige uittrek
sels aangevraagd worden,
maar dan wordt familiekun
de een duur grapje, omdat
men verplicht is zegelrecht
te heffen. De meeste be
dienden van de burgerlijke
stand zijn echter inschikke
lijk, omdat nog niet de grote
massa aan genealogie doet.
In de toekomst zouden
archiefdepots in het leven
geroepen moeten worden,
die de taak zouden kunnen
overnemen.
Alles wat in de archieven
berust - in principe alles wat
ouder is dan 50 jaar, de
burgerlijke stand niet te na
gesproken - is publiek
toegankelijk. Zo kan men in
het Rijksarchief te Gent, wat
de provincie Oost-Vlaande-
ren betreft, alle mogelijke
dokumenten inkijken. Aan
de hand van een register in
de leeszaal kan men ter
plaatse de dokumenten
raadplegen. Net als in elke
andere bib hoeft men zich in
te schrijvenhet raadplegen
van de werken zelf gebeurt
volledig kosteloos. Ook be
staat de mogelijkheid tegen
een schappelijk prijsje foto
kopieën te nemen.
In het Algemeen Rijksar
chief te Brussel waar zich de
oudste domeinrekeningen,
renteboeken, rekeningen
van centrale instellingen,
charters enz. bevinden
wordt eenzelfde scenario
gevolgd.
Vlaamse Vereniging voor
Familiekunde
Wie zich interessert voor de
familiekunde kan zich best
aansluiten bij de VVF, de
Vlaamse Vereniging
Familiekunde, Wolstraat
te Antwerpen, die in ha
tweemaandelijks tij
schrift «Vlaamse Stam» h;
leden op de hoogte hoi
van recente publikaties
verband met genealog
back-ground informatie v
schaft en via een rubr
«Vraag en antwoord» h
leden behulpzaam is bij
onderzoek.
Ze beschikken bovendi
overeen kursus oud schri
erg belangrijk en stel
kwartierstaten ter bescl
king.
Een kwartierstaat geeft o
het meeste komplete ov
zicht van het voorgeslai
van een bepaald persoo
d.w.z. het is een tafel waa
al onze voorouders, zon
van vaders- als van
derszijde, vermeld wordi
Een kwartierstaat opstell
is een werkje dat niet
onderschatten valt, want
de achtste graad (oud-bel
vergrootouders) tellen
reeds 256 voorouders.
Hoewel de kennismakl
met onze voorouders
niet zo makkelijke taak lij
kan het doorsnuffelen
oude papieren, een bezo
aan de bakermat van
geslacht een aangem
maar tegelijk ook kulfui
verrijkende hobby bete\
nen. Wie er mocht
twijfelen, hoeft slechts ej
een (stam) boompje
Lebbekenaar Jozef Dai
op te zetten.
Pierre Van Ross
En Tó£u Z£l i*
TEQÉM Vit BUA'ïT'HCl-
KONTROUSR M£T Wit
zjju uotTen iuUX
SPtLéV /MAKXtR ?CVji
I ZULLt.éjij PtiST TOCH töe
MT in zot 8£V HitRziEj
HIER is -tOO FR. SN Zjj
haar coureur of uit
RRijór uiers !f
i p/eAM/j
O krinkelende, stinkende waterding
met zwarte modder belaên
Wat zien ik toch geerne uw lopeke flink
de stad Dendermonde uit gaan
Gij schuimt en gij broebelt en gij loopt zo snel
al zie ik noch bodem noch steen
Gij wendt en gij weet uwen weg zo wei
al zie ik geen vis meer - geen één
Wat vaart of wat zijt of wat zult ge zijn
verklaar het en zeg het me toe,
wat zijt gij toch troebel stroomke «fijn»
dat nimmer van 't stinken zijt moe.
Men riekt het spiegelend water daar
in 't stad en zelfs «op den boer»
Dan of er een stinkend windje waar
dat stil langs ons neuzeken voer.
O ministerkes, ministerkes zegt het mij dan
met twinitigen zijt gij en meer;
En is er geen én die't mij zeggen kan
wat stinkt en wat stinkt er zo zeer?
Men vist en men ziet zijn dobber niet,
men haalt op en de dobber is weg
Geen kristene 'n weet er wat dat bediedt
O Denderkezeg het me, zeg.
Is 't afvalwater dat u stinken doet,
is 't de waspoeier waarover men schrijft
Zijn 't dozen en flessen of spuitbuskes zoe
of is 't ...deaal dieerop drijft?
Is 't Dendermondes kwietelende klachtgep
- al was 't reeds «vijf veur twelf-
dat opsteeg en tot de minister riep
«of is't misschien... Dendermonde zelf?»
En 't krinkelende stinkende waterding
met zwarte modder belaèn
Het opendezijn sluis en 't schuimde flink,
zodat 't volk weer voor de brug bleef staan.
Ik stink zo sprak hij al krinkelend af
van het geen de mens weleer,
mij steeds maar te vervoeren gaf
maar nu erger 'k hem keer op keer.
Ik riek en kunt gij die oorzaak toch,
niet raden en zijt gij zo bot?
Ik stink, ik broebel en ik schuim begot
Hoelang houdt de mens mij voor zot???
Guido Gezelleen Ben Waterschl