DE AFFLIGEMSE
ABDIJKERKEN
liprrn
20. 1-8-75-De Voorpost
De huidige abdijkerk van Affligem is reeds de vierde sinds het
ontstaan van de abdij.
De eerste kerk diende slechts een paar tientallen jaren doch de
tweede hield het, herstellingen en restauraties erbij genomen, meer
dan zeven eeuwen uit. De derde werd gesloopt vóór het eeuwfeest
kon gevierd worden.
MM
Het «wapen» van Affligem
DE EERSTE ABDIJKERK
De zes stichters van Affligem
richtten in 1083 een kleine
bidplaats op. Vervolgens bouw
den ze de eerste kerk die in 1086
door Bisschop Gerard II van
Kamerijk werd toegewijd aan
Sint-Pieter. dit in tegenwoor
digheid van Graaf Hendrik III
van Leuven en diens broeders
Godfried, van zes aartsdiakens
en talri jke edelen.
Deze abdijkerk werd in 1096
vereerd met een bezoek van
Godried van Bouillon die, al
vorens te vertrekken voor de
eerste kruisvaart, ongeveer 50
hek tare van zijn landgoed te
Genappe kwam offeren op het
altaar van Sint-Pieter.
Deze eerste abdijkerk van
Affligem was ongeveer 20 m.
land en 6m. breed. Volgens de
traditie lagen hier de ridders die
de abdij hadden gesticht be
graven. Ook de eerste twee abten
vonden hier hun laatste rust
plaats. Een witmarmeren zerk
bedekte nog in de achttiende
eeuw het graf van Franco I.
overleden in 1134.
halen we nog dat deze oude
sakristie werd gewit in 1735 en
1753.
DE TWEEDE ABDIJKERK
In 1128 begon Abt Franco I met
de bouw van een romaanse
kruisbasiliek waarvan abt
Robertus (1203-1224) het schip
liet overwelven.
Deze basiliek telde vijf torens:
twee aan de ene westzijde naast
die ingang, twee aan de oostzijde
naast het koor en een centrale
toren op de viering.
Galerijen waren er zowel van
binnen als buiten, waarschijn
lijk langs de vensters van de
middenbeuk. Bovendien waren
er twee grote portieken: een aan
de west- en aan de zuidkant. Een
tribune of kleine bidplaats stond
in verbinding met de «Konings-
halle» waar eens Koningin
A leid is verbleef.
Luchtbogen schraagden de
middenbeuk om de druk van de
gewelven op te vangen. Be
waarde resten van het beeld
houwwerk getuigen nog van de
pracht van deze basiliek.
In het noordelijk transept was
Overblijfselen van de afbraak van de vroegere abdijkerk, die wegge
werkt worden door het bouwen van een tegenmuurtje.
Na de oprichting van de grote
abdijkerk (de tweede kerk) in de
twaalfde eeuw. zou het eerste
kerkje nog dienst doen als
sakristie.
In de zestiende eeuw werd ze de
«capclla tcnebrosa» (de donkere
kapel) genoemd en daar stond
waarschijnlijk het altaar van het
H. Kruis. Het benedengedeelte
zou ook gediend hebben als
kapittelzaal voor de leke-
broeders.
Daar de tweede kerk zoals
straks zal blijken, een romaanse
kerk was die later door het
transept en het dormitorium van
haar zijvensters werd beroofd, is
het niet verwonderlijk dat de
kapel inderdaad donker was. Bij
de restauratie in 1618 werd die
eerste kerk van een verdieping
voorzien die tot 1627 als
biblioteek diende en bij de
invoering van de observatie van
Lorreinen werd ze een konferen-
tiezaai waar ook de lessen van
theologie werden gegeven.
HJet gelijkvloers zelf diende tot
in 1757 als sakristie. In 1620
begroef men er hart en inge
wanden van Bisschop Hovius
nabij het voeteneind van abt
Franco I.
Na de balseming waren deze
ingewanden ingesloten in een
loden kistje. Joannes Mijtens,
gewezen professior van theologie
te Affligem. schreef hierover:
•Hier zijn het hart en de
ingewanden van prelaat Hovius,
Zijn lichaam is in Mechelen God
geve dat zijn ziel in de hemel is.»
Het nieuwe altaar was toegewijd
aan het H. Kruis en St.-
Lutgardis. Bij de oprichting van
de nieuwe altaren in de zij
kapellen (1748)
Vóór het koor (1753) gaf
Kardinaal D'Alsace toelating
om hier te celebreren daar de
monniken kloegen over het
gebrek aan altaren. Alhoewel
velen hier graag uit godsvrucht
■celebreerden werd de toelating
weer ingetrokken wegens de
verwaarloosde indruk van die
plaats. Uit het 'Directorium
abbatiae Hafflighemensis»
een «horlogium» waarvoor de
koster goed moest zorgen opdat
de monniken steeds tijdig voor
het officie zouden gewekt wor
den. Daags voor de vijf grootste
feestdagen moest de onder
koster de olielampen reinigen.
VERWOESTINGEN
HEROPBOUW
Door de verwoestingen in 1333
en 1356 tijdens de invallen van
de graven van Vlaanderen
verdwenen de torens van het
koor en de beide portieken. Een
dakruiter verving de viering
toren. Abt Johannes van
Woluwe bouwde het gotische
koor en versterkte de muren met
ijzeren krammen. De voorgevel
alsmede de westtorens behielden
grotendeel romaans
karakter. Abt Wilhelmus
Michiels liet omstreeks 1507
'glasramen plaatsen in het koor
met de afbeelding van de
stichting van de abdij. De
gewelven en de linkertransept
trotseerden de brand van 1580.
PROFANATIE
Bosmeester Franciscus
Lemmens. die jarenlang in de
puinen woonde, gebruikte de
kerk als schuur en de drie
kapellen als stallen zodat de
monniken in 1595 protesteerden
bij het aartsbisdom tegen ver
dere profanatie van de gewijde
ruimte door het mest van de
dieren.
In 1603 begon men met de
herstelling van linkertransept en
-zijbeuk die door een voorlopige
muur van de kerk werden
afgescheiden. Tot 1625 werden
de goddelijke diensten hier
gedaan. De kerk bleef twintig
jaar met stro bedekt.
In 1622 werd eindelijk het hout
van de nog tijdens het leven van
aartsbisschop Hovius gevelde
bomen voor de restauratie van
de kerk Met Judokus Wouters
van Meldert werd een overeen
komst gesloten op 14 februari
1623 om tegen 1 september 1625
de kerk geheel te herstellen,
tenzij oorlogsomstandigheden
dit zouden verhinderen.
RESTAURATIE
Het werd een grote onder
neming. De nog rechtstaande
muren moesten bovenaan bijge
werkt worden, koor, schip en
rechtertransept moesten op
nieuw overwelfd worden en er
was een nieuw dak nodig
(behalve op het linkertransept).
Op de viering zou een torentje
komen en de nieuwe vloer moest
vijf voet hoger komen dan de
oude.
De torenspitsen en de bekroning
van de voorgevel werden in
barokstijl uitgevoerd. De wer
ken vorderen snel en op 20
augustus 1625 kon aargsbis-
schop Boonen de kerk wijden.
Proost Robertus liet de wanden
van het hoogkoor met marmer
bekleden.
Tengevolge van de Franse inval
len die de abdij met schulden i
overstelpten bleef deze kerk
gedurende haast een eeuw
ongewijzigd.
ZIJKAPELLEN
Volgens plannen van J.A.
Anneesens, zoon van de ont
hoofde Brusselse vrijheidsheld,
werden twee zijkapellen opge
richt in 1747, versierd niet
marmeren kolommen en
vloeren. Omstreeks 1758 werd
de ingang van de nieuwe
sakristie in de rechterzijbeuk en
de ingang van het pand in de
linkerzijbeuk door architekt
Donckers voorzien van mar
meren portieken zoi^ler ver- v
siering.
In 1759 wilde Proost Fulgentius
Biebuyck de kerk in klas-
sicistische stijl verbouwen doch
vrees voor oorlog deden de
werken uitstellen. Toen in 1762
de vrede in het zicht leek werd
Laurent Dewez met de verbou
wing. die beperkt bleef tot de
drie beu ken. belast.
De triomfboog aan de ingang
werd verwijderd en de mar
meren poort aan de voorhal
opgericht.
IN KLASSISTISCHE STIJL
1 n 1764 stemde de nieuwe proost
Beda Regaus gaag in met het
voorstel het koor in Klassicisti-
sche stijl te verbouwen. De
marmeren wandbekelding werd
in het zijkoren achter het
gestoelte geplaatst. Biechtstoe
len komende uit Nijvel, werden
bij gebrek aan ruimte bijna
Volledig in de muren geplaatst.
Nadat de stukadoors waren
klaargekomen met het pleister
werk van de muren werden
onder de ramen van de midden
beuk dekoratieve panelen aan
gebracht. Een jaarschrift ver
eeuwigde deze vernieuwing:
«GLorlosa DICta sUnt De te,
CIVItas Del».
Waarschijnlijk werd ook de
motors van een nieuw te bouwen
neogotische kerk te Affligem.
Johannes Van Lierde (Nord-
strand, Denemarken) delegeer
de weduwe Lefébure uit Aalst
om een som van 37.000 F. te
storten. Daar deze som onvol
doende was trokken paters op
bedeltocht, vooral naar
Nederland.
In juni 1879 besloot het kapittel
eenstemmig aan te vangen met
de bouw van een kerk in gotische
stijl volgens plannen van Arche-
tekt Arthur Verhaegen. ook
architekt van de basiliek van
Oostakker. Na stemming van
een uitgave van 80.000 F. voor de
ruwbouw sloot men met aan
nemer Couck van Denderleeuw
volgende overeenkomst: voor de
levering van materiaal zou
Affligem zelf instaan doch de
aannemer zou zorgen voor
vervoer van de bakstenen, de
stellingen en de werklieden.
EERSTESTEENLEGGING
Op 22 augustus 1879 begonnen
de monniken zelf aan het graven
voor de fundamenten van lm.
tot 3.75 m. diep doch daar men
op met steengruis gedempte
zand putten stootte werd de
legging van de eerste steen
uitgesteld.
Op 17 september dan werden de
eerste stenen, provisorisch zon
derde minste plechtigheid, door
superior en door de monniken
gelegd: elke kloosterling legde
cén steen. Ondertussen werd
Broeder Bonifatius Hilfert uit
Dendermonde naar
Maltebrugge gezonden om zich
te bekwamen in de houtsnij
kunst. Alois Franck, prelaat van
de abdij Park bij Leuven, legde
dan op 6 april 1880 plechtig de
eerste steen in aanwezigheid van
een grote menigte waaronder
o.a. de burgemeesters en pries
ters van Meldert en Hekelgem.
De muren waren toen reeds 2m.
hoog. De straten waren versierd,
triomfbogen werden geplaatst,
chronogrammen uitgehangen,
muziek werd gemaakt door de
fanfares van Meldert en Hekel
gem en kanonschoten gaven
glans aan deze feestelijkheid.
Toen op 27 mei 1880 een kruis
op de toren werd geplaatst viel
metser Jan Van den Brande, die
aan het koor werkte, van een
hoogte van dertien meter. Tot
algemene verbazing werd hij
enkel gekwetst. In een gasten
kamer door Dr. Caudron van
Moorsel verzorgd en bediend
door de Onderpastoor, van
Hekelgem kwam hij zijn kwet
suren te boven en genas.
INZEGENING EN WUDING
Een jaarschrift «HoogWaarDI-
ge PreLaat ALoIsIUs FranCk
zIJ aLLerWeLkoM» (1880) her
innert aan de inzegening van de
De houten maquette van een vroegere abdijkerk.
Denijs-Westrem.
Een hoogaltaar waarvan altaar
steen en trappen uit arduin van
Zink warén werd opgericht in
1882. Voor 3.000 F werd te Gent
een verguld koperen tabernakel
dat bestemd was voor de
St.-Baafskatedraal (doch afge
keurd werd) aangekocht.
Achter de altaren bij de ingang
van het koor werd het koorge
stoelte geplaatst, vervaardigd
door de gebroeders De Klercq
van Gent. De oudere zetels
werden ook tegen de zijmuren
geplaatst, 38 in aantal waarvan
men er in 1962 drie wegnam om
de speeltafel van het orgel te
installeren.
Broeder Bonifatius Hilfert ver
vaardigde met zijn helper Jozef
De Coster de eerste twee
biechtstoelen. De familie van
Dom Hubertus Callebaut
schonk de laatste die 100 F.
kostte. Een oude biechtstoel
werd omgebouwd tot lavabo in
de sakristie.
Kruisweg. In 1889 werd de
kruisweg vervaardigd bij
Beyaert-Storie te Brugge die op
24november door Pater
Clemens Pellemans O.F.M.
werd gewijd. Hij kostte 1400 F.
De oude kruisweg verhuisde
toen naar het nachtkoor waar hij
tot 1966 bleefhangen.
Oudste foto. De oudste foto van
het koorinterieur dateert uit
1889. Op het tabernakel van het
hoogaltaar bevond zich een
kruis op een wereldbol mei
slang. Boven de draperiëen
achter het altaar van O.L. Vrouw
en St.-Benediktus staken de
pinakels uit van de abts- en
priorszetels. O.L.-Vrouw van
Affligem troonde tussen St.
Bernardus en St.-Gertrudis de
Grote.
Het houten altaar rechts piet
antipendum was overladen met
beelden van Benediktus, Scho-
lastika. Maurus met de kleine
Placidus.
De lambrisering onder het
oksaal ontbrak nog maar de
neo-gotische kommuniebank
was er reeds. Deze werd in 1965
verwijderd.
Baldakijn. Blanchaert leverde
eveneens het baldakijn voor de
De kalvarieberg te Affligem
kooromgang die de verbinding
met de nieuwe abdij moest
verzekeren gebouwd. In 1791
werd de kerk gewit door
Italianen onder leiding van
Balthazar Zanoni uit Milaan.
De monniken stonden verstomd
over hun stoutmoedigheid. Ze
gebruikten enkel ladders, in
het midden van de kerk slechts
écn. aan touwen bevestigd.
De Derde Abdijkerk
PLANNEN VOOR EEN
NIEUWE KERK
Aangekondigd aan de gelovigen
op 4 oktober 1874 waren vooral
pro-visitator Jordanus
Ballesieper en superior Pro-
abdijkerk en de overbrenging
van het H. Sakrament naar de
nieuwe kerk door Dom Parisius
Wrede. De eigenlijke kerkinwij
ding werd op 28 juni 1882
gedaan door Mgr. Ballsieper,
missiebisschop van Bengalen in
bi jzijn van de abt van Westmalle
lijdens het eropvolgend feest
maal in de refter werd het
silentium niet verbroken.
MEUBILERING
De meubilering gebeurde in
traag tempoen werd gedeeltelijk
door weldoeners bekostigd.
Bijna alle meubelen werden
geleverd door de «Fabriek van
Kerk- en Salonmeubelen in
Middeleeuwse stijl» van Leonard
Blanchaert te Maltebrugge St.--
troon van de abt, het faldis-
torium en de vier grote relike-
schrijnen voor het hoogaltaar.
Deze laatste werden geschonken
door Louis Raes van Hekelgem.
groot weldoener van de abij.
Broeder Bavo Van Lierde kwam
van Dendermonde om ze te
vergulden en werkte er haast een
maand aan.-
Dom Ildefons Lanslots besteeg
nog dezelfde dag van de
plaatsing de preekstoel op 21
maart 1890. Ook deze werd
geleverd door Blanchaert. Voor
de nissen had abt Heigl 8
taferelen voorzien die echter
nooit werden uitgevoerd. Deze
preekstoel verdween in
december 1967.
Benediktus-altaar. Een gift van
Juffrouw Plas was het St.-Bene-
diktusaltaar in 1890. Twee jaar
later kreeg het altaar een
ciborium. Op 28.8.1894 werd
het ciborium op het hoogaltaar
geplaatst. Onder het triomfkruis
dat ook in 1894 werd opgericht
was een koorhekken voorzien.
De beelden van O.L. Vrouw en
St. Jan, geschenk van E.H.
Michael Heigl. broeder van de
abt werden pas in 1901 ge
plaatst.
Beelden. Verder waren er het
«uithemend schoon O.L.-
Vrouwbeeld van menschen-
grootte», de grote kandelabers
van Dom Livinus, een levens
groot beeld van St.-Benediktus,
de in hout gesneden beelden van
Jef De Somer, een schilderij van
J. Speybrouck, beelden van
Bernardus, Placidus, Wivina en
Lutgardis en achteraan het
beeld van St.-Antonius van
Padua, enkele jaren geleden ook
verwijderd.
Aan de ouders van Dom
Marianus Mathieu van
München dankt Affligem het
levensgroot Christusbeeld van
de Kalvarieberg opgericht op de
plaats van het oude hoogaltaar.
Pieter Daens, «drukker en
gazettier van Aalst» woonde de
plechtigheid van de oprichting
bij.
Harmonium cn Orgel. Tot in
1891 behielp men zich voor de
diensten in de kerk met een
harmonium. Op 26 mei 1891
kocht men het oude orgel van de
Jezuïeten van Aalst voor 1100 F.
Dit duurde echter niet lang want
weldra werd het vervangen door
een nieuw orgel, geschonken
door Oktaaf Couttenier uit
Wervik. Nog scheen men niet
tevreden want in 1895 werd het
verbeterd door een orgelmaker
uit Aachen en in 1901 werd het
door de firma Anneessens ver
groot zodat het 27 spelen telde
met twee klavieren en ongeveer
1300 pijpen.
Onder leiding van de bekende
orgelist Dom Augustinus
Verhaegen van Kapellen-op-den
Bos werd het door de firma van
de Loo uit Leuven vergroot. Het
kreeg nu drie klavieren en
pedaal met 46 spelen en niet
minder dan 22% pijpen, ver
deeld over vij windladen met 69
registerknoppen en 823 mag
neten. Het was gebouwd volgens
elcktro-pneumatisch systeem.
Naar plannen van organist Dom
Bernardus Copray, Nederlander
heeft de firma Stevens van
Duffel het orgel grondig hersteld
en uitgebreid. Met 46 spelen en
drie klavieren telde het nu 266
pi jpen. De speeltafel kwam nu in
het koor vóór het gestoelte
dichtbij het altaar van St-
Benediktus. Er werden reeds
verscheidene orgelconcerten ge
geven onder meer door Felix
Snijders en door Adriaan Bank
in 1969.
De Vierde Abdijkerk
Dat de derde abdijkerk, inge
wijd in 1882, reeds geruime tijd
voor ze een eeuw bestond de
plaats zou moeten ruimen voor
een andere is wel een enigszins
verbazingwekkend feit. Mensen
uit de omgeving missen het
vertrouwde beeld van wat voor
hen «dé abdijkerk» was en
wandelaars of toeristen komen
de langs de Dreef zien, zien nu
niet meer op de hoogte het
typische kerkje met zijn ranke,
spitse toren.
WAAROM EEN
NIEUWE KERK?
Op deze vraag, die trouwens veel
mensen uit de omgeving van de
abdij zich hebben gesteld toen ze
zagen dat de paters zelf hun
kerk afbraken werd ons in 't
klooster als volgt geantwoord.
Twee hoofdredenen waarom we
een nieuwe kerk willen zijn:
1. De kerk voldoet niet aan de
eisen van de huidige liturgie
2. Wegens allerlei omstandig
heden is het gebouw in zeer
slechte toestand geraakt.
EISEN VAN DE LITURGIE
Zoals trouwens in alle andere
kerken stond het altaar ook in
deze kerk zodanig dat de
priester, zoals we vroeger wel
normaal vonden, met zijn rug
naar de gelovigen. Aan dit euvel
werd echter in quasi alle kerken
een oplossing gegeven. Wat
echter niet op te lossen leek, was
het feit dat het koor waarin
voorgangers en helpers zich
bewegen, veel te ver van de
mensen was. zelfs zodanig dat de
voorganger er om zo te zeggen
geïsoleerd van de gelovigen
moest opereren.
INSLECHTESTAAT
De kerk was niet te verwarmen,
o.a. wegens de grote hoogte en
de gasvuren die er stonden
hadden nauwelijks symbolisch
effekt. Over gans de lengte zou -
dus een nieuw, vals plafond
moeten komen. Daardoor zou
den de vensters, waarvan de
ramen in zeer slechte toestand
waren, moeten verlaagd worden.
Ook het orgel bevond zich dan te
hoog. Muren zouden dienen
herbepleisterd en beschilderd
worden. De muur langs de
tuinzijde week reeds merkelijk
uit en het dak was aan totale
vernieuwing toe.
Geraadpleegde architekten
moesten antwoorden op de
vraag wat interessantst zou zijn:
herstellen of nieuwbouw.
Uiteraard waren deze lieden
voor vernieuwing en meeste
paters oordeelden er ook zo over.
Ten andere, reeds onder Abt
Franco de Wijels werd aan de
bouw van een nieuwe kerk
gedacht.
EN DE FINANCIES?
Daar de kerk volledig eigendom
is van de abdij konden geen
subsidies worden verwacht.
Wel werd steun verleend door
uitgave van een speciale post
zegel op O.H. Hemelvaartdag 27
mei 1%5 waar voor een speciaal
afstempelingskantoor ettelijke
duizenden defileerden. Omha
lingen en akties van «De
Vrienden van de Affligem-
stichting» brachten ook wel een
mooie som op en de rest zou dan
maar door de abdij zelf ge
dragen worden. Ruwbouw en
meubilering werden geschat op
ongeveer 6 miljoen.
DE HUIDIGEN MODERNE
KERK
Of deze kerk nu beter in de
smaak valt dan de vroegere blijft
wel een open vraag. Ouderen die
reeds vele jaren met de vroegere
kerk waren vertrouwd spreken
er niet zonder een zeker heim
wee van maar jongeren zijn met
de nieuwe realisatie fel in hun
nopjes.
Twee uitsprongen niet te na
gesproken (de zegenkapel met
het Benediktusbeeld) en de
kapel van O.L. Vrouw van
Affligem) is het een ruime,
moderne, klare rechthoekdig
ruimte met moderne meubile
ring en elektrische apparatuur.
Een orgel ontbreekt nog maar
dat komt -wel. Ook wordt wel
eens gespeeld met de idee dat het
niet alleen de kerk zou kunnen
zijn maar dat het een poly
valente zaal is. funktioneel
ingericht. Kardinaal Suenens
en Mgr. Schoenmaekers waren
reeds in deze kerk die in 1972
in gebruik werd genomen.
EN DIETOREN?
Totaal alleenstaande torens zag
ik al voorbij de Rcsiapas in
Zuid-Tirol waar een dorp vol
ledig verdween bij de aanleg van
een stuwmeer en bij de
Antwerpse haven waar ook de
toren alleen nog getuigt dat op
die plaats, nu opgespoten met
meters zand. vroeger een
parochie was.
De alleenstaande toren van
Affligem werd rond 1952 ge-
oouwd als aanhangesel van de
vroegere kerk toen er van een
nieuwe kerk nog geen sprake
was. Als men dan die kerk
afbrak stond de toren, alleen!