HERINNERINGEN AAN EEN VERDWENEN OOI! DENDERMONDS TONEEL- EN OPERETTEGEZELSCHAP GROTEN VAN NU EN TOEN De Voorpost - 5-9-75 - 23 j Toen «KENTERING» floreerde! Weze het nu in de oude of in de moderne wiskunde, voor de huidige «tieners» uit het gefusioneerde Dendermonde, zal de naam «KENTERING» voor de meesten onder hen zo onbe- kend zijn als het oplossen van gecompliceerde vraagstukken over limieten of aanverwante «levensverzuurders». Ander zijds zullen sommige «twens» mogelijk nog vage herinnerin gen hebben aan dit eens zo furore-makende amateursgezel schap, dat gedurende meerdere decennia, vooral na de be vrijding, als het ware in het brandpunt stond van de herople vende Dendermondse toneelactiviteit. e er |i lucht ilijkte Blondi en st» straat I irven i 3 om iven, e rijzen enz IORDEA IENDEN metero\ olman g de grote en ;n 6e p lokaal e pot n. Tv» 2 vroi egen t op B was I ïre. 6 ook \j jppenhel Van Ga De f Boel :on SI» it door :hter i- BE» Onderrf >nde ws de joii s prijs de tond e liefl :n go i te I De nu «oude zakken» om de derde categorie te definiëren zoals de betreurde Wim Son- neveldt het eens zo sappig formuleerde zullen je ook, nu nog, zoveel jaren later, met gloedvolle overtuiging weten te vertellen dat dit gezelschap (gesticht in 1941) gerust tot de allerbeste amateursverenigin gen mocht gerekend. Niet al leen de papa's en mama's, de nonkeltjes en tantetjes, liepen indertijd hoog-op met die voor stellingen, hadden steeds weer nieuwe woorden van lof voor de prestaties (je weet wel: mijn kind, 't mooiste kind!), maar ook buitenstaanders waren toenmaals erg ingenomen met elk optreden en gaven grif toe dat «Kentering» hetvrij behoor lijk deed. Ook de zogezegde kuituurdragers die aanvanke lijk dat «Kentering-gedoe ba naal of minderwaardig» be stempelden, werden ras ge dwongen hun mening te her zien. Immers de belangstelling voor ieder optreden van «Ken tering» - sommige mensen spraken van «Kentering» groeide van vertoning tot ver toning. Die, voor Dender monde althans, nieuwe vorm van beoefend toneel: de ope rette, werd door de massa posi tief onthaald. Akkoord, toen waren de om standigheden anders dan nu; toen was het publiek niet zo veeleisend, toen kon er minder aan «vergelijken» worden ge daan en was dit «nieuwe to neelgenre» een welgekomen gast, die een frisse en blijde boodschap bracht, verpakt in een cocktail van muziek, zang, dans, humoreske dialogen, 'n lied, 'n lach, 'n wegpinkend traantje dit alles voerend naar een happy-end en een kleur rijke apotheose die tot meezin gen noopte. Met punktuële re gelmaat, zoals de loop der sei zoenen, bracht «Kentering» een waaier van operetten ten tonele, van de eenvoudigst- landelijke tot de meer hoger gekwoteerde, waarvan de te soms moeilijke fragmenten (quasi partituur of realisatie mogelijkheden) wijselijk wer den geweerd of «lichtjes be werkt». Het was vooral met de volkse operette «Hare Hoog heid wil niet trouwen» dat «Kentering» het lievelingskind werd van het publiek. Zowat twintig keer werd dit stuk te Dendermonde en omstreken en overal mocht het gezel schap zich verheugen in een bijvalvol onthaal. De naam «Kentering» werd dra een be grip en bij het aankondigen van elk nieuw optreden had er een rush naar toegangskaarten plaats. Waar in den beginne «Kentering» noodgedwongen «moest leuren» om de destijds «Roxy» min of meer te vullen, dan werd het dra noodzakelijk ieder stuk minstens, twee-, tot driemaal ten tonele te brengen gezien de steeds stijgende be langstel;; ng. Het onpartijdige «Kentering» zorgde er voor dat «Roxy» niet langer door som migen als een oord van taboe werd beschouwd. De voorin genomenheid en kortzichtig heid moesten baan ruimen voor de realiteit. Want waar «Kentering» optrad, dèar was telkens massale belangstelling voor aan e spel ebben- len gr*1 igen A de Wij en nsen nog m in het bewustzijn te kunnen ge nieten van een spontane blij moedigheid en een humor die wel eens uitgroeide tot een da verende hilariteit. Want in die dagen (dit klinkt vrij bijbels) zaten er «kleppers van formaat in de Kentering rangen» die de mensen in de zaal in de ban wisten te houden om ze dan daarna weer dubbel te doen plooien van het lachen! KENTERING-EVOLUTIE: Maar, zonder daarom in detail te treden, laten wij de Kentering-evolutie nog even tjes chronologisch houden. Het komt vrij zelden voor dat een operettegezelschap kan worden gesticht louter be staande uit amateurs. Het toe val wilde nu dat er tijdens de bezettingsjaren zo'n «genera tietje» kon worden op de kop getikt die, én over een «goede zangstem» én over acteerta lent beschikte. Als dusdanig, kris kras door mekaar geci teerd: De Dijn Célina, Jacobs Maria, Olifiers Antoinette, Blomme Marie-Josée, Matthijs Raymonde, De Lentdecker Fred, Van den Abbeele Gus- taaf, Dierickx Georges, Van Nieuwenhuyse Robert, Drieghe Marcel, Geeraert Cor- neille, Van Damme Jozef, De Vriendt Herman, Van Geel Edmond, De Lathouwer Willy, De Donder Roeland, Mestag Gust, Moernaut Jules, Vander Jeught Albert... en nog zovelen «van beiderlei kunnen», die wij hier onmogelijk allen kunnen opnoemen want anders zou het warempel een onoverzich telijke lijst worden die denken doet aan een... ongeordend telefoonboek. Heus waar, «Kentering» beschikte over 'n uitgebreide figuratie, zowat overal gerekruteerd. Het kwam zelfs zo ver dat wie lid wenste te worden, eerst een... examen diende af te leggen en zowel., examinandi als examinatoren namen dit heel «aux sérieux» in A.B.N.. Inmiddeld was er een balletkorps tot stand ge komen, waarvan o.m. deel uit maakten: De Diicker Jacqueli ne, Vervaet Godelieve, Van Ranst Jacq., De Jonghe Jenny, De Rocher Germaine, De Looze Maria, Lutens Caroline, Van den Berghe Maria, Van Steerteghem S. enz... een prima korps, dat in vergelijking met het vorige, dat getraind was geworden door Goossens Louis, nu een volwaardige op leiding kreeg van beroeps mensen. «Kentering» kon ook beschikken over zeer verdien stelijke repetitors, als De Man César, verder de bevoegde Goossens Frans en voordien de te jong overleden, altoos be reidwillige Van Malder Karei Die betreurde Karei Van Mal der heeft ten dienste van «Ken tering» meer kilometers «afge legd» op zijn klavier dan ooit de hartstochtelijkste globetrotter zal kunnen bij mekaar stappen! Met factotems ofte duivels- doe-al als A. De Decker en Goossens L. kon het gezel schap de moeilijkste opdrach ten aan. Kunstschilder L. Moens ontwierp en schilderde de reusachtige «papieren ach terdoeken» en overige decors, die, telkens als het gordijn ge haald werd op een bewonder- «In het Witte Paard» van Nenatsky «Paradijsvogels» enswaardig en waarderend «Ha!- geroep en applaus ont haald werden.» Het was wijlen Lucien Buydts die, als orkestleider, er voor zorgde dat de beste muzi kanten geselekteerd werden om een aangepast symfonisch ensemble samen te stellen. De diverse operettevoorstellingen volgden mekaar op: «De Bommelbaron», «Op de groene weide», «De Dollar prinses», «Wenerwalsen», «Walsdroom», «Het Hollands Wijfje» «Het witte Paard», «Vik- toria en haar Huzaar», «Gas- parone», «Het land van de glim lach», «Het verliefde garni zoen», «Drie arme kunste naars», «De dolle Lola», «De Dansgravin», «Czardasvor- stin», «De Graaf van Luksem- burg», «Gravin Maritza», «Bal in Savoy», «Tsarewitsj», enz. enz.. Maar ook het «gesproken toneel» werd door «Kentering» in repertorium genomen: «Eens in de honderd jaar», «Boeven en madeliefjes», «Een bruid kwam op bezoek», «Drie blauwe ogen», «Para dijsvogels», terwijl anderzijds ook typische Dendermondse revues werden vertolkt: «'t Wierd taaid», «Werdet ge- waor?», «Zo't woar zaain» en de topper bij uitstek: «Ons Peird mag qien Ajuine'!» (van G. Dierickx) met schlagers als «Kopvlees met mosterd op!» die heden ten dage nog door groot en klein om de haverklap worden gezongen. In de vereniging hebben heel wat hartjes «mekaar voor het leven gevonden». Hoewel «Kentering» het zeker niet «te breed» had, toch werd er, on der impuls van wijlen de ere voorzitter, T. Tecqmenne, aan filantropie gedaan. Zo werd er gratis opgetreden ten voordele van «Wezenhulp», «Het werk der Krijgsgevangenen», «Het Rode Kruis», enz.. Maar zoals het gaat in elk goed huishouden, zo ook vielen er al eens woorden en doken de probleempjes op.. INFLATIE: In de jaren 1957-58 was «Ken tering» zijn hoogtepunt voorbij. Verhuizingen van «onmisbare leden» brachten moeilijkheden om de repetities regelmatig te volgen. Kwamen daarbij verde re familiale kwesties en om de operette in stand te houden diende het bestuur beroep te doen op weliswaar gekende zangers en zangeressen, die wel bereid waren te helpen maar het voorgeschreven ca chet» eisten. Het peil der ver toningen steeg hierdoor wel maar meteen ontstond er tweedracht en twijfel omdat de nochtans zo zorgvuldig bijge houden boekhouding in de ba lans verliesposten aanwees. De kostprijzen stegen en vele leden, die het onderling gedu rende zoveel jaar onder me kaar «gerooid» hadden, waren niet langer akkoord «met het juk van beroepsregie». Het af sterven van leden, het oprijzen van steeds weer nieuwe pro blemen, de minder goede Ver standhouding, gebrek aan inte resse voor de herhalingen door de toename der ontspan ningsmogelijkheden, de ten dens tot «naamwijziging», en nog zovele kleine oorzaken hadden uiteindelijk tot gevolg dat «Kentering» uit het Den- dermonds toneelwereldje ver dween... na een weergaloze activiteit aan de dag te hebben gelegd gedurende zeventien VLAAMSE KLUB ZET KWIS OP STAPEL De vakantie geraakt stilaan ten einde en ook voor de leden van de Vlaamse Klub uit het voormalige St.-Gillis wordt het opnieuw ernst. Vlaamse Klub is zich immers reeds aan het voorbereiden op het kwistornooi 1976. Een eerste vergadering is reeds achter de rug en tijdens de komende maanden is er veel werk voor de boeg. Dat het kwistornooi een unicum is in het kulturele leven staat wellicht vast. De toenemende belang stelling van jaar tot jaar is er immers het sprekend bewijs van. Aan de hand van de zaalkwisformulieren hebben wij een kleine statistiek kunnen opmaken. Op elk van de vijf voorbije kwisavonden waren gemiddeld 333 personen aanwezig. Deze kwamen maar liefst uit 37 gemeneten waaronder ook uit het Antwerpse en de provincie West-Vlaanderen. Dat zo een kwistornooi niet in een handomdraai in mekaar steekt bewijst dat de inrichters er dit jaar zo vroeg mee van start gaan. Een kleine berekening heeft geleerd dat vorig jaar elk jurylid officieel 65 uren aan het kwistornooi heeft gespendeerd. Offi cieel wil hier zeggen het aantal uren dat de volledige jury samenwerkte. Daar diende dan nog aan toege voegd de uren die ieder jurylid aan de kwis be steedde (opstellen van vragen, opnemen van geluid, schrijven naar en bezoeken van sponsors). Dat het prijzenpakket enorm is hoeft niet meer te worden verteld. Voor meer dan 150.000 frank ver leden jaar, waaronder vijf prachtige verlengde week ends naar de Bondsrepubliek Duitsland (gewonnen door de Kulturele Raad Ninove) en minstens 250 boeken en langspeelplaten waaronder werkelijk prachtige kunstboeken. Teams die in 1976 wensen deel te nemen aan het tornooi dat doorgaat elke vrijdag van 27 februari tot en met 19 maart en de finale op zaterdag 26 maart, kunnen zich laten inschrijven bij alle juryleden en op volgende adressen August De Ridder, Baleunisstraat 46, 9330 Dender monde Luc Bosmans, Kon. Astridlaan 18, 9330 Dendermonde. Het wordt alvast aangeraden zo vlug mogelijk in te schrijven. Er kunnen immers slechts 30 teams deel nemen. Het inschrijvingsgeld per team bedraagt 200 fr. Onder de rubrieken kunnen wij nu reeds vermelden Aardrijkskunde, Toerisme van Europa, Geschiedenis, Aktualiteit, Letterkunde, Film, Muziek, Sport, Nederlandse taalkennis, Varia... Ook zal weer een zaalkwis worden ingericht. Vorig jaar werden de prijzen hiervoor geschonken door Tapijtendiscount Home In uit Aalst en Decorum Furniture N.V. uit Oudegem. Voor de juryleden belooft het kwistornooi 1976 al vast een zware karwei te worden. Men wil het trou wens nog grootser, nog populairder maken dan de vorige. Dit initiatief van de Vlaamse Klub dient geloofd te worden om de totaal onbaatzuchtige inzet van de organisatoren en om zijn pluralistische strekking. E.D.M. jaar. Desondanks blijven «de oude zakken» een dankbare herin nering bewaren aan dit «roem rijke Kentering» dat zovele op voeringen heeft gegeven en waarvan elke vertoning bom volle zalen, steeds een klein festijn betekende voor de to neelliefhebbers uit de streek. Laten wij het zo stellen dat het een loutere vergetelheid ge weest is van de uitgevers van het boek «Dendermonde, ge schiedenis en folklore» (L. Bruyninckx) dat zij niet eens memoreerden naar het Den dermondse toneel- en oprette- gezelschap «Kentering», daar waar zij wel aanvullingen over hadden voor andere maat schappijen die, eveneens ver dwenen in die periode toch geen referenties konden over leggen als «Kentering» ver mocht. Niet om de eigen lof of die van vrienden, vriendinnen en ken nissen van weleer, te zingen, maar wel omdat wij die lacune wensten aan te vullen en ook, hoewel postuum, om een ver dwenen amateursgezelschap te gedenken met de simpele bloemen van een handvol her inneringen, dit gecondenceerd artikeltje in «De Voorpost», het blad waarvan zovele lezers en lezeressen eens «fans» waren van «KENTERING». Schriptman (W. De Decker) KUNSTSCHILDER PIETER GORUS In de groep van Dendermondse schilders bekleedde en De- kleedt nog Pieter Gorus een voorname plaats. Niet alleen om een ruim veertigjarige schildersloopbaan, tevens om inhoud en ontwikkeling van zijn werk. Rasecht Dendermondenaar; geboren op 23 februari 1881, student aan het Heilig Maagdcollege, later universitair volge ling van de Bijzondere Scholen voor Ingenieur, daarnaast ijverig student aan de academie. «De Tsarewitsh» DE SCHELDEBOORDEN In 1900 worden reeds voor de eerste maal zijn werken ten toongesteld in zijn geboortes tad. Net zoals zijn vriend Her man Broeckaert zoekt en vindt hij inspiratie aan de boorden van de Schelde De eerste kri tieken zijn positief. Overal langs de Schelde treft men het tweetal aan. Eerst te Weert, daarna te Baasrode, la ter te Sint Amands en te Vlas senbroek, het schildersdorp bij uitstek. Hier, in de schaduw van het kleine kerktorentje wordt het duo uitgebreid tot een drietal. Leo Spanoghe sluit zich bij hen aan. Samen treffen we hen in de herberg van Mevrouw We duwe Bauwens waar de streep jes op de toendertijd gebruike lijke lei steeds aangedikt wer den. De drie panelen van de eiken schenkbank werden door het drietal opgefleurd met verschillende Scheldezichten en de spons maakte de lei weer schoon. DE OPGANG In 1909 huwde de kunstschil der en vestide zich in de Nach tegaalstraat te Dendermonde. Hij schildert voortdurend en tentoonstellingen en salons, onder meer te Antwerpen, Gent en Brussel, blijven dan ook niet achter. In laatstge noemde stad bewonderen alle critici eensgezind zijn eerste grote werk «Maaneffekt op de Dender», daterend uit de pe riode 1911 - 1914. Doch het eerste hoogtepunt bereikt hij met «Dreef op de Scheldedijk» Een representatief werk voor die jaren. In dit werk volgt hij de wijze van Courtens: het doek werd overdekt met een laag vernis teneinde het glad te ma ken doch ook om de fijngroene tinten beter tot hun recht te la ten komen. Zijn werk is trouwens verwant met de kunst van de Dender mondse landschapschilder Courtens. Zijn inspiratiebron nen komen uit dezelfde omge ving. Zijn werken «Notelaars op de dijk», «Scheldeoever bij zonsopgang» en Dreef op de Scheldedijk» zijn nauw ver want aan Courtens werken zoals «Zonnige Dreef» en «Ochtendgloren op de Schel de». Uit zijn werken blijkt een im pressionistische invloed. Hoe wel het franse impressionisme tot opbloei was gekomen gaat het bij Gorus niet om een na volging want zijn zienswijze, aard en gevoel zijn totaal ver schillend. Het impressionisme van onze zuiderburen werkte enkel als een heropfrissing, een verruiming. OVERMERE DONK In 1914, na de brand "van de stad, (waarover verschilldne doeken werden gemaakt) ver huist de familie Gorus naar Overmere Donk. Het spel van helder zonlicht krijgt nog meer invloed op de kleuren. Zachte kleuren omvatten het land schap zoals het weergegeven wordt in zijn doeken zoals «Kreek op de Donk», «Over mere Donk», en «Zonsonder gang op Scheldekreek». Te recht krijgt Pieter Gorus de naam van verheerlijker van licht en zon. Hij neemt deel aan talrijke ten toonstellingen. Gentse Salon (1919), Driejaarlijks salon van de Belgische schilderkunst te Brussel, het Kerstsalon van de Kunst- en Litteraire Kring van Gent, Driejaarlijkse tentoon stelling van schilder en beeld houwkunst «Arti en Caeritae» te Temse, talrijke persoonlijke tentoonstellingen onder meer in de galerie «Boigelot» te Brussel, in galerie «De Taver- nier» te Gent, enzomeer. ZIJN WERK In de eerste plaats was Pieter Gorus een loutere landschap schilder. Het begint aan het wa ter, aan de Schelde, aan het Donkmeer. Maar dan komen al de seizoenen aan de beurt: het herstige van een «Septem bermorgen», de brandende zon in «Hooitijd», de frisse lente in «Bloeiende Appelaar», de grille bomen met het ge dempt licht in «Notelaarsop de Dijk», de stemmige geheim zinnigheid van «Maneschijn», de nieuwe lente en het bloe- semfeest in «Boomgaard in bloei», de bewegende lucht en de golving in «Scheldezicht». Het zacht impressionistische ruimt baan voor een sterkere bewogen visie. De kleuren worden harder. De natuur wordt uitgedrukt in al haar es sentie. Het soepele verdwijnt maar wordt teruggevonden in 1929. Het evenwicht, het ge wijzigde evenwicht, is terugge vonden. Maar naast de land schappen is Pieter Gorus ook op andere domeinen aktief. Getuige hiervan zijn de uit 1930 daterende stadsgezich ten van Gent, de «Rede van Blankenberge», Brandende stad Dendermonde», Paard- jesmolen van het Lido, «Oude Station van Grembergen», enz. Ook het stemmige van stille hoekjes treft men aan in zijn werk. («Koortskapelletje te Grembergen», «Kapel op de heide te Waasmunster», «Ka pel op 't Heet te Hamme»... Anekdoten worden vastgelegd in werken zoals «Zeiemolen wordt omvergetrokken», «De Zigeuners», enzomeer. De liefde voor het landschap blijft echter steeds primeren, het landschap in al haar aspek- ten: alrijke sneeuwlandschap pen, de schakeringen van de herfst, de brandende zon van dezomerenhetfrissegroen en ontluikende bloemen van een nieuwe lente. Een nieuwe lente en Gorus heeft geen handen genoeg om te schilderen: overal boom gaarden, Scheldedijken langs Vlassenbroek, op Zele Dijk waar hij in 1921 gaan wonen is, in het vlotgraas te Dender monde, in de omgeving van de Lido te Grembergen, dit alies komt steeds terug in zijn talrijke waardevolle werken. Het leven is schoon in deze prachtige lente. Pieter Gorus leeft in een droom die hem tot werken aanspoort. En dan valt de avond. Op de Zeel se baan te Grembergen valt ook de avond voor de kunstschilder. Bij zijn terug keer naar huis: een ongeval. Pieter Gorus was niet meer. In de lijkrede schetste zijn vriend advokaat Jan Broec kaert dit beeld. «Pieter Gorus was een groot en edel kun stenaar, in de voile zin van het woord. Met fijnen blik wist hij het natuurschoon te aanschouwen en te door zien, het geheel in zich op te nemen en zo heerlijk weer te geven in zijn kunstwerken. Als kunstenaar was hij met een onvermoeibare schep pingskracht bezield. Zijn kunst was hem boven alles dierbaar. In haren dienst stelde hij heel zijn leven en al de schart en van zijn vrucht baar talent. Tot de kun stroem van zijn geliefd Vlaanderen heeft hij onget wijfeld veel bijgedragen. En hoeveel nog mocht Vlaande ren van dien rijkbegaafde zoon verwachten!» Mare De Decker

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 23