idIRCIKOIOGEN graven OORSELSE HOF TEXEL IN DE BELANGSTELLING De Voorpost- 3-10-75 9 Sedert een paar maanden worden te Moorsel opgravingen verricht in Ie buurt waar ooit het castrum «Hof Texel» zou hebben gestaan. Dit werk wordt ondernomen door de Nationale Dienst voor Opgravingen onder leiding van beroepsarcheoloog de heer Dirk Callebaut uit Aalst, met de medewerking van een tiental leden van de Aalsterse jeugdklubs Terlinden die reeds enige archeologische opleiding genoten. Het ligt in onze bedoeling vooraf een zo volledig mogelijk historisch overzicht te geven van wat het Hof Texel en zijn bewoners eens zou kunnen geweest zijn. kermis- van het ens op iet hun mee om n die je arkt kan kijklus- zoals itionele lij het paar- 3 dieren DUt meeste in de 3r een 3lesch» de samenstelling van dit irisch overzicht hebben wij ;ende bronnen geraad- :De gemeente Moorsel hare geschiedenis» door ir Reyntens, advocaat, ge it in de drukkerij A.SifFer te t in 1892. «De Heilige ula en hare familie» door Renerius Podevijn der lij Afflgiem gedrukt op de en van Joris Van de Putte - Bocxtaele te Aalst in 1927. Parochiewezen in Brabant iet einde van de 13de eeuw» VII door J. Verbesselt, ckerij G. Veys Pittem, 1967. fTEXEL >ens O. Reyntens zou de jrselse heuvel, nu het eigen- Dorp, reeds bewoond .jest zijn vóór de Romeinse 'den detheersing. Nadien heeft zich sn hunjr waarschijnlijk een ven van frmaanse volksstam ge- jtigd, wiens hoofdman, vol- is de gewoonte der Oud- piegelp" won'n8 zou hebben getrokken in de nabijheid van •eek, de plaats die wij nu het jf Texel noemen. Dit ver- :den wordt bevestigd door feit dat te Moorsel op drie ichillende plaatsen: op de ilberg in 1879, aan het Hof tel en aan de Asserenbos, jlo-romeinse pannen en peis zonder merk, en aarden BS& itwerk werden opgedolven. t naam «Hof Texel» zou een menvafting zijn van «Hof te iel» en Axel zou afgeleid zijn NBBP nAke (water) en sele (woning), pe nabijheid van het hof rezen p de huizen der dienstleden el Dom Podevijn als O. itens geven als woonplaats ide wrede Wennemaar, heer Moorsel. het hof Texel. Dom R. Podevijn lezen wij op 57-58: «In een moerassige ■te. een paar minuten zuid- irts der bidplaats waar het naam van de heilige Gudula I rustte had men ene verster- Dg tegen gebeurlijke invallen n Noormannen opgeworpen. ""27) treft rncn er den istmatigen heuvel aan, zoals door menschenhanden werd ingebracht, en die het mid- Ipunt der versterking uit- ikte». Reyntens in 1892 geeft nog i nadere omschrijving op blz. «Naar zijne nog bestaande irblijfsels te oordelen, moet hof Texel in de Xde eeuw ie onoverrompelijke sterkte jn geweest. Immers, die rond- heuvel door menschen- midden eener vallei die halfniet modder- tige aarde gevulde grachten, E eeuwenoude fondamenten, steenput nevens de wallen er enige jaren nog bestaande. de schone ligging aan de >ord eener beek, te midden der sschcn, die deze burcht zo vreesd maakten...» ermoedeluk uitzicht 'de heuvel «de walle» zou dus ;t huis van de heer gestaan 'bben. een echt fort met igeveer dertig meter middel- n. Vóór de burcht, naar Aalst buiten de grachten was de *ve. Een zware ophaalbrug irbond de hoeve met de burcht was trouwens de enige weg ni er binnen te geraken. De etting van de ophaalbrug zou ruggevonden zijn omstreeks 850. Een lijnrechte dreef met dubbele rij bomen leidde an het hof Texel naar de ingang ln de parochiekerk. Een deel |an deze dreef leidde van het hof e*el naar de ingang van de par chiekerk Een deel van deze reef bestond nog op het einde - de 18de eeuw en noemde atersdrecf. Een andere brede reef gaf uit op de baan naar lalst. jtNNEMAAR eeuw leefde op het Hof Texel een zekere Wennemaar, heer van Moorsel en volgens Verbesselt was deze Wennemaar tevens kastelein van Gent. Vermoedelijk had Wennemaar een versterking laten oprichten als bescherming tegen de Noor mannen. Toen de zesuters van het Moorselse vrouwenklooster van de H. Maria met de relieken van de H. Gudula weerkeerden naar Moorsel, na hun vlucht voor de Noormannen, waren al de overblijvende goederen inge-, palmd door Wennemaar en de kloosterzuster werden door hem verdreven. Wennemaar stierf in 960 en werd als heer van Moorsel opgevolgd door zijn zoon Hermenfried. HERMENFRIED Toen omstreeks 970 de tijden beterden volgde er een rechtsge ding tussen de kloostergemeen schap van Moorsel en Hermen fried, heer van Moorsel. De Kloostergemeenschap richtte zich tot Hertog Karei van Frankrijk en als algemeen aangenomen thesis werd voor opgezet: «Waar de relieken van de heilige zijn, is ook de heilige in persoon. De giften door grondbezitters aan het klooster gedaan behoren aan de heilige. Wie zich hiertegen verzét, roept de wraak van de heilige zelf op». Als uitspraak werd een dilemma voorgesteld: ofwel de geroofde goederen terugschenken, ofwel ze behouden, maar dan de gevolgen van hun daad dragen. Hermenfried koos de laatste Hiermee was de ondergang van de kloostergefiicCïïSCnSp vol trokkenDoor deze onrecht vaardig verkregen goederen zou de heer van Moorsel een ellendigedood zijn gestorven. VERDERE BEWONERS Wat er van Hermenfried en zijn nakomelingen is geworden, we ten wij niet. Maar in 1072 was het hof Texel bewoond door drie broers: Lambrecht, Eustaas en Walter van Moorsel. OPKOMST VAN AFFLIGEM Gesticht rond 1086 door enkele roofridders die een boetvaardig leven begonnen, kende deze abdij onmiddellijk een grote bloei en droeg bij tot de ontwikkeling van de landbouw en de verbetering van het lot van de bewoners van de streek. De rijkdommen der abdij groei den in korte tijd vlug aan en dit was natuurlijk niet naar de zin van de naburige edellieden. Zo leefde in de 12de eeuw, op het Hof Texel, Bernard van Morcelle. Deze stak de volge propte schuren en graanmijten "an de abdij in brand, sloeg de goederen van andere heren aan, vernietigde bruggen, maakte de wegen onveilig en joeg de schapen van de kloosterlingen uit hun weide. De abt van Affligem richte zich tot Lauretta, gravin van Aalst en tot Walter van Dendermonde. Deze dwongen Berner van Morselle in 1151 de onrechtvaardigh be machtigde goederen terug te geven. VERDERE HEREN VAN MOORSEL Berner van Morselle, vermeld in 1129 en 1151 had vier zonen: Iwien van Morselle 1151 en 1175, Daniël van Morselle 11609, Hendrik van Morselle 1163, 1170.1171, 1176, 1180 en Berner van Morcele 1189, 1215, en 1277. Daniel's zoon Bernard van Mortzel wordt vermeld in 1212 en 1232,1236 en 1255. Verder is er nog sprake van Olievier en Arnulf van Morsele waarschijn lijk broers van Bernard. Deze Bernard deed heel wat schen kingen aan de abdij van Affligem. Zijn gebied moet zich uitgestrekt hebben buiten Moorsel, over Meldert en Baar- degem. De heren van Meldert waren zijn vazallen. In 1257 wordt ook nog een zekere Iwein van Moorsel ver meld. Berner's nakomeling schap dat de bijnaam «van Moorsel» behield, verliet het hof Texel op he; cSuC van de 13de eeuw, hoe en waarom weten wij niet. VERDERE GESCHIEDENIS VAN HET HOF TEXEL O. Reijntens veronderstelt dat hof Texel in puinen zou zijn gelegd tijdens de oorlogen der graven van Vlaanderen tegen Jan III van Brabant omstreeks 1350. Zeker is dat op het einde van de 14de eeuw het hof Texel, als burcht niet meer bestond. In de registers van het leenhof van Aalst is er op het einde van de 4de eeuw aüeen spraak van een berg omringd met grachten. In de 15de eeuw was het goed van Axel in het bezit van Jan van Vaernewijck. Later kwam het aan zijn echtgenote Catharina de Baronaige en nog later aan haar broers zoon Jan de Baronaige in 1487. n 4e eerste helft van de 10de NOG BEWOOND Rond 1473 was een zekere Pieter de Meijnaerthove en zijn echt genote Joanna Meerts gevestigd in het huis en op de motte geheten «la Court de Axele», omringd van grachten en muren. VERDERE EIGENAARS Na de dood van Ridder Jan de Baronaige in 1517 kwam het goed van Axel aan zijn dochter Helena de Baronaite die gehuwd was met Philip Hinckaert. Philips'zoon werd burgemeester van Brussel van 1538 tot 1548. Diens oudste zoon Frans Hinckaert de heerlijkheid van Moorsel rond 1560 aan Jacob van Croy. Sindsdien bleef het Hof Texele de eigendom van de bezitters van het kasteel. MOORSEL BELANGRIJKE PLAATS Verbesselt vermoedt dat Moorsel een heel voorname plaats moet geweest zijn in vroegere tijden. Op een kaart van Popp zien we twee motten aangeduid, namelijk deze van Eksel en de motte van Beugem. Deze laatste moet zich naar onze mening bevonden hebben on geveer waar nu de woning van de heer Hugo De Vis staat in de Statiestraat. Als we het huidige kasteel als een derde motte aanzien, stellen we vast dat het dorp op een hoger punt geves tigd is (34,40) en op gelijke afstand omgeven was door drie motten. Hieruit besluit Verbesselt dat Moorsel een Karolingische vesting is geweest waarvan men weinig weet ten tijde van de hogere middel eeuwen. En onderaan blz 149 schrijft Verbesselt «Alleen pei lingen van de Opgravingsdien sten zouden deze stelling kun nen bevestigen.» Wij weten nu niet of de heer Dirk Callebaut, archeoloog uit Aalst, deze zin bij Verbesselt heeft gelezen, maar we weten wel dat men voor het ogenlbik bezig is met opgravingswerken aanhetHofTexel. OPGRAVINGEN De heer Callebaut uit Aalst is dus beroepsarcheoloog en werkt voor de nationale dienst voor Opgravingen. Voor de meesten onder ons betekent een archeo loog waarschijnlijk weinig meer dan iemand die met schop en houweel ergens in de grond begint te graven in de hoop iets te vinden dat waarde heeft. Wij hebben ondertussen deze visie herzien, en hebben vastge steld dat heel wat werk vooraf wordt verricht, vooraleer de schop de grond wordt ingeduwd. De heer Callebaut mag van de Nationale Dienst voor opgravin gen zijn werk zelf uitkiezen, en aangezien het HofTexel een heel speciale heuvel is, is dit ook de aangewezen plaats die interes sante gegevens moet verbergen. Gedurende de voorbije winter heeft de heer Callebaut kaarten opgemaakt van de heuvel met heel vant hoogelijnen. Dat hierbij heel wat meetwerk te pas kwam voor specialisten kunnen wij best geloven. Ondertussen had de eer Calle baut ook kontakt met een tiental mensen van de jeugdklub Ter linden die zich interesseren aan opgravingswerken en archeolo gie en die hem deze zomer zouden helpen bij de opgravin gen. Deze mensen van de jeugdklub zijn zo maar niet de eerste de beste amateurkes. Neen, zij hebben reeds enige opleiding gehad en kennen wat van het vak. Beroepsarcheoloog Calle baut had heel wat lofwoorden over voor deze mensen die belangloos hun vakantie opof- ferén om zich te wijden aan de archeologie. WAT GEVONDEN De opgravingswerken zijn be gonnen in de maand mei en het ligt in de bedoeling om tegen eind september een volledige doorsnede van de heuvel bloot te maken, zodat men de struktuur van de heuvel kan bestuderen. Volgend jaar ken men dan eventueel verder graven in de breedte. Er worden dus diepe putten gegraven waarvan de wanden schuin naar beneden gaan en deze wanden zijn bovendien zo glad als het vilt van een biljart. Wij staan echt in bewondering voor dergelijk spe cialistenwerk. Wij zijn echter benieuwd of die wanden de komende winter gaan overleven. Bij het graven van een eerste put kwam reeds een gedeelte van een muur bloot in bakstenen. Vol gens de heer Callebaut een muur van de 15de en 16de eemv. Wat interessant was, is dat in deze muur twee grote zandstenen verwerkt zijn, wat hoogstwaar schijnlijk afbraakmateriaal was van de vroegere versterking. Bij het graven van de tweede put werd niets gevonden, zouden wij zeggen. Doch voor archeologen heeft alles zijn betekenis en zelfs de studie van de verschillende grondlagen leert hen heel wat. Zo is het bijna zeker dat op de plaats waar de tweede put gegraven werd vroeger de gracht rond de versterking heeft ge lopen. Bij het graven van een volgende put kwam een oude rode vloer te voorschijn en zo gaat het steeds verder. HANDEN AF A.U.B. Het is reeds gebleken dat wanneer de ploeg archeologen niet aan het werk is, ongewenste bezoekers allerlei stomiteiten komen uithalen, een heleboel werk komen verbrodden. Er zullen trouwens maatregelen getroffen worden om de werken te beschermen. Wij van onze kant durven u verzekeren dat u ter plaatse weinig kunt gaan verrichten. Laat de mensen rustig hun werk doen en wat er te zien is voor het ogenblik zal u toch weinig aanspreken. Wij zullen trachten u van de wekzaamheden en de resultaten op de hoogte te houden in uw weekblad. FALLUINTJES Wat ook het resultaat moge weze van deze opgravingen, het kan enkel ten goede komen aan de belanrijkheid en de publicitei van de Falluintjesstreek en de gemeente Moorsel. Het gemeen tebestuur heeft zelfs reeds gedurende een paar dagen een gemeentewerkman laten helpen bij de opgravingswerken. Wij hopen dat hier een stukje Moorselse geschiedenis wordt blootgeleged. Om te besluiten drukken wij nogmaals onze bewondering uit over de toewijding waarmee de mensen van jeugdklub Ter linden dit werk verrichten onde de deskundige leiding van specialist Dirk Callebaut. D.D.R.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 9