UW WOORD
KULTUURKALENDER
TERUG NAAR DE OORSPRONG
EL
DOSSIER «KASTEEL VAN LEDE» (DEEL 2)
LEEDSE FLODDERS
y
De Voorpost - 10-10-75 - 9
iens.
oor he-
:htme
neente
lorna'
aar de
etmaal
tienja-
irselse
etmaa
n voor
worgde
te var
«Birv
laat in
ïmand
el ver
aar tX;
;r een
ir, en
beste
oloed,
una-
VRIJDAG lOOKTOBER
Aalst
20 uur: in Mikisklub Nieuwbeekstraat 35, vooropening
boekenweek met de Vlaamse schrijfster Jeannine De Rop. Op 11
en 12 oktober is de tentoonstelling open van 14.30 uur en op 11
oktober is er om 14.30 uur een kindernamiddag met vertoning
van dia's en voordragen van gekende sprookjes. Om 20 uur op
zaterdag 11 oktober ontmoeting met volkse, linkse schrijvers.
20 uur: wereldwinkel, Wellekensstraat 45, voordracht Chileense
gedichten door Gustaaf De Meersman.
Affligem
20 uur: vooropening tentoontelling Bert De Keyser en Mike
Vanderstappen in het Kultureel Centrum. Inleiding Jan
Verheyden en Paul Morren en opening door de h. Cappuyns,
vice-goeverneur van Brabant. Open tot 26 oktober op zaterdag
van I4.30uurtot 20 uur, op zondag van 11 tot 13uuren van 14.30
uur tot 20 uur.
ZATERDAG 11 OKTOBER
Aalst
20 uur: in Tuf-Tuf. Zonnestraat 20, vertoning van «modern
Times» van Charlie Chaplin.
21 uur: In New Reform, Wellekensstraat 45, tentoonstelling en
optreden van Nikolaus Urban (Wenen) met «Glass event».
19.30 uur: in zaal 't Kapelleken, Meuleschetterstraat, optreden
van De Vlierinck.
ZONDAG 12OKTOBER
Aalst
20.30 uur: Pan-filmklub, Wellekensstraat 45, vertoont «Moon
over the Alley».
15 uur: in de raadszaal van het stadhuis, voordracht door de h.
Albert Van Lui over «De dynastie van Belgische Koningen in
prenten en munten». Ingericht door de WAK.
WOENSDAG 15 OKTOBER
Aalst
20 uur: in de raadszaal stadhuis, voordracht en paneelgesprek
over «Wat kunnen de vrijzinnigen van de politieke partijen
verwachten» met inleider Robert Vrielinck, Bert Van Hoorick
(BSP). Wini Verleysen (CVP), Louis Lion (PVV), Lode Caudron
(VU)en Raymond De Smet(KP)
20 uur: in filmzaal St.-Jozefskollege, Pontstraat, vertoning door
KFLvan «I Luminacja».
it ver-
nCD
iurda-
in de
in d>'
wij 2.
ïnkirv
n.
luide
jienst
3 een
al be
tn het
r van
sinds
muari
ange-
man-
jene
Istaat
an te
Dk zo
nden
3 be
JWllll-
itans
e be
ijver,
iroep
zelfs
comt.
s en
.trekt
be
i, die
kun-
it
raste
ir, de
r ze
taak
baar
zelfs
isten
illen
s de
anin-
laac
n en
t dal
erte
c niet
it de
een
i het
pde
dit
insi-
door
ge-
van
er
aan
reid
eval
ten-
ia ns
tam
ind-
WAT GEBEURT ER TE
AALST MET «DE
BAANBREKER»»?
Wat is er in de goede keizerlijke
stede Aalst aan de hand met
«De Baanbreker», massaspel
over priester Daens en het
Daensisme, geschreven door
de Denderleeuwse toneelau
teur Omar Robinon? Het was
ons al een hele tijd bekend dat
er in verband met deze kwestie
te Aalst op zijn minst eigenaar
dige dingen gebeuren.
Waarover gaat het eigenlijk?
Vooraleer een en ander aan de
openbaarheid prijs te geven,
dachten we er goed aan te
doen eerst de schrijver van het
stuk te raadplegen. De auteur
stond ons een gesprek toe.
Omar Robinon nam het hele
geval nogal rustig en filosofisch
op en wenste bij de feiten te
blijven. Zijn verklaring: burge
meester De Bisschop van Aalst
en schepen van kuituur Van
den Eede verzochten mij hen
een exemplaar van «De Baan
breker» toe te sturen. Wat ik
heb gedaan. Inmiddels nam
het Priester Daensfonds te
Aalst, vertegenwoordigd door
voorzitter Frans De Neve en
sekretaris Willy De Turck, de
zaak ter harte. Het Priester
Daensfonds nam op een ver
gadering van 21 september
1974 het volgende punt op de
agenda, ik citeer: «onderhoud
met de heer Omer De Dier
(Omar Robinon) betreffende
de opvoering van het massas
pel «De Baanbreker». Op 6 ok
tober 1974 werd een tweede
vergadering belegd, waarop,
naast de auteur van het stuk,
ook de toneelverenigingen van
de stad Aalst waren uitgeno
digd. Om na te gaan ot «ue
Baanbreker» in 1975 in Aalst
kon worden opgevoerd. De
vorm of de formule waren te
bespreken' Op deze vergade
ring werd door de aanwezigen
beslist de kwestie op een vol
gende bijeenkomst verder te
behandelen. Die derde bijeen
komst is niet meer doorge
gaan
Op onze vraag aan Omar Ro
binon wat hijzelf over de moge
lijkheden tot opvoering van zijn
stuk dacht, antwoordde de au
teur: waar de afgevaardigden
van een vijftal Aalsterse to
neelgezelschappen in principe
hadden besloten zelf voor de
opvoering van het stuk in te
staan, is anderzijds een be
kend beroepsregisseur bereid
het stuk te Aalst te monteren,,
op voorwaarde dat men drie
beroepsspelers voor het bezet
ten van de basisrollen toelaat.
Tot zover de schrijver van het
stuk die eraan toevoegde dat
hij, behalve nog een brief van
de heer Frans De Neve in
maart jl., over de hele zaak
niets meer heeft vernomen.
Wij vernamen er intussen des
te meer over.
Ingewijden deelden ons mede
dat er in verband met deze
kwestie te Aalst duchtig achter
de schermen werd gemaneu-
vreerd. En van bepaalde poli
tieke zijde dan nog wel, daar
waar het hier een zuiver kultu-
rele aangelegenheid betreft.
Zo is het in Aalst geen geheim
dat burgemeester De Bisschop
de heer Jozef Van Overstrae-
ten, voorzitter van VTB-BAB,
liet weten dat de Aalsterse to
neelgezelschappen een on
gunstig advies over «De Baan
breker» hadden uitgebracht en
dat de opvoering bijgevolg niet
opportuun was. Het bevreem
dende van het geval is echter,
dat deze mededeling van de
burgemeester gebeurde pas
vóór dat de Aalsterse toneel
gezelschappen op de bijeen
komst van 6 oktober in princiep
met de opvoering van het stuk
instemden.
Begrijpe wie kan!
Volgens de burgemeester we
zen de Aalsterse toneelgezel
schappen «De Baanbreker» af.
Daar waar anderzijds voor
aanstaande letterkundigen als
André Demedts, Luc Delafor-
trie, Frans Jos Verdoodt, Remi
Bogaert en prominenten als
Jozef Van Overstraeten, Frans
De Neve e.a. een gunstig ad
vies over het stuk uitbrachten.
En alsof ook de auteur Omar
Robinon niet in staat zou zijn
met «De Baanbreker» degelijk
toneel te brengen, in 1973 be
kroond met de Paul De Mont-
prijs voor toneel van de provin
cie Oost-Vlaanderen, haalde
zijn stuk «Een souvenir uit Lie-
dekerke» 1.640.000 kijkers op
de Vlaamse televisie en ver
wierf het het hoogste waarder
ingscijfer (4,4 op 5) voor de uit
zendingen van september
1974. En zopas werd een
nieuw stuk van deze auteur
«De Gebroken Kan» gepri
meerd door het Centrum voor
Nederlandse Dramaturgie te
Amsterdam, een eer die in Ne
derland maar zelden aan een
Vlaming te beurt valt.
De konklusie ligt voor de hand:
het afwijzen van bepaalde poli
tieke zijde van «De Baanbre
ker» gebeurt om andere rede
nen dan om in het gebreke blij
ven van het werk op drama
tisch en artistiek gebied. Waar
er in verband met deze kwestie
heel wat achterbaks werd ger
fluisterd en gehandeld, komt
men er momenteel in Aalst lui
dop voor uit dat de nazaten van
de belagers van priester Daens
Nu we weten waar het om gaat, is het misschien raadzaam
eens even te grasduinen in het verleden. Vanwaar komt
dat kasteel? Wie waren de edele families die zich in en rond
het kasteel bewogen en wat spookten ze hierai die jaren uit?
Voor een duidelijke situering van alles, is het noodzakelijk
dat we eerst een geschiedenislesje doornemen. Sinds
wanneer is er sprake van Lede in de geschiedenisboeken en
wat is er zo allemaal gebeurd vooraleer we bij het kasteel
belanden.
de abdij van Affligem, is
overgegaan naar de familie
van Lede, zeer vermaard in
de nederlandse geschiede
nis. Alhoewel de geschied
schrijvers De Potter en
Broeckaert de verwantschap
in twijfel trekken van deze
Nederlandse heren en deze
LAND VAN AALST
Onder de Karolingers be
hoorde het grondgebied van
Lede tot de Brabantgouw,
welke zich eveneens uit
strekte over het later Keizer
rijk Vlaanderen, Vanaf onge
veer 1000 behoorde het dorp
tot de Mark Ename, die in
1033 door de graaf van
Vlaanderen, Boudewijn IV,
werd veroverd en ingelijfd
als een gedeelte van het
graafschap Vlaanderen.
Eén van de onderverdelin
gen van dit graafschap was
het Land van Aalst, dat tot
1164 werd bestuurd door
graven van Aalst. Lede was
één van de 21 dorpen van het
land van Aalst die recht
streeks onder het gezag
stonden van de graaf van
Vlaanderen. Deze had heel
wat biezondere rechten op
goederen en personen.
Rond die tijd vinden we voor
het eerst de familienaam
«van Lede»» terug. Maar
vooraleer we het over de
toenmalige «heerlijkheid Le
de» gaan hebben, misschien
eerst uit de doeken doen wat
een heerlijkheid is.
LEENROERIGHEID
Binnen het grondgebied van
Lede telde men tot bij de
Franse Overheersing, die er
in 1795 een einde aan
maakte en deze afschafte,
verschillende heerlijkheden
en lenen. Deze waren afhan
kelijk hetzij van het leenhof
Lede zelf, hetzij vah het
grafelijk Leenhof ten Steen
te Aalst, het leenhof te
Oordegem, te Erpe, te Mere
of teOkegem.
Er bestaat een grondig
verschil tussen een heerlijk
heid en een leen.
Een heerlijkheid is een deel
van een territoriaal vorsten
dom, waarover iemand (de
heer) uit eigen naam zekere
overheidsrechten of justitie
rechten uitoefent onder het
hooggezag van de vorst.
Deze justitierechten, waar
over de heer naast andere
(cijnzen, diensten) kon be
schikken, zijn het kenmer
kend element van een heer
lijkheid.
Een leen is een goed dat om
een persoonlijke dienst
wordt gehouden en waarvan
de bezitter, krachtens het
vazalverband, bepaalde ver
plichtingen en rechten heeft
tegenover de leenheer. Een
leen volgt een bijzonder
erfrecht. Dit leen kan een
heerlijkheid zijn (bv de
heerlijkheid Merem), een
ambt (bv. De meierij), een
perceel land, weide of bos
(bv. De houw te Lede), een
grondrente enz. Heerlijke
lenen volgen bij verandering
van bezitter, hetzij door
erfenis, hetzij doorverkoop,
deregels van het leenrecht.
DE HEERLIJKHEID LEDE
Deze heerlijkheid werd voor
2/3 in leen gehouden van
het grafelijk leenhof ten
Steen te Aalst en voor 1/3
van het leenhof te Oorde
gem. Tot het einde van de
16e eeuw bezat de bezitter
het recht, een meier met
zeven schepenen te benoe
men. Ze hadden toezicht in
het dorp van Lede over de
straten, de wateringen en
kouterafsluitingen, waarbij
ze mochten boeten uitspre-
zoveel jaren na zijn dood nog
niet hebben ontwapend. Pries
ter Daens en het stuk «De
Baanbreker» dat Daens recht
laat wedervaren en in eer her
stelt. zouden een doorn in het
oog zijn van sommige huidige
machthebbers te Aalst. Net of
priester Daens en de auteur
van het stuk er wat aan kunnen
doen, dat de geschiedenis zo n
onmeedogend, hard vonnis
heeft geveld over de daden van
de vroegere konservatieven te
Aalst en elders.
Namens de Priester
Daensvrienden
Guido Gezellestraat
9470 Denderleeuw
Het kasteel van de Bettes volgens Sanderius. (Foto J. Lissens)
ken.
De heer bezat het recht de
kerk-enarmenrekeningen te
doen voorleggen en deze
alleen te ondertekenen, de
kerk- en armmeesters te
benoemen of af te stellen.
Hij benoemde de kapelaan
van het kasteel, de koster en
de onderwijzer. Keren we nu
terug naar de heren van Lede
en naar het kasteel.
DE HEREN VAN LEDE
In verband met dat kasteel
dient erop gewezen dat er
van het eerste gebouw niets
is overgebleven. Het huidige
kasteel werd slechts later
gebouwd. Enkel de onder
aardse gangen en kelders
verwijzen naar een vorige
konstruktie. Nergens is
trouwens vermeld wanneer
het eerste kasteel gebouwd
werd of hoe het eruit zag. In
het geschiedenisboek van
Sanderus kwam wel een
tekening voor van het kas
teel.
De oudste «van Lede's»
waren misschien wel heren
van Lede, maar volledige
zekerheid hieromtrent be
staat nochtans niet.
Boudewijn van Lede trad in
1130 op ais getuige ten
voordele van de abdij van
Drongen. In 1164 hechten
Hendrik Hendriken Egidius
van Lede hun zegel aan een
oorkonde van de abdij van
Affligem. In 1175 was Wou
ter van Lede getuige in een
oorkonde van de hertog van
Brabant. In 1199 gaat het om
Johannes van Lede, «ridder
en heervan Landerghem». In
1207 is er sprake van een
ridder Boudewijn van Lede
en in 1216 van Arnoldus van
Lede.
In 1203 werd Floris van Lede
vernoemd, als getuige in het
vredesverdrag van Leuven,
waar Diederik, graaf van
Holland en Otto, graaf van
Gelderen hun vrijheid be
kwamen, nadat beiden in de
slag van Heusden waren
gevangen genomen. Reeds
hier wordt uitdrukkelijk ver
meld dat de heerlijkheid van
Lede, uit het bezit van
Fulgentius, eerste abt van
van Lede hier in Vlaanderen,
menen we toch dat er
bewijsstukken bestaan die
deze verwantschap bijna
met zekerheid bevestigen.
In 1943 werd er inderdaad
een akte opgesteld, door
tussenkomst van dhr. Wil-
lems, oudheidkundige te
Brussel, gelast met het
toezicht op de ontwerpen
van wapenschilden der ge-
meenten, een deskundige
dus, met als comparanten
de burgemeester van de
gemeente Lede en dhr.
Begeer de Braey, heer van
Vinninghe en Baachendorf
en van Lede. Bij deze aktie
die voor een notaris diende
te worden opgemaakt, ont
vingen de Hollandse titel-
voerders machtiging om
de naam «Heren van Lede»
te dragenAnderzijds zou de
gemeente Lede het recht
hebben om het wapen der
Heren van Lede, dat reeds in
de middeleeuwen werd ge
voerd, te laten registreren
als wapenschild der ge
meente, namelijk een vijf-
bladige heraldische roos
van keel met vijf bloem
blaadjes van sinopel en een
gouden hart, de roos met
één van haar bladeren naar
boven geplaatst, op een
zilveren gouden veld, het
schild gedekt door een
markiezentroon, wijzende
op de verheff ing der heerlijk
heid tot markiezaat in 1663
door Filip IV, koning van
Spanje. De onderhandelin
gen werden doorgevoerd in
1943-44 maar werden onder
broken door de repressie
moeilijkheden en later na
tuurlijk nooit hervat.
Maar keren we 'voorlopig
terug naar onze heren van
Lede.
De oudste ons bekende Heer
van Lede is Jan van Lede,
«ridder, heer van Lede», die
samen met zijn echtgenote
Isabella, in 1231 aan de abdij
van Baudelo de tienden
schonk op goederen welke
zij te Lede in leen hielden
van Gilbertusvan Zottegem.
Ridder Wouter van Lede is
vermoedelijk de zoon van
Jan. Hij wordt vernoemd bij
een verkoop van land aan de
abdij van Tussenbeke.
In 1266 schonken Jan van
Lede en zijn echtgenote aan
de abdij van Tussenbeke de
watermolen van «Rabbouts-
rode». Vermoedelijk was
deze Jan van Lede zoon
van Wouter of van voor
noemde Jan. Hierover be
staat echter geen zekerheid.
Verder vinden we Arnold van
Lede, gehuwd met Hilde-
gonde. Ze hadden twee
zonen Heinric en Wouter.
In drie oorkonden van 1333
en een van 1336 trad Adaem
van Lede, zoon van Heinric,
op als schenker of verkoper
van goederen aan het kloos
ter der Rijke Klaren te Gent.
Hij was schepen te Aalst in
1342 en 1354.
In 1333 wordt vernoemd
Arnout, «sone van Lede»,
kleinzoon van Heinric, zoon
van een broeder van Adaem.
Of deze Arnout in bezit
kwam van de heerlijkheid
Lede staat niet vast. Moge
lijk ging de heerlijkheid van
Adaem over op Sander of op
Jan van Lede.
Deze Sander van Lede huw
de in 1339 met de dochter
van Jan van den Cooren-
huuse, wie dat dan ook mag
zijn.
In 1365 kwam er opnieuw
een Jan van Lede aan de
beurt, die volgens het We
zen boek van Gent in 1386 te
Lede 40 bunder eigendom
bezat, benevens de heerlijk
heid in leen gehouden van
de graaf van Vlaanderen
(2/3) en van de heer van
Gaver (2/3). Na hem kwam
Willem van Lede, die werd
opgevolgd door zijn zoon
Jan van Lede. «Jan» was
blijkbaar een gegeerde voor
naam bij de «van Lede's».
Hierop kwam de heerlijkheid
van Lede (door huwelijk of
door koop) in het bezit van
Jan van den Driessche.
Nadien volgen nog als
eigenaars: Gwijde Schout-
heete die in 1446 als heer in
Lede wo?dt aangegeven, Jan
van Erpe alias Ostonis, Jan
Vuten Liminghen. Van 1477
tot 1493 ondertekende Hen
drik de Smet, zoon van Joos
en van Maria Schoutheete,
dochter van Gwijde, de kerk
en arménrekeningen als
«heer in Lede». Hij was
schepen te Aalst in 1469,
1473,1477,1483,1486.
Nadien volgen nog meester
Joos Quevin «heer van
Olsene ende in Lede», in
1516 kwam de heerlijkheid
Lede aan Jan van der
Meeren, zoon van Frans
door zijn Huwelijk met
Katelijne Quevin of Kevijn,
dochter van Joos. Door het
huwelijk van hun erfdochter
Elisabeth van der Meeren
met jonkheer Pieter de
Carrien kwam de heerlijk
heid Lede aan deze laatste
die ze omstreeks 1542 ver
kocht aan Jan de Grutere.
Volgens een akt uit het
handschriften Kabinet te
Brussel werd Jan de Grute
re, zoon van Filips, door
Karei V in 1546 tot «heer in
Lede» benoemd en als
dusdanig ondertekende hij
ook de kerkrekening van
1545. Tussen haakjes er
misschien even op wijzen
dat deze de Grutere, als
eigenaar van het goed ter
Borch, volgens het Rijksar
chief te Gent in Lede bezat
«une assez bonne petite
maison de plaisance». Lede
heeft dus in die tijd blijkbaar
zijn «rosse buurt» gehad
Door het huwelijk van zijn
dochter Isabella met Jaak
Beths in 1549 kwam de
heerlijkheid bij overlijden
van Jan de Grutere in 1556 in
het bezit van de familie
Bette, die zich, in tegenstel
ling met hun voorgangers,
niet heren «in» maar heren
«van» Lede noemden.
En hier moeten we even
teruggrijpen naar de onder
handelingen in 1943-44 be
treffende dat wapenschild.
Want hier rijst enig bezwaar.
De titelvoerders «van Lede»
verdwenen uit onze Leedse
geschiedenis in 1504. Hier
op, zegt J. De Brouwer in
zijn geschiedenis van Lede,
kwam de heerlijkheid van
Lede (door huwelijk of door
koop) in het bezit van Jan
van den Driessche en het
was eerst in 1556 dat de
familie Bétte erfgenaam
werd van de heerlijkheid van
Lede, bij erfenis, door het
huwelijk van Jaak Bette met
Isabella de Grutere. De
vader van deze Isabella, Jan
de Grutere werd door Karei V
in 1546 tot heer «in Lede»
benoemd. Tot zover J.De
Brouwer.
Maar hierin zit nu juist het
zogezegde bezwaar. Het
eerder aangehaalde «het
schild gedekt door een
markiezentroon» is niet vol
ledig in orde met het
geschiedkundig verloop der
titelvoerders. Het zijn im
mers niet de «Van Lede's»
maar de «Bette's» die deze
onderscheiding verwierven.
Feit is echter wel zo dat de
van Lede's hier en in
Nederland, tot dezelfde af
stamming behoorden. Er
kwam immers een schrijven
uit Nederland, genaamte-
kend C.P. van Lede, die
meldt dat zij-namelijk C.P.
en J.P.. van Lede - bij hun
weten de enige familie van
Lede in Nederland zijn en
dat onlangs een herziene
uitgave van het Nederlands
Patriciaat is verschenen,
waarin de genealogie uit
voerig wordt beschreven.
In de geschiedenis der
vestingen in Vlaanderen van
Sanderus wordt een indruk
wekkende vesting nagete
kend die als verblijf der
heren van Lede is aangege
ven. Het werd vermoedelijk
door de Gentenaars ver
woest in de zestiende eeuw
en zal niet meer als slot
worden heropgebouwd.
En samen met het verschij
nen in de Leedse geschie
denis van de Bette's naderen
we dicht bij het huidig
kasteel. Maar over de Bet
te's valt één en ander te
vertellen. Ze zijn onverbre
kelijk verbonden met de
handel en wandel vah Lede.
Over hen volgende week
meer.
Marco Ie
Sensatievolle slotminuten op het Leedse voetbalter
rein. 87e minuut: stand Lede-Denderleeuw 2-1Lede
krijgt strafschop. Met 3-1 is Denderleeuw dus
definitief uitgeteldMergeay trapt de bal over.
90e minuutstand nog steeds 2-7. Denderleeuw krijgt
een strafschop. De match is ten einde en Denderleeuw
is dus kwasi zeker van een puntenafdeling. Maar ook
de bezoekers missen de strafschop en Lede wint toch.
Verdiend.
Voetbal mag dan al ruw worden genoemd,
gekommercialiseerd of wat dan ook. Maar dergelijke
voetbalmomenten verzoenen je opnieuw met deze
sport. Voetbal blijft grillig en onberekenbaar.
Gelukkig maar.
Wat al even grillig en onberekenbaar wordt zijn de
danspartijtjes in Lede. Drie grote zalen zijn we hier
rijk. Maar dat is voor de danslustigen blijkbaar niet
voldoende. Stel je voor: zaterdagavond kan je liefst
vier kanten uit. In de Lelie danst de P.V.V.rond
provincieraadslid Noël. In het brouwershuis wordt er
een andere politiek kleurtje aan de mas gehesen:
daar nodigt de Leedse Volksunie-afdeling je uit.
Het personeel van het psychiatrisch instituut en de
vriendenkring Similes geven de voorkeur aan de
Volkskring voor hun bal van de psychiatrie. En wie
hiertussen nog zijn gading niet vindt; kan terecht in
«den Bonten Os» waar de meisjesgidsen op je steun
en aanwezigheid rekenen. Geef toe, het wordt van het
goede een beetje teveel
Je zou warempel gaan denken dat ze allemaal van
slechte wil zijn. Het gemeentelijk Feestkomitee vroeg
reeds tot in den treure aan alle Leedse verenigingen
om hun data zo vroeg mogelijk bekend te maken. Zo
kunnen zo ook tijdig bekend gemaakt worden aan de
bevolking, en kan elke organisator nagaan in hoeverre
de zaterdagavonden reeds benomen zijn. Als hij dan
eventjes zijn verstand laat werken kan hij tenminste
uitkijken naar een datgm die vrij is, of die althans de
minste mededinging mogelij maakt. Of hebben de
verenigingen het allemaal zo breed dat ze het zich
kunnen permitteren, met vier tegelijk de danslustigen
uit te nodigen? Als dat zo doorgaat worden het zware
maanden voor de gemeenteraadsleden en voor hen die
dat in de toekomst willen worden, 't Is pas over een
jaar verkiezing, zeg je?.
Inderdaad. Maar een huidig raadslid merkte toch op
dat het deze winter de laatste bals waren vóór de
verkeizing. En hij had nog gelijk ook!
Zouden die mannen daar nu echt zo vroeg van wakker
'liggen?
Marcole