UW WOORD KULTUURKALENDER TERUG NAAR DE OORSPRONG EL DOSSIER «KASTEEL VAN LEDE» (DEEL 2) LEEDSE FLODDERS y De Voorpost - 10-10-75 - 9 iens. oor he- :htme neente lorna' aar de etmaal tienja- irselse etmaa n voor worgde te var «Birv laat in ïmand el ver aar tX; ;r een ir, en beste oloed, una- VRIJDAG lOOKTOBER Aalst 20 uur: in Mikisklub Nieuwbeekstraat 35, vooropening boekenweek met de Vlaamse schrijfster Jeannine De Rop. Op 11 en 12 oktober is de tentoonstelling open van 14.30 uur en op 11 oktober is er om 14.30 uur een kindernamiddag met vertoning van dia's en voordragen van gekende sprookjes. Om 20 uur op zaterdag 11 oktober ontmoeting met volkse, linkse schrijvers. 20 uur: wereldwinkel, Wellekensstraat 45, voordracht Chileense gedichten door Gustaaf De Meersman. Affligem 20 uur: vooropening tentoontelling Bert De Keyser en Mike Vanderstappen in het Kultureel Centrum. Inleiding Jan Verheyden en Paul Morren en opening door de h. Cappuyns, vice-goeverneur van Brabant. Open tot 26 oktober op zaterdag van I4.30uurtot 20 uur, op zondag van 11 tot 13uuren van 14.30 uur tot 20 uur. ZATERDAG 11 OKTOBER Aalst 20 uur: in Tuf-Tuf. Zonnestraat 20, vertoning van «modern Times» van Charlie Chaplin. 21 uur: In New Reform, Wellekensstraat 45, tentoonstelling en optreden van Nikolaus Urban (Wenen) met «Glass event». 19.30 uur: in zaal 't Kapelleken, Meuleschetterstraat, optreden van De Vlierinck. ZONDAG 12OKTOBER Aalst 20.30 uur: Pan-filmklub, Wellekensstraat 45, vertoont «Moon over the Alley». 15 uur: in de raadszaal van het stadhuis, voordracht door de h. Albert Van Lui over «De dynastie van Belgische Koningen in prenten en munten». Ingericht door de WAK. WOENSDAG 15 OKTOBER Aalst 20 uur: in de raadszaal stadhuis, voordracht en paneelgesprek over «Wat kunnen de vrijzinnigen van de politieke partijen verwachten» met inleider Robert Vrielinck, Bert Van Hoorick (BSP). Wini Verleysen (CVP), Louis Lion (PVV), Lode Caudron (VU)en Raymond De Smet(KP) 20 uur: in filmzaal St.-Jozefskollege, Pontstraat, vertoning door KFLvan «I Luminacja». it ver- nCD iurda- in de in d>' wij 2. ïnkirv n. luide jienst 3 een al be tn het r van sinds muari ange- man- jene Istaat an te Dk zo nden 3 be JWllll- itans e be ijver, iroep zelfs comt. s en .trekt be i, die kun- it raste ir, de r ze taak baar zelfs isten illen s de anin- laac n en t dal erte c niet it de een i het pde dit insi- door ge- van er aan reid eval ten- ia ns tam ind- WAT GEBEURT ER TE AALST MET «DE BAANBREKER»»? Wat is er in de goede keizerlijke stede Aalst aan de hand met «De Baanbreker», massaspel over priester Daens en het Daensisme, geschreven door de Denderleeuwse toneelau teur Omar Robinon? Het was ons al een hele tijd bekend dat er in verband met deze kwestie te Aalst op zijn minst eigenaar dige dingen gebeuren. Waarover gaat het eigenlijk? Vooraleer een en ander aan de openbaarheid prijs te geven, dachten we er goed aan te doen eerst de schrijver van het stuk te raadplegen. De auteur stond ons een gesprek toe. Omar Robinon nam het hele geval nogal rustig en filosofisch op en wenste bij de feiten te blijven. Zijn verklaring: burge meester De Bisschop van Aalst en schepen van kuituur Van den Eede verzochten mij hen een exemplaar van «De Baan breker» toe te sturen. Wat ik heb gedaan. Inmiddels nam het Priester Daensfonds te Aalst, vertegenwoordigd door voorzitter Frans De Neve en sekretaris Willy De Turck, de zaak ter harte. Het Priester Daensfonds nam op een ver gadering van 21 september 1974 het volgende punt op de agenda, ik citeer: «onderhoud met de heer Omer De Dier (Omar Robinon) betreffende de opvoering van het massas pel «De Baanbreker». Op 6 ok tober 1974 werd een tweede vergadering belegd, waarop, naast de auteur van het stuk, ook de toneelverenigingen van de stad Aalst waren uitgeno digd. Om na te gaan ot «ue Baanbreker» in 1975 in Aalst kon worden opgevoerd. De vorm of de formule waren te bespreken' Op deze vergade ring werd door de aanwezigen beslist de kwestie op een vol gende bijeenkomst verder te behandelen. Die derde bijeen komst is niet meer doorge gaan Op onze vraag aan Omar Ro binon wat hijzelf over de moge lijkheden tot opvoering van zijn stuk dacht, antwoordde de au teur: waar de afgevaardigden van een vijftal Aalsterse to neelgezelschappen in principe hadden besloten zelf voor de opvoering van het stuk in te staan, is anderzijds een be kend beroepsregisseur bereid het stuk te Aalst te monteren,, op voorwaarde dat men drie beroepsspelers voor het bezet ten van de basisrollen toelaat. Tot zover de schrijver van het stuk die eraan toevoegde dat hij, behalve nog een brief van de heer Frans De Neve in maart jl., over de hele zaak niets meer heeft vernomen. Wij vernamen er intussen des te meer over. Ingewijden deelden ons mede dat er in verband met deze kwestie te Aalst duchtig achter de schermen werd gemaneu- vreerd. En van bepaalde poli tieke zijde dan nog wel, daar waar het hier een zuiver kultu- rele aangelegenheid betreft. Zo is het in Aalst geen geheim dat burgemeester De Bisschop de heer Jozef Van Overstrae- ten, voorzitter van VTB-BAB, liet weten dat de Aalsterse to neelgezelschappen een on gunstig advies over «De Baan breker» hadden uitgebracht en dat de opvoering bijgevolg niet opportuun was. Het bevreem dende van het geval is echter, dat deze mededeling van de burgemeester gebeurde pas vóór dat de Aalsterse toneel gezelschappen op de bijeen komst van 6 oktober in princiep met de opvoering van het stuk instemden. Begrijpe wie kan! Volgens de burgemeester we zen de Aalsterse toneelgezel schappen «De Baanbreker» af. Daar waar anderzijds voor aanstaande letterkundigen als André Demedts, Luc Delafor- trie, Frans Jos Verdoodt, Remi Bogaert en prominenten als Jozef Van Overstraeten, Frans De Neve e.a. een gunstig ad vies over het stuk uitbrachten. En alsof ook de auteur Omar Robinon niet in staat zou zijn met «De Baanbreker» degelijk toneel te brengen, in 1973 be kroond met de Paul De Mont- prijs voor toneel van de provin cie Oost-Vlaanderen, haalde zijn stuk «Een souvenir uit Lie- dekerke» 1.640.000 kijkers op de Vlaamse televisie en ver wierf het het hoogste waarder ingscijfer (4,4 op 5) voor de uit zendingen van september 1974. En zopas werd een nieuw stuk van deze auteur «De Gebroken Kan» gepri meerd door het Centrum voor Nederlandse Dramaturgie te Amsterdam, een eer die in Ne derland maar zelden aan een Vlaming te beurt valt. De konklusie ligt voor de hand: het afwijzen van bepaalde poli tieke zijde van «De Baanbre ker» gebeurt om andere rede nen dan om in het gebreke blij ven van het werk op drama tisch en artistiek gebied. Waar er in verband met deze kwestie heel wat achterbaks werd ger fluisterd en gehandeld, komt men er momenteel in Aalst lui dop voor uit dat de nazaten van de belagers van priester Daens Nu we weten waar het om gaat, is het misschien raadzaam eens even te grasduinen in het verleden. Vanwaar komt dat kasteel? Wie waren de edele families die zich in en rond het kasteel bewogen en wat spookten ze hierai die jaren uit? Voor een duidelijke situering van alles, is het noodzakelijk dat we eerst een geschiedenislesje doornemen. Sinds wanneer is er sprake van Lede in de geschiedenisboeken en wat is er zo allemaal gebeurd vooraleer we bij het kasteel belanden. de abdij van Affligem, is overgegaan naar de familie van Lede, zeer vermaard in de nederlandse geschiede nis. Alhoewel de geschied schrijvers De Potter en Broeckaert de verwantschap in twijfel trekken van deze Nederlandse heren en deze LAND VAN AALST Onder de Karolingers be hoorde het grondgebied van Lede tot de Brabantgouw, welke zich eveneens uit strekte over het later Keizer rijk Vlaanderen, Vanaf onge veer 1000 behoorde het dorp tot de Mark Ename, die in 1033 door de graaf van Vlaanderen, Boudewijn IV, werd veroverd en ingelijfd als een gedeelte van het graafschap Vlaanderen. Eén van de onderverdelin gen van dit graafschap was het Land van Aalst, dat tot 1164 werd bestuurd door graven van Aalst. Lede was één van de 21 dorpen van het land van Aalst die recht streeks onder het gezag stonden van de graaf van Vlaanderen. Deze had heel wat biezondere rechten op goederen en personen. Rond die tijd vinden we voor het eerst de familienaam «van Lede»» terug. Maar vooraleer we het over de toenmalige «heerlijkheid Le de» gaan hebben, misschien eerst uit de doeken doen wat een heerlijkheid is. LEENROERIGHEID Binnen het grondgebied van Lede telde men tot bij de Franse Overheersing, die er in 1795 een einde aan maakte en deze afschafte, verschillende heerlijkheden en lenen. Deze waren afhan kelijk hetzij van het leenhof Lede zelf, hetzij vah het grafelijk Leenhof ten Steen te Aalst, het leenhof te Oordegem, te Erpe, te Mere of teOkegem. Er bestaat een grondig verschil tussen een heerlijk heid en een leen. Een heerlijkheid is een deel van een territoriaal vorsten dom, waarover iemand (de heer) uit eigen naam zekere overheidsrechten of justitie rechten uitoefent onder het hooggezag van de vorst. Deze justitierechten, waar over de heer naast andere (cijnzen, diensten) kon be schikken, zijn het kenmer kend element van een heer lijkheid. Een leen is een goed dat om een persoonlijke dienst wordt gehouden en waarvan de bezitter, krachtens het vazalverband, bepaalde ver plichtingen en rechten heeft tegenover de leenheer. Een leen volgt een bijzonder erfrecht. Dit leen kan een heerlijkheid zijn (bv de heerlijkheid Merem), een ambt (bv. De meierij), een perceel land, weide of bos (bv. De houw te Lede), een grondrente enz. Heerlijke lenen volgen bij verandering van bezitter, hetzij door erfenis, hetzij doorverkoop, deregels van het leenrecht. DE HEERLIJKHEID LEDE Deze heerlijkheid werd voor 2/3 in leen gehouden van het grafelijk leenhof ten Steen te Aalst en voor 1/3 van het leenhof te Oorde gem. Tot het einde van de 16e eeuw bezat de bezitter het recht, een meier met zeven schepenen te benoe men. Ze hadden toezicht in het dorp van Lede over de straten, de wateringen en kouterafsluitingen, waarbij ze mochten boeten uitspre- zoveel jaren na zijn dood nog niet hebben ontwapend. Pries ter Daens en het stuk «De Baanbreker» dat Daens recht laat wedervaren en in eer her stelt. zouden een doorn in het oog zijn van sommige huidige machthebbers te Aalst. Net of priester Daens en de auteur van het stuk er wat aan kunnen doen, dat de geschiedenis zo n onmeedogend, hard vonnis heeft geveld over de daden van de vroegere konservatieven te Aalst en elders. Namens de Priester Daensvrienden Guido Gezellestraat 9470 Denderleeuw Het kasteel van de Bettes volgens Sanderius. (Foto J. Lissens) ken. De heer bezat het recht de kerk-enarmenrekeningen te doen voorleggen en deze alleen te ondertekenen, de kerk- en armmeesters te benoemen of af te stellen. Hij benoemde de kapelaan van het kasteel, de koster en de onderwijzer. Keren we nu terug naar de heren van Lede en naar het kasteel. DE HEREN VAN LEDE In verband met dat kasteel dient erop gewezen dat er van het eerste gebouw niets is overgebleven. Het huidige kasteel werd slechts later gebouwd. Enkel de onder aardse gangen en kelders verwijzen naar een vorige konstruktie. Nergens is trouwens vermeld wanneer het eerste kasteel gebouwd werd of hoe het eruit zag. In het geschiedenisboek van Sanderus kwam wel een tekening voor van het kas teel. De oudste «van Lede's» waren misschien wel heren van Lede, maar volledige zekerheid hieromtrent be staat nochtans niet. Boudewijn van Lede trad in 1130 op ais getuige ten voordele van de abdij van Drongen. In 1164 hechten Hendrik Hendriken Egidius van Lede hun zegel aan een oorkonde van de abdij van Affligem. In 1175 was Wou ter van Lede getuige in een oorkonde van de hertog van Brabant. In 1199 gaat het om Johannes van Lede, «ridder en heervan Landerghem». In 1207 is er sprake van een ridder Boudewijn van Lede en in 1216 van Arnoldus van Lede. In 1203 werd Floris van Lede vernoemd, als getuige in het vredesverdrag van Leuven, waar Diederik, graaf van Holland en Otto, graaf van Gelderen hun vrijheid be kwamen, nadat beiden in de slag van Heusden waren gevangen genomen. Reeds hier wordt uitdrukkelijk ver meld dat de heerlijkheid van Lede, uit het bezit van Fulgentius, eerste abt van van Lede hier in Vlaanderen, menen we toch dat er bewijsstukken bestaan die deze verwantschap bijna met zekerheid bevestigen. In 1943 werd er inderdaad een akte opgesteld, door tussenkomst van dhr. Wil- lems, oudheidkundige te Brussel, gelast met het toezicht op de ontwerpen van wapenschilden der ge- meenten, een deskundige dus, met als comparanten de burgemeester van de gemeente Lede en dhr. Begeer de Braey, heer van Vinninghe en Baachendorf en van Lede. Bij deze aktie die voor een notaris diende te worden opgemaakt, ont vingen de Hollandse titel- voerders machtiging om de naam «Heren van Lede» te dragenAnderzijds zou de gemeente Lede het recht hebben om het wapen der Heren van Lede, dat reeds in de middeleeuwen werd ge voerd, te laten registreren als wapenschild der ge meente, namelijk een vijf- bladige heraldische roos van keel met vijf bloem blaadjes van sinopel en een gouden hart, de roos met één van haar bladeren naar boven geplaatst, op een zilveren gouden veld, het schild gedekt door een markiezentroon, wijzende op de verheff ing der heerlijk heid tot markiezaat in 1663 door Filip IV, koning van Spanje. De onderhandelin gen werden doorgevoerd in 1943-44 maar werden onder broken door de repressie moeilijkheden en later na tuurlijk nooit hervat. Maar keren we 'voorlopig terug naar onze heren van Lede. De oudste ons bekende Heer van Lede is Jan van Lede, «ridder, heer van Lede», die samen met zijn echtgenote Isabella, in 1231 aan de abdij van Baudelo de tienden schonk op goederen welke zij te Lede in leen hielden van Gilbertusvan Zottegem. Ridder Wouter van Lede is vermoedelijk de zoon van Jan. Hij wordt vernoemd bij een verkoop van land aan de abdij van Tussenbeke. In 1266 schonken Jan van Lede en zijn echtgenote aan de abdij van Tussenbeke de watermolen van «Rabbouts- rode». Vermoedelijk was deze Jan van Lede zoon van Wouter of van voor noemde Jan. Hierover be staat echter geen zekerheid. Verder vinden we Arnold van Lede, gehuwd met Hilde- gonde. Ze hadden twee zonen Heinric en Wouter. In drie oorkonden van 1333 en een van 1336 trad Adaem van Lede, zoon van Heinric, op als schenker of verkoper van goederen aan het kloos ter der Rijke Klaren te Gent. Hij was schepen te Aalst in 1342 en 1354. In 1333 wordt vernoemd Arnout, «sone van Lede», kleinzoon van Heinric, zoon van een broeder van Adaem. Of deze Arnout in bezit kwam van de heerlijkheid Lede staat niet vast. Moge lijk ging de heerlijkheid van Adaem over op Sander of op Jan van Lede. Deze Sander van Lede huw de in 1339 met de dochter van Jan van den Cooren- huuse, wie dat dan ook mag zijn. In 1365 kwam er opnieuw een Jan van Lede aan de beurt, die volgens het We zen boek van Gent in 1386 te Lede 40 bunder eigendom bezat, benevens de heerlijk heid in leen gehouden van de graaf van Vlaanderen (2/3) en van de heer van Gaver (2/3). Na hem kwam Willem van Lede, die werd opgevolgd door zijn zoon Jan van Lede. «Jan» was blijkbaar een gegeerde voor naam bij de «van Lede's». Hierop kwam de heerlijkheid van Lede (door huwelijk of door koop) in het bezit van Jan van den Driessche. Nadien volgen nog als eigenaars: Gwijde Schout- heete die in 1446 als heer in Lede wo?dt aangegeven, Jan van Erpe alias Ostonis, Jan Vuten Liminghen. Van 1477 tot 1493 ondertekende Hen drik de Smet, zoon van Joos en van Maria Schoutheete, dochter van Gwijde, de kerk en arménrekeningen als «heer in Lede». Hij was schepen te Aalst in 1469, 1473,1477,1483,1486. Nadien volgen nog meester Joos Quevin «heer van Olsene ende in Lede», in 1516 kwam de heerlijkheid Lede aan Jan van der Meeren, zoon van Frans door zijn Huwelijk met Katelijne Quevin of Kevijn, dochter van Joos. Door het huwelijk van hun erfdochter Elisabeth van der Meeren met jonkheer Pieter de Carrien kwam de heerlijk heid Lede aan deze laatste die ze omstreeks 1542 ver kocht aan Jan de Grutere. Volgens een akt uit het handschriften Kabinet te Brussel werd Jan de Grute re, zoon van Filips, door Karei V in 1546 tot «heer in Lede» benoemd en als dusdanig ondertekende hij ook de kerkrekening van 1545. Tussen haakjes er misschien even op wijzen dat deze de Grutere, als eigenaar van het goed ter Borch, volgens het Rijksar chief te Gent in Lede bezat «une assez bonne petite maison de plaisance». Lede heeft dus in die tijd blijkbaar zijn «rosse buurt» gehad Door het huwelijk van zijn dochter Isabella met Jaak Beths in 1549 kwam de heerlijkheid bij overlijden van Jan de Grutere in 1556 in het bezit van de familie Bette, die zich, in tegenstel ling met hun voorgangers, niet heren «in» maar heren «van» Lede noemden. En hier moeten we even teruggrijpen naar de onder handelingen in 1943-44 be treffende dat wapenschild. Want hier rijst enig bezwaar. De titelvoerders «van Lede» verdwenen uit onze Leedse geschiedenis in 1504. Hier op, zegt J. De Brouwer in zijn geschiedenis van Lede, kwam de heerlijkheid van Lede (door huwelijk of door koop) in het bezit van Jan van den Driessche en het was eerst in 1556 dat de familie Bétte erfgenaam werd van de heerlijkheid van Lede, bij erfenis, door het huwelijk van Jaak Bette met Isabella de Grutere. De vader van deze Isabella, Jan de Grutere werd door Karei V in 1546 tot heer «in Lede» benoemd. Tot zover J.De Brouwer. Maar hierin zit nu juist het zogezegde bezwaar. Het eerder aangehaalde «het schild gedekt door een markiezentroon» is niet vol ledig in orde met het geschiedkundig verloop der titelvoerders. Het zijn im mers niet de «Van Lede's» maar de «Bette's» die deze onderscheiding verwierven. Feit is echter wel zo dat de van Lede's hier en in Nederland, tot dezelfde af stamming behoorden. Er kwam immers een schrijven uit Nederland, genaamte- kend C.P. van Lede, die meldt dat zij-namelijk C.P. en J.P.. van Lede - bij hun weten de enige familie van Lede in Nederland zijn en dat onlangs een herziene uitgave van het Nederlands Patriciaat is verschenen, waarin de genealogie uit voerig wordt beschreven. In de geschiedenis der vestingen in Vlaanderen van Sanderus wordt een indruk wekkende vesting nagete kend die als verblijf der heren van Lede is aangege ven. Het werd vermoedelijk door de Gentenaars ver woest in de zestiende eeuw en zal niet meer als slot worden heropgebouwd. En samen met het verschij nen in de Leedse geschie denis van de Bette's naderen we dicht bij het huidig kasteel. Maar over de Bet te's valt één en ander te vertellen. Ze zijn onverbre kelijk verbonden met de handel en wandel vah Lede. Over hen volgende week meer. Marco Ie Sensatievolle slotminuten op het Leedse voetbalter rein. 87e minuut: stand Lede-Denderleeuw 2-1Lede krijgt strafschop. Met 3-1 is Denderleeuw dus definitief uitgeteldMergeay trapt de bal over. 90e minuutstand nog steeds 2-7. Denderleeuw krijgt een strafschop. De match is ten einde en Denderleeuw is dus kwasi zeker van een puntenafdeling. Maar ook de bezoekers missen de strafschop en Lede wint toch. Verdiend. Voetbal mag dan al ruw worden genoemd, gekommercialiseerd of wat dan ook. Maar dergelijke voetbalmomenten verzoenen je opnieuw met deze sport. Voetbal blijft grillig en onberekenbaar. Gelukkig maar. Wat al even grillig en onberekenbaar wordt zijn de danspartijtjes in Lede. Drie grote zalen zijn we hier rijk. Maar dat is voor de danslustigen blijkbaar niet voldoende. Stel je voor: zaterdagavond kan je liefst vier kanten uit. In de Lelie danst de P.V.V.rond provincieraadslid Noël. In het brouwershuis wordt er een andere politiek kleurtje aan de mas gehesen: daar nodigt de Leedse Volksunie-afdeling je uit. Het personeel van het psychiatrisch instituut en de vriendenkring Similes geven de voorkeur aan de Volkskring voor hun bal van de psychiatrie. En wie hiertussen nog zijn gading niet vindt; kan terecht in «den Bonten Os» waar de meisjesgidsen op je steun en aanwezigheid rekenen. Geef toe, het wordt van het goede een beetje teveel Je zou warempel gaan denken dat ze allemaal van slechte wil zijn. Het gemeentelijk Feestkomitee vroeg reeds tot in den treure aan alle Leedse verenigingen om hun data zo vroeg mogelijk bekend te maken. Zo kunnen zo ook tijdig bekend gemaakt worden aan de bevolking, en kan elke organisator nagaan in hoeverre de zaterdagavonden reeds benomen zijn. Als hij dan eventjes zijn verstand laat werken kan hij tenminste uitkijken naar een datgm die vrij is, of die althans de minste mededinging mogelij maakt. Of hebben de verenigingen het allemaal zo breed dat ze het zich kunnen permitteren, met vier tegelijk de danslustigen uit te nodigen? Als dat zo doorgaat worden het zware maanden voor de gemeenteraadsleden en voor hen die dat in de toekomst willen worden, 't Is pas over een jaar verkiezing, zeg je?. Inderdaad. Maar een huidig raadslid merkte toch op dat het deze winter de laatste bals waren vóór de verkeizing. En hij had nog gelijk ook! Zouden die mannen daar nu echt zo vroeg van wakker 'liggen? Marcole

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 9