DEEL 1 AALST AUTO- WANDELWEGEN DE DENDERROUTE iQ baardegem erembodegem Ql JO woubrechtegem Q st antelmks O nederhasselt De Voorpost - 12-12-75 - 21 a(a) 2 Drieve -2 (ges Idert 4- ca 1 carina! wit (b am tegeh< lo age /et. h nze r 1 Ha< moderne tijd van 'hoe rapper hoe liever', want 'Time ioney', heeft zich ook op het gebied van het eendagstoe- ie een vreemdsoortig fenomeen voorgedaan. autowandelwegen. Zoals het woord zelf het reeds laat Timainoeden is het een kombinatie tussen een uitstapje met wagen en een voetwandeling. Sommige van deze auto- ndelwegen zijn op de kaart rechtlijnig van structuur, ere daarentegen lusvormig. Gewoonlijk zijn de routes in dag af te leggen, alhoewel men de toeristen aanraadt het jwee dagen te doen. Tot de rechtlijnige routes behoort de Denderroute en de Moervaartroute. Tot dè lusvormi- !*behoort de Scheidelandroute en de Vlaamse Ardennen- Va I ik 0-( rechtlijnige routes star- in een stad en eindigen en andere stad. Alleen rhun vorm reeds zijn ze gewezen om in één dag iuto-wandeld te worden, rde lange routes valt dit nadelig uit. Om finan- redenen, om geen gJemaal dezelfde weg te iten afleggen, willen de isen de route in één dag ggen. Zo onthaardt de spannende en rustver- 0_( ikende uitstap maar al te in het jachten en jagen elke dag. Conclusie. A~' i komt doodmoe thuis en ,cn ie^ heeft maar de helft van iet aantrekkelijke langs 'eg gezien. lustvormige routes bie- meer voordelen. Ge- 3ENC' ten. Famatoe matei pun I bin Door *nhjk zijn ze aangelegd de neen achtvorm. Vanin het te bijpunt kan gemakkelik hohe2jj de ene helft, hetzij de- lere helft van de route olgd worden. De tocht is automatisch in twee delen verdeeld. Men kan het rustig aan doen. DE DENDERROUTE Een eerste belangrijke route van Oost-Vlaanderen, zeker voorde mensen van Aalst en omgeving, is de Denderrou te. Men vertrekt op de Grote Markt te Aalst om na x aan tal uren via Hofstade, Her- dersem, Wieze, Baardegem, Erembodegem, Haaltert, Aaigem, Woubrechtegem, St. Antelinks, Nederhas selt, Ninove, Pollare, Nieu- wenhove, Idergem, Waarbe- keen Onkerzele in Geraards- bergen te belanden. De Dender, vroeger een be langrijke verkeers- en han delsverbinding die alleen in de loop van de laatste eeuw aan voornaamheid ingeboet heeft. De tijd dat schepen heen en weer vaarden tus sen Antwerpen en de streek van Aalst en Geraardsber- gen, dat de visnetten wer den uitgeworpen in de rivier en dat de schepraderen van de watermolens er de kracht vonden om het graan te ma len, is lang vervlogen. Toch is en blijft het de snelstro- mende rivier van Vlaanderen met een zodanig verval dat er meerdere sluizen of «sas sen» moesten in gebouwd worden. Misschien was dit laatste wel de grote reden waarom de rivier nu groten deels verlaten ligt. We vertrekken uit de «keizer lijke» stad Aalst. Op de grandioze markt, die naar de smaak van velen wat klein is uitgevallen, maar die zoveel pareltjes van vroegere bouwkunst bewaart dat het in de Nederlanden bijna een kleinnood zonder weerga is. Er is het oudste schepen huis van het land met een sierlijk belfort, waarin wel licht de oudste beiaard van de Nederlanden is opge hangen. Er is ook de «Beurs», thans een gerepu teerd restaurant, destijds het lokaal waar de rederij kers verzamelden en er hun teerfeesten inrichtten. Er zijn de herenhuizen en het monumentale stadhuis, voor de Aalstenaars het «landhuis», waarvan men ui terlijk niet ziet hoeveel schatten het wel in zich bergt. Er is het standbeeld van Dirk Maertens, de zoon van de schoenmaker uit de Lange Zoutstraat, die te Aalst geboren en getogen werd maar die vol nieuwe ideeën naar Leuven zou ver trekken en er een van de meesters van de toen pas ontluikende drukkusnt werd. Terecht is Aalst nu fier op hem. Ook op de schilder en etser Pieter Coecke, de zoon van de smid uit de Molenstraat, die in de tijd van de Renaissance de even knie was van Dirk Martens. De man die blijkbaar even veel internationale bekend heid kreeg, omwille van de fijnheid van zijn kunst. Over Aalst is er veel te zeg gen en te schrijven. Men heeft een rijk kunstpatrimo nium. Er is de monumentale Sint-Martinuskerk, het Oud- Hospitaal, nu een stemmig museum, en het verknoeide Begijnhof. Over dat alles en nog veel meer kunnen we het hebben. Eenmaal daar mee klaar trekken we noord- waards over het Zwarte Lie- ve-Vrouwbruggetje in de richting van het Wijngaard- veld. Het wijngaardveld, met op de achtergrond de Denderbeemden, nu een modern industrieterrein... minder zware gevallen be stond er ook nog de verban ning. Deze terreurdaden zouden Aalst blijven teisteren tot in 1584. In 1543 werd het niet over- HET BELFORT Het Aalsterse Schepenhuis, het vroegere stadhuis, is het oudst^ bewaardgebleven gebouw in zijn aard voor de beide Nederlanden. Een zeldzaam specimen van profaanbouw uit het begin der dertiende eeuw. Het mag beschouwd worden als het voortype vna de monu mentale stadhuisbouw in Vlaanderen. In de periode 1380-1385 wordt de stad Aalst door de Gentenaars volledig ver woest. In een oorkonde van 1385 (met zegel, in het stadsar chief) verklaart Filip de Stoute dat de stad door de rebellen «aestedu toutarse, gastu et destruice» (ge kweld, bedorven en vernield werd). Van het schepenhuis bleef alleen de achtergevel en de Kattestraatgevel ge spaard, wat het vroeggo- tische profiel met de hoek torens, kantelen en trapge vel redde. De rest brandde volledig af. De aldaar be waarde keuren werden gro tendeels vernield. In 1407 begint men de her opbouw van het Schepen huis. De werken duren tot in 1460. Als laatste werkzaam heid wordt een slaguurwerk met klokken op het belfort geplaatst. In 1461 wordt on der ruime belangstelling de dubbele arend op de toren gehesen. Bij de daaropvol gende feestviering werd voor de eerste maal het spel «Van den kinde van Aelst» opgevoerd. Den kinde van Aelst (1144 1166) was de laatste Heer en tevens gemeentesymbool Rond 1475 werd een sym bool genomen met het op richten van een niete over dekt gebiedhuisje of bre- tesque, naar een tekening van Joost d'Otter. Een ge biedhuisje was de plaats waar de geboden of wetten voorgelezen werden de ko ningen ingehuldigd. Het Belfort, symbool van de gemeentelijke rechtsper soonlijkheid, was in vroege re tijden dikwijls de stille getuigen van wrede tafere len. In 1524 hadden te Aalst de eerste terechtstellingen plaats van hervormden. Als straf had men de keuze uit: levend verbrand worden, le vend begraven worden, op gehangen, onthoofd of ver dronken worden. Voor de dekte gebiedhuisje afgebro ken. Een jaar later werd met de bouw van het huidige gebiedhuisje gestart. De beelden langsheen de gevel zijn deze van Pieter Coecke, Karei V, de Gerechtigheid en van 't Kind van Aelst. Bij de inhuldiging werd trouwens nogmaals het spel van «'t Kind van Aelst» opgevoerd, in 1555 legt Filips II zijn eed af, «ten Bretesque». Hij laat tevens zijn leuze «Nee spe, nee metu» (noch hoop, noch vrees) op het Belfort aan brengen. In 1590 wordt aan het klok kenspel een primitief klavier toegevoegd. In 1717 zou de ze beiaard trouwens 41 klok ken tellen waarvan er 39 ge goten werden door Pauwels uit Gent. De periode 1745 - 48 is een tijd van anarchie en rovers benden. Negenennegentig vonnissen werden uitge sproken tegen 104 perso nen. Vijf personen werden geradbraakt, 19 sterven aan de galg, 11 vluchtelingen worden «in portraite» opge hangen, anderen werden ge geseld, gebrandmerkt, tot de galei of tot de schandpaal veroordeeld. Het is in deze periode dat Jan de Lichte te Aalst op de Grote Markt werd gerad braakt om daarna te worden opgehangen aan de galg van Schaarbeek wijk van Aalst, niet de burcht van Nols!). Deze terechtstelling werd door Louis Paul Boon in zijn boek «Jan de Lichte» als volgt beschreven: Een; nieuwe dag breekt aan. Een nieuwe augustusdag van het jaar onzes Heren 1748. En alhoewel het nog zeer vroeg in de morgenstond is, kan men op de markt van Aelst haast niet meer over of door. Een laatste hand wordt nog aan het houten verhoog gelegd, de galg staat reeds opgericht, het rad werd aangebracht, het komfoor met houtskook werd aangestoken. De jong ste veulsknecht komt aan draven met de ijzeren stan gen. En steeds meer en dichter komt het volk, dat van einde en verre is komen toegelopen, opeengepakt te staan. Dan roffelen de trommen en stilte te bekomen. Rond het verhoog staan allen ge schaard, heren hoogpoin- ters, rechters, magistraten, vreemde officieren en be vende lakeien van landgeno ten. Een naam wordt met luider stem geroepen, en datzelfde ogenblik ontsluit zich even de deur van de kerkers, om de geroepene door te laten. En wij denken aan de val die ontsloten wordt, en waaruit een rat wordt losgelaten om door de omringende honden te worden afgemaakt. Het uur is geslagen! Het uur der wraak is gekomen. Een na een zullen ze losgela ten worden....zoveel, dat men het niet op één maand heeft kunnen bolwerken. Nu was het de beurt aan een man, en dan weer aan een vrouw. Nu eens ene die ge radbraakt werd, ene die ge hangen werd, en dan weer ene die alleen maar naar de galeien gaat gestuurd wor den. Zo gaat het meest op windende spektakel, dat ooit te Aelst werd opge voerd, zijn opwindende gang. En op zijn verminkte voeten voortstrompelend, naar het verhoog toe, moet hij eerst de markt rond opdat allen hem zouden kunnen aan schouwen. Opdat allen zou den weten dat het Jan de Lichte is, hijzelf. En uit die zee van volk hoort men een kreet opstijgen: «Awoert, dood met hem.» «Ter dood!», roepen de ge strenge heren. En het volk van aan de werf, dat eens in hem alle hoop had gesteld, roept even eens: «Ter dood». «Voor geen chanterik peu Het is Bargoens, waarde le zer. Het betekent eigenlijk dat men geen angst heeft voor iemand van de wet, voor een diender en een beul, een kasteelmeneerke of vreemde soldaat. «Voor geen chanterik peu... Van geen politiehond ver vaard En als het geluid verstomt, het rad omhoog wordt gehe ven en een verbrijzelde Jan de Lichte wordt getoond - zodat er hier en daar onder de al te geertige toeschou wers ene flauwvalt - dan hoort men nog tussen het samengestroomde volk, tussen de naamloze menig te, en vanuit de muurgaten waarachter nog vele andere hun beurt zitten af te wach ten, de zwakke nagalm, ver spreid hier en daar, en haast uitstervend: «Voor geen chanterik peu!» Anno 1766 maakt Antoon Sacré, een fijn werktuigkun dige, een uurwerk voor het belfort. De omwenteling van 1790 was er de aanleiding van dat de keizerlijke arend die in 1461 op het belfort was geplaatst vervangen werd door de leeuw der Pa triotten. Op de grote Markt, voor het belfort had in 1817 de laatste terechtstelling plaats. Het slachtoffer was Petrus Steppe, die publiek werd onthoofd. Met deze laatste terechtstel ling eindigen ook de voor naamste historische mo menten van dit gebouw. Wel kreeg het nog tweemaal een nieuw uurwerk, in 1925 en in 1964. In 1959 krijgt het belfort een (zesde) klokkenspel, dat nu 52 klokken telt. En de woor den «om te verslag he motet ten of liedekens naar tsai- soen» indachtig, geschre ven in 1540, bij het inluiden van het eerste automatische klokkenspel, richtte men in '59 een internationaal bei aardfestival in, waar vijf lan den aan deelnamen. Volgende week: Korte be schouwingen over de vol gende toeristische evene menten: de Zwarte Man, de Bourse van Amsterdam, het Hotel Van Langenhove, het landhuis, het begijnhof en het stadspark. De Sint-Martinuskerk en het Oud Hospitaal, zullen we afzonderlijk behandelen, los van de Denderroute.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 23