AUTO-WANDELWEGEN
DE DENDERROUTE
AALST, HERDERSEM, WIEZE
10 - 19-12-75 - De Voorpost
betrekkelijk aanzien had valt af
te leiden uit het feit dat in 1787
Jozef II een bezoek bracht aan
de stallingen, waar prima heng
sten en meries werden samen
gebracht om veulens te be
komen.
HETBEGUNHOF
Inde Pontstraat zien wede 18de
eeuwse gevel van de Jezuïten-
kapel. Wat verder bereiken we
het voormalige begijnhof, nu een
tuinwijk. Enkel en alleen de
begijnhofkerk staat er nog. een
merkwaardig classisistisch
bouwwerk uil het einde van de
18de eeuw.
De geschiedenis van het begijn-
hol is kort. In 1261 schenkt een
zekere Wouter de Ghier het
Boudemaarshof in de Pontstraat
om er een begijnhof te stichten.
1266 is het jaar waarin de
geestelijkheid en de schepenen
hun goedkeuring verlenen voor
de stichting van het begijnhof
van Sint-Catharina op de Zavel.
In 1787 bouwt het begijnhof een
nieuwe kerk op een deel van het
verdwenen Sterreklooster. 1952
het oude begijnhof wordt
afgebroken om er een
tuinwijk van te maken. In ons
huidig perspektief van monu
mentenzorg hekeken is dit
waarschijnlijk een van de grofste
fouten die het stadsbestuur
ooit heeft gemaakt.
HETSTADSPARK
Of de voortschreidende indus
trialisatie en het snelle tempo
het middeleeuwse stadje Aalst
bij de aanvang van deze eeuw
boven het hoofd groeide wil ik
terzijde laten. Feit is echter wel
dat in 1911 een eerste aankoop
plaats had in het Osbroek voor
de aanleg van een stadspark.
Drie jaar later barste het
tempeest los-boven Europa. Ook
België zou gedurende vier jaar
gebukt gaan onder het oorlogs-
juk. Te Aalst maakte men van de
nood een deugd. Op 24 juli 1915
start een groep werklozen onder
de leiding van Schepen Désiré
De Wolf met de aanleg van het
stadspark. Nog geen jaar later
op 1 juni 1916 werd een prachtig
park met een ruinie verschei
denheid van bomen en struiken
voor het publiek opengesteld.
Uit dankbaarheid tegenover
Schepen D.De Wolf werd van
wege de bevolking in 1931 in het
stadspark een borstbeeld ont
huld. De evolutie van dit
initiatief is echter door te
trekken tot op heden. In 1962
werdt begonnen met de aanleg
van 6 ha groot sportcentrum in
het Osbroek. Een projekt dat in
1970 klaar kwam. De mogelijk
heden zijn nog niet uitgeput, nog
een zeer groot deel van het
Osbroek. ligt voor verder initia
tieven.
Wat Alst en zijn monumenten
betreft zijn we voorlopig rond.
De Sint-Martinuskerk en het
Oud Hospitaal kunnen omwille
van hun belangrijkheid en rijk
historisch verleden beter afzon
derlijk behandeld worden.
Van op de markt rijden we
richting Zeshoek (Dender-
mondse steenweg), om daar af te
slaan naar de Zwarte Hoekbrug.
Over de brug vinden we de
eerste witte, zeskantige wegijzer
met blauwe opschriften «Den-
derroute-. Het is de bedoeling
dat de autowandelaar steeds de
hoofdbaan rechtdoor blijft vol
gen tot wanneer hij het
eerstvolgende paneel ontmoet,
dat hem de nieuwe richting zal
aanduiden.
Via de steenweg bereiken we het
wipigaardveld. Langs brede bet-
tonbanen maken we een rondrit
tussen de fabrieken van diverse
aard die. zich op dit industrie
terrein hebben gevestigd. On
middellijk daarna duikel je in
het groen. Een smal kaseiwege!-.
tje brengt je terug op de goede
baan. de steenweg naar Herder-
sem. Herdersem is een heel oud
dorp. waar het verleden nog niet
helemaal is weggewist. Mis
schicn komt u wel onder de
indruk van de naam en begint U
allerlei verklaringen te zoeken
voor de betekenis er van.
Misschien denkt Udat het iets te
maken heeft men een oude
herder die zijn kudde liet weiden
in de beemden. Doch/dan gaat u
de verkeerde richting uit. «Her
der- is alleen maar de vervor
ming van een oude persoons
naam «Harding» die hier woon
de en belangrijke eigendommen
had. Ie Herdersem heeft men
voor dat alles een zekere
schroom en eerbied. Misschien
heeft men dat wel te danken aan
hel feit dat de bekende folklorist
Alfons -De Cock hier destijds
geboren werd. Is het daarom dat
het kapelltje «Tenbeeldeken».
reeds zo lang bekend in de streek
en uitgekozen als bedevaart
oord. er een vooraanstaande
plaats kreeg aan de ingang van
het dorp. Een laatgotisch ge
bouwtje waar binnenin nog
muurschilderingen te bewon
deren zijn uit de vijftiende eeuw.
Misschien wel gekonterfeit door
een van de leermeesters van
Pieter Coecke. want ook Aalst is
destijds rijk aan schilders ge
weest.
We vervolgen onze weg langs de
steenweg om even voor de kerk
van Herdersem links in te
draaien. Oppassen is hier wel
geboden. De bewegwijzering
staat links van de baan. en als
men niet aandachtig is. is men er
zo voorbij. We maken even een
ommetje langsheen het borst
beeld van Alfons De Cock,
plaats waar ook het Alfons De
Cock-wandelpad begint. Iets
verderop hebben we eveneens op
de linker kant het moderne
rustoord voor ouden van dagen.
Onze weg vervolgend ontmoeten
we aldus de eerste hopvelden.
Een beeld dat eigen is aan Aalst,
en er historisch mee vergroeid is.
Het standbeeld van Dirk Martens, de Zwarte man.
sing. Langs de weg het oude
«Neerhof».-waarvan de muur
ankers je duidelijk maken dat
hel in 1653 gebouwd werd.
Anderen beweren dat het nog
zelfs een paar jaar vroeger
gebeurde. Hoofdzaak is dat het
oorspronkelijke gebouw prach
tig bewaard bleef, met de hoge
w itte muren en het spitse dak. de
klein-geruite vensterramen en
cachet. Kan het anders dat de
oktoberfeesten die hier jaarlijks
plaats hebben, altijd weer met
de nodige folklore worden
gekruid en dat de reusachtige
oktoberhalle een kruitvat van
Breugeliaanse jolijt wordt? Toch
even een blik op de 18de eeuwse
Sint-Salvatorkerk. die uitste
kend past in dit eerder rustieke
kader. Inwendig biedt het kerkje
De Beurs van Amsterdam, de oude Barbarakamer.
Stijve staken, hoog in de grond
geplant en onderling verbonden
met draden, langswaar de sier
lijke ranken van de hoppe
omhoog klimmen. Wie in de
maand september langsheen
deze routte rijdt of wandelt moet
zich niet verbazen rijen vrouwen
op het veld te zien zitten die
bezig zijn de hop te plukken.
Doch ook dat beeld gaat stilaan
tot de geschiedenis behoren.
Wij rijden naar Wieze. door al
dat overdadige groen waar de
stadslui zo naar snakken en dat
hier zo gul in eer wordt
gehouden. Plompverloren en
midden daarin plots een nieuwe
brug over de Dender. Sommigen
zullen wellicht de voorkeur
geven aan het oude sas dat
cr vroeger lag en waar een even
oude herberg altijd voor een
koele dronk kon instaan. Doch
ilc geest van de tijd vraagt
aangepaste kreaties. Laat ons
even grasduinen over de naam
Wieze. Wieze is een waternaam.
de lage toegangsdeur. Eigenlijk
een schoolvoorbeeld hoe met
oude gebouwen moet omge
sprongen worden. Even kunnen
we een blik werpen op de
binnenkoer en ook daar heeft
men het oude. eerbiedwaardige,
zorgvol behandeld, terwijl een
keurig maar bescheiden aange
legde hot er omheen het geheel
fris omkadert. Meteen rijden we
de dorpskom van Wieze binnen.
Oude herbergen en burgershui
zen brengen hier een eigen
niet zoveel. Bekijkenswaardig is
misschien wel de prachtig ge
beitelde preekstoel.
In 1108 spelde men Winsia.
Hierin vinden we het Middel
nederlandse Wins, dat links,
schreef, krom betekent. Wins-a
is dus «Krom water». Iedereen
weet of kan in elk geval
vermoeden dat a of aa water
(loopt) beduidt. (Germaanse
Aha. Oudnederlands Ahe. ver
want met het Latijnse aqua).
Reeds vroeger echter is door
verwarring met het Middel
nederlandse wese - hooiland,
weiland, de naam overgegaan
van het water op de even
bochtige weiden erlangs. Daar
er door de dorpskom geen beek
vloeit, heeft men wellicht de
eertijds bij deze plaats buiten
gewoon kronkelende Dender
bedoeld. En maar beemden
bijna tot aan de grondvesten van
dc kerktoren van Wieze. Vooraf
wacht je echter nog een verras,.,-
De prachtige gebeitelde predikstoel in de Sint-Salvatorkerk van
Wieze.
Voor het belfort, met zijn rug naar het belfort en met zijn gezicht
naar de cafés staat Dirk Martens, of beter zijn standbeeld. Bij de
Aalstenaars is dit beeld beter bekend als de «Zwarte Man»
Dirk Martens, geboren in 1446 of 1447 drukte te Aalst in 1473,
samen met Jan van Westfalen zijn eerste boeken. De eerste boeken
ook van de Zuiderlijke Nederlanden. In de colophon van «De Vita
Beata» van B. Mantuanus, daterende van 1474, beroept Dirk
Martens er zich trouwens uidrukkelijk op de invoerder geweest te
zijn van de boekdrukkunst, die hij in Venetië had geleerd. «Dit werk
heb ik, Dirk Martens, te Aalst gedrukt, die al wat men te Venetië
kan de Vlamingen aanbreng.»
Een tafereeltje uit het stadspark.
Dirk Martens zelf overleed op 28
mei 1534 in het klooster der
Sterheren. Zijn werken zouden
echter bepaalde mensen blijven
boeien, zo o.a. Michel de Gand.
die de werken van deze meester
verzamelde. M. De Gand zou
trouwens ook de grondlegger
worden van de Martensstudie.
In 1845 werd «Het leven en de
uitgaven van Dirk Martens»,
opgesteld door M.J.de Gand
(+1802). aangevuld door E.P.
Van Iseghem sj. gedrukt en
verspreid op kosten van
advokaat-geschiedschrijver F.J.
De Smet (+1854). In 1849 werd
er over gegaan tot de stichting
van een comissie voor de
oprichting van een standbéeld
voor Dirk Martens. Hun ideeën
werden werkelijkheid in 1856.
Het standbeeld werd onthuld in
tegenwoordigheid van de hertog
en de hertogin van Brabant. Na
de reuzen- en Dirk
Martensstoet van 1950. was de
volgende grote feestelijkheid
deze van het herdenken van
500-jaar boekdrukken in de
Nederlanden. 1793, uitgeroepen
tot Dirk Martensjaar, werd één
grootse manifestatie ter eren van
de man in onze gewesten als het
ware zijn volk de gelegenheid
bood te lezen.
HUIS VAN LANGENHOVE
Het hotel van Langehove is een
typisch voorbeeld van een patri
ciërswoning uit de 18de eeuw.
Bezienswaardig aan dit gebouw-
is zeker de kunstig gesneden
voordeur. In 1771 kocht een
zekere Jan Van Langhove uit
Dendermonde een patriciërs
woning aan de Kapellestraat.
Deze familie zou er gedurende
123 jaar of 7 generaties lang
verblijven. In 1896 kocht de stad
voor 55.000 F. de patriciërs
woning aan. om eer een jaar
later plechtig de Rechtbank van
Koophandel in te installeren.
Heden ten dage heeft de
Schepen van Openbare werken.
Jan De Neve, met zijn diensten
er een onderkomen gevonden.
DEBEURSVAN
AMSTERDAM
Een gelukkige afsluiting van het
marktplein is de langgevelige
Barbarakamer. nu de Beurs van
Amsterdam. Boven een open
galerij die op twaalf zuilen rust.
zijn vensters met kruismonelen
aangebracht. De rustige hooi
bouw (1630) wordt verlevendigd
door topgevels in barokstijl en
door een licht niinaretje. De
arcaden in deze voortgezette
nationale renaissance hebben
misschien wel een zuiders tintje,
maar het afvisselend gebruik
van rode baksteen en grijze
zandsteen hebben beslist een
eigen specifiek karakter.
HET LANDHUIS (1643)
In het vroegere landhuis werd
het Land van Aalst bestuurd
door de burgemeester en de
eerste schepen van Aalst en
Geraardsbergen. samen met de
baljuws van de roeden Boelare.
Gavere. Rode. Schorisse en
Zottegem. De gevelarchitektuur
doet denken aan gepoeierde
pruiken, hoofse buigingen en
zoeterige menuetten! Alle ver
siering is samengetrokken op de
heldergekalkte middenpartij:
één dartel lijnenspel in contou
ren en bovenlichten met asyme-
trische schelpen als siermotief
en tevens als weerspiegeling van
een lichtzinnige, genotzieke
tijdsgeest! Wat een verschil met
de gevel die uitziet op de
achterzijde van het hotel van
Langenhove en het gewezen
klooster van de Zwartzusters.
Hier een sobere, eonstruktief-
logische schepping met spaar
zaam aangebrachte, funktionele
versieringen. Een tiental jaren
later was men heel wat wijzer
geworden. Deze achtergevel
heeft geruime tijd dienst gedaan
als dekor voor de openlucht
schouwburg. De zachte gras
vlakte van de openluchtschouw
burg. w aar eens de schapen van
het stadhuis stonden te grazen,
is ondertussen reeds verdwenen
om plaats te ruimen voor een
parking.
Op de Markt kan een blik
geworpen worden op de voor
gevel van het stadhuis. Sedert
1830 schragen indrukwekkende
monolietzuilen een zware archi
traaf. Dit werk van de Gente
naar Roelandt maakt een
sobere, zelfs koele indruk, die
dikwijls eigen is aan de produk-
ten van het neo-classicisme.
Tussen het landhuis en het
recentere stadhuis bevinden zich
stallingen. Deze hebben van
1920 tot voor de gebruikname
van de nieuwe brandweerka
zerne dienst gedaan als berg
plaats voor het brandweerma
teriaal. Oorspronkelijk zijn deze
stallingen afkomstig van een
paardestoeterij die in 1768 werd
ondergebracht in de Kapelle
straat. Dat deze stoeterij een
Landschap langsheen de Denderroule.