Weekblad van Dender - Durme - en Seheldestreek 9 AALST IS STUK FOLKLORE RUKER ZWART»' VAN LIMBERGEN N. PRIESTER-DICHTER GERY HELDERENBERG: STAATSPRIJS BEKROONT LOOPBAAN Mii! - kARNAVALBOEKZITTING STELDE AARDIG WAT SPIRITUALITEIT TENTOON TOLERANTE EINDEJAARSWENSEN natuj DE Wil VRIJDAG 19 DECEMBER 1975 28' JAARGANG NR. 50 - 18 F EEN UITGAVE VAN DRUKKERIJ-UITGEVERIJ A. DE CUYPER Verantwoordelijke uitgever A. DE CUYPER PCR. 115692 (DeCuyper) Bureau Pontstraat 64 - Aalst 053-70.41.19 Jaarabonnement 850 F Halfjaar 425 F Trimester 215 F Een geschenk van bij is altijd een belevenis! PORCELEIN- EN GESCHENKENZAAK '-Dan mbergeH^ Hoogstraat 28 - 9300 AALST TEL. 21.23.22 TJPKattestraat 73 9300 AALST TEL. 21.56.00 mensen die iets persoonlijks, iets beter zoeken. vragen rijdag jongstleden liep de raadszaal van het Stadhuis, bijlange niet c«ol voor de «kamavalboekzitting» die zich zij het dan met een ander 'jema, aankondigde als een tweede «peerdezitting», en dit was een "beste referentie. Al is het dan een klisjeebeeld, toch durven wij in alle 'gemoedsrust schrijven met diegenen die er niet bij waren ongelijk 'hadden. In deze dagen van overrompelende kamavalaktiviteiten, die niet steeds even hoge toppen scheren, stak de «kamavalboekzit- ting» inzake spiritualiteit, met een Piet Moereels en Herman jlaelman in 't bijzonder, er torenhoog boven uit. gilles werd op zijn Keizers ïaniiels, dus goed, samenge- i»raat, nadat burgemeester De bisschop een erg verstrooid lelkomwoord gepleegd had. To-auteur van het boek Frans iVauters viel de eer te beurt een karikaturistisch groot eksem- rlaar van het boek «Aalst- Karnaval» aan het stadsbestuur Lambet Van der Sijpe, gemeenteraadslid Meldert en toe komstige gefusioneerde liet zich de sfeer welgevallen (jm) te overhandigen. -ie de ian loc ook hi liet Piet Moereels aan zijn karnavaleske boekbespreking toe. (jm) Baert ën Jos Ghysens. Indien er ooit een buitenlandse editie van het boek komt dan zal die aldus Piet Moereels voor Keulen luiden: «Aalst die Donriergewetterstadt» of voor Nice: «La salade nigoise ou la kavalkade Alostoise». Het is een serieus werk, aldus Piet Moereels. de schrijvers gaven het volle pond zodat het een werk van meer dan twee pond geworden is. Dit gewicht is trouwens ook handig als be- slechter van huishoudelijke twis ten. Ook een reden om het boek aan te schaffen. Als ultieme oproep om het boek te kopen, vergeleek Piet Moereels het manuale boek met «Emmanuele», de langste stre ling hier van het handige boek dat op een «vrijdag» als een «bruid in de Morgen», maar zonder «suiker» werd voorge steld. En dan kwam de hele trits van de doorwinterde karnavalisten aan bod. Karei de Nayer was voor de gelegenheid kok Carlo Fusiano die met de Oiljsterse karnaval wou doorgaan. Op de binnen- pagina's vind je zijn fusie- «HISTOIRE D'A» We vinden het ronduit zonde dat Piet Moreels zijn feestrede bij de voorstelling van het boek niet op papier zette of op band opnam. Piet ging op de lichtvoetige toer en sprak tot de «bibliofielen» uit naam van een boekhandelaar uit Sluis die het niet vond in «l'Histoire d'O» doch wel in «l'Histoire d'A»(lostoise) ge schreven door het fameuse quartet dat Piet met voorvader lijke latijnse namen bedacht, voorzien van een liederlijke omschrijving van hun aktivitei- ten. Verder broderend op zijn erotische aanhef vertelde de feestredenaar hoe alles gegroeid was sedert een ontmoeting op een Aalsters Grote Markt- terrasje op een zomerse avond, dit tussen Frans Wauters, Karei Herman Daelman als 't Ketje in een bijzonder goede spiri tuele bui. (jm) De prijs ter bekroning van een schrijverscarrière werd donderdag 11 december toegekend aan de 84-jarige dichter Gery Helderenberg, pseudoniem van Hubert Buyle, rustend priester op het domein Ronkenburg te Lede. De laureaat werd voorgesteld door een jury bestaande uit de letterkundigen Maurice Gilliams (voorzit ter), Christine D'haen (sekretaris) en Jozef Van Hoeck, Ivo Michiels en Anton van Wilderode. Mevrouw De Backer, minister van Nederlandse Kuituur, heeft het voorstel bekrachtigd. Gery Helder- enberg werd als Hubert Buyle geboren te Nieuwerkerken-Waas op 18 januari 1891. Volgende maand wordt hij dus 85. Helderenberg werd te Lede reeds tweemaal gehuldigd. In januari 1967 keerde hij definitief terug naar Lede, om er op het domein Ronkenburg van een verdiende rust te genieten. Om zijn terugkeer te vieren had toen in het kultureel centrum een huldiging plaats. In november 1973 vierde de Leedse Davidsfonds-afdeling haar 50-jarig bestaan. Er werd een gedenk plaat onthuld aan de woning nr. 9 op het Dorp, waar de priester-dichter als onderpastoor van Lede van 1925 tot 1937 woonde. Na de onthulling van de gedenkplaat had in de raadszaal van het gemeentehuis een plechtige zitting plaats waarop heel wat prominenten aanwezig waren. Karei De Naeyerals Carlo Fusiano (jm) G. GEZELLEPRUS Van Gery Helderenberg kan men niet direkt zeggen dat het dichten hem in het bloed zat. Zijn vader was wel zeer gevoelig voor mu ziek en las ook veel, maar zelf dichten deed hij nietHij had wel een grootoom. Jan Roels uit Ek- saarde, die heel aktief was in het op rijm zetten van allerlei gele genheidsgedichten waarvan er zelfs verschillende getoondicht zijn omdoor Oscar Van Durme Maar eigenlijk groeide de liefde voor de poëzie in de loop van zijn humaniorastudies die hij, als Waaslander, in 1902 aanving bij de Jezuïeten te Aalst. Zoals overal elders, was alles er nog in het Frans: de Brusselaars, de Walen en de verfranste Aalstersc bour geoisie gaven er nog de toon aan. Maar in 1905 belandde pater Emiel Fleerackers er, die rasechte Kempenaar, die vlug een groepje Vlamingen rond zich verzamelde. Fleerackers had invloed op hen. Ofschoon Gery Helderenberg hem nooit als leraar had (hij was in die jaren nog surveillant) bleef hij toch in kontakt met die volkse dichter. Die Vlaamse geest zou in 1909 nog meer doorbreken op het kollege met pater Stracke, die vooral het Nederlands toneel sti muleerde. In die jaren geraakte zijn eerste versje «Christus Eucharisticus» door bemiddeling van Joris Eeck- hout (de latere aalmoezenier van het Gentse Ghislaininstituut) in «Dietse Warande en Belfort», waarvan juffrouw Belpaire toen hoofdredaktrice was. Hij was in die tijd ook lid van de Wase Kunstkring, samen met o.m. Jef De Pauw, kunstschilder, Raoul Steppe, organist, Albert Hansen, toondichter, Magda Peelers, dich- Zijn seminarietijd zou een belo ken tijd worden: dichten was ver boden bezigheid maar het vuur bleef smeulen onder de as. Later zou trouwens kannunik Van Crombrugghe hem steeds blijven volgen en aanmoedigen. Langs Joris Eeckhout (die zelf «li teraire profielen» schreef) ge raakte hij in kontakt met Karei Van den Oever en met Maria Vio la, redaktrice van «Onze Tijd». Maar vooral pater Reypens met o.m. zijn bundel «Mariagedich- ten» en zijn «Kristus-uren», ver schenen onder de schuilnaam Theophilus, maakte in die tijd ge voelige indruk op hem. Zo verscheen zijn eerste dicht bundel «Lentehemel», een keuze uit zijn vroegere verzen, geselek- teerd door Karei Van De Woestij- ne. Hij kreeg toen de eerste kritie ken in de «Nieuwe Rotterdamse Courant». Sindsdien is er heel wat uit zijn pen gevloeid. Zijn dichtbundel «Pentaphonium» bracht hem de driejaarlijkse Guido Gezelleprijs op, uitgereikt door de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Letter kunde. «Pentaphonium» is een werk met religieuze poëzie, be staande uit vijf (vandaar de naam) lange gedichten, die hij vergelijkt met een symfonie van Brückner of Mahler. Deel I «Tantum Ergo sa- cramentum» is een levensbezin- ning rond de eucharistie. Deel 2 «Augustinus en het hart» is een poëtisch verwijlen bij Augusti nus. «Redeamus ad Cor» waarin tegelijkertijd het eigen priesterle ven geprojekteerd wordt. Deel 3: «De nieuwe tabernakelen» zijn meditaties over de Drie Koningen (de pelgrimerende mens), met hun symbolische gaven wierook, mirre en goud. «Priester 2000» is het vierde deel: als het ware een voortzetting van het vroeger werk «Doxologia pro Christo meo», vol persoonlijke gevoelens en bedenkingen van heimwee en toch hoop op de toe komst, opborrelend uit een pries- terhart. Deel vijf tenslotte «In fractione panis»: het werd reeds opgenomen in Heidelands Bloem lezing «Poëtisch erfdeel der Ne derlanden», en de priester zich naar Emmaüs met Cleophas op weg, telkens opnieuw de Heer herkennend bij het breken van het brood. De eerste ideeën voor deze bundel kwamen tot stand rond 1968. De bundel werd geïllustreerd met en kele sobcren lijntekeningen van pater A. Van Laere, uitgegeven in 1971gedrukt in de Benediktijne- rabdij van Dendermonde. Lees door blz. 3 gerecht terug bij nog enkele foto's. De Chevaliers zetten de burgemeester in een Russisch hemdje,- het Corum Alostum zong zijn nostalgie uit naai de bomen van de Kastonje Vesten en had een eitje te pellen met de «Vraa». 't KETJE Herman Daelman, als 't Brussels Ketje zag het karnavalgedoe te Aalst met veel plezier aan. Aalst is dé stad van karnaval, iedereen is er dan alles, en iedereen is er dan niks». Over de auteurs wist hij te vertellen dat er twee met en twee zonder baard bij lopen, terwijl de foto's in diverse kleuren zijn zoals ze zelf zijn, den druk is echter in't zwart. Voor de mannen van de retirade bij de volgende karnaval, had Herman een Gillessinaasappel in petto voor op hun facade. Herman Daelman op zijn best. Arm in arm, een gefusioneerde Lambert Van der Sijpe, reeds aan de zijde van 't Katsjoeken, zong iederen aan 't eind van de zitting: «Oiljst gét mijn hert gestoelen». JOHAN VELGHE Er is niets zo aangenaam voor een redakteur dan zijn lezers wensen toe te sturen. Het is een goede traditionele geplogenheid dat dit met de eindejaarsfeesten in het vooruitzicht ook in de pers gebeurt. Meer dan twee jaar nu is De Voorpost een spiegel van het wel en wee van het Land van Aalst. Na wat aarzeling, soms al eens wat onbegrip tijdens de eerste maanden van verschijnen in 1973 en begin 1974, is tijdens het nu vrijwel voorbije jaar, de samenwerking tussen lezers, medewerkers en redaktie bijzonder goed geweest. Na een eerder ongelukkige periode waar de Dendermondse en Aalsterse editie gekoppeld werden kreeg De Voorpost in 1975 een echte impakt op het Aalsters gebeuren. Ook de gemeenten van het toekomstige Groot-Aalst werden niet vergeten, zodat onze lezers wanneer de fusie doorgevoerd zal zijn reeds vertrouwd zijn met de problematiek van de randgemeenten. De tolerantie die de verhouding tussen diverse Aalsterse strekkingen en groepen kenmerkt, heeft zich ook weerspiegeld in De Voorpost. Met quasi een nauwgezette angstvalligheid werd erover gewaakt dat de aktiviteiten van alle «kleur» weergegeven werden. We menen dat we daar in hoge mate in geslaagd zijn. Wanneer een redaktie eindejaarswensen neerschrijft, dan wordt er reeds in het achterhoofd gedacht aan wat het komende jaar brengen zal. In een te fusioneren Aalst zullen de gemeenteraadsverkiezingen centraal staan. De tolerantie die er momenteel, mede dankzij de karnavaleske geest, heerst, zal in de maanden die oktober '76 voorafgaan goed van pas komen. Wat kan een streekblad beter wensen dan een grote opbreng van eerbied en respekt van allen die iedereen tijdens de komende poli's, kieskampagne en verkiezing zeif. En een schuchtere wens van onze zijde is dat diezelfde tolerantie ook opgebracht wordt door de politici ten opzichte van uw en ons weekblad. Het willen voor de wagen spannen van zijn groep of partij is een kwestie waar De V oorpost te Aalst bijwijlen wel ai eens voorgesteld werd. In een stad waar geen enkele partij dé partij is, waar CVP op dezelfde rangorde staat dan BSP, VU als PVV en een viriele aanwezigheid van KP naast tal van kleinere aktiegroepen wordt vanzelfspre kend iedereen gelijk behandeld. Beschuldigingen van een bepaalde zijde dat het blad te open staat voor een andere richting worden van de hand gewezen. De lezer zelf oordele hierover. Deze wens en de hoop dat De Voorpost verder los zal staan van alle druk en invloed, wordt ook door ondergetekende uitgedrukt nu ik kortelings afscheid neem van De Voorpost. En voor eenmaal zal de lezer deze persoonlijke aanhaling wel verontschuldigen. Twee jaar lang, van bij het aarzelend begin, en het gevecht voor de uitbouw tot op heden hebben velen mij geholpen, letterlijk met woord en daad, zodat een niet-Aalstenaar het spoedig prettig vond midden en tussen de Aaistenaars. Mijn dank, en ook dit is geen klisjee-beeld, gaat naar hen alien uit. Zij hebben De Voorpost gemaakt. Mijn dank en bewondering gaat uit naar ai mijn medewerkers die bijwijlen hard hebben moeten doorploeteren om kopijklare tekst tijdig op de redaktie binnen te brengen. Mijn dank aan de fotografen die soms bij tij en ontij er op uit dienen te gaan. De samenwerking met allen was prettig, op het werk en uit oogpunt van menselijk kontakt. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar de lezers die voor mij twee jaar lang mijn ruggesteun zijn geweest. Dit alles zijn mede mijn Kerst- en Nieuwjaarswensen aan U allen, lezers, medewerkers, vrienden. JOHAN VELGHE

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1975 | | pagina 1