AUTO-WANDELWEGEN DE DENDERROUTE terugvirf1' 10 - 9-1-76 - De Voorpost VAN AAIGEM NAAR GERAARDSBERGEN In deze vierde aflevering over de Denderroute zullen we het hebben over de bezienswaardigheden van Aaigem, Woubrechtegem, Sint-Ante links, Ninove, Pollare, Nieuwenhove, Idegem, Waarbeke, Onkerzele en Geraardsbergen. In de vorige aflevering zijn we terug ingestapt in de wagen, na een deugddoende wandeling in het frisse groen van het dal nabij het hof te Gotegem. We vervolgen onze weg, richting Aaigem. Op het dorpsplein vinden we er de kerk met de pitoreske klokketoren daterende uit het prille begin van de veertiende eeuw. Achter de kerk waan je je terug in het wereldje van Ernest Claes en van de Witte. In een hobbelige grijscementen muur eeïi witgeschilderd raam met daarnaast een deur. Daarboven een wit paneel met rode letters: «Toegang vrij - Volks Boekery - open zondag van 10.30 uur tot 12 uur». Daar het geen zondagvoormiddag was toen ik langs deze merkwaardige bibliotheek passeerde heb ik niet kunnen kontroleren of men er boeken had. Misschien vind je er wel een exemplaar van «De Leeuw van Vlaanderen van H.Conscience, maar waarschijnlijk, zul je tevergeefs zoeken naar de «Groene Bijbel» (Woordenlijst van de Nederlandse Taal). Alle goede bedoelingen van die mensen ten spijt, het Nederlands anno 1975 heeft zijn vaste spelregels en zijn vaste schrijfwijzen! Langs het eeuwige groen dat ook hier aanwezig is ver volgen we onze baan naar Woubrechtegem toe. Rechts van de weg op het gehucht Berg, vind je een oude watermolen met daar naast een gerestaureerde witte hoeve met rood pan nendak. Voor het huis, aan' de gevel en binnen bevinden zich allerlei oude voorwer pen. Wip er eens even bin nen. Woubrechtegem is een rus tig landelijk dorpje. Men houdt er letterlijk en figuur lijk de kerk in het midden. Sommigen beweren zelfs dat het het meest rustige dorp van heel Vlaanderen is, waar dat iedere auto trou wens nog minuten lang wordt nagestaard alsof de wonderen nog altijd niet uit de wereld zijn. Het is mis schien lichtelijk overdreven, maar er steekt toch een grond van waarheid in. Wan neer je Woubrechtegem aandoet tijdens de oogst maanden moet je er niet van verwonderd zijn paard en kar traag over de weg te zien dokkeren, de oogst gesta peld, de werklieden blij zin gend Het laatste voer is op de baan, Dat in den boer zijn schuur moet gaan, De luie boeren alleen heb ben nog staan. Voor de liefhebbers valt er wel een en ander te bekijken aan mooie ornamenten in de keurige Sint-Martenskerk en mensen met een rijke fanta sie kunnen nog dromen bij de ruines van een vroeger kasteel. Langs de Hoog straat moeten we naar Sint- Lievens-Esse. Je weet met een dat je weer een aantal vergezichten krijgt voorge schoteld, zodat je om de haverklap geneigd zijt om uit te stappen en langs de graskant te gaan zitten om weg te dromen over dat bre de mooie land. Een sierlijk golvend natuurlandschap is het, waar je doorheen rijdt en waar de vinger van de welvaart nog niet heeft langs gestreken. Waar de schoonheid aan je voeten ligt en zich oneindig ver uit strekt tot ze in een wazige ren draagt van een vroegere heerlijkheid, zwenk je af naar Aspelare. Het dal van de Beverbeek in, met hoek jes die je gedachten zo naar Zwitserland doen afdwalen. Een belevenis die werkelijk Even verpozen bij de oriëntalietafel van de VTB zomernevel wegdeint. Zijdelings langs Sint-Lie- vens-Esse gaat het naar Sint-Antelinks, een naam die nog nooit de provincie grenzen heeft overschreden beweert men, en waarover men te Brussel in de haren krabt. Gelukkig maar, want het is er nog enig mooi en rustig het dorpscentrum ligt boven op een berg waarvan de kruin de tachtig meter boven de zeespiegel haalt. Je vangt nog even een glimp van de toren van de Sint- Geertruiekerk op en mis schien zelfs van de brede wieken van de vijftiende- eeuwse Ter Rijstmolen, maar vlak aan het hof van Ransbeek, dat nog de spo- de moeite loont en waar het heerlijk moet zijn om op zo merse namiddagen te wan delen, tussen al dat milde groen langs rustige land- bouwwegen. De omgeving is er nauwelijks geteisterd door nieuwbouw maar de historie is er nog tastbaar aanwezig. Al was het maar in de streng gesloten hoe ven van het gekende Bra bantse type, die her en der tussen de akker en weiden gezaaid liggen of zich ver schuilen achter hoge popu- lierenbossen. Het maakt allemaal zo'n in druk dat je nauwelijks merkt dat je door Aspelare zijt doorgereden en door holle wegen naar Outer klimt. De Beverbeek hangt nog in je cn hel Rijk van I.obo met daarnaast de pastorie van de pastoor-dierenvriend. gedachten en zelfs het nade ren van Ninove kan dat beeld niet wegwissen. Ninove, de stad van de wortels. Het wordt zo waar een echte hutsepot met al die spotna men. Ge zoudt er Zot (Wou brechtegem) van worden of Bergkruiper (Geraardsber gen). Ajuinen (Aalst), Vis- koppen (meiviskoppen Herdersem), Vliegen (vlie- geneters - Wieze) en Wortels (Ninove). We rijden niet door het cen trum van de stad, we blijven langs de buitenrand. De ont moeting van de Dender biedt ons een paar enige verge zichten. Vanop de Dender- brug hebben we rechts een zicht op een van de vele sassen en links zien we een gedeelte van Ninove. Ro kende schoorstenen, fa- briekswijken en fabrieksge bouwen verscholen achter het groen. De trekweg langsheen de Dender is vast en zeker niet te versmaden om even de benen te strek ken. De nieuwe ontmoeting met de rivier heeft ook een ander uitzicht van het landschap gebracht. We rijden naar Pollare toe, de luciferstad. De meersen zijn hier wijds en vlak en veel minder be- pland met bomen en strui ken. Ze strekken zich ook over het grauwe lint van de Dender uit tot aan de voet van Appelterre. Overheer send zijn hier vooral de groene beemden waar de witte of roodbont vlekken van samengetroepte koeien voor de enige afwisseling zorgen. Als je Pollare binnenrijdt merk je trouwens al dat je nog meer verrassingen te wachten staan. De laatgo tische kerk, waarvan som mige gedeelten in de veer tiende eeuw werden opge trokken, ligt halverwege een helling waar een steile ka- seiweg heen leidt. Je kijkt er wat tegenop want je weet dat je straks ergens over die kam moet kruipen. En zo wordt het ook, langs holle of met groen omzoomde we gen, waarin je telkens weer het beeld van de konijnen pijp ziet opduiken. Je gaat plots weer de diepte in, naar Denderwindeke toe, maar zover kom je net niet. Wij zwenken af naar Nieu wenhove over de hoogvlak te, vanwaar je af en toe nog een glimp van de Denderval lei kunt opvangen al zijn die oogopslagen dan vrij schaars. Een heel typische weg volg je intussen, afge- zoomd met kapelletjes ter ere van O.L.Vrouw van Ze ven Weeén die te Dender windeke haar beeweg heeft. Langs de veldwegen en pre cies aan de hand van die kapelletjes kun je het stra mien van die ommegang volgen. Helemaal tot aan de molen loopt hij en vandaar daalt hij weer naar Dender windeke toe. Wij moeten echter Nieuwen hove bereiken. Nieuwenho ve is een dorp dat nooit veel geschiedenis heeft gemaakt en zich altijd stil heeft ge houden. Het is gelegen mid den een van die valleien die van de Dender naar daar uitdeinen. Verrassingen staan er je helemaal niet te verwachten, maar je ver schijning is dat wel voor de bewoners. Misschien heeft dat allemaal wet iets te ma ken met het feit dat het dorp ook nog weg peb. rei' ligt achter de Geitebossen; waar we doorheen moeten. En zo dalen we dan af naar Zandbergen voor een nieu we ontmoeting met de Den der. Je hebt de tijd gekregen om een oogopslag te werpen op de goed bewaarde kasteel- Geraardsbcrgen vanop de Oudenberg De kapel van de Oudenberg hoeve, maar van het strenge kasteel, het «Hof van Lier» dat midden een uitgestrekt park schuilt, kunt u maar even een glimp opvangen. We zoeken het dan maar in het glooiende landschap dat zich naar Idergem uitstrekt en langs de laaggelegen Denderbeemden die kunst matig moeten afwateren langs symmetrisch getrok ken beekjes. Langs gehuch ten waar het eigen intieme karakter van weleer nog vol op aan bod komt en waar het heden nog vijftien jaar terug ligt. Een eindweg vergezellen we dan de gekanaliseerde Den der, nadat we over sassen en sluisbruggen gekronkeld zijn en dan draaien we af naar Grimminge waarvan de naam bekend geworden is door de oude abdij van Beaupré die er in 1228 ge- sic' i werd. De Franse Re- v lu ie z u kv..r die eer biedwaardige instelling het begin var de teleurgang be- ekerei Het geheel werd verk cl er is sindsdien in par ikulier bezit. Wat van-de gebouwen overbleef is tot overmaat van ramp in 1965 dan nog door brand ver woest. En zo blijven er al leen nog de hoge klooster muren en de sporen van wat vroeger groots en heerlijk was, maar nu door de tand der tijds werd afgeknaagd. Voor de abdij van Beaupré stak er waarheid in de idee van een oud historisch sp 'tijmpje. afki mstig uit het land van Aalst. Onzevader, die in de heme len zijt, Achter onz' schuur staat een mijt, Als de Frensen komen zijn we -ze kwijt. Spelemeiend langs de pr> - vinciegrens met Brabant rij de» we dat- d. r het altijd mooie landschap rond Waarbeke, waar het toeris me al volop zijn intrede heeft gedaan. Je vindt er een mooi dierenpark, het Rijk van Lo- bo, een speeltuin en zelfs een beiaard in de kerktoren die je op feestdagen wel eens op een deuntje vergast En zo naderen we stilaan het eindpunt van de trip. Door het mooie Moerbekebos dat je i» bek. ring brengt naar O' kerzele. waar de geheim zinnigheid van z> gezegde verse' ijningen en allerlei le ge» dei tastbaar aanwezig is. Het was nochtans geen le gende of geen verschijning toen ik op weg naar Onker zele voor de tweede maal de grote vijand van elke auto wandelaar tegenkwam, de wegomlegging. Een maal had ik er reeds ken mee gemaakt op de weg naar Ninove en nu rug. Het probleem is niet (fey kleine omwegje te makejelt maar wel de moeilijkheid e l wegwijzers, de zeskanis witte schijven, terug te vPa den. Indien je de bewegw*. zering niet meer terugvirf*1' is er maar een dat is via de gewone blau wegwijzers naar het volg< de dorp of naar de volgen stad rijden. Indien je d even in de buurt van dorpsplein of van de k( rondkijkt vindt ge besl wel een zeskante schijf, hebt misschien wel stukje gemist, maar het is elk geval beter dan te m( ten terugkeren. Door de valleien rijden verder naar de «bergst< Geraardsbergen, g< aan de voet van de beroem Oudenberg. We toeren t tijdje rond aan de voet schieten dan plots omho< steil klimmend naar dit o< van historie en folklo waar Tonnekensbrand Krakelingenworp de ja lijks terugkerende feesl zijn. Maar over dit allt feesten, folklore en mor menten meer in de volgenfe 1 aflevering. Het topje van de Oudenberg, mei de kapel

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 10