0ERAARDSBERGEN jdeel 5 De Voorpost - 9-1-76 - 11 ieraardsbergen, het stadje gelegen aan de voet van de Oudenberg, ekend om zijn mattetaarten, zijn Tonnekensbrand en zijn Krakelin- enworp. Geraardsbergen is geen winkelcentrum. Het is veeleer een ud stadje, een van de oudste van Vlaanderen, vandaar ook dat het en rijk historisch en folkloristisch verleden heeft. 'olgens oude kronijken werd de Oudenberg vroeger Hunnebeerch enoemd. Waar deze benaming vandaan zou komen kan tot op heden loeilijk achterhaald worden. Sommigen verklaren ze als volgt: ln de eeuw zakten de Franken langs de wester grens van het Koolwoud f, en vaarden de Dender op, tot aan de bijrivier de IVtyk (Mark of meer grens). Huno, een Frankisch heer, nam het land aan de voet van de erg in eigendom en vestigde zich langs de Dender. Zijn afstamme- ngen noemde hem de Huningen en zijn nederzetting Huningheim, at later de wijk Hunnegem werd. De dichtbijgelegen heuvel heette nen Hunnebeerch. )e Hunnebeerch, nu Oudenberg, was ook nog een heidense offer- Maats. zemm li mn ie Kelten vereerden het water n de bronnen. Vooral de ronnen die ontsprongen op ergen en heuvels trokken hun andacht door het onverklaar- are van hun ontstaan aldaar ij vierden ook de terugkeer an de lente door het aanleg en van vreugdevuren i stoet trokken de druïden met et volk naar een heuvel en of- jrden aan de Geest der ontlui- ende natuur door 't branden 9n toortsen en strovuren, •e Hunnebeerch was dus anaf het Keltentijdperk een of- jrplaats. Bij de terugkeer van lente wierp men in de vijver rood, vis en gebak, terwijl de ruiden wijn plengden en aarna de wijnbeker ledigden jaarin, als symbool der bron, en visje zwom. Jr werden op de dolmen ook jerenoffers gebracht, waarbij an flink werd gegeten en ge- Jlest, en 's avonds werden vu- *^n aangestoken rond die odsdienstplaatsen om de ze- >er#n a' ,e sm©ken van de ko- en i^ende oogst. inder de Romeinse overheer sing bleven deze gebruiken lu oortbestaan en toen in de 4" e' %uw, de Franken zich met de akeelten vermengden, geleken iidè beide godsdiensten, even- anfs het raskarakter zo op me- 3 vpar dat de versmelting ook in ■g^e godsdienst spoedig ge- Ivirfhiedde en de gebruiken in ig ere werden gehouden. Toen Clovis zien aan het einde van de 5® eeuw tot het Kristen- dom bekeerde volgde het volk hem niet, maar vervreemde langs om meer van zijn vorst en bleef trouw aan de afgoderij. Als koning Dagobert, in 631de H. Amandus naar onze streken zond en deze in de Gentse gouwen twee abdijen stichtte, van waar, in de 7® eeuw, mon niken werden uitgestuurd om het volk te bekeren, werd over een nieuw gestichte parochie in de buurt een priester aange steld die in het begin van de 8® eeuw de kleine kerk van Hun negem liet bouwen. De mensen lieten zich bekeren maar bleven niettemin trouw aan hun heidense feesten bij het begin van de Lente. Vroeger hebben de missiona; rissen getracht ook deze ge bruiken uit te roeien, maar ze stieten op eeuwenlange over leveringen. Paus Gregorius de Grote schreef hen toen de hei dense gebruiken en offerplaat sen te verkristelijken. Omdat het niet pastte in de Vasten, bij het begin van de lente, feest te vieren en feestmalen te hou den, begonnen de priesters toen met de viering naar Vas tenavond te verschuiven. Op de heidense offerplaatsen stichtten zij een kapel en een kristelijk altaar, wellicht op de plaats waar voorheen de dol men stonden. En hij zelf, de Roomse priester stapte voort aan aan het hoofd van de stoet, in de plaats van de druïde. I n de kapel las hij de volkskristelijke gebeden voor, zegende het brood, de vis en het gebak, en wierp het dan aan de mensen, en in de bron. Hij dronk van de wijn, waarin een visje zwom, dat de verzinnebeelding werd van Kristus (Het Griekse «Ich- thus» vis, beginletters van Jesous, Christus, Theou, Hu- ios, Soter: Jezus, Christus, Gods zoon, Redder). En na hem dronken ook de overhe den, de vertegenwoordigers van het volk, uit dezelfde beker en slikten eveneens een visje in. Daarna werd, evenals in het heidense kader, een feestmaal gehouden. Een rekening van 1744 bewijst dat dit laatste later op het stad huis gebeurde, maar in 1863 werd het omwille van de grote onkosten afgeschaft. Hierbij werd ook het gooien van vis en gebak vervangen door het gooien van goedkoper «krake lingen». Ook de vastenavondverkle ding klimt op tot het Keltische heidendom, toen men zich in kalf of hert vermomde voor de dans rond het feestvuur, dat 's avonds werd aangestoken. Het «Tonnekenbrand», een ton met vet en spek, die hoog op een stok, om 7 uur 's avonds en?e Volks Boekery te Aaigem. Hier zouden de heiden van E. Claes nog kunnen leven. Jtt begin van een hele hoop miserie! Een oude watermolen en een schilderachtige hoeve wordt aangestoken en van ver uit de omtrek te zien is, was wel oorspronkelijk een ceremonie voor een geslaagde oogst. Als de jongelingen uit de om liggende dorpen het «Tonne kenbrand» zagen oplaaien, staken zij ook nog bussels stro aan waaromheen ze dansten en zongen: Halmke brand! Een oogst van zeven zakken koren op één dagwand was voor die streek wel het max. mum dat de god van de oogst in al zijn goedheid aan de land bouwers kon schenken. Elk jaar werden deze feesten op indrukwekkende wijze gevierd op de zondag van de Grote Karnaval. Uit een rekening van 1398 blijkt dat men deze gebruiken toen reeds als eeuwenoud be schouwde, en defolklorestudie laat heden bijna geen twijfel meer of deze wijdvermaarde ceremonie is door de bevolking van Geraardsbergen in ere ge houden sinds meer dan twintig eeuwen. Landschap langsheen de Denderroute DE OUDENBERG EN ZIJN KAPEL Zoals we uit het voorgaande historisch overzicht kunnen af leiden werd de kapel op de Ou denberg naar alle waarschijn lijkheid in de 8® eeuw opge richt. Tot in de 13® eeuw is er van haar geschiedenis niets bekend, maar een akte van het jaar 1294 vertelt ons dat ze verkocht werd «voor Bailliu ende scepene van den lande van Boulaere, ten profijte van Jhanne Tant, cluusenaer inder cluuse bider capelle van Onser Vrauwe up den Hunnebeerch te Gherondsbeerghe». In de 17® eeuw werd zij her bouwd en in 1648 bracht abt Martinus Lebrun uit Peruwelz een beeldje van O.L. Vrouw van bijstand naar de kapel, samen met een zilveren kistje, waarin een eikeltje lag. In 1724 werd de kapel opnieuw herbouwd en in 1733 kreeg zij een klok. Ze bezit ook de kopij van een doek dat in de kerk van Halle bewaard wordt. Het stelt een wagen voor met drie paar den bespannen, die op een steile helling door een engel wordt tegengehouden. Op Sinksen 1760 waren 63 leden der broederschap in een huif kar, met drie kloeke paarden bespannen, op bedevaart ge weest naar O.-L.-Vrouw van Halle. In het terug binnenrijden van Geraardsbergen, op de steil-hellende Edingse steen weg, sprongen de remmen aan stukken en de wagen rolde in dolle vaart naar de afgrond toe. De bedevaarders aanriepen O.-L.-Vrouw van Halle en opeens stonden wagen en paarden stil, vlakbij de nu af gebroken abdijkerk. Een schil derij van dit voorval werd uit dankbaarheid in de kerk van Kapelletjes en een oude windmolen op de baan Pollare - Nieuwenhove Halle opgehangen en bij het eeuwfeest van deze redding, in 1860, werd een kopij aan de kapel op de Oudenberg ge schonken. Toen in 1794 de Franse Repu blikeinen binnenvielen werd het zilveren kistje met de eikel gestolen, evenals de kostbare relikwie waarvan sprake in een lijst van 1519: «van der melc van Onser Vrauwe dat leecht in het capelleken van Onser Vrau we up den Hunnebeerch». Het beeldje werd weggeborgen, de meubels werden verspreid, maar later weer verzameld. De kapel zelf werd verkocht. In 1807 werd zij het eigendom van de heer van Crombrugghe, die ze voor de eredienst her opende. Een chronogram bo ven het beeldje vermeldt dit jaartal: «transLatlone DILUCe- sCaM» (Ik verheug mij om de overbrenging.) In 1822 schonk de heer van Crombrugghe de kapel aan zijn zoon, kanunnik en stichter van de Congregatie der Paters Jozefieten. In 1887, op 31 juli, kroonde Mgr. Lambrecht, bisschop van Gent, het mirakuleus beeld, in naam van Z.H. Paus Leo XIII. In 1905 werd de kapel afgebro ken en veel ruimer in Renais sancestijl heropgebouwd. Dit naar het plan van bouwkundige Van Damme. Zij werd het daaropvolgend jaar door Z.E.H. Desmet, pastoor deken, ingezegend, en door Mgr. Stillemans, bisschop van Gent, ingehuldigd. Die dag schatte men het aantal bede vaarders op 12.000. Op de top, achter de kapel staat de oriëntatietafel van de Vlaamse Toeristenbond, ont huld op de gouwdag voor Oost-Vlaanderen, op 12 au gustus 1928. Enkele meters lager is omheen de hoogte waarop de kapel staat een met bomen om zoomde ringweg aangelegd. Halfwege de helling van de berg staat groots en schitte rend in het zonnelicht het H. Hartbeeld, dat in 1921 werd opgerichi uit dank omdat de stad in Wereldoorlog I gesp aard bleef. Voor het beeld, tot aan de voet van de helling, strekt zich een park uit waar het goed is om even te vertoeven, vooral wan neer je de tocht in steigende richting doet. In onze volgende en laatste af levering van de Denderroute zullen we het hebben over het stadhuis, het manneke pis, de fontein, de Sint- Bartholomeuskerk en de Sint-Adriaansabdij.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 11