BIJ KUNSTSMID RICHARD DE BOECK!
PRATEN MET... JAN DE BLOCK UITTREDEND DIREKTEUR VAN DE
RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING TE AALST
22 - 20-2-76 - De Voorpost
Neen, bij vreemden moet Richard het niet gaan zoeken! Het
kunstige, het artistieke, zit hem werkelijk in het bloed.
Bij hem en bij heel zijn familie trouwens. Zowel woordkun
stenaars als letterkundige Suske Goedgezelschap uit Moer-
zeke, tekenaars en leraars aan akademiën, en vooral misici
als de Merchtemse grootmeester August De Boeck die nog
verre familie is, Valentin De Boeck, piccolo en componist,
Henri De Boeck dirigent van de toenmalige Brusselse «Folies
Bergères», Alfons De Boeck, eveneens piccolo en leider van
verschillende muziekmaatschappijen en Mw. Fabienne, vir
tuose Hammond-orgeliste van Radio Luxemburg, allen wis
ten ze het op artistiek ver te schoppen en bekendheid te
verwerven.
Was er op een zeker ogenblik te Baardegem niet een «Kaba-
ret De Boeck», alleen bestaande uit familieleden van onze
kunstsmid!
Richard De Boeck smeedt hel ijzer als het heet is. J.M.
ZIJN JEUGD
Niet alleen het kunstenaar
schap zat hem in het bloed;
evenzeer zat het smeden in
heel zijn oersterke body.
Was zijn vader niet een mees
tergast op de scheepstimmer
werven van Cockerill te Hobo
ken waar hij o.a. zeer zware
ankers smeedde met de val-
hamer, met de «pylon»
't Was dan ook in Hoboken
waar vader De Boeck het ijzer
smeedde als het heet was dat
Richard in 1904 geboren werd
als tweede in een reeks van
acht, drie meisjes en vijf jon
gens.
Als Richard een jaar oud was
kwam vader zich te Baarde
gem vestigen in de Dorpstraat
doch na enkele jaren verhuisde
hij naar de Kerkstraat waar hij
eerst een huis huurde en het
binst de oorlog van 14 van
«Louisens» van Hekelgem
kocht en er een nieuwe smidse
oprichtte.
Tot zijn veertien jaar volgde Ri
chard de lessen van de ge
meenteschool en had er vooral
Meester Karei Moortgat als
lesgever en leidsman. In die
school en erbuiten haald hij,
het gewone kattekwaad uit,
doch wist zich vooral te onder
scheiden in het deklameren.
Als inspekteur Van Overstrae-
ten op bezoek kwam was het
dan ook Richard die moest de
klameren van «De beer en de
twee jagers», een stukje dat hij
nog van buiten kent en met
de nodige intonatie en gestes
voorbrengt.
Ook volgde hij er de fakulta-
tieve Franse les met als gevolg
dat 's avonds als zijn kamera
den die dergelijke les niet volg
den in de smidse kwamen, hij
steeds op het kamertje zat en
als de klok dan negen wees en
hij gedaan had het juist bedtijd
was. Neen, «de straat» heeft
Richard niet meer gezien van
als hij tien was.
JONG AAN
'T WERK
Verdere studiën kon Richard
niet doen alhoewel hij dolgraag
naar de vakschool of naar de
akademiezou zijn gegaan. Te
kenen was er toen in het Lager
Onderwijs ook nog niet veel bij
zodat Richard het allemaal al
leen zou moeten klaarspinnen.
Van zijn tien jaar af moest hij,
als hij enigszins tijd had, in de
smidse helpen. Vasthouden
was een gewone karwei en
evenzo de «ventilator» draai
en. Een blaasbalg wilde vader
- De Boeck niet. Die ging immers
te veel met stoten en de man
had geen gelijk vuur. Daarom
had hij zich een «ventilateur»
gemaakt met van onder een
klein wiel en van boven een
groot zodat dat nog al «vites-
se>» gaf en men een schoon re
gelmatig vuur had.
In de smidse was het dan het
gewoon boerenwerk: paarden
beslaan, ijzeren banden op de
wielen leggen en vooral
nieuwe karren en wagens ma
ken.
Op mijn elf jaar, als mijn vader
na het noenmaal even insliep,
trok ik de smidse in en maakte
reeds een hoefijzer en als ik
pas dertien was kwam men me
uit de school roepen om, daar
mijn vader het «rumatis» had,
een paard te beslaan. Van de
«stekskesfabriek» van Ninove
was men te Baardegem in 't
Stok aan 't «hutsen» en in die
drassige streek had een paard
zijn hoefijzer verspeeld eri dat
moest ik in orde brengen.
Onnodig te zeggen dat, als va
der wist dat ik dat ook al kon, ik
nu zeker volledig ingespannen
was en mijn kinderleven voor
goed afgesloten was. Ik mag
zeggen dat ik «het gareel aan
had».
NAAR BRUSSEL
Met mijn vader heb ik de poort
aan Dictussens Hof te Meldert
in de Hoogstraat nog gehan
gen in 1914 en de eerste poort
die ikzelf hing was te Meldert in
de Kokerijstraat bij Baert.
Nu trok ik echter naar Brussel
waar ik op verschillende plaat
sen werkte, nooit lang op de
zelfde plaats want eens dat ik
er alles goed gezien en bezien
had en met mijn ogen gestolen
al wat kon veranderde ik liefst
van werk.
Zo werkte ik eerst bij 'd leteren
waar men destijds de fameuse
Spaanse luxe-auto's Hispano -
Suiza maakte. Met de hand
moest ik er de «garde-boues»
slaan. Dat waren nog wagens
met het reserve-wiel buiten
naast de treeplank.
Daarna werkte ik bij een Oos
tenrijker in Brussel, bij Uhl-
mann, waar we met slechts
drie man personeel en ik als
énige smid oud kunstwerk
maakten, vooral sierschou-
wen.
Ook in Etterbeek bij het «Pare
Leopold» werkte ik en hielp er
mooie stukken maken.
En als ik geen werk had trok ik
naar de «Place Fontaines»
waar de werkbeurs was en
men zich, zoals nu nog bij de
matrozen, kon laten aanmon
steren.
Maar toen mijn vader stierf was
het Brussels leven uit en moest
ik thuis zijn om mijn broer bij te
staan en verder op te leiden.
TONEELSPELER
Ook het toneelspelen was Ri
chard, zoals bij vele leden van
de familie De Boeck, ingebo
ren. Reeds als kind speelde hij
mee in een kindertoneel waar
men voor vijf cent in de mouterij
Polleyn kon komen kijken. In
1919 kwam hij echter eerst
voor goed op de planken en dat
in «De Twee Broeders». Ver
der speelde hij mede in «Man
nen te water» \#n Lode Schelt-
jens van Rupelmonde, en in de
operette van Jef Kriger. (nog
altijd dirigent te Denderleeuw)
«Tips en Tops» was Richard
Tips. Ook «Op hoop van zege»
van Heyermans en «De Drie
Koningen» stonden op zijn re
pertoire met Oscar Van Pae-
mel van Aalst als regisseur en
daarna Lowie Brandt van Leb-
beke. In Moorsel heeft RicharjJ
«bij de Witte» ook nog mee
gespeeld. «Ik heb eens acht
zondagen achtereen op de
planken gestaan», verklaart
ons de Meldertse smid.
Vooral in blijspelen was Ri
chard in zijn element en tevens
als er mocht gezongen wor
den. «Ik heb eens, vóór het
gordijn» een liedje gezongen
uit «Op zoek naar koper»,
11«Een kus is maar een lèks-
ken» terwijl de sekretaris in de
zaal rondging met liedertek
sten waar dan voor de spelers
een ferme souper aan over
schoot.
Van Huffeltaire van Aalst, die
heeft Richard dikwijls gegri
meerd doch achteraf deed Ri
chard dat zelf, ook bij zijn ei
gen.
OOK IN DE FANFARE!
Eerst speelde Richard kleine
bugel, een instrument dat hij
van zijn nonkel Valentin van
Gent gekregen had. Maar 't
was een oud instrument en
Meester Moortgat zette hem op
piston, een instrument dat hij
zes jaar lang speelde.
Daarna heeft hij dan nog de
fa-sleutel geleerd en trombone
gespeeld doch als hij getrouwd
was en «Nette» (Antonia De
Block) van Moorsel al eens
vond dat de repetities toch zó
lang duurden heeft hij er mee
gestopt en is nog een paar jaar
«member» gebleven tot hij
naar Meldert verhuisde. Dan
was de muzikale kous voor-
Jan De Block, ben jij wel een
rasechte Aalstenaar?
In feite niet. Ik ben geboren in
Moorsel o^ 9 januari 1911 en
mijn prille jeugd heb ik tijdens
de eerste wereldoorlog te
Leefdaal, in de Voervallei,
doorgebracht. Mijn ouders ech
ter waren rasechte Aalste-
naars maar jammer genoeg
heb ik mijn vader niet goed ge
kend. Toen hij in 1919 uit
krijgsgevangenschap terug
keerde, stond daar een
vreemde man voor me en dat
heeft een ontzettend diepe in
druk op me gemaakt Eigenlijk
ben ik deels Aalstenaar, deels
Brabander. Ik geloof trouwens
niet dat ik het uitbundige karak
ter van een typische Ajuin heb.
Dit is wellicht het gevolg van
mijn zogenaamde boerenaf
komst. Met Karnaval bijvoor
beeld leef ik erg mee maar ik
zal me nooit verkleden. Je zou
het als volgt kunnen formule
ren: ik ben een Brabander die
de ziel van Aalst heel goed be
grijpt-
Jij hebt nochtans je hele
jonge leven in Aalst gestu
deerd en gewerkt. Was er
hier dan zoveel gelegenheid
om carrière te maken?
Helemaal niet. Je moest enkel
goed uit je ogen kijken en geluk
hebben. Na mijn humaniora in
het Sint-Maartensinstituut,
waagde ik mijn kans aan de
Technische School te Gent.
Hoewel ik duidelijk aanleg voor
tekenen had, is dit een nega
tieve ervaring geworden Ik
ben dan in de Bancque Cen
trale de la Dendre beland, die
nu de Generale Bankmaat-
schappij heet. Maar daar ver
diende je als jongeman zo
enorm veel dat je er na zes
maand uit armoe moest weg
lopen Ik werd toen magazijn
bediende bij de Filature Du
Canal. Dat was een uitste
kende maar harde leerschool,
waar soms het wijzertje rond
moest gewerkt worden Toe
vallig vernam ik van Karei Col-
son, stichter van de Toneel
groep Tijl, dat er in de firma
Construction Industrielle een
vacante betrekking was. Daar
heb ik veel geld verdiend. De
firma, o.l.v de heer De
goed af.
Ondertussen had hij echter
nog meegezongen met het
kruim van Baardegem als in Af-
fligem de fameuze «cantate»
onder leiding van Dom Augus-
tinus Verhaeghen werd uitge
voerd
NAAR MELDERT
«In de huidige Dorpstraat nr.
54, vroeger de «Diepestraat»
en nog vroeger de «Koop
mansstraat» kon ik me vesti
gen na eerst na mijn huwelijk
nog een poosje te Moorsel aan
de Koestaart te hebben ge
woond. De smidse van Eugeen
Dubois kwam vrij en na een
hele administratieve romps
lomp, er waren niet minder
dan vier zitdagen kon ik de
smidse kopen.
Nu was het werken, en werken,
's zomers van 4 uur tot 's
avonds laat (tot 23 u.) om de
korst te verdienen.
Het was nu weer het gewoon
boerenwerk dat ik hier moest
verrichten, elke dag om te
zwaarder.
BINST
WERELDOORLOG II
Tijdens de tweede wereldoor
log ben ik niet minder dan
twaalfmaal te voet naar Gent
geweest bij familieleden maar
daarna moest ik bij de Duitsers
naar de controle, op de werk
beurs in de Nieuwstraat. Als
men me daar zag klopte een
Duitser op mijn schouder en
zei: «Schmiedemeister, du bist
ein Mann für Deutschland» en
moest naar het medisch on
derzoek. Wel tien kaarten heb
ik gekregen doch geen enkele
heb ik beantwoord. Eéns heb ik
wel biezonder geluk gehad als
een Duitser me aanhield en op:
mijn «passeport» nog altijd
Moorsel stond als verblijf
plaats. Anders was ik als smid
Schaepdrijver, paste toen
reeds een aantal sociale wet
ten toe die de stoutste dromen
van de vakbewegingen ver
overtroffen. We schreven toen
1929. Een jaar later brak de
wereldcrisis uit en moest ik
naar 't leger. Daar vernam ik
dat het bedrijf over de kop was
gegaan.
Hoe ben je dan in de Rijks
dienst beland?
Het Nationaal Crisisfonds dat
in 1921 was opgericht, schreef
een examen voor klerk uit.
Slechts weinigen wisten daar
van omdat er wegens de grote
werkloosheid te veel kandida
ten waren. Dankzij een toneel
vriend bij 't Land Van Riem kon
ik me laten inschrijven. Ik ben
voor dat examen geslaagd en
hiermee is m'n karrière in feite
begonnen. Stap voor stap heb
ik dan de hiërarchische ladder
beklommen.
De jaren dertig waren wel be
roerde tijden. Europa zocht
naar zijn tweede adem en
overal was er grote ontevre
denheid bij de mensen. Hoe
heeft het Ministerie van Ar
beid en Nijverheid daar te
gen gereageerd?
Ik moet zeggen dat het ministe
rie in die periode een ernstige
inspanning heeft geleverd In
1935 vond een eerste belang
rijke hervorming plaats die alle
gemeentelijke werklozenfond
sen in een Nationale Dienst
voor Arbeidsbemiddeling en
Werkloosheid centraliseerde
Hierdoor kregen we een veel
betere kontrole op de evolutie
van tewerkstelling. Ook het
Rekenkundig Centrum werd
gereorganiseerd en ik was de
eerste om een machine te be
dienen die zowat de voorloper
van de huidige computer was
De oorlog heeft echter alle
werkzaamheden verlamd en
velen verloren hun graad om
dat ze actief waren in het ver
zet. Na de oorlog promoveerde
ik dan in een recordtijd tot in
specteur voor Vlaanderen. Dat
was een enorm interessante
job. Acht jaar lang doorkruiste
ik Vlaanderen van de Panne tot
Eisden. Mijn taak bestond
vooral uit bemiddelen tussen
zeker «mi».
Ook aan de vijver ben ik eens
ontsnapt door me in het riet te
verschuilen bij een Duitze raz
zia.»
KUNSTSMID!
Als Richard dan op 65-jarige
leeftijd met pensioen ging kon
hij eindelijk met zijn hobby, het
kunstsmeedwerk, voor goed
beginnen. «Een zaak is het al
leszins niet», zegt ons Richard
zeer oprecht, «want de tijd die
erin kruipt is onvoorstelbaar».
«Maar het is mijn hobby en ik
doe het graag, méér, het is mijn
leven». Schatten zijn er niet
mee te verdienen, alleszins
niet. Maar voldoening heeft hij
er des te meer van.
Zijn hele woonkamer staat
trouwens vol met eigenge
maakt gerief. Een oud uurwerk
van een Mercédes van 1890
met een zeer eigenaardig op-
windmechanisme, een fijne
gesmede bloempot met prach
tige gesmede stengels en bla
deren, zijn eerste hoefijzer,
hoefijzers voor paarden met al
lerhande gebreken aan de po
ten, een rookstel, een stel met
pook en haakjes, enz. enz.
«Wat me vooral interesseert is
de natuur» zegt ons Richard en
vakbonden en patroons. Ik
moest de tewerkstelling in de
bedrijven kontroleren en na
gaan of afdankingen al of niet
noodzakelijk waren.
Ik neem aan dat je als inspec
teur toch wel een paar maal
de klippen van de wet hebt
moeten omzeilen. Herinner
jij je geen dergelijke anek
dote meer?
En of. Door mijn voortvarend
heid heb ik ooit eens bijna een
diplomatiek incident veroor
zaakt. Tijdens een inspectie
reis in de streek van Sint-
Niklaas, vernam ik dat heel wat
stempelaars bij boeren in
Zeeuws-Vlaanderen werkten.
Op het Arbeidsbureau te Hulst
werd dat bevestigd en in de
hoedanigheid van Belgisch in
specteur ging ik tot een paar
steekproeven over. II; stelde
vast dat vele Vlamingen elke
dag even de grens overwipten
om te gaan stempelen. Nu is
dat wel een ernstig vergrijp
waarvoor zelfs het parket kan
worden ingeschakeld. Ik heb
het rapport aan de bevoegde
instanties in Brussel overge
maakt maar in Nederland na
men ze dat niet. Ze formuleer
den daar een klacht die via Bui
tenlandse Zaken op het Minis
terie van Arbeid belandde. Ik
kreeg een vriendelijke verma
ning en het incident werd voor
gesloten verklaard Een paar
jaar later ontvingen we een
Nederlandse delegatie van het
Ministerie van Sociale Zaken.
Tijdens een lunch bracht ik mijn
avontuur ter sprake en vroeg:
«Maar welke idioot heeft het in
zijn hoofd gehaald om daar
voor een klacht neer te leg
gen?» Je kunt gaan denken
hoe groot mijn verbazing wel
was toen één van de aanwezi
gen antwoordde: «Mijnheer,
die idioot was ik».
Ben je na die bewogen pe
riode in Aalst beland?
Neen, neen. Ik heb eerst nog
10 jaar de functie van onderdi-
rectuer te Brussel waargeno
men. Aan deze periode denk ik
nog met enige fierheid terug
omdat ik daar toch een paar
belangrijke dingen heb kunnen
verwezenlijken. Zeker ogen
blik stel ik vast dat zelfs één
van mijn stadsgenoten me in
het Frans aanspreekt. Dat
deed de emmer overlopen te
meer daar uit de kontrole van
de dossiers gebleken was dat
tenminste 50 van de werk
nemers in Brussel Vlamingen
waren. Dank zij de steun van
mijn directeur, M. Etienne, was
de vervlaamsing na een paar
maanden een voldongen feit.
Maar dat is niet alles. De enige
klachtenkommissie die tot dan
van overal, van aan zee, van in
de Ardennen of vanuit de Mel
dertse zandsteengroeve of uit
de Kravaalbos, van overal
breng ik al iets mee en maak er
iets mooi gesmeed bij dat er op
past».
«Nu is er minder arbeid aan»,
zegt Richard, «maar toch is het
vaak nog zwaar werk».
HOBBY'S
Richard had ook nog tal van
andere hobby's. Met zijn to
neelgroep «De Gezellen van
St-Walburga» voerde hij tal
van stukken op waarmee veel
sukses werd geoogst.
Met de duiven speelde hij vóór
hij getrouwd was en in zijn ou
derlijk huis was het lokaal van
de wipmaatschappij «De
Vonckisten» zodat hij ook met
boog en pijl overweg kon.
De sport heeft hem ook steeds
geïnteresseerd, dan vooral het
wielrennen en zijn dokumenta-
tie die teruggaat tot de twintiger
jaren wordt vaak nog door be
langstellenden geraadpleegd.
Een mooie dag beleefde Ri
chard De Boeck ook als ter ge
legenheid van de Pikfeesten
van de Falluintjes hij in zijn
smidse bezoek kreeg van nie
mand minder dan Minister
toe bestond was volledig fran-
stalig. Nu vond ik het toch wel
erg dat Vlaamse dossiers door
franstaligen moesten worden
behandeld. Langs een achter
poortje, en weer buiten mijn
functie, ben ik bij het Vlaams
Economisch Verbond gaan
aankloppen. En inderdaad,
een tijdje later werd ook een
nederlandstalige klachten
kommissie aangesteld.
Na je Brusselse periode
werd je in 1962 definitief tot
directeur van het RVA
bureau te Aalst benoemd.
Heb je in die functie iets kun
nen verwezenlijken?
Ik overdrijf niet als ik zeg dat de
RVA van het gewest Aalst
prachtig we^k heeft verricht.
Daarvoor ben ik in de eerste
plaats het stadsbestuur en mijn
medewerkers dankbaar. Toen
ik hier begon, bestond de
Rijksdienst slechts uit 48 le
den Nu werken er bijna dubbel
zo veel. Wij hebben in de eer
ste plaats naar een uitbreiding
van de beroepsherscholing
gestreefd en niet minder dan
acht nieuwe centra opgericht
die nu, dank zij het stadsbes
tuur, in de stadsmagazijnen op
de Hoge Vesten zijn onderge
bracht. Daar vormen we met
sers, vloerders, metaalbewer
kers, linnenstiksters enz
Daarnaast houden we talrijke
info-vergaderingen voor laat
stejaars wat door de scholen
sterk gewaardeerd wordt. Ook
de beschutte werkplaatsen te
Zottegem zijn het resultaat van
onze werking.
De gebouwen op de Keizerlijke
plaats bezorgen ons nochtans
niet de geschikte accomodatie.
In mijn afscheidsrede heb ik
onze administrateur- generaal
daar trouwens op gewezen.
Je afscheid valt precies in
een periode waarin de RVA
meer dan ooit op het voor
plan treedt. Hoe sta jij, als
mens en als technicus, te
genover het probleem van de
werkloosheid?
Als mens sta ik er optimistisch
tegenover. De Vlaming is van
nature uit een werkzaam man
die niet graag stempelt. Dat is
geen mythe want ik heb de
voorbije maanden tientallen
mensen ontmoet die me we
nend om werk smeekten Nooit
heeft iemand me gevraagd of
hij kon gaan stempelen Bo
vendien zijn de verhoudingen
vakbonden - patroons lang niet
altijd even sterk gespannen.
De vakbonden weten heel
goed wat in de realiteit haal
baar is. De pers stelt dat vaak
verkeerd voor net als het werk
loosheidscijfer. Langs Radio
en TV hoor je vaak astronomi-
gsti
Ta
an
jkst
>n\
pc
nmi
Chabert en zijn Dame voor®
hij trouwens een blaaH
smeedde.
Kunstschilders, glazeniJgS
houtsnijders als Bert Van <ffi|
Broeck zijn ook trouwe bezfl
kers die gewoonlijk wel om
of andere dienst komen vH
gen, dienst die Richard ap
gaarne verstrekt.
WAT HEEFT HIJ
ZOALS GEMAAKT?
Mooie hekkens en poorwji
bars, buffetten en tafe
schouwversieringen en der<pl
lijke maakt hij nu niet meerjniti
Wat U er wel vinden kan, pri
dan steeds in zeer mooie j a;
werking, zijn o.a. lampadairjatn
kandelaars, goedendag n
knotsen, stillevens, een fiwe
bens, een draak op een tajtstr
stukken uit de woestijn rker
slangen of hagedissen, er h
reiger, een beekkant, visset n
en, last but not least, een zoijv
portret. iijc
Als U ooit te Meldert vooriPh
komt en wat tijd hebt, wip e{ot
binnen. Alleen reeds zijn veipm
len zijn een bezoek waard. 9 0
bovendien kan U er geniei1
van poezie en... metaal. )mi
Lj mi
sa
lel'
fda
len
1sc
I.
eg
OOI
sche cijfers omroepen ms d
wat even vaak vergeten woOp
is dat een groot deel daaryrd'
slechts een gedeeltelijke wedai
loosheid weerspiegelt. In «as
cember 1975 telde ik voor ferii
gewest Aalst 520 werkloi O'
meer dan in november. M»voi
we mogen niet vergeten i
wegens het slechte weer 3na
bouwwerken en openb<re'
werken stillagen. 1n
Toch ben ik als technicus «P
meer gereserveerd. De P1'
meuze kurve van Philips (pp r
fessor te Genève) geeft i^n
mers nog reden tot bezorg
heid. Het is een kurve die a?t€
toont dat wanneer de infla
daalt, de werkloosheidsga
genheid stijgt. Eind 1975 Nept
deze twee lijnen nog even^|
dig maar nu neigen ze toch r
nieuw naar elkaar toe. Ik gelQl
trouwens dat wij over het die
tepunt heen zijn. PersoonL
had ik het economisch hert
vlugger verwacht maar voj)e;
spellen is zeer moeilijk.
Je hoort vaak praten ovl^
conjuncturele en structure^:
werkloosheid. Met wel^
soort werd jij het meest g^.
confronteerd? j.q
Ik zou zeggen dat het gew<
Aalst vooral door een techno
logische werkloosheid wo^ej
getroffen. Ik ken diverse firm< mi
die jonge krachten vrag ia
maar slechts weinigen kunnVie
aan hun eisen voldoen. Meëiai
tal willen de firma's mens tri
met ten minste drie tot vijf jafcre
ervaring, en zo blijven de p e
afgestudeerden op stn ve
staan Niemand heeft dé«a
schuld aan. De huidige weijiel
loosheid is immers een \Afoe
reldprobleem dat zijn vei n
oorsprong in de juni -oorl 5k
van 1967 en de oliecrisis vim n
Laten we het maar zo stellis
dat geen enkel politicus op de
reactie van de Arabieren w
voorbereid. Vlaanderen m
dan nog van geluk spreki
want Wallonié voelt de weei
lag van de recessie nog hard
aan. Nu ja, loontje komt om z
boontje Terwijl de Walen in
crisis van 1930 nog van hi
kolenmijnen konden profitere
was in Vlaanderen armoe*
troef Over zes maand zal I
crisis waarschijnlijk voorbij z J
maar elke Belg mag het geri
onthouden: het zal nooit me
worden zoals voorheen
Veel zorgen moet Jan De Blo
zich daarover niet rr.jr m F
ken. Zijn enige vrees is de ve r
veling maar als kunstliefhebb V
en verwoes tekenaar zal hij zi
vrije tijd best kunnen gebr
ken. Wij wensen het echtp
De Block nog vele aangena
jaren toe
J
Enkele werken
Het is zover, het RVA -bureau van Aalst krijgt een nieuwe
direkteur. Vorige week ging Jan De Block immers met pensi
oen. Het wordt wel even wennen voor deze kleine, rustige
man die uiterlijk in niets gelijkt op wat je van een direkteur of
rijksinspekteur zou kunnen verwachten. Alleen de ondeu
gende schittering in zijn ogen verraadt een groot gevoel voor
humor en menselijkheid. Relativeren is wellicht de voor
naamste karaktertrek voor deze toch wel scherpe geest die
elke vorm van bazuingeschal schuwt als de pest. Het was
dan ook na lang aandringen dat hij zich bereid verklaarde ons
mee te nemen in zijn levensverhaal.