BIJ KUNSTSMID RICHARD DE BOECK! PRATEN MET... JAN DE BLOCK UITTREDEND DIREKTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING TE AALST 22 - 20-2-76 - De Voorpost Neen, bij vreemden moet Richard het niet gaan zoeken! Het kunstige, het artistieke, zit hem werkelijk in het bloed. Bij hem en bij heel zijn familie trouwens. Zowel woordkun stenaars als letterkundige Suske Goedgezelschap uit Moer- zeke, tekenaars en leraars aan akademiën, en vooral misici als de Merchtemse grootmeester August De Boeck die nog verre familie is, Valentin De Boeck, piccolo en componist, Henri De Boeck dirigent van de toenmalige Brusselse «Folies Bergères», Alfons De Boeck, eveneens piccolo en leider van verschillende muziekmaatschappijen en Mw. Fabienne, vir tuose Hammond-orgeliste van Radio Luxemburg, allen wis ten ze het op artistiek ver te schoppen en bekendheid te verwerven. Was er op een zeker ogenblik te Baardegem niet een «Kaba- ret De Boeck», alleen bestaande uit familieleden van onze kunstsmid! Richard De Boeck smeedt hel ijzer als het heet is. J.M. ZIJN JEUGD Niet alleen het kunstenaar schap zat hem in het bloed; evenzeer zat het smeden in heel zijn oersterke body. Was zijn vader niet een mees tergast op de scheepstimmer werven van Cockerill te Hobo ken waar hij o.a. zeer zware ankers smeedde met de val- hamer, met de «pylon» 't Was dan ook in Hoboken waar vader De Boeck het ijzer smeedde als het heet was dat Richard in 1904 geboren werd als tweede in een reeks van acht, drie meisjes en vijf jon gens. Als Richard een jaar oud was kwam vader zich te Baarde gem vestigen in de Dorpstraat doch na enkele jaren verhuisde hij naar de Kerkstraat waar hij eerst een huis huurde en het binst de oorlog van 14 van «Louisens» van Hekelgem kocht en er een nieuwe smidse oprichtte. Tot zijn veertien jaar volgde Ri chard de lessen van de ge meenteschool en had er vooral Meester Karei Moortgat als lesgever en leidsman. In die school en erbuiten haald hij, het gewone kattekwaad uit, doch wist zich vooral te onder scheiden in het deklameren. Als inspekteur Van Overstrae- ten op bezoek kwam was het dan ook Richard die moest de klameren van «De beer en de twee jagers», een stukje dat hij nog van buiten kent en met de nodige intonatie en gestes voorbrengt. Ook volgde hij er de fakulta- tieve Franse les met als gevolg dat 's avonds als zijn kamera den die dergelijke les niet volg den in de smidse kwamen, hij steeds op het kamertje zat en als de klok dan negen wees en hij gedaan had het juist bedtijd was. Neen, «de straat» heeft Richard niet meer gezien van als hij tien was. JONG AAN 'T WERK Verdere studiën kon Richard niet doen alhoewel hij dolgraag naar de vakschool of naar de akademiezou zijn gegaan. Te kenen was er toen in het Lager Onderwijs ook nog niet veel bij zodat Richard het allemaal al leen zou moeten klaarspinnen. Van zijn tien jaar af moest hij, als hij enigszins tijd had, in de smidse helpen. Vasthouden was een gewone karwei en evenzo de «ventilator» draai en. Een blaasbalg wilde vader - De Boeck niet. Die ging immers te veel met stoten en de man had geen gelijk vuur. Daarom had hij zich een «ventilateur» gemaakt met van onder een klein wiel en van boven een groot zodat dat nog al «vites- se>» gaf en men een schoon re gelmatig vuur had. In de smidse was het dan het gewoon boerenwerk: paarden beslaan, ijzeren banden op de wielen leggen en vooral nieuwe karren en wagens ma ken. Op mijn elf jaar, als mijn vader na het noenmaal even insliep, trok ik de smidse in en maakte reeds een hoefijzer en als ik pas dertien was kwam men me uit de school roepen om, daar mijn vader het «rumatis» had, een paard te beslaan. Van de «stekskesfabriek» van Ninove was men te Baardegem in 't Stok aan 't «hutsen» en in die drassige streek had een paard zijn hoefijzer verspeeld eri dat moest ik in orde brengen. Onnodig te zeggen dat, als va der wist dat ik dat ook al kon, ik nu zeker volledig ingespannen was en mijn kinderleven voor goed afgesloten was. Ik mag zeggen dat ik «het gareel aan had». NAAR BRUSSEL Met mijn vader heb ik de poort aan Dictussens Hof te Meldert in de Hoogstraat nog gehan gen in 1914 en de eerste poort die ikzelf hing was te Meldert in de Kokerijstraat bij Baert. Nu trok ik echter naar Brussel waar ik op verschillende plaat sen werkte, nooit lang op de zelfde plaats want eens dat ik er alles goed gezien en bezien had en met mijn ogen gestolen al wat kon veranderde ik liefst van werk. Zo werkte ik eerst bij 'd leteren waar men destijds de fameuse Spaanse luxe-auto's Hispano - Suiza maakte. Met de hand moest ik er de «garde-boues» slaan. Dat waren nog wagens met het reserve-wiel buiten naast de treeplank. Daarna werkte ik bij een Oos tenrijker in Brussel, bij Uhl- mann, waar we met slechts drie man personeel en ik als énige smid oud kunstwerk maakten, vooral sierschou- wen. Ook in Etterbeek bij het «Pare Leopold» werkte ik en hielp er mooie stukken maken. En als ik geen werk had trok ik naar de «Place Fontaines» waar de werkbeurs was en men zich, zoals nu nog bij de matrozen, kon laten aanmon steren. Maar toen mijn vader stierf was het Brussels leven uit en moest ik thuis zijn om mijn broer bij te staan en verder op te leiden. TONEELSPELER Ook het toneelspelen was Ri chard, zoals bij vele leden van de familie De Boeck, ingebo ren. Reeds als kind speelde hij mee in een kindertoneel waar men voor vijf cent in de mouterij Polleyn kon komen kijken. In 1919 kwam hij echter eerst voor goed op de planken en dat in «De Twee Broeders». Ver der speelde hij mede in «Man nen te water» \#n Lode Schelt- jens van Rupelmonde, en in de operette van Jef Kriger. (nog altijd dirigent te Denderleeuw) «Tips en Tops» was Richard Tips. Ook «Op hoop van zege» van Heyermans en «De Drie Koningen» stonden op zijn re pertoire met Oscar Van Pae- mel van Aalst als regisseur en daarna Lowie Brandt van Leb- beke. In Moorsel heeft RicharjJ «bij de Witte» ook nog mee gespeeld. «Ik heb eens acht zondagen achtereen op de planken gestaan», verklaart ons de Meldertse smid. Vooral in blijspelen was Ri chard in zijn element en tevens als er mocht gezongen wor den. «Ik heb eens, vóór het gordijn» een liedje gezongen uit «Op zoek naar koper», 11«Een kus is maar een lèks- ken» terwijl de sekretaris in de zaal rondging met liedertek sten waar dan voor de spelers een ferme souper aan over schoot. Van Huffeltaire van Aalst, die heeft Richard dikwijls gegri meerd doch achteraf deed Ri chard dat zelf, ook bij zijn ei gen. OOK IN DE FANFARE! Eerst speelde Richard kleine bugel, een instrument dat hij van zijn nonkel Valentin van Gent gekregen had. Maar 't was een oud instrument en Meester Moortgat zette hem op piston, een instrument dat hij zes jaar lang speelde. Daarna heeft hij dan nog de fa-sleutel geleerd en trombone gespeeld doch als hij getrouwd was en «Nette» (Antonia De Block) van Moorsel al eens vond dat de repetities toch zó lang duurden heeft hij er mee gestopt en is nog een paar jaar «member» gebleven tot hij naar Meldert verhuisde. Dan was de muzikale kous voor- Jan De Block, ben jij wel een rasechte Aalstenaar? In feite niet. Ik ben geboren in Moorsel o^ 9 januari 1911 en mijn prille jeugd heb ik tijdens de eerste wereldoorlog te Leefdaal, in de Voervallei, doorgebracht. Mijn ouders ech ter waren rasechte Aalste- naars maar jammer genoeg heb ik mijn vader niet goed ge kend. Toen hij in 1919 uit krijgsgevangenschap terug keerde, stond daar een vreemde man voor me en dat heeft een ontzettend diepe in druk op me gemaakt Eigenlijk ben ik deels Aalstenaar, deels Brabander. Ik geloof trouwens niet dat ik het uitbundige karak ter van een typische Ajuin heb. Dit is wellicht het gevolg van mijn zogenaamde boerenaf komst. Met Karnaval bijvoor beeld leef ik erg mee maar ik zal me nooit verkleden. Je zou het als volgt kunnen formule ren: ik ben een Brabander die de ziel van Aalst heel goed be grijpt- Jij hebt nochtans je hele jonge leven in Aalst gestu deerd en gewerkt. Was er hier dan zoveel gelegenheid om carrière te maken? Helemaal niet. Je moest enkel goed uit je ogen kijken en geluk hebben. Na mijn humaniora in het Sint-Maartensinstituut, waagde ik mijn kans aan de Technische School te Gent. Hoewel ik duidelijk aanleg voor tekenen had, is dit een nega tieve ervaring geworden Ik ben dan in de Bancque Cen trale de la Dendre beland, die nu de Generale Bankmaat- schappij heet. Maar daar ver diende je als jongeman zo enorm veel dat je er na zes maand uit armoe moest weg lopen Ik werd toen magazijn bediende bij de Filature Du Canal. Dat was een uitste kende maar harde leerschool, waar soms het wijzertje rond moest gewerkt worden Toe vallig vernam ik van Karei Col- son, stichter van de Toneel groep Tijl, dat er in de firma Construction Industrielle een vacante betrekking was. Daar heb ik veel geld verdiend. De firma, o.l.v de heer De goed af. Ondertussen had hij echter nog meegezongen met het kruim van Baardegem als in Af- fligem de fameuze «cantate» onder leiding van Dom Augus- tinus Verhaeghen werd uitge voerd NAAR MELDERT «In de huidige Dorpstraat nr. 54, vroeger de «Diepestraat» en nog vroeger de «Koop mansstraat» kon ik me vesti gen na eerst na mijn huwelijk nog een poosje te Moorsel aan de Koestaart te hebben ge woond. De smidse van Eugeen Dubois kwam vrij en na een hele administratieve romps lomp, er waren niet minder dan vier zitdagen kon ik de smidse kopen. Nu was het werken, en werken, 's zomers van 4 uur tot 's avonds laat (tot 23 u.) om de korst te verdienen. Het was nu weer het gewoon boerenwerk dat ik hier moest verrichten, elke dag om te zwaarder. BINST WERELDOORLOG II Tijdens de tweede wereldoor log ben ik niet minder dan twaalfmaal te voet naar Gent geweest bij familieleden maar daarna moest ik bij de Duitsers naar de controle, op de werk beurs in de Nieuwstraat. Als men me daar zag klopte een Duitser op mijn schouder en zei: «Schmiedemeister, du bist ein Mann für Deutschland» en moest naar het medisch on derzoek. Wel tien kaarten heb ik gekregen doch geen enkele heb ik beantwoord. Eéns heb ik wel biezonder geluk gehad als een Duitser me aanhield en op: mijn «passeport» nog altijd Moorsel stond als verblijf plaats. Anders was ik als smid Schaepdrijver, paste toen reeds een aantal sociale wet ten toe die de stoutste dromen van de vakbewegingen ver overtroffen. We schreven toen 1929. Een jaar later brak de wereldcrisis uit en moest ik naar 't leger. Daar vernam ik dat het bedrijf over de kop was gegaan. Hoe ben je dan in de Rijks dienst beland? Het Nationaal Crisisfonds dat in 1921 was opgericht, schreef een examen voor klerk uit. Slechts weinigen wisten daar van omdat er wegens de grote werkloosheid te veel kandida ten waren. Dankzij een toneel vriend bij 't Land Van Riem kon ik me laten inschrijven. Ik ben voor dat examen geslaagd en hiermee is m'n karrière in feite begonnen. Stap voor stap heb ik dan de hiërarchische ladder beklommen. De jaren dertig waren wel be roerde tijden. Europa zocht naar zijn tweede adem en overal was er grote ontevre denheid bij de mensen. Hoe heeft het Ministerie van Ar beid en Nijverheid daar te gen gereageerd? Ik moet zeggen dat het ministe rie in die periode een ernstige inspanning heeft geleverd In 1935 vond een eerste belang rijke hervorming plaats die alle gemeentelijke werklozenfond sen in een Nationale Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid centraliseerde Hierdoor kregen we een veel betere kontrole op de evolutie van tewerkstelling. Ook het Rekenkundig Centrum werd gereorganiseerd en ik was de eerste om een machine te be dienen die zowat de voorloper van de huidige computer was De oorlog heeft echter alle werkzaamheden verlamd en velen verloren hun graad om dat ze actief waren in het ver zet. Na de oorlog promoveerde ik dan in een recordtijd tot in specteur voor Vlaanderen. Dat was een enorm interessante job. Acht jaar lang doorkruiste ik Vlaanderen van de Panne tot Eisden. Mijn taak bestond vooral uit bemiddelen tussen zeker «mi». Ook aan de vijver ben ik eens ontsnapt door me in het riet te verschuilen bij een Duitze raz zia.» KUNSTSMID! Als Richard dan op 65-jarige leeftijd met pensioen ging kon hij eindelijk met zijn hobby, het kunstsmeedwerk, voor goed beginnen. «Een zaak is het al leszins niet», zegt ons Richard zeer oprecht, «want de tijd die erin kruipt is onvoorstelbaar». «Maar het is mijn hobby en ik doe het graag, méér, het is mijn leven». Schatten zijn er niet mee te verdienen, alleszins niet. Maar voldoening heeft hij er des te meer van. Zijn hele woonkamer staat trouwens vol met eigenge maakt gerief. Een oud uurwerk van een Mercédes van 1890 met een zeer eigenaardig op- windmechanisme, een fijne gesmede bloempot met prach tige gesmede stengels en bla deren, zijn eerste hoefijzer, hoefijzers voor paarden met al lerhande gebreken aan de po ten, een rookstel, een stel met pook en haakjes, enz. enz. «Wat me vooral interesseert is de natuur» zegt ons Richard en vakbonden en patroons. Ik moest de tewerkstelling in de bedrijven kontroleren en na gaan of afdankingen al of niet noodzakelijk waren. Ik neem aan dat je als inspec teur toch wel een paar maal de klippen van de wet hebt moeten omzeilen. Herinner jij je geen dergelijke anek dote meer? En of. Door mijn voortvarend heid heb ik ooit eens bijna een diplomatiek incident veroor zaakt. Tijdens een inspectie reis in de streek van Sint- Niklaas, vernam ik dat heel wat stempelaars bij boeren in Zeeuws-Vlaanderen werkten. Op het Arbeidsbureau te Hulst werd dat bevestigd en in de hoedanigheid van Belgisch in specteur ging ik tot een paar steekproeven over. II; stelde vast dat vele Vlamingen elke dag even de grens overwipten om te gaan stempelen. Nu is dat wel een ernstig vergrijp waarvoor zelfs het parket kan worden ingeschakeld. Ik heb het rapport aan de bevoegde instanties in Brussel overge maakt maar in Nederland na men ze dat niet. Ze formuleer den daar een klacht die via Bui tenlandse Zaken op het Minis terie van Arbeid belandde. Ik kreeg een vriendelijke verma ning en het incident werd voor gesloten verklaard Een paar jaar later ontvingen we een Nederlandse delegatie van het Ministerie van Sociale Zaken. Tijdens een lunch bracht ik mijn avontuur ter sprake en vroeg: «Maar welke idioot heeft het in zijn hoofd gehaald om daar voor een klacht neer te leg gen?» Je kunt gaan denken hoe groot mijn verbazing wel was toen één van de aanwezi gen antwoordde: «Mijnheer, die idioot was ik». Ben je na die bewogen pe riode in Aalst beland? Neen, neen. Ik heb eerst nog 10 jaar de functie van onderdi- rectuer te Brussel waargeno men. Aan deze periode denk ik nog met enige fierheid terug omdat ik daar toch een paar belangrijke dingen heb kunnen verwezenlijken. Zeker ogen blik stel ik vast dat zelfs één van mijn stadsgenoten me in het Frans aanspreekt. Dat deed de emmer overlopen te meer daar uit de kontrole van de dossiers gebleken was dat tenminste 50 van de werk nemers in Brussel Vlamingen waren. Dank zij de steun van mijn directeur, M. Etienne, was de vervlaamsing na een paar maanden een voldongen feit. Maar dat is niet alles. De enige klachtenkommissie die tot dan van overal, van aan zee, van in de Ardennen of vanuit de Mel dertse zandsteengroeve of uit de Kravaalbos, van overal breng ik al iets mee en maak er iets mooi gesmeed bij dat er op past». «Nu is er minder arbeid aan», zegt Richard, «maar toch is het vaak nog zwaar werk». HOBBY'S Richard had ook nog tal van andere hobby's. Met zijn to neelgroep «De Gezellen van St-Walburga» voerde hij tal van stukken op waarmee veel sukses werd geoogst. Met de duiven speelde hij vóór hij getrouwd was en in zijn ou derlijk huis was het lokaal van de wipmaatschappij «De Vonckisten» zodat hij ook met boog en pijl overweg kon. De sport heeft hem ook steeds geïnteresseerd, dan vooral het wielrennen en zijn dokumenta- tie die teruggaat tot de twintiger jaren wordt vaak nog door be langstellenden geraadpleegd. Een mooie dag beleefde Ri chard De Boeck ook als ter ge legenheid van de Pikfeesten van de Falluintjes hij in zijn smidse bezoek kreeg van nie mand minder dan Minister toe bestond was volledig fran- stalig. Nu vond ik het toch wel erg dat Vlaamse dossiers door franstaligen moesten worden behandeld. Langs een achter poortje, en weer buiten mijn functie, ben ik bij het Vlaams Economisch Verbond gaan aankloppen. En inderdaad, een tijdje later werd ook een nederlandstalige klachten kommissie aangesteld. Na je Brusselse periode werd je in 1962 definitief tot directeur van het RVA bureau te Aalst benoemd. Heb je in die functie iets kun nen verwezenlijken? Ik overdrijf niet als ik zeg dat de RVA van het gewest Aalst prachtig we^k heeft verricht. Daarvoor ben ik in de eerste plaats het stadsbestuur en mijn medewerkers dankbaar. Toen ik hier begon, bestond de Rijksdienst slechts uit 48 le den Nu werken er bijna dubbel zo veel. Wij hebben in de eer ste plaats naar een uitbreiding van de beroepsherscholing gestreefd en niet minder dan acht nieuwe centra opgericht die nu, dank zij het stadsbes tuur, in de stadsmagazijnen op de Hoge Vesten zijn onderge bracht. Daar vormen we met sers, vloerders, metaalbewer kers, linnenstiksters enz Daarnaast houden we talrijke info-vergaderingen voor laat stejaars wat door de scholen sterk gewaardeerd wordt. Ook de beschutte werkplaatsen te Zottegem zijn het resultaat van onze werking. De gebouwen op de Keizerlijke plaats bezorgen ons nochtans niet de geschikte accomodatie. In mijn afscheidsrede heb ik onze administrateur- generaal daar trouwens op gewezen. Je afscheid valt precies in een periode waarin de RVA meer dan ooit op het voor plan treedt. Hoe sta jij, als mens en als technicus, te genover het probleem van de werkloosheid? Als mens sta ik er optimistisch tegenover. De Vlaming is van nature uit een werkzaam man die niet graag stempelt. Dat is geen mythe want ik heb de voorbije maanden tientallen mensen ontmoet die me we nend om werk smeekten Nooit heeft iemand me gevraagd of hij kon gaan stempelen Bo vendien zijn de verhoudingen vakbonden - patroons lang niet altijd even sterk gespannen. De vakbonden weten heel goed wat in de realiteit haal baar is. De pers stelt dat vaak verkeerd voor net als het werk loosheidscijfer. Langs Radio en TV hoor je vaak astronomi- gsti Ta an jkst >n\ pc nmi Chabert en zijn Dame voor® hij trouwens een blaaH smeedde. Kunstschilders, glazeniJgS houtsnijders als Bert Van <ffi| Broeck zijn ook trouwe bezfl kers die gewoonlijk wel om of andere dienst komen vH gen, dienst die Richard ap gaarne verstrekt. WAT HEEFT HIJ ZOALS GEMAAKT? Mooie hekkens en poorwji bars, buffetten en tafe schouwversieringen en der<pl lijke maakt hij nu niet meerjniti Wat U er wel vinden kan, pri dan steeds in zeer mooie j a; werking, zijn o.a. lampadairjatn kandelaars, goedendag n knotsen, stillevens, een fiwe bens, een draak op een tajtstr stukken uit de woestijn rker slangen of hagedissen, er h reiger, een beekkant, visset n en, last but not least, een zoijv portret. iijc Als U ooit te Meldert vooriPh komt en wat tijd hebt, wip e{ot binnen. Alleen reeds zijn veipm len zijn een bezoek waard. 9 0 bovendien kan U er geniei1 van poezie en... metaal. )mi Lj mi sa lel' fda len 1sc I. eg OOI sche cijfers omroepen ms d wat even vaak vergeten woOp is dat een groot deel daaryrd' slechts een gedeeltelijke wedai loosheid weerspiegelt. In «as cember 1975 telde ik voor ferii gewest Aalst 520 werkloi O' meer dan in november. M»voi we mogen niet vergeten i wegens het slechte weer 3na bouwwerken en openb<re' werken stillagen. 1n Toch ben ik als technicus «P meer gereserveerd. De P1' meuze kurve van Philips (pp r fessor te Genève) geeft i^n mers nog reden tot bezorg heid. Het is een kurve die a?t€ toont dat wanneer de infla daalt, de werkloosheidsga genheid stijgt. Eind 1975 Nept deze twee lijnen nog even^| dig maar nu neigen ze toch r nieuw naar elkaar toe. Ik gelQl trouwens dat wij over het die tepunt heen zijn. PersoonL had ik het economisch hert vlugger verwacht maar voj)e; spellen is zeer moeilijk. Je hoort vaak praten ovl^ conjuncturele en structure^: werkloosheid. Met wel^ soort werd jij het meest g^. confronteerd? j.q Ik zou zeggen dat het gew< Aalst vooral door een techno logische werkloosheid wo^ej getroffen. Ik ken diverse firm< mi die jonge krachten vrag ia maar slechts weinigen kunnVie aan hun eisen voldoen. Meëiai tal willen de firma's mens tri met ten minste drie tot vijf jafcre ervaring, en zo blijven de p e afgestudeerden op stn ve staan Niemand heeft dé«a schuld aan. De huidige weijiel loosheid is immers een \Afoe reldprobleem dat zijn vei n oorsprong in de juni -oorl 5k van 1967 en de oliecrisis vim n Laten we het maar zo stellis dat geen enkel politicus op de reactie van de Arabieren w voorbereid. Vlaanderen m dan nog van geluk spreki want Wallonié voelt de weei lag van de recessie nog hard aan. Nu ja, loontje komt om z boontje Terwijl de Walen in crisis van 1930 nog van hi kolenmijnen konden profitere was in Vlaanderen armoe* troef Over zes maand zal I crisis waarschijnlijk voorbij z J maar elke Belg mag het geri onthouden: het zal nooit me worden zoals voorheen Veel zorgen moet Jan De Blo zich daarover niet rr.jr m F ken. Zijn enige vrees is de ve r veling maar als kunstliefhebb V en verwoes tekenaar zal hij zi vrije tijd best kunnen gebr ken. Wij wensen het echtp De Block nog vele aangena jaren toe J Enkele werken Het is zover, het RVA -bureau van Aalst krijgt een nieuwe direkteur. Vorige week ging Jan De Block immers met pensi oen. Het wordt wel even wennen voor deze kleine, rustige man die uiterlijk in niets gelijkt op wat je van een direkteur of rijksinspekteur zou kunnen verwachten. Alleen de ondeu gende schittering in zijn ogen verraadt een groot gevoel voor humor en menselijkheid. Relativeren is wellicht de voor naamste karaktertrek voor deze toch wel scherpe geest die elke vorm van bazuingeschal schuwt als de pest. Het was dan ook na lang aandringen dat hij zich bereid verklaarde ons mee te nemen in zijn levensverhaal.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 22