«AL GROEIEND BLOEIEND» OP HET PODIUM DE V.U. BEZOEKT AALSTERSE WERVEN NIEUWE BIJNAAM VOOR DE AALSTENAARS: «DE MOONBLUSSERS» HET PLAN DE DIJN VAN AALST 1629 8 - 25-6-76 - De Voorpost Knusjes gezeten in een zonovergoten ruimte vóór het Aalsterse «Apostelken» kon een hele schare belangstellenden verleden vrijdag genieten van een mooi licht klassiek koncert aangeboden door de Koninklijke Harmonie «Al Groeiend Bloeiend» onder de leiding van de heer Leon Van den Bossche. DE «JONGE GARDE» Reeds op 2 januari 1821 ge sticht vóór vijf jaar vierde ze haar honderdvipgjarig be staan door enkele minnaars van de muziekkunst was haar spreuk «Waar eendracht bloeit». Betekenisvolle leuze en tevens waarschuwing voor de leden van deze nieuwe harmonie. Wat immers vooral aanleiding gaf tot het stichten van een nieuwe harmonie was juist het gebrek aan eendracht, de in nerlijke verdeeldheid die des tijds heerste in de rangen van «Les vrais amis constants de l'Harmonie» of de «Oude Gar de» zoals deze harmonie sinds 1815 bij het Aalsters volk be kend stond en nu nog staat. Rond 1820 brachten onver schilligheid van de buiten staanders en onenigheid onder de eigen leden de «Oude Gar de» aan de rand van de af grond. Een aantal leden scheurde af en vormde de kem voor de nieuwe muziekmaat schappij die in de volksmond dan de naam kreeg van «De Jonge Garde». Al spoedig bleek dat de Jonge Garde een schitterende toe komst tegemoet ging en met die veelbelovende vooruitzich ten werd de leuze «Waar eend racht groeit» terecht omge vormd tot «Al Groeiend Bloei end». STADSHARMONIE Van meet af aan komt de nieuwe harmonie voor als mu ziekkorps van de stad Aalst. Haar standregelen werden aan het stadsbestuur voorgelegd en Brugemeester de Wape- naert aanvaardde het Voorzit terschap en zo komt de maat schappij onder bescherming van het bestuur van de stad. Steun waarvoor ze de verplich ting opneemt de stadsmagi straten in openbare plechtig heden te begeleiden en de openbare feestelijkheden op te luisteren. Niet alleen wilde de harmonie immers medewerken tot het bevorderen van de toonkunst en het opleiden van de jeugd op muzikaal gebied maar ook was haar bedoeling bij te dra gen tot het bevorderen van de broederlijke samenwerking van de vrienden der muziek. Onder de Hollanders werd de Harmonie het muziekkorps van de «gemeentewacht» of «schutterij» en na de omwente ling werd deze schutterij om gevormd tot de «burgerwacht». Nogmaals werd de Harmonie als muziekkorps erkend en toen in 1831 de Hollanders weer ons land binnenrukten ging de Aalsterse burgerwacht deelnemen aan de kampanje van Zwijndrecht, in haar op tocht voorafgegaan door de Harmonie. KATHOLIEKE HARMONIE Gezien het ontstaan van de Jonge Garde waren haar be trekkingen met de Oude Garde uiteraard eerder koel. De «Jonge Garde» beperkte zich ertoe haar leden de toegang tot het lokaal van de «Oude Gar de» te ontzeggen teneinde twist en tweedracht te vermij den doch de maatregelen van de «Oude Garde» waren scherper. Door het bestuur werd immers het verbod voort aan «De Jonge Garde» nog te vernoemen afgekondigd. Stilaan bedaarden echter de gemoederen en op zeker ogenblik meende men zelfs dat de tijd rijp was voor versmelting doch het bleef bij voorstellen en ontwerpen. Intussen brandde in het land de strijd los tussen het opko mende liberalisme en de katho lieke traditie. Aanvankelijk bleven de maat schappijen in kwestie zuiver op muzikaal terrein doch weldra greep het vuur van de politieke tegenstellingen zó om zich heen dat men genoodzaakt was te kiezen: voor of tegen. Die keuze gebeurde dan ook. Toen op 1 juli 1872 het bestuur van de stad helemaal in kato- lieke handen kwam onder het burgemeesterschap van de heer Van Wambeke werd de «Oude Garde» het muziek korps der liberalen en de «Jonge Garde» dat van de ka- tolieken Een tachtigtal leden verlieten als gevolg hiervan de Harmo nie maar na twee maanden wa ren er 160 nieuwe leden bij. De politieke schifting was de Har monie ten goede gekomen. In meer dan dertig gemeenten richtte de «Jonge Garde» avondfeesten in die bij de ka tholieke bevolking de geestdrift moest opwekken voor behoud van de bedreigde vrijheid van het katholiek onderwijs HARMONIE VAN HET VOLK Ontelbaar zijn de lange tnts koncerten en sérénades door de Harmonie gespeeld in de loop der tijden Er waren koncerten ten bate van armen en noodlijdenden vooraan in de jaren van alge mene ellende (1840). Koncer ten eveneens bij stadspiech- tigheden en feesten allerhan de: zo bij de onthulling van het standbeeld van Dirk Martens, bij de inhuldiging van de spoorweg Brussel - Gent over Aalst (1856), bij de ontvangst van Koning Leopold I 1832) en Leopold II (1866), bij de eerste steenlegging van de St.- Jozefskerk (1868), bij de fees ten voor Karei Woeste (1899) enz. Schitterende koncerten in de stadsfeestzaal en in de Rink (RollSkating) heerlijke zomer- koncerten en Ceciliakoncer- ten. In 1937 vierde de Harmonie «Les vraus amis constants» haar honderdvijftigjarig be staan en de Jonge Garde werkte hieraan mee door een geslaagd en druk bijgewoond kunstkoncert DE GLORIE VAN AALST Aldra werd «de» Harmonie een der meest vermaarde van het hele land. Dit door inrichting en deelname aan schitterende muziekfeesten, festivals en muziekwedstrijden waaraan de beste korpsen uit alle ge westen deelnamen en die te Aalst onder leiding van de «Jonge Garde» doorgingen. Ook buiten de stad, ja buiten het land werden triomfen be haald. Tot driemaal toe triom feert ze te Brussel: in 1830 de gouden medaille voor de beste uitvoering, in 1833 een derde prijs en gouden medaille met eervolle vermelding en in 1841 nogmaals een eerste prijs met onderscheiding voor de beste uitvoering. lOn 1849 neemt de Harmonie deel aan de grote «Revue» van de Burgerwacht te Brussel. Leopold I gaat voorbij en de uitvoering van onze Harmonie treft hem zodanig dat hij de stad Aalst laat feliciteren. Der gelijke suksessen worden be haald te Antwerpen, Aat. Den- dermonde, Dinant, Lessen, Luik, Geraardsbergen, Oos tende. St.-Niklaas, Zottegem, Rochefort, Spa, enz. Evenzo in het buitenland: te Duinkerke, Middelburg, Am sterdam, Rotterdam, Breda, Luksemburg, Trier, Könings- winter, Rijsel, Den Haag, Ko blenz, Mainz, Aken, Keulen, enz. Na de wereldoorlog speelde de Harmonie te Hoei, te leper, en in heel de streek steeds met evenveel bijval. DE KUNST BEVORDEREN Reeds in 1821 werden in de schoot van de Harmonie drie maal per week kosteloze mu zieklessen gegeven. De on kosten werden door de Har monie gedragen die zelfs haar eigen instrumenten ten dienste stelde van die leerlingen. Weldra drong de muziekschool zich op. Reeds in 1859 waren er 72 leerlingen, in 1904 reeds 397 en daarna ging het aantal steeds crescendo. Toen de muziekschool, onder eliding van de «Jonge Garde» reeds 37 jaar bestond en haar proefjaren reeds lang was ont groeid. werd ze in 1858 door het stadsbestuur in bescher ming genomen en tot stedelijke muziekschool verheven. De hoogstverdienstelijke hui dige muziekakademie die een zo weldoende invloed heeft op de hele omgeving dankt dus in feite haat bestaan aan de «Jonge Garde». TITELS Hooggeplaatste personen ver bonden van bij het ontstaan hun naam aan de Harmonie. In het Gulden Ereboek zien we naamtekeningen met opdrach ten van Baron Van der Linden d'Hoogvorst (général en chef de la garde dvique) en vele andere personaliteiten. Reeds in 1832 bekwam de Harmonie de titel «koninklijk» en dit als tweede maatschappij van het hele land. Op 2 augustus werd de Koning te Aalst ontvangen en deed de Harmonie de eer aan zich als erelid te laten inschrijven. Evenzo deden baron Jozef Van der Noot (burgemeester van Moorsel) en muziekover- ste van het 1® Linie Van Clarck evenals de ministers Rogier en Piercot en later koning Leopold II. VOORMANNEN In een verslag van 1870 wordt opgemerkt dat de Harmonie «Al groeiend bloeiend» de elite van Aalst in zich verenigt. Voorzitters waren achtereen volgens Ridderde Waepenaert (1821-29), M de Ruddere de ten Lokeren 1829-1944), J Fr. Bonjean (1844-47), J. Nooy (1847-48), Van Santen - Van de Wiele A.J. (1848-52), V Plaquet 1852-60), L.M. ScheF tekens (1860-61), M.R. De Wolf (1861-62), K. Cumont (1862-70), V. Van Wambeek (1870-87), M L. Gheeraerdts (1897-1914), O. Van der Haeghen (1914-1933), Dr. J. Schelfhout (1933-50)_, J. Bes- sems (1960-68) en nu sinds 1969 1® schepen Etienne Bo- Dirigent Leon Van den Bossche tijdens het koncert van «AI Groeiend Bloeiend» (jm) In het laatste nummer van de Vereniging voor Aalsters Kul- tuurschoon (V.V.A.K.) wordt door pater K. Heireman s.j. In een lang artikel een oud stadsplan besproken. K. Heireman die als archivaris van de Vlaamse Jezuietenpro- vincie het huisarchief van de paters van het Sint- Jozefkollege bezocht werd getroffen door een plan van onze stad dat hij onmiddellijk als waardevol herkende voor de kartografie en ikonografie van de stad. Het manuskript stad splan waar het om gaat vormt een kombinatie van stadsplan en gebouwenschets in vogeiperspektief dat in kleuren met de pen op perkament werd getekend. Aan de hand van de opgete kende gebouwen en de staat waarin deze zich bevonden (nog niet afgewerkt Sint- Martinuskerk) leidde Heireman reeds af dat het plan tussen 1620 en 1639 moest getekend zijn. Andere gegevens duidden op het feit dat het plan werd getekend in opdracht van een vrouwenklooster te Vorst dat te Aalst verschillende gebouwen bezat. Na heel wat speurwerk kwam Heireman via het archief van de Abdij te Vorst terecht in het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Aangezien van de ab dij te Vorst in het Rijksarchief nog 825 nummers werden bewaard begon hij systema tisch te zoeken in het materiaal dat uitdrukkelijk op onroerende goederen en kaarten betrek king had. Zo kon hij achterha len dat de kaart in het bezit van het Sint-Jozefskollege te Aalst de helft is van een kaart die op 13.10 1629 door de «gheswoo- ren lantmeester Philips de Dijn» werd ondertekend, en dus in feite thuishoort in het kaartenboek van de abdij van Vorst. Hoe de kaart in Aalst terecht kwam blijft vooralsnog een raadsel, maar wel staat vast dat het hier gaat om het meest betrouwbare oude plan van Aalst. Dit plan is dan ook het werk van een ge zworen landmeter en niet van een landschapsteke naar. Vergeleken met andere oude plannen blijkt vlug dat het heel wat akkurator werd getekend. Zo bestaat er een ander oud stadsplan waarop de tekenaar (Guicciardini) er niets beter op vond het raadhuis en belfort over een hoek van 180° te ver draaien, waarschijnlijk om er de mooie gevel beter van weer te geven Bij de Dijn zijn alle gebouwen goed georiënteerd en bovendien maakte hij geen fouten over de staat waarin de gebouwen zich bevonden. Het plan geeft dankzij de gebou- wenschetsen een beeld van de vroegere stad Aalst. Aan de hand van andere dokumenten leidde Heireman ook af dat Aalst buiten in de oude Barba- rakamer (de huidige Borse van Amsterdam) Aafst nog andere gebouwen bezat met het ge lijkvloers aan de straat een open galerij. Op de kaart staat tevens de overloop opgetekend tussen het Stathuys (raadhuis en be lfort) en de Gravensteen (Graaf van Egmont) deze overloop liet toe dat grafelijke macht en schependom elkaar gemakke lijk konden ontmoeten om za ken te regelen. Ook bezat Aalst verschillende stenen bruggen aan de stad spoorten, waren deze bewaard gebleven dan zou Aalst op vele plaatsen even pittoreske hoek jes als Brugge vertonen. Een ander detail zijn de «elle bogen» aan de stadspoorten. Voor de eigenlijke poort be vond zich een «voorpost», wilde men de stad bereiken, dan moest men in deze voor post eerst van zijn weg afwij ken om via een hoek van onge veer 90° de stad te bereiken. Vandaag nog kunnen talrijke automobilisten zich over dit omwegje verheugen, in eik ge val remt het de snelheid van de wagens een beetje en heeft dus nu nog een zeker nut. Dergelijke ellebogen vind je V' aan de Molenstraatpoort me?er de Dries en Hoveniersstraat er.ar aan de Nieuwstraatpoort mejre ^e School- en Gentsestraa^ (de Vlaanderenstraat werd la'ch ter aangelegd, juist om rechtuJ. streeks te kunnen doorrijden|er Ook het pleintje aan de Zout^ straatpoort vindt hier zijn ontL0 staan. Bij werken werden daa^,, trouwens delen van de stads^a wal onlangs weer blootgelegd Het is dinsdagavond omstreeks 21.45 uur. We zitten gezellig b(j heer Remmy Bogaert te werken aan een historiekje over de figuur vi°rl Petrus Van Nuffel. Petrus is een vroeger adjunkt-olitiekommissa^' die op het bijkantoortje van de politie op de Moorselbaan tussen i9'1 pro-justitias door meer dan honderd werkjes schreef over (er' Aalsterse geschiedenis. Plots wordt ons gesprek over stemd door het geloei van brandweersirénes. Zoals ge bruikelijk bij een oproep rukten twee wagens uit. In de rusmtige Molendreefstaat iedereen nu op straat... De spuitgasten hebben intussen hun eerste lansen ontrold en de tussenstukken wacht nog slechts om aangeslo ten te worden. Intussen kunnen we nog geen spoor van leven ontdekken in het huis rir. 32. Door de garagepoort door zie je evenwel een rooie gloed van opslaande vlammen, het matte glas laat evenwel niet toe duidelijk te onderscheiden wat er gaande is. De brandweer belt intussen aan bij de heer Paul Van Audenhove - Van Leuven die naast het 'brandende huis' woont. Deze is meer dan wat verwonderd als ie twee spuitgas ten voor zijn deur klaar ziet zijn huis hrj^ aan te vatter^1 t de hele situati. k». „n>< staan om via blussingswerk aan Eindelijk wordt opgeklaard... het gaat alk slechts om een strovuurtje en ee£'"" branding op de maag van r voorbarige alarmschreeuwers. Lp De heer Paul Van Audenhovfen Van Leuven had in de tuin va'ees het leegstaande buurhuis w£°n oude trope willen verbrande"'" papier, karton en dergelijk! Wellicht door het droge weer el de aard van de materialen wi1 st zijn vuurtje een beetje uit ou. hand gelopen en sloegen df vlammen hoger op dan bedoel' Alarmbellers aanzagen de rooaar' en de gloed als een huisbranCnIc Of de Aalstenaars nu de nieuw*1 bijnaam 'moonblissers' of 'gi zettenblissers zullen krijgen var 1 vooralsnog af te wachten. ve LIEVH*e laai erni gaert. Dirigenten waren J.B. Siron, de gebrs. Schelfhout, P. De Mol, Fr. L. Van den Bogaerde, Leon Walpot (1900-04), René Lens- sens (1904-32), Jef Kriger (1932-33), Karei Walpot (1933-40), Fr. Devos (45-46), Laurent Kerremans (1946-56), Jozef Baeck (1955-60), Gus- taaf Mareels (1960-69) en de huidige dirigent Leon Van den Bossche sinds 1969. LEON VAN DEN BOSSCHE Toen besloten werd voorlopig geen beroep meer te doen op vreemde muziekleiders was Leon Van den Bossche, klarinet-solo der Harmonie, de aangewezen persoon. Aan de muziekakademie te Aalst studeerde hij bij zijn oom en oud-klarinet-solo der Har monie, Pol Barrez. Hij vervol maakte zich aan de ko, serva- toria te Brussel en te Mechelen en thans is hij leraar klarinet aan de Aalsterse Muziekaka demie. Onder zijn leiding werden reeds een drietal puik ver zorgde Ceöliakoncerten ge speeld en onder zijn tempera mentvolle en bezielende lei ding staat de Harmonie nog een mooie toekomst te wach ten HET KONCERT De keuze viel ditmaal op en kele stukken van het lichte klassieke genre waarbij even wel wegens ziekte van de saks-alto het Perperuum Mo bile van Johann Strauss nood gedwongen wegviel. Liefheb bers kunnen het evenwel ge nieten op het komend" St - Ceciliakoncert. Uitgevoerd door een groep muzikanten die het niet moet hebben van kostuums, show of groot aantal maar die het zoekt in de intrinsieke kwaliteit wer den achtereenvolgens na de dinamische welbekende Kari Kupfermars «De Kalief van Bagdad» als openingsstuk van Boeieldieu en een balletwals van Jozef Bayer prachtig uit gevoerd met tussenin het ge nrestukje van August De Boeck, gemakkelijk maar be toverend mooi en lief, «Pas quinade». Speciale aandacht werd ver leend aan «Feestmars», een mars getoonzet door dirigent Leon Van den Bossche zelf, mars die het doet het zal blijven doen en die op veel applaus werd onthaald. Met een daver ende «Engelandvaarder smars» besloot de Koninklijke Harmonie «Al groeiend bloei end» dit koncert. U kan ze terug horen in haar stadskoncert op zaterdag 3 juli. LH. Tijdens een rondrit ingericht door de Volksunie Aalst werd een eerste halte gehouden aan het grootste bouwwerf: de over brugging van de Dender. Deze overbrugging geeft aansluiting van de Boudewijnlaan met de Heilig Hartlaan. Ook het Kultureel Centrum was een onderwerp tot diskussie. Schepen De Neve gaf technische uitleg in de toekomstige toneel zaal. Een korte halte werd ook gehouden in de sporthalle aan de Rozendreef waarna het gezelschap zich naar het Osbroeckstadion, de laatste grote verwezenlijking, begaf. Daar werd vooral aandacht besteed aan de sanitaire instal laties. Ook gemeenteraadslid jan Caudron was van de partij alsmede andere prominenten uit de fusiegemeenten.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 8