MARCEL TROUPIN onmisbaar in de toneelwereld als grimeur ■Ml VRIENDENKRING VAN VERONTWAARDIGDE PARKHEERDERS DE MEESTER VAN ONZE BURGER De Voorpost - 9-7-76 - 9 In de toneel, film en televisiewereld staat men nergens zonder de onmisbare hulp van een grimeur. Ook tijdens de karnaval merkt men meer en meer op hoe men gebruik maakt van pruiken, snorren en baarden en de maskers plaats moeten maken om de feestvierder een typisch «karakter» te geven. Samen met de van oudsher gekende grimeerkunst en bet pruikenmaken, ontstaat er, mede door de grote opgang van televisie en film, alsmaar nieuwe technieken en is men steeds op zoek naar originele methoden. Ook MarcelTroupin kleinzoon van Van Huffeltaire, met wie wij eeij uitgebreid gesprek hadden over het zeldzame beroep van grimeur. 75 JAAR GRIMEERKUNST IN AALST Het «oud huis Van Huffeltaire» bestaat 75 jaar. Het is meteen een begrip geworden. vooral in de toneelwereld. Emiel Van Huffeltaire verwierf als coiffeur en grimeur vermaardheid en liep stages te Antwerpen, Doornik en zelfs in Frankrijk. Hij leerde het vak uit belangstelling, toen hij lid werd van d^ toneelvereniging De Catharinisten. die toen hun lokaal hadden in het Brussels hof. Ook bij andere toneelvere nigingen werd hij aangezocht en moest, als enige grimeur in Aalst en omstreken, soms 9 a 10 toneelgezelschappen van dienst zijn. Dra moest hij personeel aanwerven die speciaal uit Brussel overkwamen om het werk in de toneelwereld klaar te krijgen. Suzanne Van Huffel taire. thans 70 jaar, weet het nog allemaal precies en volgt nu nog als wat met grimeren te maken heeft op de voet. Zij kan op geen duizend na zeggen hoeveel schminkwerken er verwezenlijk werden en hoeveel toneelteksten er ingelezen werden, naast de evenzovele dialogen met de regisseurs, om aan de wensen en eisen te kunnen voldoen. Emiel Van Huffeltaire was 71 jaar toen hij stopte met het werk. De dokters gaven hem, wegens een hartkwaal, nog maar enkele maanden te leven. Ondanks deze dreiging op 71 jarige leeftijd, werd Emiel Van Huffeltaire toch nog 86 jaar en kon terugblikken op een feno menale loopbaan, waarvan de ontelbare foto's in de vele albums getuigenis afleggen. SUZANNE VAN HUFFELTAIRE Zfi was en is de leerlinge van h?ar vader. Amper op negen jarige leeftijd hielp zij reeds mede en pas 15 jaar oud, trok zij er op uit om alleen te gaan grimeren. De eerste maal dat zij er alleen op uittrok met haar ontelbare potjes, borsteltjes, pruiken en baarden, was op verplaatsing naar Denderleeuw. Wel met verbazing keek men naar de eerste zelfstandige kreaties van deze jonge meid. Het aanbrengen van de tekening op het gezicht (el) maar ook met enthousiasme. Zij verdiende er haar eerste sporen en waardering. Nu nog is Suzanne Van Huffeltaire aktief en leert nog steeds bij om de nieuwe methodes uit te werken en toe te passen. De evolutie in de toneelwereld is groot. De moderne technieken nemen hun plaats in. Toneel mensen moesten vroeger met veel minder tevreden zijn. Thans zijn ze veeleisender. De tijd dat Suzanne er met paard en kar op uittrok om te gaan schminken is lang voorbij. Ook de toneel technieken veranderden. Niet in het minst de belichting. Het werd opnieuw een aanpassen. Vooral met de «tinten». Een specialiteit van Suzanne, die met penseel en kleuren omspringt als geen ander om de juiste kleuren- schakering op een levend wezen toe te passen, haar zestigjarige loopbaan, die haar eeuwig jong hield, biedt een enorme gamma aan ervaring en ze drukt nu nog haar persoonlijke stempel op dit traditioneel beroep. In Aalst is zij een begrip en werkelijkheid in dit typisch «overleveringsvak». MARCELTROUPIN Als kleinzoon van Van Huffel taire zet hij de traditie verder. Ook hij begon op 15 jarige leeftijd met grimeren. In 1953 nam hij de zaak aan de Hopmarkt over. Alhoewel men hem weinig nieuws kon vertellen volgde hij tweemaal per maand grimeerkursussen te Brussel en volgde demonstraties van bui tenlandse grimeurs. Hier wisselt de ene vakman met de andere ervaringen uit en legt men zich vooral toe op het bestuderen van «koppen». Regelmatig heeft hij kontakten in het buitenland en beschikt over een enorme hoe veelheid dokumentatiema- teriaal en literatuur uit binnen en buitenland. Hij is ook een zoeker en is intens bezig ruim twee jaar om een middel te vinden «een monster te maken met één oog». Op zichzelf is dit geen probleem. Maar het zijn de echte ogen, die totaal verborgen moeten blijven en er anderzijds, voor het publiek onzichtbaar, toch moet kunnen door kijken. Ook het maken van maskers is een nieuwe methode en kan van het mooiste meisje de lelijkste aap maken. Precies zoals de destijds zo populaire tv film «de apenplaneet». Bij Marcel Troupin kan men de gekste dingen zien. Starende ogen, vingers, tenen, neuzen, pruiken en al w at er nodig is om iemand een komplete en onher kenbare transformatie te laten ondergaan. Men hoeft maar te suggereren en men kan er de schooste wrat of afschuwelijkste litteken krijgen, naast kinnen en wenkbrauwen. In een tiental minuten tijds maakt hij een •Wur,ó,an bïlb allemaal rond het stadhuispotje zitten om in een te weinig gevolgde gemeenteraad «van buitenuit», gedachten neer te poten. Daarbij, in die gemeenteraad moogt ge toch niets zeggen. Luisteren, zwijgen en er uw eigen gedacht op nahouden. Luisteren, som ne keer lachen in uw vuist, zuchten in alle stilte en nog veel stiller binnensmonds vloeken. Op die mensen rond de tafel, die binnenkort hun beste beentje gaan buiten zetten vla hun drukker en met een proper portret van zichzelf. Ondertussen moet ge peper in uw pekelpot doen. Terwijl ons vrouw ons wakker maakt uit onze zomerslaap, moet ge het slikken. Ze hebben er weer wat op gevonden. Parkeerme- ters in de Peperstraat. Ge kunt er uw vierwieler niet meer kwijt, tenzij tegen betaling. Zoals op de kat. Maar op de kat staan dan ook niet zoveel benzinewreters meer. Behalve van sommigen, die een truuk bedacht hebben en hun vjjf frank toch nog terugkrijgen. Hoe? Kwestie van weten. Ondertussen kunt ge met uw voertuig een plaatsken zoeken. Het is al moeilijk genoeg en men zou blij mogen z(jn dat de randbewoners de moeite doen hun wijkwinkels in de steek te laten om brood en vlees te kopen in het «centrum». Een centrum waar ge met een «vergeten-parkeerschljf» geen vijf, maar met vijfhonderd frank terecht kunt. Om er te geraken moet ge dan nog kilometers om rijden. Via straten in één richting. Vroeger mocht ge alle straten doorkruisen. Op en af. Met uw bezine en op uw rlsiko. Nu moet ge het eenrichtingsverkeer volgen. Ook als het u niet past of in die bepaalde straten geen zaken hebt. Toen dacht men er al aan om elk om te rijden kilometer, wegens verplichte dienst in stilstaan om op uw gemak boodschappen te doen zonder PV. Waar ze al eens een huizeke afgebroken hebben en nog niet weten wat er op het plekske grond komt (zeker geen patatten), planten ze een machien om geld in te zamelen. Het leven van een toeteraar is van de ene op de andere dag onberekenbaar. Ge staat voor feiten en vraagt u af wanneer men de grote winkels naar de kleine wijken zal overbrengen. Wanneer het vrouwelijk schoon niet meer met tassen, pakken en ander aankoopgerief zal moeten sleuren naar een wachtende auto in de zon of lommer die met de neus in een rijrichting staat die niet overeenkomt met de juiste bestemming. Met de jaarlijkse rijtaks, het steunen van de zielige verzekeringsmaatschappyen, de tak sen op de benzine, het onderhouden van onze garagist en de jaarlijkse gift aan de schouwingsdienst (al of niet met een linkerhand die niet weet wat de rechter doet), huren wij onze autobox en dragen bij dat er nog veel meer onkosten en BTW uit onze portemonee vloeien. Leven en laten leven. Knikkebollen om onze bollewinkel wat te laten verdienen. Zolang het nog kan en misschien richt onze dalende man naast zijn wiplijst een V.V.Ph op en gaat onze dolf een parelde A als te rs proza schrijven want de voetganger, hij lacht in zijn schoentje en gaat per «te voet» verder. De Vriendenkring Van Verontwaardigde ParkHeerders denkt ondertussen na hoe het volgens hen niet moet. Leeft met de ongemakken en doet vrolijk inkopen «ver van huis», omdat het zo goedkoop en gemakkelijk is. E.A.R. figuur om niet meer te bekijken of brengt U de afschrikwek kendste verwondingen toe (bij wijze van spreken!) om u in een minimum van tijd in het ziekenhuis te laten belanden en de dokters tot de vaststelling te laten komen, dat het alleen maar plak en schilderwerk is. WAT IS GRIMEREN? Het antwoord is kort en bondig: «iemands gezicht beschilderen om een effekt te bereiken». Alvorens dit effekt bereikt wordt komt er echter een ganse reeks werkzaamheden aan de orde. Vooral in de toneelwereld. Vooraf moet men de tekst van het toneelstuk grondig lezen en bestuderen. Vooral wat de personages betreft. Voor de te gebruiken pruiken dienen er de nodige maten genomen bij de spelers. Deze pruiken zijn van echt haar en de coiffuur dient aangepast. Er is ook het persoonlijk kontakt met de spelers en tenslotte het passen en herpassen. De grimeur is twee uur voor de vertoning reeds aanwezig en moet de spelers een voor een schminken. Niet zomaar een laagje verf een paar lijntjes, maar precies en natuurgetrouw. De grimeur moet niet alleen de ganse avond aanwezig zijn, want niet zelden kan een akteur in één avond twee karakters krijgen in de rol die hij vervult. Meteen moet de grimeur instaan voor deze transformatie. Van het ene bedrijf naar het andere moet de grimeur er soms voor zorgen, dat de akteur in een mum van tijd enkele jaartjes ouder wordt. Hoe eigenaardig ook, de moeilijkste taken vooreen grimeur zijn deze in de revue en kabaret optre dens. omdat de personnages enorm vaak wisselen en met de kledij en de rol, ook het schminken in gelijk tempo moet gaan. Film daarentegen stelt weer andere eisen. Hier past men ook andere kleuren toe. Men mag evenmin «lijnentrek- ken» op het aangezicht, want de close-ups verraden alles en de belichting is er ook anders. KLEUREN In tegenstelling wat de leek zou denken, vormen de kleuren een van de belangrijkste punten. Bij een toneel, waar vooral een rode belichting toegepast wordt, mag men niet accentueren, net zoals bij andere gekleurde belichtin gen. Wit licht verschaft weer andere problemen en neejht alles weg en bestaat er de neiging te overdrijven, indien men niet nauwkeurig let op de toegepaste kleuren. De kleui* die een toneelspeler op .het aangezicht krijgt is bepaléhd volgens de rol. Licht en persdon speelt een zeer grote rol, net zoals de fysionomie en het uifte beelden karakter. Echte Toto's liggen vaak aan de basis om het gewenste karakter zeer (ïauwkeurig uit te beelden. Hulpmiddelen ondersteunen het 10 KLEINE NEGERTJES Marcel Troupin legt de nadruk op de persoonlijke kontakten, het instuderen van het stuk en het dokumenteren. Als bewijs haalt hij een anekdote aan van een toneelgezelschap ergens in het land, die een stuk bracht naar het gelijknamige boek van Agata Christie: 10 kleine neger tjes. Om dit toneelstuk te realiseren had men op een amateur-grimeur beroep ge daan. Tot zijn niet geringe verbazing stelt Marcel Troupin vast. dat de 10 kleine negertjes potzwart het toneel betraden. Indien deze grimeur het script en het boek gelezen had, dan had men deze flater allicht vermeden. Noch in het boek of het toneelstuk is er sprake van «zwartjes». De grimeur moet op de hoogte zijn van de diverse tijperken, de kledij, de soorten baarden, snorren, bakkebaarden, en vooral, nu meer dan vroeger. HUIDTOESTAND Op zichzelf zou het al te gemakkelijk zijn om ergens een potje en kwast te nemen en iemands gezicht vol te smeren met allerlei kleurtjes. De gri meur moet niet alleen materiaal van de beste en veiligste kwali teit nemen om huidirritatie te vermijden, hij moet degelijk rekening houden met de ver schillende huidtypes en even tuele gebreken. Een vette of droge huid of personen die een bepaalde huidziekte hebben en anderen die onderhevig zijn aan transpiraties. Ook de bestaande huidskleur of eventueel rode vlekken in het aangezicht zijn bepalend om het grimeren uit te voeren. Het toepassen van de basiskleüren en dan de kleuren, vooral de knalkleuren, maakt deel uit van een gedegen studie. De gebruikte materialen zijn daarom steeds medisch verant woord. want geen enkele akteur, of wie zich ook laat schminken, haal het in zijn hoofd om achteraf in te staan voor de eventuele medische gevolgen. KARNAVAL Een steeds meer en uitgebreider verschijnsel met karnaval is het dragen van pruiken en schmin ken. Sinds een drietal jaren vallen de maskers af. Marcel Troupin ligt aan de basis van dit verschijnsel om niet alleen originele figuren te kreëren voor bals. maar haakt in op een nieuw mode verschijnsel en drukt zijn persoonlijke stempel op de evolutie. Een drietal jaren gele den pleegde men het karnaval van jonge mensen oude figuren te maken en van ouderen jonge. Het jaar nadien bracht hij meer kleur in het haar. Kwamen de clown figuren, vervolgens de knalkleuren op het aangezicht en nu maakten felle gekleurde pruiken furore als karnavalekse bezienswaardigheid. Steeds is hij op zoek naar iets niets en haalt zeer veel informatie uit Berlijn. Nu nog is hij aan het eksperi- menteren om iets nieuws te zoeken. Blauwe baarden, rood haar en het aangezicht groen, geeft de toon aan. Marcel Troupin is bovendien druk aan het eksoerimenteren met zeer Marcel Troupin (el) speciale materialen. Bij ons bezoek stelde het nog weinig problemen en het zoeken naar de vornimogelijkheid met deze speciale plastische stof biedt in de toekomst aan de grimeer kunst ongekende mogelijkhe den. Het is een bewijs hoe intens men bezig is om dit zeldzame beroep steeds te verbeteren. HANDWERK In gans het gebeuren ligt de nadruk op het artistieke en het zeer geduldig handwerk. Vooral bij het vervaardigen van pos- tichen. Als het ware haartje per liaarjte vasthaken in een spe ciaal «haarfijn net», hen tita- nenwerk dat 5 a 6 weken vergt wanneer men er elke avond mee bezig is. Ook hier is Marcel Troupin op zoek naar nieuwe metoden om de pruik te verbeteren. Een pruik maken is overigens niet alleen een kwestie van de haartjes met een naald vast te haken. Haar, echt haar, vergt ook hier een aanpassen aan de persoon die de pruik moet dragen. Niet alleen qua kleur, maar ook naar het model van het hoofd. Vooraf moet men het hoofd van de persoon modeleren, de maat nemen tot waar het precies de pruik dient te komen en hiervan een eksakte tekening te maken. Men moet de ronding van het hoofd aanpas sen. aan de pruik. De kwaliteit van het haar die de klant heeft, moet bovendien overeenstem men met de kwaliteit die men tot een pruik verwerkt. Er bestaat geen pruik die gelijk is aan de andere. Het is steeds opnieuw een zoeken, meten en passen. Vooral ook aanpassen. Suzanne Van Huffeltaire en MarcelTroupin kunnen uren praten over hun boeiënde be roep. Zij deden een ontzagwek kende reeks ervaringen op en typeerden duizenden persona^ ges met een zorg en kennis Tue hen de faam wijd en zijd bezorgde en bij de Aalstenaar «Van Huffeltaire». synoniem blijft van «grimeren». Reeds 75 jaar. E.A.ROGGEMAN Karnaval is een drukke tijd voor Marcel Troupin (el) Wanneer ge de lijsten van onze pol ziet, dan moet er een vader uit de bus komen, die na 10 oktober burger is. Burgervader. Iemand die meer vader dan burger is en een burger die eventueel vader isK west ie van een meesterschap te dragen in een grote gemeen te Maar meer schappelijk dan meester. Den tiep die voorzitter-mag-moet-kunnen-worden staat aan het hoofd met de benen en voeten om met een lange arm korte beslissingen te nemen, op lange termijn. De ruzie van wie-wat- waar-mag en hoe, moet nog beginnen. Voor de fuzieruzie kunnen we dan ook een beeld ophangen van het ideaalbeeld die een grote baas moet kenmerkenMaar er zijn veel grote bazen en hun kenmerken zijn niet altijd om hoera te roepen Er zal dus geroepen worden. Ook tegen die grote me- neer. jie grote siöêi JS SSgügf Ssdhs:'. «ST XSSST afgevaardigden van dat grote Aalst voor die grote mensen. En al die grote mensen zullen voordien het bolleken van die burgemeester zwart gemaakt hebben. Demokraties beslist de meerderheid er over. Bijgevolg moet iedereen het zwart gemaakt bolleken van die burgemeesteren hoe zwarter zijn bolleken is hoe beter als een deus eks machina moeten aanvaarden. Kan de zwarte bollekensmaker in het kieskotje met het vettig potlood in verplichte dienst zich een beeld vormen van die almachtige vader? Vroeger mocht 's koningsbenoemde een groot of klein vat bier trakteren en meneer was zeker van zijn hoofdzetel. Want op de boerenbuiten was ne burgemeester ne man van gezag. Soms van gezaagMaar het kon niemand een barst of beet scheten wie de boet draaiende hield. Kwestie om niet te vergeten dat de -teer- feestenbelangrijk waren en nog belangrijker om op iedereen en nog wat te stoefen. De konijnen van Jef, de misval van Marie en het kampioenschap van Pier waren dingen om te waarderen en mee te beleven en wanneer 'meneer den burgemeester- er aan dacht voor had, dan was dat een fenomeen. •De tijden en de stadhuiswerking veranderen. De problemen worden groter. De horizonten ruimer en de portemonee dikker. Het dorpsleven is zogenaamd gedaan. Voorbij. Uit en fini. De man aan de top is een man van gezag. Hij moet nu kunnen lezen en schrijven. Letterlijk. Het moet een belezen man zijn. Meespreken over ingewikkelde formules. Geestig zijn en toch niet ploertigKort en bondig en toch alles zeggen in begrijpende termen. Vriendelijk en steeds beleefd maar niet arrogant. Het is een scheidsrechter op een internationaal voetIxdveld. Zonder korte broek. Want hij mag zich niet belachelijk maken. Maar weel met gele, r&ie en andere kaarten. Zonder partij kaart. Ook al heeft hij voordien partijgekozen. Hij is voorzitter en zit er voor. Onbevooroordeeld Hij staat steeds buiten de kwestie. Maar de kwestie is, dat hij steeds in de kwestie staat. Ergo: hij is niemand en toch iedereen. Juridisch onderlegd, volksvriend zonder onnozel te zijn, met het grootste gemak de hoogste gezagdrager en de simpelste figuur ontvangen en er toch zinnig mee te spreken. Privé en in het publiek. Doodeerlijk, eenvoudig, gezaghebbend, begrijpend, steeds paraat. Leiden en lijden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 9