GESPREK MET PATER SCHURMANS VIJFTIG JAAR JEZUÏET PATER SCHURMANS S.J, VIERDE GOUDEN KLOOSTERJUBILEUM Frans Courtensstraat 33 DENDERMONDE Kil -1 U wordt vriendelijk uitge- mm 'nodigd tot de opening van I de tentoonstelling der wer- I ken van kunstschilder Marcel BEECKMAN op VRIJDAG, 29 OKTOBER 1976 te 20 uur Het werk zal er ingleid worden door de heer Het werk zal er ingeleid worden door de heer Luc Lekens, Adviseur Jan Van Eyckgalerij - U bent eveneens welkom tot en met 11 novem ber iedere dag van 10 tot 12 en van 14 tot 20 uur. Atelier Serskampstraat 30, SMETLEDE Tel. 091/69.31.05 Ieder weekend vrij toegankelijk- - 27728' 6.- 29-10-76 - De Voorpost Ter gelegenheid van zijn gouden kloosterjubileum, had de Voorpost een gesprek met Pater Marcel Schurmans, een zeer gewaardeerde Jezuiet, vooral in intellektuele en kunstminnende kringen. Hij was een dankbaar gesprekspartner. Door zijn woorden klonk de guitige en fijne humor die een van zijn sterke kenmerken is. Het gesprek ging door op zijn kamer in het St.-Jozefskollege, waar de gezellige wanorde heerste die eigen is aan zoveel mensen die hoofd zakelijk met hun geest werken. Pater Schurmans werd geboren in Baarle-Hertog, maar bracht een groot deel van zijn leven door te Aalst waar hij meer dan 30 jaar leraar Poësis is geweest (Hij is ook Doctor in de Wijsbegeerte, een titel die hij in Rome haalde aan de Gregoriaanse Universiteit). De Voorpost: U zijt van Ne derlandse afkomst, of beter gezegd, van «Groot- Nederlandse» afkomst. Hoe zijt U hier in Aalst terecht ge komen? Pater Marcel Schurmans: Ik ben van de «Belgische» en clave Baarle-Hertog. Jij noemt dat «Goort-Nederlandse» af komst. Voor mijn part: zeker niet gelaten! Een jezuïet krijgt een opdracht «waar ter wereld ook». Hij voert die uit. Dat heeft met de beruchte «cadaver- ge hoorzaamheid» niets te ma ken. Ik wist Aalst amper liggen op de kaart. Ik trok er heen met benepen hart en lood in de schoenen. De Aalstenaars vergeven me! Ik ben eigenlijk twee periodes in Aalst geweest: 1932 - 1936 met diverse opdrachten, bv. surveillance, vakleraarschap, klasleraarschap IVe Latijn. Na mijn teologische studies kreeg ik, eerder op toevallige wijze, door omwisseling met een nu zeer bekende prof aan de UF SIA, de poësis toegewezen te Aalst. Ik heb die poësis ruim dertig jaar gegeven, soms al leen en met een klasbevolking van rond de vijftig soms met uitmuntende kollega's, als P. Louis van Bladel, nu ook prof aan de UFSIA, en de fijne hu manist en kunstenaar P. André van Laere. Pater Schurmans in zijn studeerkamer (el) VP: U zijt meer dan 30 jaar leraar geweest in het St.- Jozefskollege. Is het U hier zodanig bevallen dat U hier gebleven zijt? M.S.: Het beviel me uitstekend te Aalst. Ik was er onmiddellijk ingeburgerd. De Aalstenaars zijn ook zo'n gulhartige, gast vrije, vriendelijke mensen! Al moest ik wel een beetje wen nen aan hun speciale, Breug- heliaanse humor. Aan de bier- romantiek van de brouwerijs- tad heb ik natuurlijk nooit meegdaan; ofschoon ik één enkel glaasje gerstennat in fijn gezelschap erg kan apprecië ren. V.P.: In 30 jaar is er in de op- veodingsmetodes enorm veel veranderd. In welke mate zijn de jezuïeten mee gegaan? En wat vindt U zelf over de vernieuwde metho des? M.S.: Over dergelijke vraag kan een uur geboomd of een boekdeel geschreven worden Natuurlijk hebben de jezuïeten om sociale redenen (demokra- tisering van het onderwijs) en onder druk van de hervormin gen van het Ministerie van On derwijs zich moeten aanpas sen. Ze deden dit op voorzich tige, krisitsche wijze. Geleide lijk hebben de jezuïeten te Aalst dan ook de verschillende takken van de S.O. (behalve de ekonomische) opgenomen. Ik persoonlijk vind dat om vele redenen een beetje jammer. Het brengt immers overbevol king mee, waar ipso facto per soonlijk vorming van en on derwijs aan de jeugdigen zeker onder lijden. Je vraagt iets over de metho des Waarschijnlijk doel je op het V.S.O.? Aanvankelijk stond ik daar erg sceptisch en hui verig tegenover. Maar ik moet eerlijk zeggen: ik heb me in die nieuwe methodiek nooit ver diept. Ik kan er dus niet met voldoende kennis over spre ken. Ik denk dat hoofdzaak blijft: de persoonlijkheid van de leraar, die van welke metode dan ook het beste moet maken. In ons St.-Jan Berchmanskol- lege te Brussel wordt het V.S.O. gemilderd reeds ge ruime tijd toegepast. Naar het schijnt is men erover niet onte vreden. Alles hangt af van de manier waarop men het doet Ik hield in het jongste nummer van het oudleerlingenblad een kleine enquête bij enkele oud- leeriingen, die eminente beoe fenaars zijn van exacte weten schappen. Het trof me dat de meesten een pleidooi hielden voor de gedegen «vorming» van de Grieks-Latijnse huma niora. V.P.: Is de onderwijsmetode van de jezuïeten zo speciaal als wordt gezegd? Is ze, zoals men vaak hoort, niet teveel beperkt tot een kleine elite, een kleine minderheid dus. Of is het de bedoeling enkel elitemensen te vor men? In elk geval, het «Groot kollege» heeft een grote faam doorheen gans Vlaan deren. Vindt U deze faam ge rechtvaardigd? M.S.: Deze vraag sluit aan bij de vorige. Ik meen dat de on derwijsmethode van de jezuï eten nog steeds fundamenteel geïnspireerd wordt door hun beroemde Ratio Studorium, die vijf eeuwen oud is en waar aan de jezuïeten in zake on derwijs hun reputatie danken. We kunnen hier niet lang uit weiden over die monumentale Ratio Studiorum. Het grondi dee ervan is: vorming van de geest, niet vulling van de geest. Prof. Di>. Ir. Edward de Beer zei het zo lapidair in genoemde enquête: «men brengt geen meubelen aan in een huis, zo lang het niet voltooid is». «Une tête bien faite vaut mieux qu'une tête bien remplie» zegt ergens een Frans pedagoog We bedoelen dus: persoonlijkheids- en geestes- vorming via de lessen en de onderwijsvakken. Natuurlijk komen heden vele praktische toepassingen van de Ratio Studiorum, om reden van de hervormingen door het Min. van Onderwijs in het gedrang. Om er maar één te noemen: het vakleraarschap verdringt geleidelijk meer het klasleraar schap. Ik vind dat erg jammer, maar ja...! O, ja, je vroeg vooral iets voor elite-onderwijs: het vormen van elitemensen. Daar is mijn antwoord dit op: zonder enige twijfel, de jezuïeten trachten elite-mensen te vormen. Het zou bedenkelijk zijn, als ze dat niet deden! Ik vrees echter dat er onder je vraag een addertje schuilt, nl. de hatelijke aan tijging: jezuïetenscholen zijn kastescholen. Ik meen dat ik daar al eens kort en krachtig op geantwoord heb in het bro- chuurtje dat Jef van Overstrae- ten mij vroeg voor de Vlaamse Toeristen- Bibliotheek (nr. 193): -Het Sint-Jozefskollege te Aalst». EWe vinden in de lijs ten van de 19® en begin 20® eeuw heel wat «ronkende» namen. Hebben de hogere kringen ook geen recht op goede vorming en goed on derwijs?! Trouwens heel wat van die «nobiljons» zijn ook grote mannen en uitmuntende dienaren geworden van kerk en maatschappij. Ik kan vele namen noemen. Maar ik kan evenveel namen noemen van eenvoudige volksjongens, die keien geworden zijn in de we tenschappelijke wereld. Twee namen die me nu onmiddellijk te binnenvallen: Corneel Smet uit Moorsel, die een groot ha giograaf en historikus gewor- Mijn vriend Dr. M. Cordemans zegt me altijd: «laat Jong en Oud niet schieten; het is goed bestede tijd». Maar het blad is lang niet van mij alleen! De administratie wordt waarge nomen door P. VAnder- meersch, nalezing van proe ven, onderhandeling met de drukker door P. Frenay. Je ziet er is goede samenwerking. Je maakt even alluzie op mijn gouden jubileum van vorige za terdag. Mag ik je in alle een voud zeggen, dat ik overrom peld en diep ontroerd was door den is, en Frans Schouppe uit Aaigem, een vermaard teo- loog. Over de naam «Groot Kol lege»: cfr. het genoemd bro- chuurtje. «Grote Schole» was indertijd de technische bena ming voor elke instelling die voorbereidde op de universi teit. Die naam is in de volks mond gebleven. Honni soit qui mal y pense! Faam door gans het Vlaamse land? Met alle bescheidenheid: ja! Ik weet dat op de meest di verse domeinen de oud- leeriingen de naam van het St.-Jozefskollege hooghouden en niet alleen in Vlaanderen. Ik stuur ons blad «Jong en Oud» naar vele landen van Europa en naar de vijf werelddelen. Excuseer, men gaat me van snoeverij beschuldigen! V.P.: Gaat U er persoonlijk fier over dat veel van uw oud-leerlingen het «ver ge schopt» hebben. Is het eveneens ook zo dat oud leerlingen die het niet zover brachten een beetje in de vergetelheid zijn geraakt? M.S.: Hoe bedoel je «ver schoppen»? Ik ken geen enkel oud-leerling, die niet met ere zijn man staat, welk beroep hij ook uitoefene. Dat is reeds «ver schoppen» dunkt me. Zijn erbij, die op een of ander ge bied soms buiten de schreef lopen? Misschien. We zijn al len zondaars, we kloppen liefst op eigen borst. Bedoel je: «naam maken, op het publieke forum treden?» Wel ja, zo zijn er velen, zelfs zeer velen Waarom zou ik daar niet blij om mogen zijn? BV. er zijn onder de oud leerlingen wél een zestigtal markante hoogleraren, op alle gebied; zovele, vooraan staande leden in de klerus: bisdom en religieuze orden, etc. Bijna in elk nummer van Jong en Oud kan ik een of an der wetenschappelijk of literair werk van een oud-leerling be spreken. Dat doet me altijd enorm veel plezier. Voor het volgend nummer liggen er weer een viertal ter bespre king. Mag ik daar niet een be etje fier om zijn? En voor je laatste vraagje: in mijn hart zijn geen oud- leerlingen in vergetelheid ge raakt. V.P.: De oud-lerlingenbond van het St.-Jozefskollege hangt verrassend goed aan elkaar. We zagen dit verle den zaterdag. Hoe komt dit? Voor hoever zit uw tijdschrift ik zeg wel iiw tijdschrift daar tussen: «Jong en oud»? M.S.: Onze oudleerlingenbond zit niet zo verrassend goed in elkaar. Het kan veel beter. We zouden graag nog wat meer organisatie, dynamisme en in itiatieven zien ontstaan. Over Jong en Oud zeg je: üw tijd schrift. Te veel lof! Ik neem er inderdaad de redaktie van waar. Dat vergt heel wat tijd. M.S.: Het «Kempenland», aan de Dietse Kroon» kan ik natuur lijk niet vergeten. Maar Aalst is mijn tweede vaderland gewor den. Ik houd zeer veel van de Asltenaars om hun gulle, hu morvolle, gastvrije aard. Hun kamavalsottemieën, als ze niet te triviaal worden, kan ik best waarderen, al mag ik er van zelfsprekend niet aktief aan deelnemen. Stel je voor! V.P.: Voelt U zich soms als geestelijke, niet geremd door het feit dat U tot som mige manifestaties, ook kul- turele, moeilijk toegang hebt omdat ze van «andersden kende» verenigingen uit gaan? Of stoort U zich daar niet aan? M.S.: Neen, niet in het minst. Ik meen in de mate van het moge lijke aan alle kulutrele manifes taties deel. Van welke (ander sdenkende?) kant ze ook ko men. Muziek heeft alvast geen kleur! Muzikale verenigingen, als Cantate Domino van M. Ghijs, Pro Arte van M. Cop- pensenDr. Van Overbeke, Pro Musica van mijn kollega Louis van der Paal (dat gesticht werd door mijn fijne vriend Gaston De Cock i.s.m. bijna uitsluitend oud oud-leerlingen van me, etc., steun ik niet alleen door aanwezigheid maar ook zo no dig daadwerkelijk) Frans en zoon Wellekens, excuus, ik kan niet alle namen noemen. De toneelverenigingen (er zijn er vele!) hebben allemaal mijn belangstelling. Ik ga, als ik enigszins kan, naar de opvoer ingen, van welke groepering dan ook. Dat weten ze wel; want ik krijg bijna voor alle stukken aankondigings- of uit nodigingskaarten. Natuurlijk, als ik op voorband weet dat een bepaald stuk erg aangebrand is, dan... maar het moet zeer aangebrand zijn, want ik ben helemaal geen puritein! De mensen van V.V.A.K. en «Het Land van Aalst»: Frits Courteaux, Pastoor De Brou wer, Luc De Rijck, Jan Van Der Hulst, Miel Heireman, Jos Ghyssens, Karei Baert, Jef Dauwe, Cl. Uyttersprot (ver geet ik er?) zijn allen persoon lijke vrienden. De V.V.A. (Ver eniging Vlaamse Academici) hielp ik onlangs zelf stichten samen met Gilbert Calus, Lud. Moyersoen, e.a. maar voorlo pig komt die nog niet goed van de grond. Naar voordrachten ga ik zoveel mogelijk, ook van «andersden kenden». Men moet doch we ten wat er reilt en zeilt. Maar helaas, ik kan niet alles mee maken en soms kan een mens ongesteld of oververmoeid ge raken. Het heeft me sterk verheugd: op mijn jubileum vertegen woordigers van bijna alle kultu- rele verenigingen te mogen begroeten. V.P.: Voelde U zichzelf meer leraar-opvoeder of iemand die kuituur doorgeeft. Waarom bleef U altijd aan dezelfde klas gehecht? Wa ren het moeilijke studenten jaren? Hoe pakte U de stu denten en de ouders aan? Als U delikate zaken aan stt }Z( denten en ouders moest ve tellen, waart U dan «dipl< maat» of ging U recht op d man af? M.S.: Opvoeden en kultuig^ doorgeven dat is tenslotte he zelfde. Ik bleef dertig jaar in oësis, omdat ik me daaar mijn plaats voelde. Ik ben w{"' eens ernstig «bedreigd» c worden met een rhetoricar heb gelukkig mijn overstenci kunnen overhalen «die ke is aan mij voorbij te laten gaan Ik trachtte met jongens en oi ders in reèle dialoog te trede ge en samen voor de problems ire een gezonde oplossing te vir st den. Van man tot man. Da< ire kwam helemaal geen diplorrw n d tie bij te pas. V.P.: Indien U vindt dat ik wi '^e vergeten heb, mag U natuui lijk gerust zelf de vraag ste len. M.S.: Ik weet natuurlijk niet je iets vergat te vragen. Ik vont je vragen interessant en son wel een beetje vrijpostig. mijn antwoorden ad rem waRA ren, moeten de lezers van De Voorpost maar uitmaken. EjB haustief waren ze zeker niet >c We kunnen nog over allerl ei keuvelen, maar ik denk dat or en gezellig praatje al lang genoe itti geduurd heeft. Als je denkt d< 8t ik over vrienden wat te hocn van de toren geblazen heljn denk dan rap iets anders i schrijf het op de rekening di0p( vriendschap. Ik dank je hartige lijk. Wilfried Lisserjver de enorme aanwezigheid op de Eucharistie-viering. De ruime St.-Martinuskerk was bijna te klein! De receptie was een onvoorstelbaar gedrang. We hebben de muziekstukjes van P. Poot, waar o.a. mijn goede vriend. Porf. KUL Raoul Vereecken in meespeelde, niet eens kunnen horen. Ik kreeg zeker meer dan honderd brie ven en telegrams met gemoti veerde verontschildigingen. Laat ik reeds via dit intervieuw zeggen, dat ik dankbaar ben voor zoveel genegenheid en vriendschap. V.P.: Hoe komt het, volgens Uzelf, dat U zolang bij uw oud-leerlingen in de herin nering blijft. U zijt in elk geval een markante persoonlijk heid. Ik bedoel dit niet vle iend. U moogt ons ook iets van uw «minder goeie kan ten» vertellen. Indien U die hebt, natuurlijk? M.S.: Och nee, dat is geen vle ierij. Het zou jammer zijn dat inwijding in poëzie en kunst geen blijvende herinneringen nalaat, ook bij pure weten schappers. Over mijn gebreken zouden lange bladzijden te vullen zijn! Ze zijn legio. Ik weet genoeg dat er heel wat anekdoten over lopen. Aan techniek heb ik een broerfje dood. «Jongen, ben je knap in de techniek, wil je dan mijn fiets eens oppompen?» Si non e vero, e bene trovato. Mijn vergeetachtigheid en slordigheden zijn onder de vrienden berucht. Men werpt daarover zeer charmant de Noë's -mantel: och, 't is een artiest. V.P.: U zijt ook iemand met een zeer hoge persoonlijke kulturele vorming. Hoe doet U dat? Leest U veel., of stu deert U veel. En wat leest U liefst? U zijt ook een aktief musikus. Doet U dit gewoon om U te ontspannen? Hoe ontspant U zich? M.S.: Men zegt wel eens: nu u gepensioneerd bent, wat doet u dan- toch heel de dag? Wat een vraag! Ik heb in heel mijn leraarsloopbaan nooit zoveel werk gehad als nu. Het spijt me dat ik zoveel markante boeken over teologie en literatuur niet kan bijhouden. Mijn viool wordt helaas nooit uit de kast ge haald, tenzij als mijn vriend P. Poot me opvordert voor zijn strijkje of als Frans de Meyer me vraagt mee te spelen met zijn «Vrolijke musici» van Haal- tert. Dergelijk muzikaal vriend schapsbetoon vind ik uiterst prettig. Ik ontspan me verder alleen door lektuur, fietstoch tjes en vriendenkontakten. V.P.: In al die jaren zijt U veel met allerhande Aalstenaars omgegaan. Zit U er met uw hart bij, of zit uw hart eigen lijk meer in de Kempen? Kunt U ons in het kort uw in drukken over «de» Aalste- naar geven? EEN PERSOONLIJKE TRIOMF Deze in Aalst zeer gekende jezuiet moet wel verrast hebben opgekeKT ken toen hij zoveel volk bijeen zag, om samen met hem zijn 50-jarifn kloosterjubileum te vieren. !ns vor Veel volk is eigenlijk te zacht uitgedrukt. Het werd eerder een overrompeling. MEER VOLK DAN VERHOOPT Gans de Sint-Martinuskerk zat zaterdagnamiddag om 16 uur vol voor de eucharis tieviering. Naar schatting 1100 tov. 1200 mensen wa ren op de uitnodiging afge komen. Een aantal dat bo ven ieders verwachting lag. En dan te bedenken dat Pa ter Schurmans zelf nog had gezegd: «Wat hebben we nu uitgericht om die grote Sint-Martinuskerk te ne men». Naar we achteraf van Pater Schurmans zelf vernamen, was hij reeds tevreden ge weest indien alleen de mid- denbeuk gevuld was. Maar we hadden de indruk dat hij zeer gelukkig was met de enorme opkomst. Het moet hem deugd gedaan hebben dat zovelen hem niet waren vergeten. Hij moet het aan gevoeld hebben als de ui ting van een ultieme dank baarheid van zoveel oud leerlingen op wie hij toch een niet geringe indruk heeft gemaakt. Want hij was inderdaad een zeer markante persoonlijkheid. De H. Mis die hij in conce lebratie opdroeg, verliep zeer stemmig. Het thema was: «dankbaarheid voor zijn rijk gevuld priesterle ven». Zijn stem klonk nog altijd precies zoals ze dat al zoveel jaren had gedaan. Ze moeten de vele aanwezigen vertrouwd in de oren heb ben geklonken. KOLLEGE TE KLEIN De gangen waarin de ont vangst vervolgens door ging, bleken al vlug te klein. Eerst waren er verkeers moeilijkheden geweest in de Pontstraat toen heel die massa mensen de Sint-Mar tinuskerk had verlaten. En nu poogden al die mensen ook nog het kollege binnen te geraken. In elke geval, de plechtigheid in het Jezuie- tenkollege was een zodanig sukses, dat ze niet eens is kunnen doorgaan. Er was zoveel volk, dat je niet kon draien of keren. Veel men sen hebben Pater Schur mans zelfs niet eens kun nen spreken. We hoorden achteraf dat sommigen daarover ontgoocheld wa ren. Maar die mensen heb ben dan toch geen begrip voor de toestand gehad. Pater Schurmans was -en is nog- een aktief musikus. Hij heeft al die jaren mee gespeeld in de «Sympho- nie» van het kollege (viool). Diezelfde Symphonie, voor de gelegenheid samenge steld uit oud-leerlingen -muzikanten, had de bedoe ling aan Pater Schurmans een muzikaal kadeau te doen. En deed dit ook. (eer ste Hongaarse mars van Schubert en nog een me nuet van Telemann). Maar hoe perfekt de uitvoering ook was - wij stonden er vlak bij-, vijf meter verder was er niets meer van te horen. Zoveel volk stond daarbijeengeplakt. En zo druk werden de herinnerin gen terug opgehaald. Eén gegons van stemmen Er was een toespraak voonchi zien. Gaston De Cock zoet e de plechtigheid aaneen prat ten. Maar daar kwam allej maal niets van in huis. Mere heeft het gewoon zo gelaian ten. «Niet om doen» Aaiea\ Pater Schurmans werdej dan, terwijl hij even met d[^ stroming mee voorbijkwam zonder toespraak, bloemei overhandigd. Plus een geT schenk van de oud-leerlinl geneen beeldhouwer Marl De Bruyn. Bovendien hadT den de oud-leerlingen-lekei 236.000 F samengehaali voor de oud-leerlingen-mi sionarissen ter gelegenheii van de missie-spaarwee^ Allemaal dingen die meij had willen zeggen. Maar dii - men, zelfs met een mikro niet verstaanbaar had kun nen maken. Pater Schurmans liep er wa W overweldigend bij. Ver y baasd aan de ene kant i maar toch ook weer bij ver rast om de sympathie dii hij mocht genieten. Hei wat levensvitaminnen vo< zijn toch niet meer zo jong' jaren W.L3

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 6