„Cartograaf: een zeldzaam beroep BAARDEGEM NEEMT AFSCHEID De Voorpost - 5-11-76 - 9 (Cartografen lopen mekaar beslist niet in de weg. In België wordt het aantal op een 120 nmi' ichat. Te Aalst zelf - en dat is wel een buitengewoon toeval, - wonen er een drietal. udleP1 van hen 's Louis Van Dame, die reeds 23 jaar verbonden is aan het Nationaal ografisch Instituut (vroeger Militair Geografisch Instituut.) is een van de mensen die met kennis van zaKen over ait niet alleen zeldzaam, maar eierst nauwgezet en met een intensieve specialisatie kan spreken. Piet ijkb texl leg lei schti dac GEMENE ORGANISATIE Militair Geografisch tituut van België (MGI) is wetenschappelijk, in- striële en militaire inrich- g die afhangt van het Mi- terie van Landsverdedi- ig Opgericht in 1947, -ft het de activiteiten van Militair Cartografisch tituut overgenomen en gebreid. Dit laatste had 1878 het Oorlogsdepot, gericht in 1831 opge- gd. Het beschikt over personeelsbezetting ongeveer 400 personen topografische en foto- immetrische toestellen t grote nauwkeurigheid te pruiken, evenals de geë- ueerde procédés voor de gèvure, voor de fotografie voor het drukken, als- ide electronische bereke- igstechnieken. Instituut omvat een Al- nene Directie die de cen- diensten groepeert ministratie, boekhou- ig en dokumentatie), een ektie van de Algemene ;nsten en drie technische insten: Geodesie, Foto- .rpfie en Cartografie. Militair Geografisch In- uut werd met ingang van juni 1976 omgevormd tot parastatale instelling der de benaming: «Na- naal Geografisch Insti- it», een parastatale onder voogdij van de minister Landsverdediging, jAar waarvoor de kosten indekt worden door 12 ver- )m lillende ministeries, ttz.: hndsverdediging 16%, Fi- n iciën 16% Ekono- ■nssche zaken 4% - Neder- n dse Kuituur 2% - Franse eziltuur 2%, Nationale op- fageding en Kuituur 2% - w4nstalig 2% - Landbouw 'gt 3/o - Openbare Werken A-' - Verkeerswezen 16% - nnenlandse zaken 4% en litenlandse zaken 4%. srti )L VAN HET INSTITUUT 3edn opdrachten overschrij- ia^i het louter topografisch der. Ze bestaan uit vier L liepen it opstellen en het onder houden van de geodetische jtten (planimetrie en wa- (passing), het opstellen het bijhouden van de of- iële topografische en al- mene kaarten van België tevens de gehele luchtfo- jrafische overdekking van I Rijk; Het ondernemen i studies en de opzoe ken onontbeerlijk voor vooruitgang van de be ffende disciplines, even- iel in samenwerking met ''faere nationale, vreemde internationale organis- yfyi. uitvoeren van de Lands- dediging, voor openbare lanismen of hun particu- e onderafdelingen, van rken en onderzoek die tot kader van de specifieke iviteiten van het instituut toren verschaffen van docu- alntatie en het dienen van ,iet publiek: het bijhouden een universele carto- ik. verstrekken van geo- ifische inlichtingen, ver koop van kaarten en lucht foto's. Onder die opdrachten, mo biliseert het opstellen van de officiële kaarten dat de basisactiviteit uitmaakt, 87 pet. van het potentieel van de instelling. De overige 13 pet worden ingezet voor aangenomen speciale wer ken, voor studies en op zoekingen en voor de dienstverlening aan het pu bliek. Als voorbeeld vermelden we dat in 1971, 224.000 kaarten en 3.400 foto's of vergrotin gen werden verkocht. HOE STELT MEN EEN KAART OP? Om de struktuur en de ge detailleerde opdrachten van het instituut beter te begrij pen, is het aanbevolen eerst de de moeilijkheden van de verrichtingen, die uiteinde lijk leiden tot het drukken van de kaart, te belichten. Het fundamenteel probleem bestaat het het voorstellen op een kaart van een deel van het aardoppervlak met alle natuurlijke en artificiële oneffenheden, waarbij de voorstelling aan een reeks voorwaarden is onderwor pen. De oplossing omvat twee stadia: de projectie van elk punt van het aardoppervlak op een gemiddeld opper vlak geoïde genoemd. En dat overeenstemt met het gemiddeld niveau van de zeeën dat denkbeeldig ver lengd wordt onder het vas teland. De geoïde gelijkt grosso modo op een omwente lingsellipsoïde. De projektie van de omwen telingsellipsoïde op een plan zonder scheur noch dubbelvouwing. Dit pro bleem is wiskundig slechts op te lossen als men de vervormingen van bepaalde voorgestelde elementen aanneemt. De gebruikte projektie in België is de kegelvormige conforme projektie van Lambert met twee snijparal- lelen. Ze vervormt de opper vlakte maar behoudt de hoeken. Ze vervormt de af standen zonder ook de 0.085 per duizend te over schrijden. De kegel kan ont wikkeld worden op een plan dat dit van de kaart zal zijn. Men kan op het projektie- plan de rechthoekige coör dinaten X en Y meten. Om het gebruik van negatieve coördinaten te vermijden, werd de oorsprong X O, Y O, die zich normaal in het fundamenteel punt Uk- kel (paal) bevinden, onge veer 150 kilometer ver slaatst, vanaf dit punt naar net westen en het zuiden. Deze projektietechniek wordt toegepast op een ge heel van punten op een on derlinge afstand van min of meer 30 kilometer van el kaar verwijderd, gesitueerd op de toppen van een net aaneengeschakelde drie hoeken die het ganse land bedekken. Dit geheel vormt het net van geodetische punten waarmee men ach teraf alle details van het ter rein zal kunnen op plaats stellen. De gemiddelde fout van deze punten over schrijdt geen 15 tot 20 cm. Het op schaal brengen van dit net van driehoeken wordt uitgevoerd door be paling, met een nauwkeu righeid van" 1/1.000.000, van de bevoorrechte afstan den, geodetische basissen genoemd. Tegenwoordig vervangt men de opmeting van de hoeken der driehoeken door de onmiddellijke meting van de lengte van de zijden met behulp van electro- magnetische of electro-op- tische toestellen (Telluro- meter) doe door één lezing de nauwkeurigheid op één miljoenste leveren, nauw keurigheid die met de oude procédé slechts kon verkre gen worden na zeer moei zame verrichtingen (her haalde metingen met invar- draad). rein in reliëf te zien (feno meen van de stereosco pische samensmelting). De stereoscopische samen smelting heeft evenwel slechts dan plaats wanneer de negatieven, na vooraf- gaandelljke en nauwkeurige instelling in de camera's, zodanig worden georiën teerd de ene met betrekking tot de andere, dat ze een ■dentieke stand innemen zoalsbij de luchtopname; het verkregen model is sleets een trouw beeld van ftet terrein als het zelf be hoorlijk georiënteerd en op schaal van uitvoering is ge zet. De opeenvolgende ver richtingen van de relatieve oriëntatie van de negatie ven, van de absolute oriën tatie en van het op schaal zetten van het model vergen 'de bepaling van een aantal parameters, wat het aan brengen van merktekens op de negatieven vergt van alti- metrische punten die op het terrein door topografische ploegen nauwkeurig wor den opgemeten. De foto's worden in zaal geïnterpreteerd ten einde het grootst mogelijk aanta^ Louis Vandamme.(el) Eenmaal het geodetisch net in orde (wat planimetrie en waterpassing betreft) kan de volgende fase worden aangevat. De in kaart te brengen zonte wordt gefotografeerd vanuit 'een vliegtuig (bij ons vanop een hoogte van ongeveer 3.000 meter, op een schaal ivan ongeveer 1/18.500 en zodanig dat de foto's die 'zich op de negatieven band voor ongeveer 60 pet over- j langs overlappen. Elk deel jvan het terrein is dus zicht baar op twee opeenvolgen- Ide negatieven. Het volstaat 'dus om een koppel negatie ven te beschouwen in een aangepast optisch systeem om een moddel van het ter- I van nationaal kartografisch instituut waarvan alle koördinaten gekend zijn.(el) ("détails te vereenzelvigen. De beambten die deze inter pretatie hebben verricht, I begeven zich nadien op het terrein met het oog op de aanvulling van de bekomen informatie. De topogra fische ploegen bepalen de coördinaten van de op de negatieven gemerkte pun-. ten. Deze verrichtingen beëin digd, gaat men nu over tot de restitutie van de negatie ven in analogische toestel- len met een hoge nauwkeu righeidsgraad. De operateur doorloopt het model met behulp van een beweegbaar optisch merkteken dat hij in kontakt met het terrein brengt, hetzij om er de pla nimetrie van de tekenen, hetzij om de hoogtelijnen te trekken. De verplaatsingen van het merkteken worden met een pantograaf overge bracht op een belendende tekentafel waar een teke naar zich ervan vergewist, met behulp van oude kaar ten en de aangevulde foto, of er geen vergissingen, vergetelheden of hiaten meer voorkomen. Op dit o- genblik beschikt men over een dokument dat men ste reominuut noemt. Dit dokument is nauwkeu rig, maar nietszeggend. Na dat het in het net gebracht en tevens nagezien werd, wordt het naar de Direktie van de Cartografie gezon den die het uitbaat om ma nuscripten te produceren, dit door gravure op een maatvaste doorschijnende stofhet stabiline. Twee jaar scheiden het tijd stip der luchtopnamen van de publikatie van de kaart. De luchtopnamen kunnen Louis Van Damme toont het herkenningspunt van het nationaal kartografisch instituut.(el) slechts in het begin van de lente of, indien niet moge lijk, op het einde van de herfst gebeuren wanneer de grond ontdaan is van haar plantenbegroeiïng. Na de luchtopnamen verlo pen de verrichtingen als volgt: interpretatie in de zaal, kontrole en aanvulling op het terrein en dit bij voorkeur door dezelfde be ambte. Voor een half blad op 1 25000 vergen deze ver richtingen ongeveer drie maanden. Zij sluiten echter niet bij elkaar een inzake tijd: de eerste verrichting gaat in het slechte, de twee de in het goede seizoen door. Hierna komen vervol gens de restitutie (twee maanden), het nazicht en het in 't net zetten van de stereominuut (één maand). Kortom, rekening houdend met de onvermijdelijke do de periodes, kan men voor opstellen dat een half blad op 1/25.000 gedurende een jaar in de Directie van de Fototopografie verblijft tij dens haar herziening. Zij vertrekt dan naar de Directie van de Cartografie waar haar verblijf in de verschil lende diensten van opstel ling, fotografische repro- duktie en drukkerij, even eens op een jaar mag ge schat worden. Elke sterominuut geeft aan leiding tot het ontstaan van zes manuscripten: de grondtekening van de kaart, het hydrografisch tracé, de altimetrie, het rood van de wegen, het groen van de bossen en de boomgaar den, het blauw van de wa tervlakken. Gedurende deze verrichtin gen is er een komen en gaan tussen de tekendienst en de fotomechanische la boratoria, daar elk manus cript nauwkeurig moet af gesteld worden op de vorige manuscripten om een ge brekkige samenhang in de voorstelling van het terrein te vermijden, voorstelling die kan gestoord worden door het introduceren van niet op schaal voorgestelde kaarttekens, van schrift, van grenzen der bestuurlijke indelingen of door andere opdrukken. Eens de ma nuscripten nagezien, wor den ze overgebracht op zink waarna men kan overgaan tot de offsetdruk. 15 JAAR WERK De nieuwe kaart, bekomen door toepassing van deze procédés, werd voltooid in 1970. De uitgave heeft zo wat vijftien jaar in beslag genomen. Ze werd verwe zenlijkt steunende op een geodetisch stramien met een hoge, dichte en homo gene nauwkeurigheid. De nauwkeurigheid karakteri seert trouwens alle werken van de cartografie van het instituut: het opmeten van terreinafstanden op 1/1.000.000; van de rich tingen op zes tiende van een boogseconde; van de hoogte der merktekens van de waterpassing van 1 orde op 1 millimeter; van de ver snelling van het zwaarte- krachteffekt op 1/100.000 van 1 centimeter per secon de kwadraat; van de foto- coördinaten op 2/1.000 van een milimeter. BEREKENINGEN Wat de berekeningswerken betreft, deze worden uitge voerd, hetzij op afstand door tussenkomt van een terminal verbonden met de grote computers 360/50 en 370/55 van' het Data Center IBM, hetzij rechtstreeks op deze of op de computer 360/30 van de Koninklijke Militaire School. Deze bere keningen vereisen soms de oplossing van stelsels van meer dan 100 simultane ver gelijkingen. Het resultaat van dit alles is een regelmatige kaart, dat wil zeggen dat de planime- trische nauwkeurigheid eenvormig is en ten minste gelijk aan de grafische nauwkeurigheid van de voorstelling op schaal, het zij 0,1 mm, wat overeen komt met 2 tot 3 meter op het terrein. De kaart wordt normaal uit gegeven in zes tinten, een zevende is voorbehouden voor het drukken van de eventuele gedeelten die bui ten de grenzen vallen. SYSTEMATISCHE HERZIENING EN TOEKOMST- PERSPEKTIEVEN Sinds 1971 is het instituut bezig met de systematische herziening; het gaat telkens over tot een wederuitgave van de kaart op 1 /10.000 en tot de eerste opstelling van de kaart op 1/50.000, afge leid door generalisatie van de kaart op 1/25.000. Wat de toekomstperspectieven betreft. De vermelde duur van het geheel der verrich tingen voor het opstellen van de kaart stelt in alle scherpte het probleem van het aktueel zijn van de do- kumenten, probleem dat slechts een oplossing zal vinden in de automatisering van de verrichtingen, mis schien ten koste van de fak- tuur. Automatische instal laties bestaan reeds in de Verenigde Staten en Euro pa. Ze gebruiken de tech niek van de orthofotosco- pie. Het uitbaten van de ne gatieven geschiedt in het doorlopen van opeenvol gende lijnen; de details en de gerestitueerde hoogte lijnen worden fotografisch overgebracht op vooraf ge voelig gemaak papier dat, ontwikkeld en aangevuld met bijkomende inlichtin gen, de orthofotokaart wordt. Evenwel moet aan gestipt worden dat over het gebruik van de orthofoto kaart, reeds courant in de Verenigde Staten dank zij een uiterst dure uitrusting, sterk wordt gediscussieerd en tevens voor discussie vatbaar is in Europa waar men nog een operateur doet tussenkomen voor het in winnen van cartografische planimetrische inlichtin gen. Dit procédé laat de codering toe van de kaart door kop peling aan de orthoscoop van registreertoestellen uit gerust met digitale gege vens; zij laat de samenstel ling toe van gegevensban ken en van het uitgesteld order voor de tekening van de kaart. Dit blijkt de tech niek van de toekomst te zijn die zal toelaten de ge wenste kaart «op aanvraag» te leveren. ENKEL CARTOGRAFISCHE EN WETENSCHAPPELIJKE VERWEZENLIJKINGEN VAN HET INSTITUUT: Premiere voor Europa van het gebruik in de cartografie van een waterpassingstoe stel met laserstraal. Het op punt stellen van een auto matisch geregistrerend ni- velleertoestel met een nauwkeurigheid van 2/1.000 van 1mm, met het oog op het meten van de bewegingen van de aard korst. Raadgevende steun aan de openbare werken voor de plaatsbepaling (door gravimetrie van even tuele ondergrondse holten op het tracé) van bepaalde autowegen; waarneming van de stabiliteit van open bare gebouwen. Herhaalde deelneming aan Zuidpoolexpedities; mede werking aan de Europese Organisatie voor Experi mentele Fotogramme- trische studies. Deelne ming op het Belgisch grondgebied aan program ma's betreffende de geode sie van de Internationale Geodetisch en Geofysische Unie. Inplanting en oriënta tie van de zonne-interferro- meter van Humain, van het volgstation voor satellieten van Redu en van het gelei dingsstation van de Eldo te Woomera. Publicatie van menige kaarten die tot veer tig tinten bevatten: voor de Atlas van België, Uno, Euratom, Sabena, de Geo logische dienst, enz., enz. Op 31 december 1976 nemen wij met leed afscheid van onze -Ge meente» Baardegem. Op voorstel van het Kollege van burgemeesteren schepenen waren de raadsleden het eens aan de in woners van Baardegem de kans te geven zich als herinnering, een waardevol kunstvoorwerp aan te schaffen. De keuze viel op een tinnen bord met erop de afbeelding van onze prachtige Sint- Margarethakerk Daarboven prijkt dan Baardegem - Het bord, ontworpen door Tuur De Rijbel. heeft een diameter van 28 centi meter en is in gewaarborgd tin: edeitin Antiquo (94% tin). Een exemplaar bevindt zich ten gemeentehuize. Als herinnering, als geschenk aan ouders, kinderen, vrienden of verwanten krijgt U de gelegen heid U dit kunstwerk aan te schaf fen. De intekeningen dienen echter ren laatste op 15 november e.k. on derschreven te zijn. De prijs (2.000 fr.) voor borden voet moet bij de intekening tegen ent vangstbewijs betaald worden. In te schrijven op het gemeentese kretariaat en het politiebureel tot uiterlijk 15.11.1976. L.H.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 9