Hoe zal het gemeentebestuur van
13root Aalst een efficient ekonomisch
beleid op lokaal vlak kunnen voeren?
LAATSTE GEMEENTERAADSZITTING
VAN LEDE HAD WEINIG ZIN
HOE HET GROEIT...
LEEDSE WAARHEDEN...?
De Voorpost - 17-12-76 - 7
-^BELANGRIJKE REDE VAN TOEKOMSTIG BURGEMEESTER L. D'HAESELEER
Maandag j.l. hield de heer Louis D'Haeseleer voor de genodigden van de Kamer van Koophandel van
Aalst en Gewest, tijdens een diner in Restaurant Cottem, een belangrijk rede.
Spreker stelde dat op 1 januari
s. in talrijke steden en gemeen
ten de nieuwverkozen burge
meester hun beleidsopties voor
de komende zes jaar zullen
toelichten. Ook de heer
D'Haeseleer zal. wat Groot-
Aalst betreft, ter gelegenheid
van de installatievergadering
van de gemeenteraad zijn visie
geven over specifieke gemeente-
lijke funkties. Wij vernamen dat
hij alsdan voornamelijk het
aksent zal leggen op maatrege
len die op ekonomisch vlak
moeten genomen worden en zal,
op een zeer speciale wijze, de rol
die het stadsbestuur hierbij kan
'ervullen, onderlijnen.
IVóórzijn officiële aanstelling op
het stadhuis nodigde de Kamer
van Koophandel spreker uit. In
eze eerste kontaktname ziet
ipreker niet alleen de belang
stelling voor de ekonomische
iroblemen van ons gewest, maar
jde bereidheid om door nauwe
samenwerking tot een betere
jekonomische planning te komen
en om vijand nummer één, de
werkloosheid, te bestrijden.
In 't kort schetst spreker de
ekonomische expansie die wij in
de zeventigerjaren kenden en de
huidige periode. «Ik steun
volledig op een ekonomisch
systeem waarin loon voor werk
wordt gegeven, waarin de over
heid de scheppende krachten
steunt in plaats van ze te
ontmoedigen, waarin een soli
dariteit bestaat tussen zwakken
ien sterken». «Ik meen dat
vandaag, tengevolge van de
tfusiewet, de vraag moet gesteld
worden of het ogenblik niet is
aangebroken om de voortdu
rende uitholling van de gemeen
telijke bevoegdheden te stoppen.
Moet een stad, zoals Groot-
Aalst, met bijna 83.000 inwoners
-en een oppervlakte van 7.750 ha
niet de bevoegdheid hebben om
haar eigen specifteke-gemeen-
teüjke funkties uit te voeren?
Niemand zal durven ontkennen
dat een dergelijke grote stad
jinzake organisatie en beheer
heel wat meer mogelijkheden
heeft. Niemand zal durven
ontkennen dat deze nieuwe
entiteit een modern beheer moet
verkrijgen dat aangepast is aan
de funkties en de noodwendig
heden van de maatschappij
waarin wij leven. De tijd waarin
de gemeente zich «hoofdzake
lijk» moest bezighouden met
'administratieve aangelegen
heden behoort mijns inziens tot
'het verleden. Een grote moderne
igemeente moet, naast het ad
,*-"iministratieve. zeker en vast een
ekonomisch beleid kunnen
at jvoeren waarin de belangen van
511 de plaatselijke ekonomie wor-
is den beschermd, gehandhaafd en
ie uitgebreid. Een gemeente
et Ihieronder versta ik niet alleen
n- ihet kollege van burgemeester en
ie schepenen, maar ook Al de
m Igemeenteraadsleden, of zij nu
!g itot de meerderheid of tot de
ia joppositie behoren, moet haar
m verantwoordelijkheden op-
5e pemen om zich voortduren te
ve jkunnen aanpassen aan de veel
te jvuldige wijzigingen. Wij moeen
ïn niet alleen de leemten opvullen,
te de basis moet initiatieven nemen
jen bovendien kreatief zijn. De
bedrijven en de arbeidskrachten
dip er tewerkgesteld worden
(moeten beschermd en begeleid
jworden. De gemeente moet
ibinnen haar financiële en ju-
■arnïdische mogelijkheden helpen-
tde hand toereiken. Tijdens de
I {laatste decennia staan onze
Jplaatselijke bedrijven voor twee
jrote uitdagingen, de kon-
iurrentie van de bedrijven van
le E.E.G. landen, enerzijds, en
le machtige multinationals, die
)nze bedrijven voortdurend on-
ler druk zetten, anderzijds. Niet
:.ikel de bedrijven maar ook de
nieuwe plaatselijke entiteiten
worden voor deze uitdaging
geplaatst. «Het is zeker niet mijn
bedoeling hier te verklaren dat
ik tegen de vestiging ban van
nieuwe bedrijven van buiten
bnze stad». Als die bedrijven de
mogelijkheid scheppen om het
bedrijfsleven te helpen herop
bloeien en een klimaat te
scheppen waarin het modern
bedrijfsleven zich optimaal kan
ontplooien, dan heet ik ze nu
reeds op voorhand welkom.
Spreker pleit verder voor een
harmonische ontwikkeling tus
sen de bestaande en de nieuw op
te richten ondernemingen. «Het
ekonomisch en sociaal beleid
van Groot-Aalst moet vanaf I
januari 1977 op zo een wijze
worden uitgebouwd dat de
burgers en de ondernemingen,
die in onze stad gevestigd zijn,
aanvoelen dat zij op een
maximale wijze door hun ge
meentebestuur worden gehol
pen, begeleid en beschermd».
Door een doelmatige service
verlening moet het gemeentebe
stuur van Groot-Aalst in het
kader van de expansie van onze
plaatselijke ekonomie zich nut
tig maken ten dienste van de
ganse bevolking. Vervolgens
schetst spreker de ekonomische
toestand in ons gewest en de
werkloosheid. Zeker ook het
probleem van de werkloze
jongeren. «Ik verberg U niet dat
ik hier reken op de mensen van
het onderwijs die de jeugd
objektief moeten voorlichten
over de studiemogelijkheden en
over de plaatsing op de arbeids
markt».
Spreker doet ook een beroep op
de top-mensen van de syndikale
organisaties en de daadwerke
lijke steun van de werkgevers en
werknemers, de zelfstandigen en
alle beschikbare arbeidskrach
ten die het goed menen en die
bereid zijn om onze stad en ons
gewest nieuw ekonomisch leven
in te blazen en te strijden tegen
de vijand nummer één, de
werkloosheid.
HOE ZAL HET GEMEENTE
BESTUUR VAN GROOT
AALST EEN EFFICIENT
EKONOMISCH BELEID OP
LOKAAL VLAK KUNNEN
VOEREN?
Van in den beginne, aldus
spreker, zal het nieuwe
gemeentebestuur een politiek
moeten voeren waarin vooral
aandacht wordt besteed aan de
belangrijke faktoren die in een
moderne maatschappij de eko
nomische groei bepalen. Zonder
volledig te zijn. zo zegt spreker,
zal ik in een notedop enkele
werkmethodes opsommen. In
eerste instantie een degelijke
kennis van de bestaande toe
stand van de ekonomische
bedrijvigheid in onze stad.
Dienaangaande een volledige
inventaris van alle beschikbare
produktiefaktoren. dwz. een
duidelijk beeld van de beschik
bare arbeidskrachten en van de
bedrijven die in Groot-Aalst
gevestigd zijn. Uit deze gegevens
moeten wij kunnen afleiden
welke de bedrijfstakken zijn die
het minder goed stellen.
Vervolgens zal men de reden
moeten zoeken waarom som
mige bedrijfstakken minder
goede resultaten boeken; daar
na zal men de middelen moeten
bepalen die kunnen aangewend
worden om de bestaande toe
stand te verbeteren; vervolgens
moet men kunnen beschikken
over de vooruitziphten van de
ekonomische aktiviteit op korte
termijn, zowel voor wat ons land,
ons gewest en in het bijzonder
onze stad betreft.
«Ik meen dat het gemeentebe
stuur eveneens een grote rol kan
spelen als schakel tussen het
centraal rijksbestuur en de
plaatselijke Kamer van Am
bachten en Nijverheid. Het
spreekwoord indachtig «onbe
kend is onbemind» heb ik mij
voorgenomen dat ik zelf of, in
geval dat ik zou verhinderd zijn,
een toekomstig schepen voor
ekonomische expansie en mid
denstand, de heer Gilbert Bour-
lon, regelmatig kontakt zou
opnemen mat alle betrokken
centrale diensten, zowel in het
Daprtement van Ekonomische
Zaken,in het Planbureau als in
de diensten die betrokken zijn in
de Vlaamse streekekonomie».
Spreker onderstreept dat, om
een degelijk beleid te voeren, de
informatie zal moeten komen
van de werkgever en eveneens
van de organisaties van de
werknemers en het onderwijs.
Op basis van de gegevens moet
het mogelijk zijn dat de
verantwoordelijken van de ver
schillende belangengroepen re
gelmatig aan de tafel gaan zitten
om een sociaal-ekonomische
konferentieoverde toestand van
Groot-Aalst te houden.
Dit overleg moet voldoende
gegevens verstrekken om een
ekonomisch plan op te stellen
voor de eerstkomende jaren. Dit
ekonomisch plan zal de nodige
opties moeten bevatten inzake
de ekonomische ontwikkeling
van de-produktie. de voorhan
den zijnde arbeidskrachten en
de investeringen. «Het is evident
dat de ekonomische dienst van
Groot-Aalst over een aangepast
personeelseffektief zal moeten
beschikken dat in staat zal
moeten zijn om deze zo belang
rijke maar delikate taak stipt te
vervullen». «Alleen als wij over
deze konkrete gegevens be
schikken zal het mogelijk zijn
om met kennis van zaken
bepaalde ekonomische opties te
nemen die onze bedrijven en
onze bevolking zullen ten goede
komen. Op ekonomisch gebied
is amateurisme uit den boze!»
«ik kan u nu reeds in mijn
persoonlijke naam verklaren dat
ik in de gemeenteraad alles zal
doen wat mogelijk is om de
bedrijven, die in onze stad
gevestigd zijn of zich zullen
vestigen, zo goed en zo efficiënt
mogelijk behulpzaam te zijn.
Iedereen mag er nu reeds van
overtuigd zijn dat het gemeente
bestuur van Groot-Aalst zich
geen enkele inspanning zal
sparen om de plaatselijke
ekonomie te helpen en ze, in de
mate van het mogelijke, te
stimuleren».
Dat de inspanningen niet enkel
van de overheid mogen verwacht
worden is evident. En gezonde
ekonomie steunt, en moet blij
ven steunen, op het principe van
de vrije mededinging. Bedrijfs
leiders zullen van hun kant alles
in het werk moeten stellen om de
mededinging van hun onder
neming zo veilig en hoog
mogelijk te stellen. «Blijven
stilstaan is in de ekonomie zoals
in elke wetenschap gelijk aan
achteringang. Meer nog, indien
onze plaatselijke bedrijven blij
ven stagneren zullen zij door de
andere bedrijven op korte ter
mijn verdrongen worden».
Voor diegenen die menen dat de
ekonomische toestand van het
Aalsterse geen bijzondere pro
blemen zou stellen, gaf de heer
D'Haeseleer sprekende gege
vens. die voldoende aantonen
dat we alle redenen hebben om
onze grote bezorgdheid te be
tonen voor de toekomst van onze
beroepsbevolking in Aalst. «Als
burgemeester zal ik aan het
probleem van de tewerkstelling
absolute prioriteit verlenen» zegt
spreker. «We moeten ons vooral
inzetten opdat er in elk gezin ten
minste één kostwinnaar aanwe
zig is. Dit is een princiepskwestie
voor de opbouw van een gezonde
samenleving in een moderne
stad».
In een zeer gemotiveerde uiteen
zetting geeft dhr. D'Haeseleer
een analyse van verschillende
bedrijven in het Aalsterse en per
bedrijfstak en gaat vervolgens
verder:
«In de toekomst zal het gemeen
tebestuur van Groot-Aalst alles
in het werk moeten stellen om de
ondernemers zowel van ons land
als in het buitenland beter in te
lichten over de investeringsmo
gelijkheden in Groot-Aalst.» De
buitenlandse investeerders moe
ten beter ingelicht worden over
de preferentiële ligging van onze
stad in de driehoek Brussel-
Gent-Antwerpen.
In de uiteenzetting heeft dhr.
D'Haeseleer zich beperkt tot
enkele krachtlijnen van het
nieuw ekonomisch beleid dat hij
zich voorgenomen heeft in
Groot-Aalst te voeren. Hij
besluit dit gedeelte met:
«Ik verwacht uw suggesties
aangaande deze beschouwin
gen. Zij zullen voor mij een
nuttige aanwijzing zijn om dat
beleid verder uit te werken.
Voortdurend zal ik kontakten
leggen met alle betrokken or
ganisaties en diensten».
De heer D'Haeseleer spreekt de
hoop uit ook de gelegenheid te
krijgen, om zoals deze avond,
het woord te richten tot de
ondernemers van de kleine en
middelgrote ondernemingen.
Door het scheppen van arbeids
plaatsen in hun bedrijven ver
vullen deze werkgevers een grote
sociale taak. «De lokalisatie van
tewerkstelling in eigen streek
moet sterk gewaardeerd wor
den!» «Aan hen wil ik nu reeds
zeggen dat het stadsbestuur hun
ekonomisch en sociaal belang
niet zal onderschatten en dat
hun werking aan onze aandacht
niet zal voorbijgaan».
Spreker heeft vooral willen
onderlijnen dat hij zijn volledig
vertrouwen hecht aan het privé
initiatief. De heropleving en
bestendiging van onze bloei, ons
welzijn en onze toekomst zal
afhankelijk zijn van die mensen
die de vaste wil hebben de
gemeenschap onbaatzuchtig te
dienen. «Ik doe een beroep op U
allen. De werknemers en hun
organisaties, op de pers en op de
ganse bevolking van Groot-
Aalst, ieder op zijn niveau, zich
zou inspannen om de huidige
krisis te boven te komen. De
krisis kan niet onderdrukt
worden zonder moeite of in
spanningen. Spreker besluit:
«Van mij moogt U alle steun
verwachten die een stadsbestuur
maar kan geven aan zijn
kreatieve elementen.»
Vrijdag 10 december 1976 zal dan als e^n historische datum de geschiedenis ingaan. Op die dag heeft dus
de laatste gemeenteraadszitting van «Klein-Lede» plaats gevonden. Een serieuze brok verleden is ten
einde. Een nieuw brok toekomst wordt ingezet, nl. deze van het uitgebreide Lede. Dat de bestuursmensen
van Lede reeds volledig met het nieuwe vergrootte Lede in hun hoofd zitten, kon in het nabije verleden
reeds meermalen worden gekonstateerd. Dit kwam vrijdag op deze gemeenteraadszitting eveneens
dikwijls tot uiting.
Bij de aanvang wees de heer
burgemeester erop dat al die
begrotingen die gingen behan
deld worden in feite proforma
begrotingen zijn. Na nieuwjaar
en dus met de fusie moeten alle
begrotingen herwerkt worden.
Het is dus zo dat de begrotingen
van de verschillende fusiege
meenten niet doodgewoon sa
mengevoegd worden, maar wel
herwerkt zouden worden. Het
eerste punt dat moest worden
behandeld was de begroting van
de COO. van 1977. Deze
behandeling was dus. zoals
reeds eerder vermeld bij de
vorige zitting verschoven ge
worden op voorstel van de
oppositie omdat ze te laat
binnengekomen was, dus niet
degelijk kon worden ingezien en
er toch wel enkele bezwaren
waren op de werking van de
huidige C.I.I. Bij de aanvang
van de behandeling van dit punt
stelde de gemeentesecretaris
exemplaren van de begroting
ter beschikking aan de mensen
die dit ter inzage wilden. Toen
bleek dat van de goede bedoe
lingen van de oppositie blijkbaar
weinig in huis was gekomen. De
verdaging was aangevraagd om
een degelijke inzage te kunnen
doen, maar dit was niet gebeurd,
dat was duidelijk te zien want
sommigen namen nu voor het
eerst inzage van deze begroting
en het is niet op vijf minuten
tijds dat men eventuele onre
gelmatigheden opspoort. Er
waren verder evenmin vragen
omtrent die begroting en deze
werd dan eenparig goedge
keurd.
Er was evenwel een interventie
van meester Ruyssinck in ver
band met een grondruil met de
C.O.O. die door de gouverneur
was goedgekeurd geworden,
zonder advies van de gemeen
teraad. De zaak zit als volgt in
elkaar. Op 26 april 1976 werd op
de gemeenteraad deze grondruil
ter sprake gebracht om een
advies uit te brengen. Toen was
beslist geworden dit advies uit te
stellen tot het schattingsverslag
bekend was gemaakt. Nu was
gebleken dat deze ruil verwezen
lijks is door het feit dat de
provinciegouverneur deze had
goedgekeurd. Meester
Ruyssinck stelde in vraag waar
om dit niet terug voor de
gemeenteraad gebracht was ge
worden nadat het schattingsver-
slag bekend was, daar dit tocli zo
was beslist het schepenkollege
nodig was. en dat dit dan ook
gebeurd was. Het was dus
verkeerdelijk ter gemeente.-
raadszitting gebracht. Meester
Ruyssinck kon zich dan wel
akkoord verklaren met het feit
dat dit advies moet gegeven
worden door het schepenkollege
en niet door de gemeenteraad,
maar kon zich niet akkoord
verklaren met het feit dat dit
advies moet gegeven worden
door het schepenkollege en niet
door de gemeenteraad, maar
kon zich niet akkoord verklaren
met het feit dat aan een
beslissing van de raadszitting
van 26 april 11. geen gevolg was
gegeven dan dat dus zonder iets
te zegen die vaak door het
schepenkollege behandeld is
geworden. Hij voegde er nog aan
toe dat dergelijke praktijken een
voedingsbodem zijn om ver
moedens van onregelmatige te
doen ontstaan.
1976: EEN OF GEEN
TOPJAAR?
Het tweede punt op het agenda
was het voorlezen van het
verslag van het kollege van
burgemeester en schepenen van
het werkjaar 1976. Een verslag
van een werkjaar is meestal een
zakelijke aard, doch dit was hier
niet het geval. De verwezen
lijkingen werden steeds mooi
ingekaderd en het verslag ver
toonde ook wel demagogische
trekjes. Dit verslag gaf ook
aanleiding tot enkele opwer
pingen en bedenkingen vanwege
de oppositie. Op een bepaald
ogenlbik toen er in het verslag
stond dat 1976 op gebied van
verwezenlijkingen een topjaar
was geworden van Lede vroeg
meester Ruyssinck of er dan
geen typfout stond, of er niet een
«g» vergeten was vooraan het
woordje «een». Nadat dit verslag
was voorgelezen, vroeg" de heer
Roelandt wanneer uiteindelijk
de bordjes zouden worden
aangebracht in de Stationsweg,
Kerkevijverstraat en Smesweg,
waardoor het éénrichtingsver
keer voor fietsers wordt afge
schaft. daar dit reeds een hele
tijd geleden door het gemeente
bestuur beslist was geworden.
Het antwoord luidde dat er
zouden worden op ingegaan. Dit
verslag was enkel ter voorlezing,
en moest niet worden goedge
keurd.
HEIBEL VOOR BEGROTING
VANIMPE
Het derde punt van deze avond
was de begroting van Lede voor
1977. De heer burgemeester gaf
de toelichting dat ze ongeveer
dezelfde was als deze van 1976,
maar dat er enkel een aanpas
sing gebeurd was voor de lonen
en wedden en eventueel andere
posten waar de indexaan-
aanpaassing speelt. Het opma
ken van een begroting voor 1977
heeft in feite geen zin voor
bovenvermelde reden, dus had
men gemakkelijkheidshalve de
cijfers van vorig jaar genomen en
wat aangepast. Alles moet toch
herwerkt worden. Enige heibel
ontstond er toen gevraagd werd
hoe het was met de begroting
van de gemeenten die bij Lede
zullen worden gefusioneerd. De
gemeeentesekretaris begon met
het beantwoorden van deze
vraag met als eerste der te
behandelen gemeenten, de ge
meente Impe. Toen bleek dat
deze zeer uitzonderlijk met een
mali afsloot, en dan neg met een
bedrag van zeshonderdvijftig
duizend franken, was het vat
overvol, de spreekwoordelijk
druppel was gevallen. Schepen
Galle voer terecht op luide toon
uit tegen dergelijke frauduleuze
praktijken, die hij veronderstel
lende als zijnde ontstaan door
een zekere vorm van onverschil
ligheid en beweringen als «dat
lede daar hare plan mee trekt»
dus een moedwillig tekort.
Zoiets is niet uniek voor Lede.
want ook Aalst kampt met
dergelijke problemen, maar in
derdaad zijn zulke zaken weinin
of in het geheel niet. aanbeve
lenswaardig. Oordegem sluit
met een licht boni naar het
schijnt, en verder was er nog
niets officieel bekend. Verder
waren er in verband met de
begroting voor Lede nog vragen
over openbare werken en het
sportcentrum allen van meester
Ruyssinck doch toen hij konsta-
teerde dat enkel de gemeente-
sekretarisen niemand anders op
degelijke wijze de vragen kon
beantwoorden.
«Aaft vast en zied hoe dagget moetj doen! A af da schoif recht
en past op dagge metda fier giën ol on a broék of annen
pulloever en brandt. Zè, en azoei hemmen ten tfiëteg stikskes
vandoeng. Asge denne laspost nie en beizegt moei de stroeim
oitschaukelen. 'k za meiren ne vesgen bak bier meibringen en
ter moed oeik nog amballosje goild werren want da spel moet
dor gielegans mè oevertrokken werren».
ONS WORDT GEBOREN EEN KARNAVALKINDEKDN
Zo te zien zal dit nog ongeboren Schramoeillekrabberke goed
voorzien zijn van «oren en poten» zoals men in Aalst zegt.
Minstens maat '77'. Ideeën werden getekend, verworpen,
herwerkt, de verbeelding praatte haar woordje mee en zo
neemt alles vaste vorm aan. Ijzer, ladders, draden, lassers,
hout, papier, lijm, wachtende wagens... en werkende mensen.
De «herdenkers» knielen hier bij de «al-verbinde lasvlam»,
symbool van hoop op financiële zegen en onbetaalbaar
karnavalplezier.
Alvorens te beginnen met de gemeenteraadszitting vrijdag
avond, reikte burgemeester Gravez enkele onderscheidingen
uit aan vier werkzame dorpsgenoten. Hij reikte het Brevet van
de Arbeid uit aan de heren Richard Van Huyck, Rene Van der
Bruggen en Eduard Imschoot. Verder reikte hij nog de
Gouden Palm uit aan Albert Librecht, jarenlang gemeente
lijke duivel doet al. Ter die gelegenheid mochten deze heren in
het bureel van de burgemeester, samen met hem en enkele
oppositieleden, een borreltje gaan drinken, terwijl het verslag
van de vorige gemeenteraadszitting werd voorgelezen.
Het karnavalbloed moet volop aan het kriebelen zijn. Dat
hebben wij vorige maand reeds gemerkt, toen het startschot
werd gegeven en ook vorige week in ons blad kon gemerkt
worden dat Aalst er stilaan begint aan te denken, wel heel wat
later dan Lede, maar in Aalst kunnen ze op gebied van
karnaval uiteraard nog heel wat komen leren in Lede.
In Lede doet men nu ook een inspanning om van karnaval een
karnaval van Groot-Lede te maken. Daarom hebben de heren
William Hereman, provinciaal voorzitter Oost-Vlaanderen
der Federatie Europese Narren, en Petrus Neirinckx, Keizer
Padova van Lede, namens de Orde van de Leedse Hovaardige
Boer, het initiatief genomen om in de fusiegemeenten
zitdagen te gaan houden in bepaalde herbergen om
inlichtingen en hulp te verschaffen voor het stichten van
karnavalgroepen.
Het Jeugdhuis Leeuwerik had voor vorige zondag een
dia-avond gepland over Lede. Een passend onderwerp voor
deze fusie. Doch wegens zeer spijtige omstandigheden (zware
ziekte) kon deze allicht wel zeer interessante voorstelling geen
doorgang vinden. Hopelijk zal dit later nog gebeuren.
Er is in Lede een initiatief aan het groeien dat wel eens tot een
socio kulturele raad zou kunnen uitgroeien. Niet van het
gemeentebestuur uit, we van een aantal verenigingen uit reeds
een tweetal vergaderingen hebben plaatsgevonden. Heel wat
verenigingen zijn reeds opgekomen en er zijn er uiteraard ook
al een aantal weggevallen. Er zijn ook wel enkele
moeilijkheden met bepaalde, of zelfs de meeste verenigingen,
omdat ze niet het positieve willen inzien en steeds maar naar
het negatieve zoeken. Bedenkingen en opmerkingen als «wij
zullen toch geen frank subsidie die daardoor verliezen», zijn
natuurlijk weerom al schering en inslag. Maar dat men samen
eens een dergelijk initiatief zou kunnen uitwerken, een
gemeente als Lede waardig, dat is het laatste wat er in hun
hoofd blijkbaar opkomst. Hopelijk draait alles toch nog bij en
in mekaar en vervalt men niet in korporatisme. Even een
Even een beetje sport. Ons aller VC Jong Lede, dat vorig jaar
ongekende hoogten scheerde en kampioen speelde, scheert nu
even hoge laagten in de hogere afdeling. Doch vorige week
werd terug met de overwinning aangeknoopt, en nu recht naar
de titel jongens, dan redden jullie je misschien nog van
degradatie.
MONDEGENDT