Hoe zal het gemeentebestuur van 13root Aalst een efficient ekonomisch beleid op lokaal vlak kunnen voeren? LAATSTE GEMEENTERAADSZITTING VAN LEDE HAD WEINIG ZIN HOE HET GROEIT... LEEDSE WAARHEDEN...? De Voorpost - 17-12-76 - 7 -^BELANGRIJKE REDE VAN TOEKOMSTIG BURGEMEESTER L. D'HAESELEER Maandag j.l. hield de heer Louis D'Haeseleer voor de genodigden van de Kamer van Koophandel van Aalst en Gewest, tijdens een diner in Restaurant Cottem, een belangrijk rede. Spreker stelde dat op 1 januari s. in talrijke steden en gemeen ten de nieuwverkozen burge meester hun beleidsopties voor de komende zes jaar zullen toelichten. Ook de heer D'Haeseleer zal. wat Groot- Aalst betreft, ter gelegenheid van de installatievergadering van de gemeenteraad zijn visie geven over specifieke gemeente- lijke funkties. Wij vernamen dat hij alsdan voornamelijk het aksent zal leggen op maatrege len die op ekonomisch vlak moeten genomen worden en zal, op een zeer speciale wijze, de rol die het stadsbestuur hierbij kan 'ervullen, onderlijnen. IVóórzijn officiële aanstelling op het stadhuis nodigde de Kamer van Koophandel spreker uit. In eze eerste kontaktname ziet ipreker niet alleen de belang stelling voor de ekonomische iroblemen van ons gewest, maar jde bereidheid om door nauwe samenwerking tot een betere jekonomische planning te komen en om vijand nummer één, de werkloosheid, te bestrijden. In 't kort schetst spreker de ekonomische expansie die wij in de zeventigerjaren kenden en de huidige periode. «Ik steun volledig op een ekonomisch systeem waarin loon voor werk wordt gegeven, waarin de over heid de scheppende krachten steunt in plaats van ze te ontmoedigen, waarin een soli dariteit bestaat tussen zwakken ien sterken». «Ik meen dat vandaag, tengevolge van de tfusiewet, de vraag moet gesteld worden of het ogenblik niet is aangebroken om de voortdu rende uitholling van de gemeen telijke bevoegdheden te stoppen. Moet een stad, zoals Groot- Aalst, met bijna 83.000 inwoners -en een oppervlakte van 7.750 ha niet de bevoegdheid hebben om haar eigen specifteke-gemeen- teüjke funkties uit te voeren? Niemand zal durven ontkennen dat een dergelijke grote stad jinzake organisatie en beheer heel wat meer mogelijkheden heeft. Niemand zal durven ontkennen dat deze nieuwe entiteit een modern beheer moet verkrijgen dat aangepast is aan de funkties en de noodwendig heden van de maatschappij waarin wij leven. De tijd waarin de gemeente zich «hoofdzake lijk» moest bezighouden met 'administratieve aangelegen heden behoort mijns inziens tot 'het verleden. Een grote moderne igemeente moet, naast het ad ,*-"iministratieve. zeker en vast een ekonomisch beleid kunnen at jvoeren waarin de belangen van 511 de plaatselijke ekonomie wor- is den beschermd, gehandhaafd en ie uitgebreid. Een gemeente et Ihieronder versta ik niet alleen n- ihet kollege van burgemeester en ie schepenen, maar ook Al de m Igemeenteraadsleden, of zij nu !g itot de meerderheid of tot de ia joppositie behoren, moet haar m verantwoordelijkheden op- 5e pemen om zich voortduren te ve jkunnen aanpassen aan de veel te jvuldige wijzigingen. Wij moeen ïn niet alleen de leemten opvullen, te de basis moet initiatieven nemen jen bovendien kreatief zijn. De bedrijven en de arbeidskrachten dip er tewerkgesteld worden (moeten beschermd en begeleid jworden. De gemeente moet ibinnen haar financiële en ju- ■arnïdische mogelijkheden helpen- tde hand toereiken. Tijdens de I {laatste decennia staan onze Jplaatselijke bedrijven voor twee jrote uitdagingen, de kon- iurrentie van de bedrijven van le E.E.G. landen, enerzijds, en le machtige multinationals, die )nze bedrijven voortdurend on- ler druk zetten, anderzijds. Niet :.ikel de bedrijven maar ook de nieuwe plaatselijke entiteiten worden voor deze uitdaging geplaatst. «Het is zeker niet mijn bedoeling hier te verklaren dat ik tegen de vestiging ban van nieuwe bedrijven van buiten bnze stad». Als die bedrijven de mogelijkheid scheppen om het bedrijfsleven te helpen herop bloeien en een klimaat te scheppen waarin het modern bedrijfsleven zich optimaal kan ontplooien, dan heet ik ze nu reeds op voorhand welkom. Spreker pleit verder voor een harmonische ontwikkeling tus sen de bestaande en de nieuw op te richten ondernemingen. «Het ekonomisch en sociaal beleid van Groot-Aalst moet vanaf I januari 1977 op zo een wijze worden uitgebouwd dat de burgers en de ondernemingen, die in onze stad gevestigd zijn, aanvoelen dat zij op een maximale wijze door hun ge meentebestuur worden gehol pen, begeleid en beschermd». Door een doelmatige service verlening moet het gemeentebe stuur van Groot-Aalst in het kader van de expansie van onze plaatselijke ekonomie zich nut tig maken ten dienste van de ganse bevolking. Vervolgens schetst spreker de ekonomische toestand in ons gewest en de werkloosheid. Zeker ook het probleem van de werkloze jongeren. «Ik verberg U niet dat ik hier reken op de mensen van het onderwijs die de jeugd objektief moeten voorlichten over de studiemogelijkheden en over de plaatsing op de arbeids markt». Spreker doet ook een beroep op de top-mensen van de syndikale organisaties en de daadwerke lijke steun van de werkgevers en werknemers, de zelfstandigen en alle beschikbare arbeidskrach ten die het goed menen en die bereid zijn om onze stad en ons gewest nieuw ekonomisch leven in te blazen en te strijden tegen de vijand nummer één, de werkloosheid. HOE ZAL HET GEMEENTE BESTUUR VAN GROOT AALST EEN EFFICIENT EKONOMISCH BELEID OP LOKAAL VLAK KUNNEN VOEREN? Van in den beginne, aldus spreker, zal het nieuwe gemeentebestuur een politiek moeten voeren waarin vooral aandacht wordt besteed aan de belangrijke faktoren die in een moderne maatschappij de eko nomische groei bepalen. Zonder volledig te zijn. zo zegt spreker, zal ik in een notedop enkele werkmethodes opsommen. In eerste instantie een degelijke kennis van de bestaande toe stand van de ekonomische bedrijvigheid in onze stad. Dienaangaande een volledige inventaris van alle beschikbare produktiefaktoren. dwz. een duidelijk beeld van de beschik bare arbeidskrachten en van de bedrijven die in Groot-Aalst gevestigd zijn. Uit deze gegevens moeten wij kunnen afleiden welke de bedrijfstakken zijn die het minder goed stellen. Vervolgens zal men de reden moeten zoeken waarom som mige bedrijfstakken minder goede resultaten boeken; daar na zal men de middelen moeten bepalen die kunnen aangewend worden om de bestaande toe stand te verbeteren; vervolgens moet men kunnen beschikken over de vooruitziphten van de ekonomische aktiviteit op korte termijn, zowel voor wat ons land, ons gewest en in het bijzonder onze stad betreft. «Ik meen dat het gemeentebe stuur eveneens een grote rol kan spelen als schakel tussen het centraal rijksbestuur en de plaatselijke Kamer van Am bachten en Nijverheid. Het spreekwoord indachtig «onbe kend is onbemind» heb ik mij voorgenomen dat ik zelf of, in geval dat ik zou verhinderd zijn, een toekomstig schepen voor ekonomische expansie en mid denstand, de heer Gilbert Bour- lon, regelmatig kontakt zou opnemen mat alle betrokken centrale diensten, zowel in het Daprtement van Ekonomische Zaken,in het Planbureau als in de diensten die betrokken zijn in de Vlaamse streekekonomie». Spreker onderstreept dat, om een degelijk beleid te voeren, de informatie zal moeten komen van de werkgever en eveneens van de organisaties van de werknemers en het onderwijs. Op basis van de gegevens moet het mogelijk zijn dat de verantwoordelijken van de ver schillende belangengroepen re gelmatig aan de tafel gaan zitten om een sociaal-ekonomische konferentieoverde toestand van Groot-Aalst te houden. Dit overleg moet voldoende gegevens verstrekken om een ekonomisch plan op te stellen voor de eerstkomende jaren. Dit ekonomisch plan zal de nodige opties moeten bevatten inzake de ekonomische ontwikkeling van de-produktie. de voorhan den zijnde arbeidskrachten en de investeringen. «Het is evident dat de ekonomische dienst van Groot-Aalst over een aangepast personeelseffektief zal moeten beschikken dat in staat zal moeten zijn om deze zo belang rijke maar delikate taak stipt te vervullen». «Alleen als wij over deze konkrete gegevens be schikken zal het mogelijk zijn om met kennis van zaken bepaalde ekonomische opties te nemen die onze bedrijven en onze bevolking zullen ten goede komen. Op ekonomisch gebied is amateurisme uit den boze!» «ik kan u nu reeds in mijn persoonlijke naam verklaren dat ik in de gemeenteraad alles zal doen wat mogelijk is om de bedrijven, die in onze stad gevestigd zijn of zich zullen vestigen, zo goed en zo efficiënt mogelijk behulpzaam te zijn. Iedereen mag er nu reeds van overtuigd zijn dat het gemeente bestuur van Groot-Aalst zich geen enkele inspanning zal sparen om de plaatselijke ekonomie te helpen en ze, in de mate van het mogelijke, te stimuleren». Dat de inspanningen niet enkel van de overheid mogen verwacht worden is evident. En gezonde ekonomie steunt, en moet blij ven steunen, op het principe van de vrije mededinging. Bedrijfs leiders zullen van hun kant alles in het werk moeten stellen om de mededinging van hun onder neming zo veilig en hoog mogelijk te stellen. «Blijven stilstaan is in de ekonomie zoals in elke wetenschap gelijk aan achteringang. Meer nog, indien onze plaatselijke bedrijven blij ven stagneren zullen zij door de andere bedrijven op korte ter mijn verdrongen worden». Voor diegenen die menen dat de ekonomische toestand van het Aalsterse geen bijzondere pro blemen zou stellen, gaf de heer D'Haeseleer sprekende gege vens. die voldoende aantonen dat we alle redenen hebben om onze grote bezorgdheid te be tonen voor de toekomst van onze beroepsbevolking in Aalst. «Als burgemeester zal ik aan het probleem van de tewerkstelling absolute prioriteit verlenen» zegt spreker. «We moeten ons vooral inzetten opdat er in elk gezin ten minste één kostwinnaar aanwe zig is. Dit is een princiepskwestie voor de opbouw van een gezonde samenleving in een moderne stad». In een zeer gemotiveerde uiteen zetting geeft dhr. D'Haeseleer een analyse van verschillende bedrijven in het Aalsterse en per bedrijfstak en gaat vervolgens verder: «In de toekomst zal het gemeen tebestuur van Groot-Aalst alles in het werk moeten stellen om de ondernemers zowel van ons land als in het buitenland beter in te lichten over de investeringsmo gelijkheden in Groot-Aalst.» De buitenlandse investeerders moe ten beter ingelicht worden over de preferentiële ligging van onze stad in de driehoek Brussel- Gent-Antwerpen. In de uiteenzetting heeft dhr. D'Haeseleer zich beperkt tot enkele krachtlijnen van het nieuw ekonomisch beleid dat hij zich voorgenomen heeft in Groot-Aalst te voeren. Hij besluit dit gedeelte met: «Ik verwacht uw suggesties aangaande deze beschouwin gen. Zij zullen voor mij een nuttige aanwijzing zijn om dat beleid verder uit te werken. Voortdurend zal ik kontakten leggen met alle betrokken or ganisaties en diensten». De heer D'Haeseleer spreekt de hoop uit ook de gelegenheid te krijgen, om zoals deze avond, het woord te richten tot de ondernemers van de kleine en middelgrote ondernemingen. Door het scheppen van arbeids plaatsen in hun bedrijven ver vullen deze werkgevers een grote sociale taak. «De lokalisatie van tewerkstelling in eigen streek moet sterk gewaardeerd wor den!» «Aan hen wil ik nu reeds zeggen dat het stadsbestuur hun ekonomisch en sociaal belang niet zal onderschatten en dat hun werking aan onze aandacht niet zal voorbijgaan». Spreker heeft vooral willen onderlijnen dat hij zijn volledig vertrouwen hecht aan het privé initiatief. De heropleving en bestendiging van onze bloei, ons welzijn en onze toekomst zal afhankelijk zijn van die mensen die de vaste wil hebben de gemeenschap onbaatzuchtig te dienen. «Ik doe een beroep op U allen. De werknemers en hun organisaties, op de pers en op de ganse bevolking van Groot- Aalst, ieder op zijn niveau, zich zou inspannen om de huidige krisis te boven te komen. De krisis kan niet onderdrukt worden zonder moeite of in spanningen. Spreker besluit: «Van mij moogt U alle steun verwachten die een stadsbestuur maar kan geven aan zijn kreatieve elementen.» Vrijdag 10 december 1976 zal dan als e^n historische datum de geschiedenis ingaan. Op die dag heeft dus de laatste gemeenteraadszitting van «Klein-Lede» plaats gevonden. Een serieuze brok verleden is ten einde. Een nieuw brok toekomst wordt ingezet, nl. deze van het uitgebreide Lede. Dat de bestuursmensen van Lede reeds volledig met het nieuwe vergrootte Lede in hun hoofd zitten, kon in het nabije verleden reeds meermalen worden gekonstateerd. Dit kwam vrijdag op deze gemeenteraadszitting eveneens dikwijls tot uiting. Bij de aanvang wees de heer burgemeester erop dat al die begrotingen die gingen behan deld worden in feite proforma begrotingen zijn. Na nieuwjaar en dus met de fusie moeten alle begrotingen herwerkt worden. Het is dus zo dat de begrotingen van de verschillende fusiege meenten niet doodgewoon sa mengevoegd worden, maar wel herwerkt zouden worden. Het eerste punt dat moest worden behandeld was de begroting van de COO. van 1977. Deze behandeling was dus. zoals reeds eerder vermeld bij de vorige zitting verschoven ge worden op voorstel van de oppositie omdat ze te laat binnengekomen was, dus niet degelijk kon worden ingezien en er toch wel enkele bezwaren waren op de werking van de huidige C.I.I. Bij de aanvang van de behandeling van dit punt stelde de gemeentesecretaris exemplaren van de begroting ter beschikking aan de mensen die dit ter inzage wilden. Toen bleek dat van de goede bedoe lingen van de oppositie blijkbaar weinig in huis was gekomen. De verdaging was aangevraagd om een degelijke inzage te kunnen doen, maar dit was niet gebeurd, dat was duidelijk te zien want sommigen namen nu voor het eerst inzage van deze begroting en het is niet op vijf minuten tijds dat men eventuele onre gelmatigheden opspoort. Er waren verder evenmin vragen omtrent die begroting en deze werd dan eenparig goedge keurd. Er was evenwel een interventie van meester Ruyssinck in ver band met een grondruil met de C.O.O. die door de gouverneur was goedgekeurd geworden, zonder advies van de gemeen teraad. De zaak zit als volgt in elkaar. Op 26 april 1976 werd op de gemeenteraad deze grondruil ter sprake gebracht om een advies uit te brengen. Toen was beslist geworden dit advies uit te stellen tot het schattingsverslag bekend was gemaakt. Nu was gebleken dat deze ruil verwezen lijks is door het feit dat de provinciegouverneur deze had goedgekeurd. Meester Ruyssinck stelde in vraag waar om dit niet terug voor de gemeenteraad gebracht was ge worden nadat het schattingsver- slag bekend was, daar dit tocli zo was beslist het schepenkollege nodig was. en dat dit dan ook gebeurd was. Het was dus verkeerdelijk ter gemeente.- raadszitting gebracht. Meester Ruyssinck kon zich dan wel akkoord verklaren met het feit dat dit advies moet gegeven worden door het schepenkollege en niet door de gemeenteraad, maar kon zich niet akkoord verklaren met het feit dat dit advies moet gegeven worden door het schepenkollege en niet door de gemeenteraad, maar kon zich niet akkoord verklaren met het feit dat aan een beslissing van de raadszitting van 26 april 11. geen gevolg was gegeven dan dat dus zonder iets te zegen die vaak door het schepenkollege behandeld is geworden. Hij voegde er nog aan toe dat dergelijke praktijken een voedingsbodem zijn om ver moedens van onregelmatige te doen ontstaan. 1976: EEN OF GEEN TOPJAAR? Het tweede punt op het agenda was het voorlezen van het verslag van het kollege van burgemeester en schepenen van het werkjaar 1976. Een verslag van een werkjaar is meestal een zakelijke aard, doch dit was hier niet het geval. De verwezen lijkingen werden steeds mooi ingekaderd en het verslag ver toonde ook wel demagogische trekjes. Dit verslag gaf ook aanleiding tot enkele opwer pingen en bedenkingen vanwege de oppositie. Op een bepaald ogenlbik toen er in het verslag stond dat 1976 op gebied van verwezenlijkingen een topjaar was geworden van Lede vroeg meester Ruyssinck of er dan geen typfout stond, of er niet een «g» vergeten was vooraan het woordje «een». Nadat dit verslag was voorgelezen, vroeg" de heer Roelandt wanneer uiteindelijk de bordjes zouden worden aangebracht in de Stationsweg, Kerkevijverstraat en Smesweg, waardoor het éénrichtingsver keer voor fietsers wordt afge schaft. daar dit reeds een hele tijd geleden door het gemeente bestuur beslist was geworden. Het antwoord luidde dat er zouden worden op ingegaan. Dit verslag was enkel ter voorlezing, en moest niet worden goedge keurd. HEIBEL VOOR BEGROTING VANIMPE Het derde punt van deze avond was de begroting van Lede voor 1977. De heer burgemeester gaf de toelichting dat ze ongeveer dezelfde was als deze van 1976, maar dat er enkel een aanpas sing gebeurd was voor de lonen en wedden en eventueel andere posten waar de indexaan- aanpaassing speelt. Het opma ken van een begroting voor 1977 heeft in feite geen zin voor bovenvermelde reden, dus had men gemakkelijkheidshalve de cijfers van vorig jaar genomen en wat aangepast. Alles moet toch herwerkt worden. Enige heibel ontstond er toen gevraagd werd hoe het was met de begroting van de gemeenten die bij Lede zullen worden gefusioneerd. De gemeeentesekretaris begon met het beantwoorden van deze vraag met als eerste der te behandelen gemeenten, de ge meente Impe. Toen bleek dat deze zeer uitzonderlijk met een mali afsloot, en dan neg met een bedrag van zeshonderdvijftig duizend franken, was het vat overvol, de spreekwoordelijk druppel was gevallen. Schepen Galle voer terecht op luide toon uit tegen dergelijke frauduleuze praktijken, die hij veronderstel lende als zijnde ontstaan door een zekere vorm van onverschil ligheid en beweringen als «dat lede daar hare plan mee trekt» dus een moedwillig tekort. Zoiets is niet uniek voor Lede. want ook Aalst kampt met dergelijke problemen, maar in derdaad zijn zulke zaken weinin of in het geheel niet. aanbeve lenswaardig. Oordegem sluit met een licht boni naar het schijnt, en verder was er nog niets officieel bekend. Verder waren er in verband met de begroting voor Lede nog vragen over openbare werken en het sportcentrum allen van meester Ruyssinck doch toen hij konsta- teerde dat enkel de gemeente- sekretarisen niemand anders op degelijke wijze de vragen kon beantwoorden. «Aaft vast en zied hoe dagget moetj doen! A af da schoif recht en past op dagge metda fier giën ol on a broék of annen pulloever en brandt. Zè, en azoei hemmen ten tfiëteg stikskes vandoeng. Asge denne laspost nie en beizegt moei de stroeim oitschaukelen. 'k za meiren ne vesgen bak bier meibringen en ter moed oeik nog amballosje goild werren want da spel moet dor gielegans mè oevertrokken werren». ONS WORDT GEBOREN EEN KARNAVALKINDEKDN Zo te zien zal dit nog ongeboren Schramoeillekrabberke goed voorzien zijn van «oren en poten» zoals men in Aalst zegt. Minstens maat '77'. Ideeën werden getekend, verworpen, herwerkt, de verbeelding praatte haar woordje mee en zo neemt alles vaste vorm aan. Ijzer, ladders, draden, lassers, hout, papier, lijm, wachtende wagens... en werkende mensen. De «herdenkers» knielen hier bij de «al-verbinde lasvlam», symbool van hoop op financiële zegen en onbetaalbaar karnavalplezier. Alvorens te beginnen met de gemeenteraadszitting vrijdag avond, reikte burgemeester Gravez enkele onderscheidingen uit aan vier werkzame dorpsgenoten. Hij reikte het Brevet van de Arbeid uit aan de heren Richard Van Huyck, Rene Van der Bruggen en Eduard Imschoot. Verder reikte hij nog de Gouden Palm uit aan Albert Librecht, jarenlang gemeente lijke duivel doet al. Ter die gelegenheid mochten deze heren in het bureel van de burgemeester, samen met hem en enkele oppositieleden, een borreltje gaan drinken, terwijl het verslag van de vorige gemeenteraadszitting werd voorgelezen. Het karnavalbloed moet volop aan het kriebelen zijn. Dat hebben wij vorige maand reeds gemerkt, toen het startschot werd gegeven en ook vorige week in ons blad kon gemerkt worden dat Aalst er stilaan begint aan te denken, wel heel wat later dan Lede, maar in Aalst kunnen ze op gebied van karnaval uiteraard nog heel wat komen leren in Lede. In Lede doet men nu ook een inspanning om van karnaval een karnaval van Groot-Lede te maken. Daarom hebben de heren William Hereman, provinciaal voorzitter Oost-Vlaanderen der Federatie Europese Narren, en Petrus Neirinckx, Keizer Padova van Lede, namens de Orde van de Leedse Hovaardige Boer, het initiatief genomen om in de fusiegemeenten zitdagen te gaan houden in bepaalde herbergen om inlichtingen en hulp te verschaffen voor het stichten van karnavalgroepen. Het Jeugdhuis Leeuwerik had voor vorige zondag een dia-avond gepland over Lede. Een passend onderwerp voor deze fusie. Doch wegens zeer spijtige omstandigheden (zware ziekte) kon deze allicht wel zeer interessante voorstelling geen doorgang vinden. Hopelijk zal dit later nog gebeuren. Er is in Lede een initiatief aan het groeien dat wel eens tot een socio kulturele raad zou kunnen uitgroeien. Niet van het gemeentebestuur uit, we van een aantal verenigingen uit reeds een tweetal vergaderingen hebben plaatsgevonden. Heel wat verenigingen zijn reeds opgekomen en er zijn er uiteraard ook al een aantal weggevallen. Er zijn ook wel enkele moeilijkheden met bepaalde, of zelfs de meeste verenigingen, omdat ze niet het positieve willen inzien en steeds maar naar het negatieve zoeken. Bedenkingen en opmerkingen als «wij zullen toch geen frank subsidie die daardoor verliezen», zijn natuurlijk weerom al schering en inslag. Maar dat men samen eens een dergelijk initiatief zou kunnen uitwerken, een gemeente als Lede waardig, dat is het laatste wat er in hun hoofd blijkbaar opkomst. Hopelijk draait alles toch nog bij en in mekaar en vervalt men niet in korporatisme. Even een Even een beetje sport. Ons aller VC Jong Lede, dat vorig jaar ongekende hoogten scheerde en kampioen speelde, scheert nu even hoge laagten in de hogere afdeling. Doch vorige week werd terug met de overwinning aangeknoopt, en nu recht naar de titel jongens, dan redden jullie je misschien nog van degradatie. MONDEGENDT

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 7