Fair restauratie wapenschild LAND VAN AALST" I Bericht uit de 1 l witte kamer j KORT ZITTING! De Voorpost - 17-12-76 - 9 i In het fronton van het internaatsgebouw van het Jezuïetenkollege te Aalst staat het Symbool van het Hoofdkollege van het Land van Aalst als een historisch litteken uit et «ancien régime». edoeling van de «Aalsterse Vereniging voor Kultuurschoon» en van het Kollege elf is dit wapenschild te restaureren maar dat dan in historisch verantwoord erband. (En hier liggen nog voetangels en schietgeweren en misschien wordt het zelfs nog en twistpunt en vette kluif voor historici allerhande. Elke positieve inbreng terzake al ten andere graag worden onderzocht door de man die ons zeer deskundig te woord stond, de heer Leo Fosselle, gewaardeerd onderwijzer aan het Kollege, buivel-doet-al bij «Levensvreugde» en een van de initiatiefnemers van deze restau- atie. >m een beter inzicht in de ma- ïrie te verkrijgen beraden we ns even bij Pater U. D'Hoye. en zekere kennis dringt zich p over het «Land van Aalst», ver het «Hoofdkollege» en angaande het wapenschild elf. ET LAND VAN AALST let «Land van Aelst» had ten oosten en ten zuiden ongeveer de huidige grenzen tussen de provincies Oost-Vlaanderen, Brabant en Henegouwen; ten westen en ten noorden de Schelde met uitzondering dan van de Kastelanij - Oude naarde en het Land van Den- dermonde Ninove en Ronse, alhoewel ge- legen in het Land van Aelst, bewaarden hun eigen gebrui ken en waren niet aan Aalst onderworpen. Sedert Dirk, graaf van Aalst, >P iverd deze stad in 't algemeen 30 aangezien als hoofdplaats van *Het Land van Aelst» Dit Land van Aelst bevatte dus E- de steden Aalst en Geraards- jiergen met de daarbij horende gemeenten (circa 150) als mede vijf «Roeden», «Baande- fijen» of «Baronieën» nl. Rode, er Gavere, Zottegem. Boelare en de Schorisse. Ze hingen af van si- het Leenhof van Aelst, ge- Istpaamd «ten Steene». Deze Roeden bezaten ook elk een aantal gemeenten. n- HET HOOFDKOLLEGE ,e be oprichting van de Staten van Vlaanderen was een ge- in volg van de politiek van Jakob 111 i/an Artevelde die de Raad van c_ de drie Steden van Vlaanderen 11 had gesticht, nl. Gent, Brugge is en leper. le n elk van deze drie steden d gierden drie afgevaardigden gekozen die de algemene be- le rangen van het Land dienden te behartigen. In de Staten waren de bizon- lerste steden van het Land en de verschillende sociale klas- »en vertegenwoordigd. Het nas dus maar logisch dat ook Valst er zijn vertegenwoordi- jing had. Daartoe zetelden in le Staten twee leden van het Hoofdkollege van Aalst. Het varen burgemeester en eerste .chepen van de stad Aalst af wisselend met burgemeester m eerste schepen van Ge- aardsbergen, die Aalst in zijn jeheel vertegenwoordigden. Het Hoofdkollege zelf bestond lit: 1Burgemeester van Aalst; eerste schepen van Aalst; 3. jurgemeester van Geraards- )ergen; 4. Eerste schepen van leraardsbergen. en verder de raljuws van Boelare, Gaver, Hode, Schorisse en Zottegem. )e vergaderingen hadden >laats te Aalst en te Geraards- lergen. Te Aalst eerst in het «'s aravensteen» nabij het Belfort, Jaarna in de «Rooze». het loekhuis van de Markt en de .ange Zoutstraat en toen dit jebouw de leden van het Hoofdkollege niet meer bevre digde bouwden ze in 1598 nieuwe gebouwen, de achter gebouwen op de binnenplaats van het Stadhuis. Deze ge bouwen zijn het echte «Land huis» (de op de Markt uitge vende gebouwen dateren slechts van 1830). Later had den de vergaderingen nog en kel plaats te Aalst daar het voortdurend heen en weer ver voeren van de archiefstukken te veel moeilijkheden mee bracht. Eerst hadden de zittin gen volgens het reglement plaatsom de twee maand doch toen er steeds meer en meer zaken moesten behandeld worden werd het aantal zittij den groter. Op het einde der 16" eeuw hield men er reeds 88 en na 1720 meer dan 110 's jaars. Onder vele andere werk zaamheden stemde het Hoofdkollege de steungelden tot herstel of versiering van kerken en kloosters tot onder steuning van het onderwijs en tot bevordering land- en tuin bouw en veeteelt. Zo stemde het Hoofdkollege in een van zijn vergaderingen in 1780 de bouw van het internaat van het Land van Aalst. En tot bewijs ervan plaatste het dan ook zijn wapenschild in het fronton van dit gebouw. HET WAPENSCHILD Het wapenschild op het fron ton, voor 't ogenblik niet meer in goede toestand, is ongeveer 4 m lang en drie meter hoog. Men ziet er vooral twee onder delen in: de krijgsman met, zwaard en vlag boven met saf fieren en robijne bezette kroon en anderzijds het eigenlijke schildbord met de zeven schil den van het Land van Aalst, door een lint verbonden. Deze «krijgsman» zou reeds dateren uit 1237 waar hij, het hoofd bedekt met de kaproen en gekleed met kolder aan de knieën, in de linkerhand de de gen en in de rechter de banier met zwaard «in paal» (in 't mid den en met de punt omhoog) voorkomt op een schepenze gel. Bij vernieuwing van het zegel op het einde van de 14" eeuw blijft de krijgsman behouden. Sommigen zien in deze «krijgsman» de laatste burcht heer van Aalst of Dirk van Aalst die de erenaam kreeg van «het Kind van Aelst». An deren daarentegen zien er een legendarisch, zinnebeeldig personage in dat de gemeen tegeest zou voorstellen. Dit personage hebben de kunste naars afgebeeld op het Belfort: een man in krijgsrok, kuras, armplaten en helm, in de rech terhand een knots en in de lin ker de beukelaar met stadswa pen. Later verdween echter deze «krijgsman» uit het wa penschild. Men beschrijft dan het schild als volgt: «Aalst bezit een wapen in zilver, met een zwaard in het midden als een paal, en van keel (roodkleurig) en twee schildjes bovenaan bij de punt van genoemd zwaard: het eerste aan de rechterkant uit goud met een arend met dubbele kop in sabel (zwart), het andere aan de linkerkant uit goud met een leeuw van sabel en rood getongd». De stad Aalst bezat immers de macht het recht uit te oefenen (zwaard), en was tevens grafe lijke (leeuw) en keizerlijke (arend) stad. HET SCHILDBORD Middenin de wapens van Aalst (links) en Geraardsbergen (met kruis) omgeven door de wapens linksboven van Rode, eronder van Zottegem, midden Schorisse, rechts erboven Boelare en rechts helemaal bovenaan Gavere. Het wapen dat op het schild staat is nog het huidige wapen van Ge raardsbergen, «een schild in goud met een rood kruis, rechts geflankeerd door een vliegende zwarte arend en links door een leeuw met goud gekroond en rood getongd». Jarenlang deed Geraardsber gen pogingen om los van Aalst te geraken doch tevergeefs. Het énige wat het kon beko men was dat het op gelijke voet met Aalst zou worden behan deld. Daarom staan beide wa pens naast elkaar. DE «BAANDERkJEN» Vijf «roeden», «baronieën» of «baanderijen» maakten ook deel uit van het «Land van Aelst». Rode (Schelderode, Gontro- de, Merelbeke, enz.) ontstond door de afstand die Joanna, gravin van Vlaanderen, en haar gemaal Ferdinand van Portugal deden ten voordele van Rodolf, heer van Rode. Onder aartshertog Aelbrecht en Isabella werd de heerlijk heid tot markiezaat verheven. «Haer wapene es de wapene van Vlaenderen met een rande van kele, ghetandeert naer de wapene van Rode, fyn van azuer met een leeuwe van goude». Zottegem: Gevormd in de 13" eeuw gingen deze bezittingen door huwelijk over naar de fa milie van Edingen. De wapens van Edingen werden dan ook die van Zottegem: «'t Land van Zottegem verwaepent den scilt van X sticks gherondeert van kele ende van goude, ghesaeyt int circle crucen van goude». Gavere: Een van de belang rijkste en oudste huizen van Vlaanderen dat verwant was met grote vorstelijke families en een groot vermogen bezat, nog aangegroeid in aanzien door de kruistochten en de oor logen van Vlaanderen. In 1518 kregen de heren de titel van graaf en in 1540, voor bewezen diensten, zelfs de titel van prins, «'t LAnt van Gavere ver wapent den scilt van senopere (groen) met III leeuwen ronsant van silvere gheclaent en ghe- tongt van goude». Boelare: Eén van de vier baanderijen van het Graaf schap Vlaanderen. Daarom mochten de heren de vorste lijke banieren dragen die het wapen van de heerlijkheid zelf werden met de wijziging dat het veld goud werd. «'t Lant van Boelaer verwapent den scilt van goude met eenen inscilde van kele». Schorisse: «'t Lant van Scooresse verwapent den scilt van goude met eenen kopere (passervormig teken) met een sinuoce van senopere». Onderaan bevinden zich de let ters S.C.A., niet «sociaal cultu rele aktiviteiten» maar wel «Senatus Comitatis Alosten- sis» of «Senaat van het Hoofd kollege Aalst». RESTAURATIE Bij zowel de «Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon» dat bij de stad reeds aanklopte om subsidies voor deze restaura tie te bekomen als bij de Kol lege zelf zit de bedoeling voor het schild te laten restaureren en te laten fungeren als histo risch litteken uit de periode van de Oostenrijkers. Van het bovenbeschreven wa penschild bestaan te Aalst drie modellen: dat in het fronton van het Intemaatsgebouw in het Kollege uiteraard, een tweede Gekleurde tekening op karton Het Land van Aalst- verblijvend in het stedelijk museum.(jm) op een stuk houten wandver siering of bovenstuk van een schouwrand, en een derde op een kopij van een kaart van het Land van Aalst in 1612 gete kend door Jaak Hoorenbout en in 1784 door J. Lecler ver nieuwd. Deze laatste twee be vinden zich in het Stadsmu seum. Dit schild is vervaardigd naar het model in het «Boek met den Haire» (boek met een haren vel errond), boek met ak ten en privilegiën aan Aalst ver leend door graven, hertogen en achteraf koningen. Dit zeer waardevol boek werd heruitgegeven in 1905 door de Oudheidkundige Kring van Aalst met stadssekretaris Oscar Reyntens van Moorse!, historisch zeer beslagen man die ook de historiek van Moor- sel en van de abdij Ten Rozen schreef en, anekdotisch gezien dan, de eigenaardige manier had van als men hem aansprak steeds stapje voor stapje ach teruit te gaan. Qua geschiede nis ging hij echter dapper vóór uit. Op 21 juli 1773 wer den te Aalst de Jezuïeten uit het Kollege gezet, samen met ruim honderd leerlingen, en dit na de beruchte brief van paus Clemens XIV. Deze Paus streefde er immers naar de verschillende vorstelijke hoven door allerlei koncessies weer te winnen voor de Pauselijke Stoel. Grote vraag was of de Jezuïtenorde al dan niet zou worden opgeheven na de kon- troverse met de Dominikanen. HET HOOFDKOLLEGE NEEMT DE SCHOOL OVER Nadat de Jezuïeten aldus uit hun Kollege werden verdreven nam het stadsmagistraat, in casu het Hoofdkollege, de school over en werden de goe deren van de Jezuïeten te Aalst verkocht. De stad sloeg het Kollegegebouw aan en zette er de school verder, die heropend werd op 20.10.73. De stad drong er tevens op aan er een bijgebouw bij op te richten (lengte langs de Klapstraat) en plaatste daarop haar bewust schild. Kollonnaden en gewelven ver raden nog de Oostenrijkse in vloed, licht te vergelijken door een toerist op bezoek in een of andere «Stube» in de Maria- Theresiastrasse in Tirols hoofdplaats Innsbrück. REEDS EENMAAL HERSTELD Ter gelegenheid van de hon derdste verjaardag van de her opening van het Kollege werd in 1931 reeds tot een restaura tie van het wapenschild over gegaan. De plechtigheid werd geleid voor Mgr. Coppieters en één van de toenmalige misdie naars was niemand minder dan Jan Van der Hulst, huidig voorzitter van de Vereniging voor Kultuurschoon te Aalst. NIEUWE RESTAURATIE Het schild, fel hebbend gele den onder de tand des tijds, is dringend aan restauratie toe. Groot twistpunt hierbij wordt welke de meest passende ver sie is. Mijnheer Fosselle zegt hierover: «wat we hier nu zien komt uit het «Boeck met den Haire». Mensen hebben zich destijds op de oude tijd stom gestaard en hadden geen oog meer voor de funktie van het gebouw waarop het wapen schild zou prijken. Graag za gen we, en we willen ons daar voor ten volle inzetten (dixit L. Fosselle) dat het schild her steld zou worden met de in de tijd van oprichting gangbare schilden. Daartoe zullen zich uiteraard wel enkele verander ingen opdringen. Wat hier volgt is dan ook slechts een projekt. Gavere: Vroeger groen met gouden leeuwen kregen ze van Keizer Karei de edelste kleuren uit de heraldiek, zijnde goud en rood. Dus niet alleen met goe deren doch ook met eretekens werd men in de.Middeleeuwen beloond. Boelare zou ongewij zigd kunnen blijven. Schorisse. voorkomend op de kaart van het Land van Aalst in Sanderus (1641) met gouden schild met bloemen en keper van keel. Dit zou het schoonste deel van het hele wapenschild worden. Zot tegem met de rode inkepingen en zilveren kruisen is niet het schild van het huidige Zotte gem maar wel van Grotenber- ge. Rode met zwarte leeuw goud getongd en geklauwd. Voor één keer (de eerste, maar waarschijnlijk niet de laatste keer) gaat dit bericht vanuit een andere kamer. Daar heb ik een heel speciale reden voor die er als volgt uitziet. Deze witte kamer behoort namelijk ook tot mijn leefruimte, maar ik heb er tot nu toe veel te weinig gebruik van gemaakt. Wel heb ik af en toe verhaald hoe ze eruit ziet en wat er zoal aan veranderde (meestal niet veel), doch daar bleef het bij. Sinds kort beginnen mijn plannen echter meer en meer vaste vorm aan te nemen (hoor ik daar al die vrienden die ik een dinertje beloofd heb al in de handen klappen?) en worden ze ook zichtbaar. Een puike tafel met dito stoelen maken sinds kort deel uit van het meubilair en dus stijgt het schaamrood mij naar de wangen: ik zal ten eeuwigen dage de geschiedenis ingaan als een onverbeterlijke luiaard. Dat verwijt ik hoor het af en toe stiekum achter mijn rug fluisteren slaat nergens op: ik ben zo werklustig als een mier, maar ik toch ook niet alles tegelijk doen. Er blijft mij in deze witte kamer niet zoveel meer te doen en deze week heb ik mij (eens te meer) voorgenomen er korte metten mee te maken. Vandaag stel ik U dus in avant-première mijn keuken voor. Ik zit met mijn rug naar de hall en kijk door het grote raam naar mijn overburen. Die zitten te ver om in hun bord te kijken (en zij in het mijne) en toch dicht genoeg om je niet in de woestijn te wanen, ik schat de afstand op zowat vijfenzeventig meter maar afstanden zijn mijn specialiteit niet. In de zomer beletten enkele grote bomen waarvan ik het merk niet ken (Herman moet ze maar eens komen keuren) mijn zicht op de overburen waarvan ik toch niemand ken en geven mij de indruk midden in het Kravaalbos te zitten. Ik zou zo nog uren kunnen doorgaan maar buiten is alles donker en dus zie ik alleen maar verlichte ramen met allerhande gordijnen, waarachter zich hoogst waarschijnlijk weinig boeiende dingen afspelen gezien het vroege uur. Ik zie het zo al voor mijn ogen: vermoeide huisvaders die thuiskomen, hun overjas aan de kapstok hangen, moeder de vrouw een zoen geven en dan met de krant in de hand voor hun tv gaan zitten suffen tot het avondeten klaar is. Achter dat kleine gordijn zit negen kansen op tien een jongetje of een meisje huiswerk te maken en eksamens te studeren. In de keuken... precies. Rechts van mij strekt zich een witte muur uit, links idem maar dan onderbroken door een pompbak (ofte gootsteen), een schoorsteenmantel en een verwarmingselement van de centrale verwarming. Merk waardig hier zijn wel de twee binnenvenstertjes. Een gelukkige inval van de architekt die op die manier ook de trappenhal wat licht bezorgd heeft. Een flinke poos later (dan daarstraks, natuurlijk, wat anders?): ik zit nog steeds in mijn keuken, heb er ook lekker gegeten en wacht op het borrelen van het koffiemasjien. Ik ben ondertussen al lang afgedwaald van de oorspronkelijk bedoeling van de berichten uit de witte kamer, maar dat hindert blijkbaar niet. Ik ga even terug naar mijn klad van vorige week. Hé, vorige week, hoor ik daar zuchten. Jawel hoor, vorige week heb ik wis en waarachtig een ganse rubriek volgeschreven maar om één of andere reden (kuituur moet wijken voor de pen, een kwaal waar wel meer dag- en weekbladen mee af te rekenen hebben) die U ondertussen tussen de haakjes hebt kunnen lezenïs er toen niks van in huis (in de krant en in Uw brievenbus) gekomen. Dat maakt het mij deze week natuurlijk een ietsje pietsje makkelijker: ik kan putten uit niet-gepublicieerd en al evenmin achterhaald eigen werk (niet blozen jong). Nogal wat gelezen de laatste tijd: een boek een knaap van vijfhonderd en zoveel bladzijden dik, en vol mysterie. Om het mysterieus te houden verklap ik niks meer erover, zelfs geen titel of geen auteur, zo kunt U op de duur ook nog denken dat ik helemaal geen boek gelezen heb. Een boek waar ik wel iets wil over loslaten is het nieuwe boek van Louis Boon, De Zwarte Hand. Boo.i is er in geslaagd een gaaf boek af te leveren. Het is alweer een streekroman (al heeft dat woor dan ook een pejoratieve bijklank), deze keer over «het anarchisme van de negentiende eeuw in de industriestad Aalst». Het relaas van de anarchisten-aktiviteiten wordt alternerend verteld met het verhaal van politieman Dabbers, een al evenzeer berucht en geheimzinnig personage. Boon's boek staat vol vraagtekens, hij heeft ondanks zijn vele opzoekingen de waarheid niet weten te achterhalen, de anarchisten waren immers zo slim om alle sporen van hun aktiviteiten zorgvuldig uit te wissen. Boon zijn werk voldoet aan een behoefte: naast de geschiedenis van karnaval door de eeuwen heen en de belangstelling voor de wereldoorlogen (dergelijke boeken komen bijna langs ons oren uit) ligt hier een brok sociale geschiedenis. Een goede raad voor de eindejaarsfeesten: laat U dit (vrij dure) boek cadeau doen en lees het in één ruk uit. Geen boosaardig sprookje meer voor het slapen gaan, wel groetjes en weg ermee! GUY DE LOMBART OOSTENRIJKERS?? Bedoeling is ook aan te tonen dat de Oostenrijkse periode, alhoewel door Jan Frans Vonck vaak terecht zeer aan gevochten, pp velerlei gebied goed was voor onze kontreien; goed dan op gebied van on derwijs, van landbouw en vooral van verbetering aan onze wateringen want het was toch in die periode dat een groot deel van de Dender is gekanaliseerd. Het vele door Aalstenaars inde «Bank van Wenen» geïnves teerde geld is ten andere een bewijs van het heersend ver trouwen. Ten andere, zegt de volks mond niet van een huis waar iedereen steeds welkom is, «'t Is daar juist het huis van Oos tenrijk!»... L.H. De voorlaatste gemeenteraadszitting in de Gijzegemse gemeentean- nalen duurde amper vijfentwintig minuutjes. Als hoofdbrok kreeg men het jaarverslag van 1976 en de begroting van 1977 te verwerken. Dit gebeurde zonder enige betwisting zodat een unanieme goedkeuring weldra volgde. Op vraag van raadslid Fons De Ridder wordt aan het Mem- bachkomitee een speciale sub sidie van 5.000F. toegekend terwijl de raad ook 5.000 F. bleek veil te hebben om de Jome-verantwoordelijken die een vormingskursus te Heusd^n gaan volgen financieel te steunen. Bij de subsidiering van de gemeentelijke verenigingen blijft bijna alles op dezelfde voet van 1976 (zie lijst in de Voorpost van 3december). Enkel VK Sportief krijgt 4.000Frank meer en ook de kaatsklub heeft met 2.000F. opslag gekregen! Voor de som van 2.161.632 frank werd Denderland een stuk industrie- grond rijker alwaar men van plan is een zuiveringsstation op te richten. Ook de meerwerlcen aan dit industrieterrein en dit vooral voor de uitrusting met openbare verlichting en water- leidingsnet. ten bedrage van 8 miljoen werd unaniem aan vaard. Na de zitting werd aan de raadsleden, personeelsleden en de leden van de C00 als afscheidsgeschenk een tinnen bord aangeboden. Ook het onvermijdelijke glaasje schuim- wijn ontbrak op deze korte plechtigheid niet. Men kon ook vernemen dat de herdenkings plaat van de verbroedering met Membach nog deze maand op het Dorpsplein zal aangebracht worden. De historis) laatste zitting van de Gijzegemse ge meenterad wordt voorzien op vrijdag 17 december te 20 uur. Achteraf worden alle Gijze gemse verenigingen verwacht op de officiële afscheidsreceptie! niov n»pi FM MC

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 9