GROOTSE GERRY LOCKRAN
DOET FLAUWE RAYMOND VERGETEN
HET MOORDLIED IN DE
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN
(19DE EEUW)
DE BINNENSCHIPPERS TUSSEN WAL EN SCHIP
De Voorpost -11-3-77 - 9
Het was weer zo druk verleden week-einde. De winter vocht
nog eens een laatste robbertje uit met de eerste lente en
aanverwante kriebels. Waar het alvast geen lente was, was
in de zaal FFR alwaar Raymond van het Groenewoud voor
een vrij kinderachtig publiek van jongeren die moeders'
ijï schoot eindelijk eens konden ontlopen, finaal de mist
ife inging.
leid kan bepalend zijn voor
een bloeiend kultureel le
ven dat hiervoor ook een
entoesiast, begrijpend pu
bliek nodig is spreekt van
zelf. Veelal worden interes
sante artistieke manifesta-
Gerry Lockran in Dido. (SJ)
;va
M Deels is dit wellicht aan
n S Raymond zelf te wijten. Het
'..yj is immers nogal riskant
'1® voor oningewijde toehoor-
21 ders een eerste programma-
gedeelte te gaan vullen met
praktisch uitsluitend oud-
Jj songmateriaal uit de tijd
te( van Louisette. Nou goed,
jn Raymond heeft de vrijheid
ra( te spelen wat hij wil en mis
schien wou hij het duidelijk
vc komen stellen dat hij, nu hij
,k r eindelijk met zijn tweede el-
;n\ pee («Ik doe niet mee»; de
au\ eerste plaat flopte totaal
om alsook de singles van
tet Louisette) sukses kent, nog
bij steeds geen publiek eigen-
no dom js en dat zijn vroeger
issfmateriaal best ondanks al-
oi les mag gehoord worden.
iui<$Ergens speelde de minder
nel goeie akoestiek van de zaal
in- (of was het de slechte
est<klankbalans) ook al niet in
9® de kaarten van de verhoopte
aal belangstelling. Ondanks al
les, toch leuke momenten
OP beleefd met «De Weer-
I haan», «Maria, ik hou van
3jn jou», «De eerste minister»
en andere van die pareltjes
enj van satirische Vlaamse pop.
erdDeze'fde vrijdagavond was
eel de heimatgroep «Stampen
b«en Dagen» te gast in Terlin
de den. Onze afwezigheid we-
ze ons vergeven gezien ons
me muzikaal boontje voor Ray-
;rr< nond en zijn speelmakkers
1st, van Bien Servi. Zondag was
3 J het met wijdopen mond,
den gapen geblazen-.tijdens het
de- optreden van Gerry
^Qj,Lockran-in-topvorm. Dat
was dan in een nogal dun
jevolkte Dido te Erpe. In
iet voorprogramma, de Ne-
'aai ler,andse Belg Kasper De
IjgJVos die erin slaagde het
den lubliek een halfuur lang
(jigjjeboeid te doen luisteren
□e laar een uitsluitend in-
nkteitrumenteel optreden. Wat
^alst ''i °P z'n Ovation-gitaar aan
defirolijke Amerikaanse rag-
ide 'mes tevoorschijn toverde
tie if was zeker om naar huis over
gad e schrijven en we zullen die
laas lerel dus graag binnen twee
veken terugzien vóór de
Lis: olksmuziekgroep De Snaar
in Kreja). Ook al een dikke
anrader voor wie enigszins
een vleugje muziek kan
lenieten. Met het veschij-
'en van hun (beloftevolle)
lebuutelpee op het Parsi-
al-label kunnen Jan De
•met (zang, akkordeon),
itef Koekoekx (zang, viool)
'n Kris De Smet (zang, ho-
)o, fluit) de ontbinding van
Ie nu reeds legendarische
lum wat makkelijker doen
ergeten. Niet dat vergelij-
I en echt fair zou zijn, want
)e Snaar beroept zich voor-
il op de inspiratie die ze in
I 'un jeugdjaren (en nu nog)
ebben geput uit de liedjes
an Wannes Van de Velde,
'andaar ook hun a capella
itvoering van het bekende
Ik wil deze nacht in de stra-
5 ïn verdwalen»,
i's dit voor sommigen van
roter belang is, wel, De
j naar slaagt er tijdens een
ptreden het publiek echt te
ermaken. Er kan dus een
t artig stukje afgelachen
'orden hetgeen wel mee-
epikt is. Afspraak: 19
maart in jeugdklub Kreja,
Drie-Sleutelstraat, Aalst.
Noteren maar.
René De Witte
POLITIEK EN KULTUUR
Kultuurbeleid-kulturele
vorming. «Kultuurbewust-
zijn, gebaseerd op zelfken
nis en zelfrespekt moet dus
de stuwkracht vormen voor
ons kultuurbeleid. Dit be-
ties onvoldoende aange
kondigd en «aanbevolen»;
bij een deel van de bevol
king kan dan ook geen be
langstelling «groeien». Dik
wijls spreekt men dan van
onverschilligheid...Is dit
wel zo? «Ervaren van
schoonheid» is steeds een
verrijking en behoort tot de
grootste levensvreugde.
Niemand zal ontkennen dat
niet elk Kunstwerk ons di-
rekt kan boeien of ontroe
ren.
Een zekere vorming een ze
kere ervaring is voor het be
leven, het «herkennen» van
kunstwerken noodzake
lijk...hier ook meer dan el
ders moet het kaf van het
koren kunnen gescheiden
worden.
Dit alles is bij vele mensen
verantwoordelijke voor een
soort «drempelvrees» dit
remt veel kultureel «mede
leven».
Hieraan zou zeker iets ge
daan kunnen worden.
Het eenvoudigste begin is
natuurlijk de jeugd op
school, jeugdklubs «sensi
biliseren». Er kan baanbre
kend werk verricht worden
door open diskussies en
kontakten met kunstenaars
door het samen luisteren
naar muziek, door het voor
lezen van poëzie...door het
bijwonen van film- en to
neelavonden....het bespre
ken van tentoonstellin
gen...belangrijk blijft wel
dat de jonge mensen hierbij
degelijk geholpen en ge
rugsteund worden.
De Akademies hebben hier
een zeer belangrijke taak...
de muziekliefhebbers leren
daar de onvervangbare klan
kenrijkdom genieten en de
vreugde smaken van het zelf
musiceren. Het bijbrengen
van zin voor kleur en vor
men, voor zuiver architectu
rale lijnen is het basisele
ment van alle platische
Kunsten.
Misschien zouden deze
akademies, voorde volwas
senen. «Meer gepropageerd
kunnen worden»?!
I(fm dit geen nieuw begin
Dr. Anny Dierick
Merkwaardig boek van Julien De Vuyst
Het is niet gemakkelijk het werk weer te geven van iemand die zo alwetend en belezen is in zijn vak als
Julien De Vuyst uit Mere.
Julien De Vuyst, bibliotekaris van het Koninklijk Muziekkonservatorium te Brussel, bibliotekaris ook
van de Heemkundige Kring van Mere, schreef een boek dat einde vorig jaar uitkwam: «Het moordlied in
de Zuidelijke Nederlanden (19e Eeuw)».
Aanvankelijk leek ons dit boek Détail
voor ingewijden, voor weten- Het .mooR)lied. is slcchts é<n
schappers. Dit is echter helemaal
niet waar. Iedereen kan het «met
smaak» lezen.
Volledig en betrouwbaar
Toch kunnen we onverbloemd
stellen dat in het werk een schat
van gegevens over dit volkse on
derwerp verzameld zijn. Boeiend
en volledig. Bovendien is het zeer
-vlot en leesbaar geschreven. Een
bepaald facet van het vroegere
volksleven wordt er bijzonder le
vendig en gedétailleerd op het
scherm van onze verbeelding ge-
projekteerd.
Het boek nr. 60 in de «Aurelia
Foiklorica»reeks werd uit
gegeven door Jan Bauwens («Au
relia Books, Brussel»), die er een
klein maar spiritueel voorwoord
voorschreef. Dat het werk zo inte
ressant is, en aan de eisen van de
meest moeilijke nieuwsgieri-
gaards ruimschoots tegemoet
komt, ligt ook wel an het feit dat
Julien De Vuyst aan de bron zit
wat materiaalverzameling betreft.
Met deze bewering willen we al
lerminst zeggen dat de auteur het
zich gemakkelijk heeft gemaakt.
Nee: hij deed er zowat 10 jaar over
om zijn materiaal te verzamelen.
In het boek vondt men trouwens
heel wat afbeeldingen van de zeld
zaamheden die Julien De Vuyst bij
elkaar kreeg: liederenteksten zoals
die vroeger werden rondgedeeld
of beter gezegd verkocht
door de «marktzangers».
welbepaald facet van het «markt
lied». en het behandelt zoals de
-naam zegt de moorden die er
ïlt> langvervlogen jaren blijkbaar
ook weinig'voorkwamen.
ni ib..-mt9s
«Gezongen Dagblad»
De marktzangers kan itféWéftjwat
omschrijven als een soort
«nieuwsdragers». Inde 1800e.v.,
de periode dié de auteur in zijn
boek beschrijft (er komen nog
meer afleveringen), konden er nog
niet zo heel veel mensen lezen, of
hadden ze geen geld om een krant
te kopen. De marktzangers, en in
dit geval de troebadoers die moor
den bezongen, (die beruchte
moord van Nijlen, bijvoorbeeld),
verkochten op kerk- en markt
pleinen hun liedbladeren «vlie
gende bladen» genoemd een
soort vlugschriften die meestal
met tekeningen verlucht waren. Er
liepen natuurlijk wel mensen rond
die wel konden lezen (anders had
het geen zin liedbladen te verko
pen), en de rest van de omstaan-
ders zong dan desgewenst ook
duchtig mee. Men studeerde de
liederen als het ware in. De zan
gers gebruikten trouwens gekende
melodieën om dit meezingen te
bevorderen. De mensen hadden
toen ook nog tijd om op een plein
naar een zanger staan te luisteren.
Het spreekt ook vanzelf dat het
onderwerp zelf van die liederen
erg bijdroeg tot het sukses van de
Onze stinkende rivieren en stromen Dender, Durme, Schelde: ooit zuivere waterlopen geweest
die onze platte Vlaamse weiden doorsnijden, zijn voor de schippers wat de autowegen zijn
voor de vrachtrijders. Op het water moeten de schippers hun brood verdienen, op de autowe
gen komen de vrachtrijders aan de kost. De autowegen worden aangepast, verbreed, ver
sterkt er komen steeds nieuwe bij, groter, rijkelijker. Het kan niet op. De waterwegen daaren
tegen zijn ware riolen geworden, verwaarloosd tot en met, vanwege de aangeslibde modder
zijn de bochten uiterst gevaarlijk voor de schippers. Het is jaren gelden dat de Dender nog
uitgebaggerd werd. De beloften vanwege de overheid stapelen zich op. Ondertussen liggen de
waterlopen er verwaarloosd bij. Zo is het ook met het beroep van binnenschipper: een
verwaarloosde minderhied. En hun speciale manier van leven zet de schippers aan de rand
van de samenleving. Wie is zo gek dat hij zijn kapitaal steekt in een varend gedrocht. Wie is zo
gek dat hij zijn leven wil slijten op stinkende rivieren, op een met teer bestreken en ernaar
riekende waggelende boot? Wie is zo gek dat hij zijn gezin een hele leven in een enge kajuit van
stad naar stad, van haven naar haven meesleurt?
Hoe leven die mensen, met wie
wij geen kontakt hebben. Van
wie wij niets weten. Een groep
mensen waarvan wij pas weet
hebben wanneer wij weer eens
voor de opgehaalde brug
staan. In de ogen van velen zijn
zij slechts lasposten die hen
ophouden voor de brug, net nu
zij zo haastig zijn. Vervelende
lui, die schippers...
De BRT -TV en de Vara-TV ge
ven ons de kans die mensen
beter te leren kennen, te leren
waarderen. Zij hebben geza
menlijk een groots opgezette
reeks gemaakt over het leven
van een binnenschippersgezin.
«TUSSEN WAL EN SCHIP»»
Eind 1975 werd onze aandacht
getrokken door de harde sta
king van de binnenschippers.
Zij waren radeloos. Sommigen
zagen het niet meer zitten en
verkochten hun schip en gin
gen aan de wal, anderen ver
kochten hun schip en zichzelf
aan een baas. Weer anderen
lieten hun schip voor wat het
was en lieten het liggen rotten.
Een oudere schipper was zo
radeloos dat hij zijn schip, tege
lijk zijn huis en zijn broodwin
ning, liet zinken, 'n Bedrijfs
tak die aardig in de zorgen zit.
De schipper is duidelijk tussen
wal en schip terechtgekomen.
De BRT en de Vara hebben el
kaar gevonden voor het maken
van een TV-reeks die die speci
fieke problemen van de bin
nenscheepvaart tot onderwerp
heeft. In deze 8-delige reeks
krijgt de kijker een beeld van
een «kleine zelfstandige» die
tegen de verdrukking in, 't
hoofd boven het water probeert
te houden. In een warm mense
lijk drama wordt de strijd ge
toond van de kleine binnen
schipper Ben Seinen, eigenaar
van zijn eigen schip, en zijn
vrouw Martha. Zij wonen en
werken op hun «spits», de Ac
tief. Hun beroep wordt van ver
schillende kanten bedreigd en
daarbij voegen zich de per
soonlijke problemen van een
schippersgezin. Bens vrouw
wordt zich in toenemende mate
bewust dat zij haar gehele le
ven in dienst heeft gesteld van
Bens passie: varen. Nu haar
kinderen groot zijn, wil zij aan
de wal.
Ben en Martha hebben dne
kinderen: Herman, de oudste,
vaart in dienst van reder Glas,
de vijand der kleine schippers.
Herman werkt dag en nacht om
samen met een vriend een gro
ter schip te kunnen kopen Lin
da, de dochter, is een leidster
op een internaat voor schip
perskinderen. Zij is getrouwd
met Jurgen, de zoon van Glas.
Jan, de jongste studeert aan de
Universiteit. Volgens vader
Ben heeft Jan geen schippers-
bloed en werd hij «verpest»
door de school.
Met alle kracht probeert Ben te
voorkomen dat hij zijn schip-
persbestaan moet opgeven.
HET FEUILLETON
Tot het idee om een feuilleton
te maken over de binnen
scheepvaart is men gekomen
via twee wegen:
Fres Hilberdink, auteur, die zelf
binnenschipper geweest is,
vond in een portret van een
drie-generaties-schippersgezin
dat hij voor de Vara-TV maak
te, zoveel interessant materi
aal, dat bij hem het idee op
kwam een drama-reeks op die
basis te maken. En Joke Butze-
laar, research afdeling drama
bij de Vara, vond dat in een
rapport over de binnenscheep
vaart, waarin de ekonomische,
maatschappelijke en sociale
problemen onder de loep
werden genomen, voldoende
stof stak om er een reeks over
op te zetten.
Een redaktieraad werd aan het
werk gezet
lien Seinen (Kees Brussel op zijn spits AktiefVechten voor zijn beroep: binnenschipper.
Kees Brusse en
Dora Van der Groen
Hierbij ging men uit van drie
punten
Er werd getracht 'n zo volle
dig mogelijk beeld te geven van
de strukturele problemen in de
binnenscheepvaart
De geheel eigen typi sche
sociale problematiek van
schippersgezinnen werd door
gelicht.
Dit gebeurt aanschouwlijk:
aan de hand van verhalen,
handelingen herkenbare figu
ren.
Wanneer alles grosso modo
omschreven was, werden vier
auteurs aangezocht om het
geheel te verwerken in een
scenario voor 8 aflevering. De
auteurs: De Belgen Roger van
Ransbeek, die bij de Belgische
zeemacht is en Liberia Carlier.
zeeloods en schrijver van vele
boeken. De Nederlanders: Ri
chard Hendrix, die een poosje
met een binnenschip meege-
varen heeft en Fred Hilberdink
8 MAANDEN OP EEN BIN
NENSCHIP
De opnamen gebeurden van
maart tot oktober 1976, aan
boord van een binnenschip,
een zogenaamde «spits» van
375 ton. De eigenaars van het
schip. Teun en Astrid den
Breejen, hebben gedurende
die maanden het TV-
schippersechtpaar Kees
Brusse en Dora van der Groen
met raad en daad ter zijde ge
staan. Tot in de finesses wer
den Dora en Kees de knepen
van het vak bijgebracht. Gedu
rende die maanden heeft de
«Actief» konstant gevaren in
Nederland of België. Al die tijd
heeft de hele ploeg akteurs. en
de film- en produktieploeg tus
sen tonnen materiaal op het
schip geleefd.
PROBLEMEN VAN DE BIN
NENSCHIPPER
De problemen, eigen aan de
binnenscheepvaart, die in het
feuilleton behandeld worden
zijn ongeveer de volgende:
De schaalvergroting
Alles wordt groter.(ln 1962 was
het gemiddelde laadvermogen
373 ton. In 172: 589 ton)
De grotere schepen, vooral op
de Rijnvaart, waar twee gezin
nen aan boord voor 'n continue
vaart zorgen, pakken de grote
vrachten voor de neus van de
binnenschipper weg. Daarom
laat de zoon van Ben in de
reeks met zware schuldenlas
ten een groot schip bouwen. Hij
wil het groot en lacht om het
gepruts van zijn ouders.
Het toenemend varen met
duw- en lashbakken. Denk aan
de speciale waterweg die zou
gegraven worden in Antwerpen
en de Kempen ten behoeve
van de duwvaart. Een projekt
dat werd opgegeven tenge
volge van het hardnekkige ver
zet van milieugroepen en de
binnenschippers.
Het opheffen van de schip-
persbeurzen en de daarmee
samenhangende E.V. (Even
redige vrachtverdeling). E.V. is
een systeem dat erop geba
seerd is dat de schipper die het
langst ligt te wachten een
vracht krijgt tegen vaste bo
demtarieven.
De angst voor afschaffing van
dat sisteem is de rechtstreekse
aanleiding geweest voor de
grote schippersstaking in 1975.
De schippers vrezen dat daar
door onderlinge konkurrentie
hen naar lagere prijzen zal du
wen zodat zij verplicht zullen
worden dag en nacht te varen
om hun boterham te verdienen.
De Spoorwegen zijn door het
sisteem van subsidiëring be
voorrechte konkurrenten.
STEEKKAART
Fotografie en kamera: Jos van
Schoor (BRT);Muziek: Pieter
Vertinden Produktie: Bep Voch-
teloo, Mile Buysse, Lou de Vel
en Marian Brouwer Regie: Ei-
mert Kruidhof.
Rolverdeling: Kees Brus-
se(Ben Seinen), Dora van der
Groen (Martha Seinen), Emmy
Leemans(Linda), Manfred de
Uraaf(Jurgen), Bob de Lange
(Glas), Peter Tuinman(Her-
man), Marieke van Leeuwen
(Bettie), Jan Winter(Jan). Ward
de Ravet(Willem Janssens).
Denise de Weerdt (Emma).
(BRT, dindsag 15
maart;20.15u)
ZO BEGINT HET.
Deel 1: Levende Have,ge
schreven door Fred Hilberdink
Ghislain Henderickx
moordzangers. fcr kon scherp ge
hekeld en gemoraliseerd worden.
Het was ook niet moeilijk om de
emoties, de passies en de tranen
bij de omstaanders te voorschijn te
halen. De moorden werden door
de zangers breeduit verhaald en
erg pathetisch ten gehore ge
bracht, wat kommercieel ook al
niet slecht bekeken was.
Die liederen hadden ook altijd een
moraliserende konceptie, die
vooral in de laatste strofe lag. In de
19e eeuw was ook de taal beter
verzorgd dan na 1900.
Overleving
Er zijn liederen bij die zeker 250
jaar oud zijn. Feiten, tekst en me
lodie werden getrouw van de ene
generatie op de andere «overge-
zongen». Julien De Vuyst heeft er
zo een 500-tal teruggevonden.
Maar er zijn ook veel liederen ver
loren gegaan. Grote «uitgever
ijen» waren: Van Paemel (Gent),
Thijs (Antwerpen) en De Corte
(Brussel, leper). Dezen nummer
den hun bladen ook. Ze gaven ook
bladen op groot formaat uit
(«luxe-uitgaven»), waar uiteraard
ook meerdere liederen op stonden.
Begeleiding
De zangers werden gewoonlijk
door een akkordeon (zeer populair
instrument) begeleid. Soms ook
door een viool. Ze zongen al
gemeen genomen dan over al
les en nog wat. De liederen waren
«stichtend» (over een verloren
liefde, bijvoorbeeld), en vaak ook
maatschappijkritisch. Of ze
klaagden sociale wantoestanden
aan.
Vanuit Geraardsbergen waren
vooral de Sadones goed gekend
(Jozef, Henry en Jean-Bapilist) en
Vanneste. Uit Gent: Pieter Egge-
rïékk.
Lange tijd van huis weg
Sommige zangers trokken ook
•jiaar Frans Vlaanderen, en waren
dus ook maandenlang van huis
weg om tijdens hun muzikale
rondreizen wat geld te verdienen.
Dit had dan ook tot gevolg dat er
hier eveneens gebeurtenissen uit
de ons omringde landen werden
bezongen (Keulen, Dusseldorf).
Beperking noodzakelijk
Waarom Julien De Vuyst nu juist
het «moordlied» koos voor dit
werk, is gewoon te verklaren door
de grote omvang van het onder
werp «marktlied». Er moest dus
geselektioneerd worden. Boven
dien was de auteur erg gepassio
neerd door dit soort liederen. Hij is
trouwens ook in (zeer) oude dag
bladen gaan speurneuzen (Den-
derbode tot 1846, Handelsblad
van Antwerpen tot ong. 1840,
Gazette van Gent, enzoverder). En
uiteraard ook in verschillende ar
chieven. Een moeilijkheid was
wel dat niet overal de datum op de
liederen vermeld stond Een feit is
echter, dat veel zangers zich op
dagbladen baseerden.
Gepassioneerd
Onderzoeken hoe men leefde, is
een passie voor Julien De Vuyst.
Graag zou hij «in elke eeuw wel
eens willen leven, al was het maar
een dag of twee». Een uitspraak
die wel de originaliteit van deze
man kenmerkt. Julien De Vuyst
was ook al losse medewerker aan
de BRT-radio wat het volkslied in
Vlaanderen betreft. Hij leverde
ook bijdragen in verband met de
ethnische volksmuziek binnen en
buiten Europa. Veel liederen is hij
ook met bandopnemer bij oudere
mensen gaan opnemen. Hij bezit
werkelijk een unieke dokumenta-
tie.
Geen muziek
In het boek zijn echter geen melo
dieën te zien. Deze melodieën zijn
trouwens zer moeilijk terug te vin-
dep. Bovendien is het ook zo. dat
er voor zowat 50 teksten 6 a 7
basismelodieën bestonden. G;i
daar maar eens de originele uit
zoeken Julien De Vuyst oor
deelde overigens dat het afdruk
ken van qjelodien niet zo erg
noodzakelijk was. En er was ook
weinig tijd voor, Zodus. Toch is
het zo. dat de marktzangers hun
volksliederen nooit in het dialekt
zongen, zei ons de auteur, wat
sommige «volkszangers» van
vandaag wel eens vergeten in hun
ijver om te volksgunst te winnen'
Werk nog niet af.
Met zijn boek over het moordlied
heeft Julien De Vuyst een onge
hoord interessante bijdrage gele
verd aan onze muzikale volks
kunde. Er komt echter nog een
vervolg op. We hopen er in de
zelfde lovende woorden te kunnen
over schrijven. VVilfried Lissens