t PATER EVARIST RAES 14 -18-3-77 - De Voorpost VIJFTIG JAAR IN PAKISTAN Te Herdersem in het nieuw gedeelte van het Rusthuis van het Gemeentehuis ontmoeten we, in zijn kraaknette kamer met uitzicht op de Alfons De Cockstraat en de Herdersemse «Katakomben», een kranige tachtiger, flink bij stem en nog even flink op de gang, een nog «echte» Capucijnerpater met lange witte baard, gehuld in de sobere bruine pij, omgord met de traditionele witte lendenkoord met paternoster en geschoeid uiteraard met sandalen: PATER EVARIST RAES Als hij door de gangen wandelt of, trap-op trap-af, door het Rusthuis kuiert gaan vele armen omhoog: Hij is er immers een gevierde medegast, een ware vriend voor andere rustenden. UIT NEDERHASSELT Ernest Raes, kozijn van «juffrouw Raes», jarenlang onderwijzeres te Moorsel, werd geboren te Nederhas- selt in februari 1897 en is dus pas tachtig geworden. Zoon uit een talrijk gezin was de vader van Ernest een metser die reeds op 35-jarig leeftijd stierf. In de één- klassige school van het ge hucht Lebeke te Nederhas- selt waar ze met verschil lende tientallen samen za ten volgde Ernest het lager onderwijs. STUDIËN Na het lager onderwijs trok Ernest naar het Bisschop pelijk kollege te Ninove waar hij het 6 en 5e Latijn volgde, de énige jaren die er toen op dat stuk werden ge geven. In Geraardsbergen deed hij dan het 4e Latijn doch toen de wereldoorlog uitbrak bleef hij thuis, een jaartje. In 1915 trok hij naar Aalst en logerend bij de Pa ters Capucijnen, studeerde hij nog twee jaar te Aalst bij de Jezuiéten. Na de Oude Humaniora trok onze stu dent naar het Noviciaat der Capucijnen te Edingen waar natuurlijk veel in het Frans geschiedde. Hij deed drie jaar filosofie te Aalst en van de voorziene vier jaar teolo- gie deed hij er drie te Ize- gem. NAAR HET OOSTEN! Reeds als knaap voelde Er- nest het ideaal naar het Oosten te vertrekken en als missionaris de mensen te helpen het ware geluk te vinden. Met de boot, een reis van ruim drie weken, verliet hij het vaderland van Antwerpen over Harwich, Liverpool naar Bombay in het toenmalig Brits-lndië. Als onderdiaken, - zijn priesterwijding zou pas vol gend in 1925 na nog een jaarteologie in Mariabod en Dalhouse: had hij nog een hele reis te maken naar La hore, hoofdstad van Pun jab. ZIJN MISSIEVELD De Capucijnermissie was gelegen in Punjab, in het noordwestelijke deel van In- dië, bij Kashmir. Punjab is een provincie tien maal zo groot als België met 70 mil joen inwoners. Het noord oosten van Punjab wordt ingénomen door uitlopers van het Himalayamassief, het Siwalakigebergte en verder door de zogenaamde Kleine Himalaya. Voor één vierde bergland is de rest van Punjab meestal gevormd door alluviale vlak ten, «doabs» geheten, ge vormd door de Indus en zijn bijrivieren. Behalve in het zuidelijk deel waar ze in woestijn overgaat is de vlakte vruchtbaar maar we gens de zeer hoge tempera turen 45 graden 's zomers binnen (natuurlijk niet in de bergstreken), is bevloeiing absoluut onontbeerlijk. De landbouw levert er gra nen, tarwe en gierst, rijst, oliezaden, suikerriet en ta bak. De minerale opbrengst bestaat vooral uit steen- zout. Slechts een 5% van de bevolking is kristenMo hammedanen vormen er de grote meerderheid. De offi ciële taal is het Urdu doch de meest verspreide is het Punjabi. Hoofdstad van Punjab is Lahore, gedeelte lijk een ommuurde stad die het Engels garnizoen her bergde en nieuwe wijken, de Donaldtown. Lahore, spoorwegknoop punt op de lijnen naar Del hi, Karashi en Peshawar,- heeft belangrijke mos keeën, een mausoleum en verschillende paleizen. Er is moderne industrie (ka toen, zijde, meel, spoor wegmateriaal) en handel. De Universiteit van Punjab is eveneens in Lahore, een stad van twee miljoen in woners, gevestigd. MET HOEVEEL? In 't begin waren er in Laho re een veertigtal missiona rissen-priesters plus een paar broeders. De «Zusters van Liefde» waren er even eens en die hielden zich vooral bezig met het onder wijs. Nu op het ogenblik zijn er in het bisdom Lahore nog een dertigtal Capucij nen werkzaam. Er werd dus het gewone missiewerk gedaanbezoe- kan aan de dorpen, mis le zen, biecht horen, kommu- nie uitreiken, andere sakra- menten toedienen, helpen en troosten. Elk missiona ris had zo een hele reeks dorpen onder zijn gebied, van verschillende tientallen schommelend tot een paar honderd zelfs. Wel hoeft gezegd dat daarbij ook soms dorpen waren met slechts enkele kristenen; in andere dorpen woonden er dan weer veel meer. Die dorpen lagen wel ver uit el kaar, soms tot vijftig km. en meer. In het begin reeds ik nog met paard en koets doch daarna gebeurde het alle maal gewoon met de fiets. Volgens het aantal kriste nen per dorp bleven we lang of minder lang; soms de den we twee dorpen per dag maar anderzijds bleven we in grote dorpen enkele da gen. We werden er wel, re latief gezien, als «konin gen» ontvangen en zelfs als de inboorlingen zelf zeer weinig hadden trachtten ze ons toch met vreemde krachten zo goed mogelijk te ontvangen. Slapen deden we waar we konden: soms eens binnen, dikwijls bui ten, eens bij een geit, eens bij een koe maar meestal, wat er normaal was, boven op een dak. HOE LAS U DE MIS? Gewoon bij de inboorlin gen, de middelen gebrui kend die we vonden, moesten we ons plan maar trekken. Hosties en kelk had ik natuurlijk wel bij maar voor de rest moest ter plaatse worden gezorgd. Een tafel kunnen gebruiken was reeds een hele luxe, vooral als daar dan nog een of ander «proper» kleed kon worden opgelegd. Dikwijls werd de tafel gevormd door een plank langs weerszijden steunend opeen bed. WELKE TAAL SPRAK MEN ER? De gewone taal van de in boorling is het «penjabi» één van de 200 talen van Indië. «Pen-jabe» komt van «vijf-rivieren». In de school was het echter het Urdu die de officiële voertaal was, naast het Pen jabi dan. Gezien Indië vroe ger behoorde tot de Britse Kroon kwam ook het Engels nog veel aan bod. De streek waar de pater werkzaam was heet nu Pa kistan. Tot vóór enkele ja ren was er een West- en een Oost-Pakistan, zeer ver van elkaar verwijderd. Oost-Pa kistan evolueerde onder tussen tot Bangladesj en West-Pakistan is nu «Pa kistantout-court. Van de huidige zes bisdom men in Pakistan zijn er nu ongeveer de helft blanke en de andere helft inlandse Pater Evarist wijst van uit zijn woonkamer te Herdersem, naar het Oosten, waar hij vijftig jaar verbleef. (JM) bisschoppen. KRISTENDOM EN MOHAMMEDANEN De Mohammedanen vormen veruit de grote meerderheid van de bevolking. Beide godsdiensten zijn gelijklo pend in de zin dat ze allebei monotheïstisch, één God aanbiddend, zijn ingesteld. Wel zien de kristenen Kris- tus als God terwijl de Mo hammedanen hem slechts als profeet aanzien. Eerlijk heidshalve dient gezegd dat de Mohammedanen, de meeste althans, zeer vroom zijn en niet minder dan vijf maal per dag naar de tempel trokken of, zo niet mogelijk, zich in elke geval in die rich ting keerden als ze hun ge beden zegden. Ook hun Vasten is zeer streng's morgens en 's avonds werd wel gegeten maar geduren de de hele hete dag kwam er niets, ook geen drank, over hun lippen. HOE LEEFT GINDER DE BEVOLKING? In de dorpen leven ze meestal in lemen huizen met hoogstens twee plaat sen, soms met een deur, anders gewoon met een opening waarvoor enig ru dimentair behang. Normaal gezien zijn er geen vensters in. Electriciteit werd in die lemen huizen, wegens brandgevaar, niet aange bracht en men behielp er zich dus met een petro leumlamp. Qua verwarming stelden er zicht normaliter weinig pro blemen want gedurende de Pater Evarist voor de ingang van het rustoord te Herdersem.(JM) op hoge leeftijd maakt Pater Evarist zich nog nuttig door vertalingen in het Penjaabs te maken. zes zomermaanden is het er zeer heet en 's winters, een paar maanden, was het wel wat kil maar toch vroor het niet, tenzij dan natuurlijk in de berggebieden.Wat het eten betreft zijn Pakistani uitgesproken «broodeters». Bij feesten en plechtighe den eten ze wel rijst maar dan eerder met tegenzin. Voor elke maaltijd bakken ze steeds verse koeken zonder gist noch zoetig heid. Op voorhand bakken doen ze nooit. In de steden bakte men wel lekkerder za ken doch in de dorpen stel de men zich tevreden met brood met wat peper, zout of en ajuin. Vlees lusten ze wel maar het is er zeer duur. In Punjab zijn toch veel koeien en ze worden er niet als heilige dieren aange zien. Wel is slachten twee dagen per week verboden kwestie van het vleesver bruik te beperken en in de behoeften aan melk te kun nen voorzien. WAARVAN LEEFT MEN ER? In de dorpen leven de meeste inwoners van de landbouw, dat dan evenwel met zeer eenvoudig midde len. Qua ploeg gebruikt men er de zogenaamde «pe- tattenploeg», een ploeg hier gebruik om aan te aarden, waarmede de grond wel ge scheurd wordt maar niet omgedraaid. Omkeren zou te veel problemen stellen want het is hier zeer droog. Nu begint men wel met mo derner materieel en trakto- ren te werken. Anderen werken in fabrie ken waar men metaal, ijzer, koper of aluminium be werkt. Ook sportartikelen worden er veel vervaardigd en veel van de hier gebruik te voet- of tennisballen als mede raketten komen uit het huidige Pakistan. Ver der is er de fabrikatie van medicinale artikelen aller hande. Sociaal gezien bestaan er noch kindergeld noch pen sioenen. Wel, wordt van wie aan de Staat werkt, en ook van anderen, een deel van hun loon afgehouden waar bij de werkgever dan even veel bijlegt en het totaal aantal roepies wordt dan in éénmaal als «proviand fund» uitgekeerd. Alleszins moet worden ge zegd dat de mensen er niet alleen gewoon maar zelfs zeer gelukkig zijn met wat ze hebben. Het kaste- systeem bestaat in Pakistan niet. Wel is er in elk dorp een hoofdman maar dan met niet te veel bevoegdhe den. Verder is er de admi nistratie, de politie, de wet geving en het strafwetboek nog enigszins naar Engels patroon geschoeid. Met Afrika, dat zoals in Kongo toen er blanken kwa men quasi totaal onbe schaafd was, is geen verge lijking mogelijk want nog voor de komst van de Euro peanen was er bvb. reeds in Punjab een universiteit. In elk dorp is er nu wel een school waar een gediplo meerde leerkracht zorgtl voor de opleiding van de kleine Pakistani. NOG TERUG NAAR PAKISTAN? Toen pater Evarist op 17 fe bruari 1975 op Zaventem landde was zijn vurige wens zo spoedig mogelijk naar Pakistan te kunnen weerke ren. In vijftig jaar was hij slechts driemaal naar zijn vaderland weergekeerd doch nu zou hij hier nogj drie heelkundige bewerkin-| gen moeten ondergaan zo-I dat aan de terugkeer naar de missie, en dan zeker op zijnl leeftijd, tot grote ont-| goocheling van de pater,I niet meer viel te denken. In zijn kamer waar hij zich de hele dage bezighoudt| met «lezen» (bidden) en le zen en waar hij zich boven-l dien voor zijn kollega's in de missie nuttig maakt door vertalingen van Nederland se en Engelse teksten ir de Punjaabse taal met ei genaardige, voor ons totaal onbegrijpelijke letterte kens, wensen we hem, in rust en ware vrede, en in de beste overeenkomst met de andere gasten die hem op de handen dragen, nog vele gelukkige jaren. Ad muitos annos! L.H

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 14