WORDT DE DENDER
OOIT WEER EEN VISRIJKE RIVIER
1
14 - SA-ll - Dc Voorpost
WAT MET DE WATERVERVUILING.
Het méér nog dan broodnodige water
De voorbije droge zomer heeft ons allen op een verrassende wijze duidelijk gemaakt hoe het precies met de situatie van
onze waterhuishouding gesteld is. Het zou echter verkeerd zijn om het dusdanig voor te stellen, ook met een minder
grote hoeveelheid neerslag dan normaal (gemiddeld zowat 900 liier/M2 pet* jaar), alsof er in onze kontreien gebrek
aan water zou zijn. Er is allerminst een tekort aan waterWel is het zó dat, met de industriële eksplosie der jongste 25
jaar, de enorme bevolkingsaangroei en meer nog het zogenaamde moderne komfort, waarbij iedereen van ons steeds
meer water ging -verbruiken» en soms zelfs verspillen in plaats van -gebruiken-, er een steeds maar aangroeiende
massa onbruikbaar water is ontstaan. Dit heeft als konsekwentie dat, alvorens het overgrote deel van het beschikbare
water opnieuw kan worden gebruikt, er dient te worden gezuiverd.
Daar waar de waterwinning uit het grondwater gebeurt kan men ook nu nog stellen dat er relatief weinig te merken
valt van de vervuiling. Nochtans moet op dit ogenblik, door de voortdurende daling van het grondwaterpeil en door
de verzilting van het grondwater, in toenemende mate beroep worden gedaan op het beschikbare oppervlaktewater,
om het alsmaar stijgende waterverbruik te kunnen opvangen.
Oppervlaktewater betekend in eerste instantie water uit onze w aterpolen of uit aangelegde spaarbekkens. Aangezien
het aantal aangelegde spaarbekkens in het Vlaamse land op één hand geteld kunnen worden zal iedereen wellicht
begrijpen dat wij voor de nabije toekomst onze tekorten aan bruikbaar water hoofdzakelijk uit onze waterlopen
zullen moeten aanvullen.
Voor de inwoners uit deze streek is het een open deur intrappen als wij hier vertellen dat de toestand van onze
waterlopen dermate is dat nauwelijks nog van kwaliteit van het water kan worden gesproken. Zowel voor bepaalde
industriële toepassingen als voor het huishoudelijk gebruik zijn onze oppervlaktewateren gewoon onbruikbaar
Deze vaststelling hebben de bewoners van de Denderstreek reeds lang voor zichzelf kunnen doen aangezien zij er
letterlijk en figuurlijk reeds jaren met de neus worden ingeduwd.
de zestiger jaren furore had gemaakt in
de euforie van de ekonomische eksplo
sie. Dat hierbij maar al te vaak vele
goedmenende en goedgelovige ge
meentebesturen de cijfers van deze
studiebureaus als zoetekoek slikten en
soms projekten lieten uitwerken die
achteraf ofwel geen resultaat oplever
den (zie Geraardsbergen) ofwel on
voldoende of zelfs geen afvalwater te
verwerken kregen is helaas maar al te
waar. Hierbij kon dan met gerust ge
moed naar de wet van 1971 worden
verwezen; er was toch gehandeld zoals
uit deze wel was begYepen en het Rijk
had voor 80 der kredieten gezorgd.
Er is ongetwijfeld veel geld op een
verkeerde wijze besteed als men be
denkt dat tot op heden reeds 30 miljard
aan de waterzuivering werd uitgege
ven en dit alleen in het Vlaamse lands
gedeelte Veel is hiervan niet te mer
ken in de praktijk. Wellicht wordt dit
iets duidelijker als men weet dat de
verschillende betrokken studiebureaus
elk gemiddeld voor wat 5 aan kom
missies goed waren. Dit vertegen
woordigt het niet onaardige bedrag van
1.5 miljard.
Wij zijn allen vervuilers
De verontreiniging van onze beken en
rivieren is hoofdzakelijk te wijten aan
de lozing van ons aller afvalwater.
Voor dat afvalwater zorgt iedereen
zowat op zijn beurt m meer of mindere
mate. Zowel huishoudelijk als indu
strieel en zelfs agrarisch wordt 't be
nodigde water in zijn toepassingen op
verschillende manieren vervuild en via
onze afvoersystemen als dusdanig naar
onze waterlopen afgevoerd. Statistisch
werd vastgesteld dat weldra het indivi
dueel waterverbruik heel dicht bij de
150 liter per persoon en per jaar gaat
liggen. Dit wil zeggen dat voor het
ganse land het huishoudelijk verbruik
flink boven de 500 miljoen M3 is uit
gestegen. Voor de industrie zou de to
tale behoefte aan water zich om en
nabij de 7.000 miljoen M3 situeren
alhoewel hierslechts een goeie 5 bij
dc verschillende produktieprocessen
zelf dirckt worden benut. Indirekt ge
bruik van water in de industrie heeft
voor 90 te maken met het benutten
van water als afkoclingsmedium. Het
toenemend gebruik van water, en de
toenemende lozing van dit op een of
andere wijze vervuilde water, is onze
waterlopen zodanig gaan belasten dat
deze niet meer in staat zijn als natuur-
ftik afhraakmili"»:
uiigcicn. net
biologisch afbraakproces, dat zich
steeds op een wonderlijke en zeer cf-
fektieve wijze heeft voltrokken in dit
bij uitstek leven gevend milieu dat het
water is. werd verstoord en op de
meeste plaatsen zelfs geheel onmoge
lijk
Het zelfreinigend vermogen van onze
waterlopen, dat erin bestaat biologi
sche afval in een zuurstofrijk milieu
(water bevat ongeveer 10% zuurstof in
normale toestand) baktcriologisch af te
breken, derw ijzc dat dc aldus bekomen
nieuwe verbindingen opnieuw in de
natuurlijke kringloop kunnen opge
nomen worden als - voedsel- voor het
dierlijk en plantaardig leven, is op dit
ogenblik haast voor 100 aangetast.
Reeds tientallen jaren terug w ist men
reeds, of kon men op zijn minst ver
wachten. dal het de verkeerde weg op
ging. Er is destijds getracht om via de
gemeenten toezicht uit te laten voeren
op de kwaliteit van het geloosde af
valwater Aangezien de meeste ge
meenten noch de middelen, noch de
mogelijkheden noch dc bevoegde
technische kennis hadden om dit op
een efficiënte wijze te doen. kwam
hiervan in de praktijk niets in huis. met
het gevolg dat in de voorbije 20 jaar de
toestand van kwaad naar erger evo
lueerde. Op dit ogenblik is het reeds
vijf na twaalf
De overheid schoot duidelijk
tekort
Het zóu verkeerd zijn hier de schuld
hoofdzakelijk op de gemeentelijke
overheid te laden die, zoals reeds ge
zegd, weinig of niets kon doen om een
doelmatige lozingskontrole op te zet
ten. Het was al te gemakkelijk van
wege het Rijk om in der haast een wet
uit te vaardigen die de gemeenten deze
bevoegdheden gaf. 11.03.1950).
goedwetendc dat het overgrote stuk
van de gemeenten hier onmogelijk kon
instaan voor dc uitvoering ervan.
Zoals het bijna met alles gaat in dit
gezegend landje, werd tientallen jaren
-gerotzooid» langs alle kanten. Van
enige preciese beleidsopties vanwege
dc Rijksoverheid, noch van konkrete
aanwijzigingen of bepalingen, laat
staan financiële middelen, was geen
sprake Alles kon. dus gebeurde er
niets, of meestal niets Zo stellen wij
vast dat. in vergelijking met Nederland
waar er in het begin van de zeventiger
jaren meer dan 500 waterzuiverings-
st at ions effekticf waren, wij naar
goede gewoonte weer eens een heel
eind achtërop liggen.
Vorig jaar waren er in België welge
teld een vijftigtal zuivenngsstations
Als de meeste gemeenten, die inder
daad stuk voor stuk het initiatief kon
den nemen tot het ontwerpen en het
installeren vaneen waterzuiveringssta
tion met de gebruikelijke tussenkom
sten van Rijkswege, niets hebben ge
daan uit zichzelf dan ligt dat zeker voor
een zeer groot gedeelte aan de vaag
heid van de ministriëlc beslissingen
Er werd als het ware specie en bouw
stenen geleverd aan mensen die 't
metselaarsvak niet kenden, noch dc
mogelijkheden noch dc middelen had
den om dit vak aan te leren of de no
dige vakmensen aan te trekken. Op
deze w ijze gebeurde het dan toch dat
niet-metselaars- toch aan het
metselen» gingen met niet steeds
even gelukkige gevolgen. Wij denken
hierbij aan Geraardsbergen, waar se
dert verschillende jaren reeds een wa
terzuiveringsstation werd gebouwd
waaraan heel wat miljoenen werden
besteed en dat nooit heeft gewerkt Het
ombouwen tot een bruikbare installatie
zou momenteel duurder uitvallen dan
de bouw van een volledig nieuw zui
veringsstation Zonde van al dat geld
En aangezien zelfs een ezel geen
tweemaal aan dezelfde steen stoot
konden wij dus geredelijk verwachten
dat er van -hogerhand- uiteindelijk
toch voor een aangepaste en doelma
tige wetgeving zou worden gezorgd.
Een eerste stap in die richting werd
gezet met de wet van 1971Deze wet
op de bescherming van de oppervlak
tewateren van 26.3.71 heeft duidelijk
de bedoeling om tot een gecentrali
seerde aanpak te kunnen komen en
voorziet ook in de oprichting van zui
veringsinstallaties. Eveneens wordt de
oprichting van «lichamen» mogelijk
gemaakt die zich specifiek met deze
problemen zullen bezig houden.
De «Bekkenmaatschap
pijen» die er niet kwamen.
De wet van 26 maart 1971 voorzag in
de mogelijkheid om de waterhuishou
ding direkt onder de bevoegdheid van
specifiek hiertoe op te richten maat-
SChuppijóü ie plaatsen Het is destijds
de intentie van de wetgever geweest
om deze maatschappijen daadwerke
lijk op te richten. Er werd hierbij ge
dacht aan slechts drie beheersorganen
voor gans het Belgisch grondgebied
Deze drie zogenaamde "bekkenmaat
schappijen- zouden dienen in te staan
voor de sanering van de oppervlakte
wateren respectievelijk voor het
Scheldebekken. voor de kuststreek en
voor het Maasbekken. Intussen staat
1977 voor de deur en is slechts een
Bekkenmaatschappij van de grond ge
komen. nl. deze voor dc Kustzone
Voor de overige landsgedeelten is het
bij de vrome intentie gebleven en ging
iedereen zijn eigen weg. zonder enige
koördinatie en met te weinig kennis van
zaken. Wij staan dus op dit ogenblik
verder dan ooit van de gecentral iscerde
aanpak die mogelijk moest worden
door hogergenoemde wet.
Behalve voor wat aan de kust tot stand
kwam was deze wet dus veeleer een
slag in het steeds maar verder ver
vuilde oppervlaktewater. Doordat de
wetgever al te zeer het initiatief aan om
het even wie had willen overlaten bleef
de zuivering ondergeschikt aan andere
eisen, normen en belangen dan deze
die langs de korstc. voordeligste en
dus rationeelste weg naar een zo snel
mogelijke ingreep hadden moeten lei
den Het gebeurde maar al te vaak dat
uit zuiver politieke berekening kleine
gemeenten geheel ontoereikende in
itiatieven gingen opzetten. Door hun
onbevoegdheid in deze materie en
door 't ontbreken van duidelijk richt
lijnen van Rijkswege werd er maar al
te vaak al te veel geld opgebruikt, door
de verspreide initiatiefnemers, zonder
dat er merkbare resultaten werden be
haald Trouwens, het ontbrak iedereen
aan degelijk studiemateriaal terzake
Heel deze waterzuiveringsaangele
genheid werd hoofdzakelijk een
«zaak» van studiebureaus die maar al
te graag met miljardenprojekten kwa
men aanzetten hierbij gestimuleerd
door de prognose van meergroci die in
alle belang bij om zo spoedig mogelijk
met de bouw van de eigen waterzuiver
ingsinstallaties te beginnen. Stilaan
heeft de wetgever zich
intussen wel gewapend met een batte
rij van niet minder dan 62 Koninklijke
Besluiten, verschenen op 23 septem
ber 1976 en door het Staatshoofd op 3
augustus 1976 bekrachtigd. Op dc
wijze moet het binnen zeer korte tijd
mogelijk worden om, volgens preciese
bepalingen, richtlijnen en omschrij
vingen, tot een rationele aanpak van de
óppervlakte waterzuivering te kunnen
overgaan.
gemeenschap het zullen halen op
sommige privé belangen.
De Dender van Ath tot Den-
dermonde over Aalst.
HET MOET ANDERS
AANGEPAKT
Voor de bewoners van de eens zo aan
trekkelijke Dendervallei is het leuke er
al lang af. Vooral de jongste lange hete
zomer heeft het iedereen overduidelijk
aangetoond dat het inderdaad reeds
POTENTIELE VERONTREINIGING DENDERBEKKEN
Het K.B. van23 januari 1974
Omdat het blijkbaar met de waterzui
vering zelf niet wou vlotten trachtte de
wetgever dan maar om de oorzaak van
de vervuiling aan te pakken In dit Ko
ninklijk Besluit werden dc voorwaar
den vastgelegd waaraan de lozingen
van afvalwater in rioleringen en water
lopen moesten voldoen. Er werden
specifiek voor dc industrie scktonële
nonnen vastgelegd die. naargelang dc
situatie, dc algemeen geldende nor
men kunnen aanvullen of modifiëren
Voor de bedrijven die willen instaan
voor hun eigen afvalwaterzuivering
werden hierbij eveneens overheidstus
senkomsten voorzien.
Terwijl destijds door dc Europese
kommissie bezwaar was aangetekend
tegen de intentie van de Belgische
overheid om de industrie te subsidië
ren voor de eigen afvalwaterzuivering
omdat volgens de E.C. aldus aan de
Belgische Industrie binnen de EEG
een bevoorrechte positie zijn bezorgd
blijkt momenteel dit Belgisch voor
beeld niet alleen aanvaard maar tevens
model te staan voor wat nu voor de
ganse gemeenschap zal worden aan
bevolen. Bij het opstellen van deze
sektoriële normen waren deskundigen
uit binnen en buitenland betrokken
samen met de mensen van het instituut
voor Hygiëne en Epidemiologie van
het Ministerie van Volksgezondheid
Deze -lozingsnormen» werden der
wijze opgesteld dat elke konkurrentiële
scheeftrekking werd uitgesloten.
Door dit K.B. van 23 januari 1974
worden volgende overheidstussen
komsten mogelijk als de industrie zelf
gaat investeren voor eigen zuiverings
installaties. (Uiteraard dient het resul
taat van dc zuivering te beantwoorden
aan de lozingsnormen). Voor de jaren
1975-76 komt hèt Rijk voor 45% tus
sen, voor 1977 en 1978 voor 30 en
voor 1979 en 1980 mag nog op 15
worden gerekend. Vanaf 1981 zal elk
bedrijf verplicht worden om aan de
lozingsnormen te beantwoorden zon
der investeringstussenkomst van
Rijkswegen. De industrie heeft er dus
INDUSTRIEEL AFVALWATER
Overzicht van de belangrijkste bedrijven
Verenigde Papier- en Kartonfabrieken N.V. Oudegem
lozing van spuiwater van eigen zuiveringsinstallatie in de Denden
1.250 m3-dag; 11.500 i.e.
Ververij Denderiand N.V., Martin Processing International N.V.
lozing van 2.000 m3-dag; 30.000 i.e. in de IJsbroekbeek.
Brouwerij Van Roy N.V., Wieze
lozing van 450 in3-dag; 9.000 i.e. in de openbare riolen
Brouwerij De Gheest, Aalst
lozing van 500 m3-dag; 10.000 i.e. in de openbare riolen
Mouterij Le Lion d'Or, Aalst
lozing van 540 m3-dag; 13.400 i.e. in de Dender
Mouterij De Wolf-Cosijns, Aalst
lozing van 600 m3-dag; 14.000 i.e. in de openbare riolen
Amylum N.V., Aalst
lozing van 3.000 m3-dag; 90.000 i.e. in de Dender
Teintura N.V., Aalst
lozing van 2,000 m3-dag; 6.000 i.e., in de Dender
Filature en Filteries Reünies N.V., Aalst
lozing van 1.000 m3-dag; 3.000 i.e.,in de Dender.
Animalisa N.V., Denderleeuw
lozing van 700 m3-dag, 10,000 i.e. in de openbare riolen
United Foods N.V., Denderleeuw
lozing van 500 m3-dag: 10,000 i c. df .CpCSbSTCTSSfeSi
Sofilaine N.V., Ninove
lozing van 400 m3-dag 6 700 i.e. in de Dender
Akzo-Fabelta N.V. Ninove
lozing van 120 m3-dag; 8.000 i.e. in de Dender
Stedelijk slachthuis Ninove
lozing van 72 m3-dag; 7.500 i.e. in de openbare riolen
Unal N.V. Geraardsbergnb
lozing van 1.800 m3-dag in de Dender van
biologisch gezuiverd afvalwater.
ren is het allereerst nodig om de poten
tiële vervuilers op te sporen. Voor het
Denderbekken werden aisdusdanig
deze potentiële vervuilingsbronnen in
kaart gebracht aan de hand van statisti
sche gegevens enerzijds en van studies
verricht door het Instituut voor Hy
giëne anderzijds.(zie fig.)
Het Denderbekken werd hiertoe
vooraf in zones ingedeeld. Deze zones
zijn de volgende; voor de provincie
Henegouwen, de zones Ath en Lessi-
nes, en verder stroomafwaarts in
Oost-Vlaanderen dc zones Geraards
bergen, Ninove, Aalst en Dender-
monde. Elke zone zal dus een procen
tueel gedeelte van de totale vervuiling
van het Denderbekken voor zijn reke
ning nemen. Wanneer de potentiële
vervuiling wordt opgedeeld naarge
lang dc herkomst ervan, dan kan men
in grote trekken spreken van vier soor
ten vervuiling, met name: de bevol
king Zêif, öc 'aiiubouwgrondcn, de
veeteelt (runderen en varkens) en de
industrie. Om het geheel aan mekaar te
kunnen vergelijken wordt als poten
tiële vervuilingseenheid het inwoncrc-
quivalcnt genomen (afgekort I.E.); dit
is dc gemiddelde vervuilende belasting
van écn inwoner. Uit onderzoek bleek
dat per rund 10 I.E. en per varken 2
I E. mag worden vooropgesteld. Re
keninghoudend met deze elementen
kunnen wij het potentiële aandeel van
zowel dc zones zelf als van de vervui-
lersgrocpcn in de totale Denderbck-
kcnvcrvuiling in voeren. Dit ziet er
dan als volgt uit:
sef
igi
aanleg van koliektoren over zeer gi at<
afstanden moet verlopen. Dit ïm :n
ceert het uitvoeren van gigantis it
werken die, wat de kostprijs betref »r
evenzeer in de astronomische cij iss
terecht komen. Bovendien werdenjsch
stallaties gebouwd en zijn er
reeds ontworpen gebasseerd op pifcec
noses voor het jaar 2.000 Dit b oir
kent in dc praktijk dat deze install) >m
zeer lange tijd ver beneden hun kap a'<
teit zullen werken, vaak zelfs to :m
afgeschreven zijn. De redenen h001
voor zijn bekend, nl. het ontbrc
rioleringen die de voorziene
valwaters naar dc installaties
afvoeren, het overschatten van de
staande hoeveelheden afvalwaters
verkeerde prognoses voor de evolti ct'!
zowel wat de bevolkingsaangroei !(*s
wat de industriële uitbreiding bctr s -
Doordat men er bij de studies evenc :rP
van uitging dat in het zuivcringssta
zelf een HlSXimslc zuiveringsgi1
moet worden bereikt, ging het du) J
nig uitvoeren der installaties sterk I
ten verhogend inwerken Op
wijze doorgaan betekent dat het
schikbare geld zal opgebruikt zijn
vorens ooit maar één projekt vooi a'
helft klaar zal zijn.
.'ij moeten de beperkte mogelijl
den en de beschikbare kredieten 1
vlug mogelijk en zó efficiënt mogi
uitbuiten, zodanig dat binnen dc k<va'
mogelijke tijd reeds zichtbare n
ten kunnen worden behaald. KonkJ8
betekent dit dat er direkt i
moeten komen, zelfs met een bepc 10
kapaciteit. die een plaatselijk li1 cl
IJS
De Sanering van de Dender
Op dinsdag 30 november 1976 hield dc
heer Karei De BrabanderKabinetsat
taché bij het Ministerie van Volksge
zondheid en afdelingshoofd van het
Instituut voor Hygiëne en Epidemio
logie. een opmerkelijke voordracht
over deze materie in het Dender-
mondse stadhuis Zowat een weck
voordien waren w ij in de gelegenheid
om met Karei De Brabander, die te
Nicuwerkerken woont, een gesprek te
hebben over de resultaten van het door
zijn dienst verzamelde studiemate
riaal. Als men het gehele probleem van
de watervervuiling en de waterzuiver
ing vanuit het biologisch fenomeen
zelf gaat benaderen dan kan men niet
anders dan heel de aanpak van de af
valwaterzuivering herdenken Dc
vraag blijft echter of iedereen de moed
zal kunnen opbrengen om dit te doen,
aangezien uit dc konklusies van
KDe Branbandcr duidelijk kan wor
den afgeleid dat niet noodzakelijk met
mammoet projekten moet worden be
gonnen, maar dat veeleer stelselmatig
aan verantwoorde zuiveringsstations
moet worden gewerkt, is het niet on
denkbaar dal diegenen welke op de
«procenten» hazen liever een miljar-
denprojekt zien uitgevoerd dan een
kleinere installatie ook al gaat deze
straks ook nog ettelijke miljoenen kos
ten. Laat ons alvast de hoop uitdruk
ken dat deze maal de belangen van dc
Veeteelt
Industrie
Zone
Bevolking
Kultuurgrond
Aant/Aandeel
Opp.in Km2
Aant. Aand.
Opp in Hn'Aand.
in I.E.
in I.E
Ath 313
54.076 12%
26.179 ha 32%
512.574 24%
6.596 1%
Lessincs 158
22.624 5%
11.281 ha 14%
247.000 11%
20J70 4%
Geraardsbergen 326
65.569 15%
19.312 ha 23%
484.066 24%
31.457 6%
Ninove 181
56.523 13%
10.001 ha 12%
280.638 17%
35.858 7%
Aalst 175
155.012 35%
8.136 ha *10%
200.276 12%
269.305 51%
Dendermonde 138
88.560 20%
7.810 ha 9%
210.432 12%
164.687 31%
Totaal
442.364
82.722
1.934.986
528.074
Het zuiveringsstation te Geraardsbergen - Onkerzele. Een schoolvoorbeeld hoe het niet moet, reeds
sedert de bouw ervan niet bruikbaar, nooit bruikbaar geweest en in de toekomst ook niet meer te
gebmiken.
vijf na twaalf is. Karei De Brabander,
die als hoofd van het instituut' voor
Hygiëne reeds jarenlang gekonfron-
tcerd wordt met de milieuvervuiling,
vindt het nu stilaan welletjes wezen.
Het is daarom dat hij tussendoor, als
hij even de kans krijgt en de tijd vindt,
het labo. het onderzoek en de studie
verlaat om ons, aan de hand van duide
lijk voorzichzelfsprekende cijfers, een
nieuwe weg te tonen en ons allen dui
delijk te maken dat zelfs met relatief
weinig geld al heel wat kan worden
gedaan als wij allemaal er dc schou
ders onder zetten.
Teneinde zo vlug mogelijk, en zo doel
treffend mogelijk, een begin te kunnen
maken met de hoogstdringendc sane
ringen, dit met de beperkte middelen
die wij hiervoor beschikbaar hebben
(dit zal in de toekomst zeker niet verbe
teren al werden op dit ogenblik de kre
dieten voor volgend jaar zowat ver
dubbeld tot meer dan 4 miljard), is het
nodig het probleem van de vervuiling
allereerst te doorgronden opdat met
een minimum aan inzet een maximum
aan resultaten kan worden bereikt. De
grote vraag: «Wat kunnen wij doen ?-
kan niet worden beantwoord als wij
allereerst geen antwoord hebben ge
kregen op de vraag: -Wat gebeurt er ?-
Bovendien moet met een maximum
aan zekerheid evenzeer een antwoord
worden gegeven opdc vraag; «Welke
konsekwenties zal ons ingrijpen heb
ben
Het stelselmatig onderzoek van de
huidige toestand, het observeren van
dc evolutie en een wetenschappelijk
verantwoorde synthese kan hier het
begin inluiden van een voldoende in
zicht. Dit moet tenslotte leiden tot een
vlugge verbetering van de nu nog uit
zichtloze toestand
Hel is de verdienste van Karei De Bra
bander geweest om een merkwaardig
dokument op te stellen, op zuiver we
tenschappelijke basis, dat het resultaat
is van jarenlang systematisch onder
zoek en van nuchter en logisch door
denken 1
De verhouding der groepen in elke zone per km2 vindt men in tie
figuur:
Teoretische Sanering
Hoe kan nu, althans teoretisch, worden gesaneerd Karei D< |g
Brabander maakt hierbij duidelijk onderscheid tussen de vervui-
ling door huishoudelijk afvalwater en industrieel afvalwater. Uil'
het gekende cijfermateriaal weten wij dat de investeringskosten 9jl
voor zuiveringsinstallaties begrepen zijn tussen 3.000 fr. en1"^
5.000 fr. per I.E.
Voor de aanleg van koliektoren loopt
dit zelf op tot 6.000 fr. per I.E. (Er
mag zelfs worden aangenomen dat een
kollcktorenaanleg langs de Dcndcrdij-
ken, zoals bijv. van Aalst naar Hof-
stade, minstens 9.000 fr per I E. zal
bedragen.)
Met een gemiddelde van bvb 6.000 fr
per I.E. voor het geheel van zuiver
ingsstations en kollcktorenaanleg voor
gans het Denderbekken, zou een totale
uitgave nodig zijn van 6.000 X
442.364 I.E 2.654 miljoen.
Voor het Vlaamse land omgerekend
zou dit een uitgave van meer dan 30
miljard betekenen Als men weet dat
de begroting voor Vlaanderen alleen
slechts 2.300 miljoen per jaar bedraagt
dan kan men zó al uitrekenen hoelang
het nog zal duren alvorens de totale
sanering kan worden doorgevoerd
Karei Dc Brabander trekt het volgende
besluit: Het is duidelijk dat wij met
zulke hoge investeringen niet kunnen
doorgaan. Het is noodzakelijk de zui
vering van het huishoudelijk afvalwa
ter te rationaliseren derwijze dat voor
de geïnvesteerde bedragen het hoogst
mogelijk rendement wordt bereikt.
Hiertoe zullen wij beter en meer ge
bruik moeten maken van de mogelijk
heden die dc natuur zelf biedt, i a w
de zelfreiniging van onze waterlopen
moet vooraf opnieuw mogelijk worden
gemaakt
Verder kan de stelling terzake van Ka-
rel De Brabander als volgt worden
weergegeven: Tot op heden hebben de
studicburclcn ontwerpen opgesteld die
betrekking hadden op alle afvalwaters
san een bepaald hydrografisch gebied.
Hieruit vloeit voort dat de bijhorende
vervuilingsgraad kunnen opvangei en
verlagen binnen de perken der rc
lijkheid. In deze eerste fase zal
allereerst de zwaarste vervuiling
nen verwijdend De verhoainu vudoip
zuiverheidsgraad zal dan progrer
dienen te gebeuren naargelang er
kredieten beschikbaar wc
gesteld. Dc installaties moeten
wijze zijn opgevat dat zij voor ste
matige uitbouw en kapaciteitsve
ging geschikt zijn.
Aangezien in het huidige stadiun
vervuiling zeer duidelijk de tolcrai
grens heeft overschreden, moet
lopig worden verhinderd dat nog
gekoncentreerdc aanvoer van afval
ters mogelijk wordt. De aanleg
rioleringen moet voorlopig wordci
geremd in de gebieden waar voo
nabije toekomst nog geen zuivcri
projekten zijn voorzien.
Hier moet beroep worden gedaan o
zelfzuiverende werking van beke
landelijke waterlopen en daar
ondanks de plaatselijke vervu
toch hinderlijk zou zijn kan een
voudig beluchtingssyslecm al heel
verbetering brengen (zie foto)
Op dit ogenblik wordt een vijtji
plan voor de waterzuivering
reid. Een gekoördinccrd beleid ti
riolcringsaanleg en bouw va
ingsstations wordt dus alleszins m
lijk. Kort samengevat zou men z
voor de Denderstreek als voo
ganse Vlaamse land dit alles als
kunnen konkreet stellen
I Zoveel mogelijk een begin n
met de zuivering van de afval wal
van de stedelijke centra.